Buitenlandse!) Overzicht.
AFKONDIGING.
nacht ?an 80 April op 1 Mei op Weat-Europeesohen
tgd of twintig minuten achteruit worden gesteld
Bit geschiedt op de lgnen waar geen nachtdienst
is of wel de dienst vóór middernacht eindigt, na
het sluiten ?an den dienst.
Op de lijnen met nachtdienst geschiedt het pre
cies te middernacht fAmsterdamsohen tijd) waaruit
Tolgt, dat de treinen in den nacht van 30 April
op 1 Mei loopende, rolgens de tijdtafels van 1 Octo
ber 1891, wordén gerekend op tgd te rijden, wan
neer zg na middernacht aan de tusschen-
resp. eindstations (schijnbaar) twintig miauten te
vroeg aankomen.
By het op West-Europeeschen tijd stellen van de
stations-uurwerken, zal als volgt worden te werk
gegaan
Be zakuurwerken zuilen met de stationsuurwerken
worden gelgk gesteld. Bij dezen (nl. de stations
uurwerken) wordt de slinger tegengehouden, hetgeen
geschiedt door hem op te vang6n als hij het meest
links is gekomen en hem dan steeds steunende
tot het midden te laten teruggaanhet weer in
gang zetten door hem langzaam naar rechts op te
lichten, maar, vooral bij lange slingers, slechts even
over het hoogste punt als hij gewoonlijk slingert,
daarna los te laten, zoodat hij weder in gang komt.
De perronuurwerken te Nieuweschans, Meppel,
Zwolle, 's-Bosch en Eindhoven en de bureauuur
werken te Stedum, Hoogezand, Zuidbroek en Scheem-
da kuunec niet o* moeilijk worden stilgezet, en moe
ten dus langzaam twintig miuuten acheruit gezet
worden, daarbij achtgevende, dat indien de minuut
wijzer den uurwijzer passeert, zij elkander niet raken.
Aan de stationchefs is dit werk persoonlijk opge
dragen, of wel zij hebben te zorgen dat het door
bevoegden wordt uitgevoerd.
De voorgenomen vereeniging van Christ. Gerefor
meerden en Ned. Gereformeerden (of Doleerenden),
waaromtrent men op de in Juni a. s. te Amsterdam
te honden Synode zal beslissen, schijnt naar men
ons doet opmerken nog niet zoo zeker te zijn
als men zoo oppervlakkig wel zou meenen. Blijkens
de stemmen, die er in sommige bladen dier richtin
gen opgaan, laat het zich aanzien, dat men een nieuwe
afscheiding, als die van 1834, te gemoet gaat bij de
Christ Ger. Kerk. Reeds heeft de Crist. Ger. ge
meente van Waddinxveen zich van de Christ. Ger.
Kerk afgescheiden en zich bij den Minister van Jus
titie als zelfstandige „Christ. Ger. gemeente naar het
Reglement van 1869" bekend gemaakt. Het laten
Tallen van dat reglement namelijk, hetwelk de rechts
zekerheid van de kerkelijke goederen der Christ.
Gereformeerden waarborgde en dat de Synode dier
Kork liet vallen, omdat het voor de Ned Gerefor
meerden eene hinderpaal voor vereeniging met de
Crist. Gereformeerden was, 'schijnt, met andere rede
nen, oorzaak te zullen worden van scheuring in de
Christ. Geref. Kerk. (N. v. d. D.)
Naar aanleiding van feiten, ter konnis gekomen
van de eerste afdeeling der Staatscommissie van ar-
beids-enquête, aangaande het beheer vau sommige
fondsen en maatschappijen tot uitkeering bij ziekte
en overlijden, roept de afdeeling voornoemd allen
op, die in staat mochten zijn uit eigen ervaring
bijzonderheden mede te doelen omtrent bepaalde te
dier zake betrekkelijke feiten, met name: royement
ondanks geregelde betaling «.er contributie en niet-
uitbetaling van een deel of van het goheele bedrag
der bedongon uitkeering, om daarvnn vóór den l Bden
Mei. e. k. opgave te doen bg desverkiezende
ongefrankeerden brief aan het adres der //Staatscom
missie van arbeids-enquête, lste afdeeling, 'sGra-
venhage, 36 Parkstraat." De afdeeling zal vermoe
delijk voor do laatste maal op deze wijze aan be
langhebbenden gelegenheid geven, haar met feiten van
bovenbedoelden aard in kennis te stellen.
Het onderzoek naar de kennis van het lezen en
schrijven der ingelgfden bg de land- en zeemilitie
in 1890 heeft de volgende, uitkomsten opgeleverd.
Landmilitie. Van de lotelingen in alle provinciën
te zamen konden lezen en schrijven 8161, alleen
lezen 125, lezen noch schrgven 560. Voor de uum-
merverwisselaars zgn die cijfers 600, 11 en 76;
voor de plaatsvervangers 1236, 26 en 147.
Zeemilitie. Lezen èn schrgven konden 576, alleen
lezen 6 en lezen noch schrijven 18 lotelingen.
Percentsgewijze geeft dit de volgende verhouding.
Op 100 ingelijfden konden 75.69 pet. der lotelingen,
5.20 pet. der nummerverwiaseiaars en 10.72 pet. der
plaatsvervangers lezen èn schrgven, konden 1.14
pet. der lotelingen, 0.09 pet. der nummerverwisse*
laars en 0.23 pet. der plaatsvervaugers alleen lezen
en 5 pet. dor lotelingen, 0.66 pet. der nummerver-
wisselaars en 1.27 pet. der plaatsvervangers lezen
noch schrgven.
In de vergadering van de Unie „een school met
een Bflbel" is o. m. breedvoerig van gedachteu ge
wisseld over het voorstel van Meppel: „De
Unio bepale de gedragslijnwelke ze wenscht
te volgen tegenover bet aangekondigd wetsontwerp,
beoogende invoering van leerplicht."
De voorzitter, J. E. N. baron Schimmelponninck
van der Oge, verzekerde, dat het bestuur der Unie
zich niet zou laten verrassen door een dergelijk
wetsontwerp. Spreker stelde voor de keuze der
middelen aan het bestuur over te laten.
De heer Husen kon zich daarmede niet veroeni-
gen. Hij stelde voor, dat het bestuur, waaneer een
dergelijk wetsontwerp is ingediend, oumiddelijk eene
buitengewone vergadering der Unie bijeenroepe. Dit
onderwerp moet voldoende worden onderzocht eer
er een oordeel over wordt uitgesproken. De anti
revolutionairen denken op dit punt niet eenstemming.
De heer Wuste sprak zijn krachtigen afkeer uit
van leerplicht, dic>op schooldwang neerkomt.
De heer W. H. dp Savorniu Lohrnan was het epos
met den heer HujMo, dat de anti-revolutionairen
niet eenstemming over leerplicht denken, maar hierin
zgn ze het allen eens, dat, al zou leerplicht ook wen-
schelijk zijn, die tooh nooit ingevoerd mag worden
zonder dat de vaccmedwang is afgeschaft. Aan dit
laatste is op dit oogenblik iniet te denken. Daarom
kunnen alle baad aan hand gaan en eendrachttg sa
menwerken om een dergelgk wetsontwerp van de baan
te helpen.
De heer Husen wenschte dat er steeds werd aan
gedrongen, ook bg de liberale regeering, om den
vaccinedwang af to schaffen.
De voorzitter constateerde, dat niemand der partij
voor leerdwang zal zgn, zoolang de vaccinedwang
blijft gehandhaafd.
Ten slotte werd intusschen bij meerderheid van
stemmen aangenomen het voorstel van den heer Hu
sen, om na indiening 7an het aangekondigde wets
ontwerp onmiddellijk eene algemoene vergadoring
samen te roepen om de te volgen gedragslijn te be
palen.
Ravaohol is slechts tot levenslangen dwangarbeid
en niet ter dood veroordeeld.
De reden is vermoedelijk te vinden in het beper
ken van de aanklacht tot de misdaden door hem te
Pargs gepleegd.
De vragen, welke aan de Parijsche jury waren
voorgelegd, liepen uitsluitend over de dynamietaan-
slagen. Men had 't anders verwacht. Immers Ha-
vaohol is volstrekt niet gelgk te stellen met de dwoe-
pere, die den heilstaat op aarde trachten te verwe
zenlijken door middelen van geweld eu vernietiging.
Hij heeft nog tal van rqisdaden te zijnen laste, o. a.
een moord op een zeventigjarig inau, diefstallen met
braak, en valeche munt, waaraan dergelijke mensch-
lievende bedoelingon ten eenomale vreemd zijn. Men
had dan ook verwacht, dat hij tevens voor die mis
daden zou terecht stauo, om de jurv te doet begrij
pen welk een persoon zij voor zich had.
Ken lid der Parijsche jury, door het lot aangewe
zen om zitting te nemen, heeft in de Figaro
dan ook bitter geklaagd, dat men haar niet den ge-
heelen Ravaohol te berechten heeft gegeven, maar
enkel een der leiders van een //Staatkundige partij*.
En zulks wegens aanslagen, waaraan zgn schuld
enkel voortvloeit uit zgn eigen bekentenis, die veel
van grootspraak hoeft, daar niemand hem de helsche
werktuigen heeft zien neerleggen.
Wat voor de jury verder groote moeilijkheid zsl
hebben opgeleverd, is de verandering, welke na d*
aanslagen in de strafwet is gebracht. De wetgevends
macht achtte de bestaande bepalingen niet afdoende
en vulde ze aan, maar die aanvulling mag eerst
worden toegepast op na de afkondiging gepleegde
misdaden. De jury moest dus wel in de meening
geraken dat men eigenlijk volgens het oude recht,f
dat zij toepaste, den huizenvernieler, die zoo vele
levens in gevaar had gebracht, niet ter dood mocht
veroordeelen.
Vermoedelijk heeft ook de omstandigheid, dat geen
der gewonden is overleden, invloed gehad op het
oordeel der jury.
Zal Ravachol nu wegens zgn andere misdrgven,
die hg grootendeeis te St Etienne heeft gepleegd,
daar nog eens terecht gesteld worden Men zou
mèeqen dat dit voor de hand ligt en dat de procu
reur-generaal te Pargs geen inbreuk heeft willen
maken op de bevoegdheid van den strafrechter te
St. Etieone. Bovendien stonden te Parijs met Rava
chol eenigen zijner medeplichtingen terecht, die met
de andere misdaden niets hadden uit te staan, waar
voor tal van getuigen vau elders haddén moeèten
overkomen en waarbg de aandacht van de hoofdzaak
zou zgn afgeleid, o0^ daarom weilioht heeft men
de verschillende vervolgingen tegen den hoofdieidor
uit elkander willen houden.
Een andere uitlegging is vooraf door Rochefort
aan een Engelschen journalist gegeven. Hij voor
spelde, dat men Ravachol niet terdood zou veroordee
len. Wellicht heeft men hem beloofd hem voor een
doodvonnis te sparen, mits hij der justitie de ge-
wonschte inlichtingen gaf. Ook Daily News acht het
niet onmogelijk dat Ravachol door mededeelingeo
over de anarchisten zijn hoofd heeft gered. Is dat
kloek gebouwd jongmensch geweest, die bij oom op
't kantoor volontair was. Men vertelde algemeen
dat hij een eonige rijke zoon was, uit een verafge
legen provinciestadje, waar zgn vader graanhandelaar
was. Het jonge menich had bij uitstek goede ma
nieren, en eene onderhoudende konversatiehg kleedde
zich net, maar hoogst eenvoudig, en dat alles
waarbg nog kwam dat zijn patroon zeer veel met
hem op had om zijne degelijke kennis en gver
was voldoende geweest om hem door zgn chef dea
toegang te bezorgen in de eerste kringen der stad.
Aan 't souper had hij naast Clare gezeten, en het
schrandere, ontwikkelde meisje, had zeer veel behagen
in zijn pittig, soms wel wat te ernstig discours ge
had. Zij had, wijl hij aan haar gepresenteerd was
geworden, gehoord dat hg van Thoien heette, en
hare tante dat echtpaar was kinderloos noemde
hem veelal bij zijn ^ooopuaam „lzaak." Hij had,
wijl hij de familie 's avonds meê naar huis bracht
gearmd met Clare hare mama gevraagd, of hg
eens «ene visite mocht kornen maken, om te verne
men hoe de dames het partijtje bekomen was.
„Dat zal mij zeer veel eer zijn mijnheer I" had
de hooghartige mevrouw vau gezegd,
„mits u een stillen huiselijkeu kring^pPBf neemt
wij deelen woinig in de drukke wereldscne vermaken."
fVvrdt vervolgd.)
strengheid, „het spijt me wel dat ik van jullie zelf
moet hooreo, dat je je in de kerk nog met die
wereldsche dingen ophoudt. Je weet, ik ben er be
paald opgesteld dat je naar de kerk gaat, maar
als je je aandacht niet bij de godsdienstoefening
kunt houden, is het waarlijk maar beter dat je te
huis blijft."
,0 mama, zoo bedoelde ik het niet," antwoordde
Clare, „ik ben de preek zeer goed nagegaan, want
deed ik dat niet, dan zou ik me vervelen; zelfs in
de kerk. Maar wat men toevallig ziet, mag men
toch wel vertellen dat men 't opgemerkt heeft."
/Clara 1" klonk bet eenigszins heftig, „die toon...
en dat voor zoo'n jong meisje
„Excuseer mama, ik geloof niet dat ik „een
toon" aaesla. Uzelf heeft ons altijd geleerd, dat we
immer vrij uit ons gevoelen mochten zeggen."
„Wel zeker Clare, en daar blijf ik bij maar eeu
jong meisje als jij moest dat uiterst spaarzaam doen,
en tegenover bejaarden en hare moeder vooral niet
«preken als tegen haar gelijken."
„Ik weet niet mama," was het spijtig gezegde,
„dat ik tegenover u of anderen ooit in gebreke blijf,
heu met gepasten eerbied te behandelen, ik geloof
niet dat ik die berisping verdien."
„Meisje!" sprak mevrouw toornig halverwege uit
haar fauteuil oprijzende, „de oude geest van tegen
spraak schijnt weer in je op te komen. Ik verzoek
je dadelijk naar je kamer te gaan, en voor etenstijd
niet weer binnen te komen."
Zwggeod wilde Clare hare boterham en koffie
meenemen, maar mevrouw verzocht haar kortaf dat
te laten, en te bellen opdat men het op hare kamer
bracht. Clare sprak niet meer tegen maar ging de
huiskamer uit, ea ging op de hare aan het raam
zitteu.
„O," sprak ze bij tich zelve en stampte met het
net geschoeide voetje op den vloer, „ik houd het in
deze muffe omgeving van huichelarij en schijngods
dienst niet langer uit. Ik verlang io de wereld te
komen, en natuurlgk en vrij te leven als ieder ander.
I* ben reeds drieëntwintig jaar oud, en heb nog
bijoa bij niemand myn entree gemaakt. En nu gaan
we ook weer niet naar de bruiloftspartij van nicht
van Maereno, 't is hier om zich dood te ergeren I"
„Als ik," ging ze in hare verbeelding opgewonden
voort, „eens ging zooals Marie de Valter; die krijgt
als speelnoot een blauwzijden japon en haar baltoilet
voor de bruidspartij komt rechtstreeks uit Parijs.
Zes dansen heeft ze nu reeds beloofd, en ik,... och
ik weet ternauwernood de pass eu meer van de dan
sen bovendien wie zou mij vragen r1 kwam ik er
ook?"
Wio baar vragen zou?Clare had niet te ver
geefs haar drieëutwintigjarigen leeftijd om nooit eens
aan de heeren der schepping te denken. Vier weken
goleden waren zo bij oom en tante de Back geweest,
om tante's verjaardag te vieren, en in bet kleine
gezelschap had zich iemand bevonden, die onbeschrij
felijk veel indruk op haar had gemaakt, 't Was een
zoo, dan zal de vervolging wegens do andere misda
den wel uitblijven.
Do eisch van den procureur-generaal was intus
schen geheel in strijd met deze beweringen. Maar
de jury heeft verzachtende omstandigheden toegepast.
Wegens de paniek P
Parijs was gisteren nog meer onder den indruk
van het verwoesie huis van Very dan vau het proces
van Ravachol. De politie heeft menige verwensching
moeten hooren ineu verweet haar sommige k ran -
ton hadden er 's avonds hoele artikelen over dat
zy blgk gegeven had van totale ongeschiktheid voor
het vak. Dat kan wel zijn, want bewijzen voor de
handigheid en het doorzicht van de Parijsche politie
zijn er in de laatste tijd niet gemakkelijk te vinden.
Men moet aan den anderen kaïn de omstandigheden
in aanmerking nemen. Een herberg is een ding,
dat moeilijk te bewaken is. De bom kan geplaatst
zijn door een anarchist, die met een paar dames eerst
een goud souper gebruikte en zulke deftige door en
door fatsoeulijko gesprekken voerde, dat Lherot alleen
dacht aan de fooi, die hij krijgen zou, en niet aan
het verdachte van zekere lieden. Dat is een der
mogelijkheden. Het onderzoek naar zulke dingen
ia altijd moeilijk men spreekL van het plaatsen van
de bom in den kelder onder het buffet, om in
de eerste plaats Lherot te treffen ook van het
zetten tegen den muur. Dit zijn en blijven steeds
waarschijnlijkheids-berekeningen, te moor omdat de
aangerichte verwoestingen zoo groot zgn, dat het
moeilijk meer is uit te maken, waar de bom is ge
weest. Zeker is het dat er een groote hoeveelheid
ontplofbare stof in de bom is geweest, want het huis
aan den overkant vau do straat werd eveneens zeer
beschadigden opeen afstand 100 m. weid een per
soon in een koflihuis door don slag op den grond
geworpen. Het kan echter zijn dat die man bijzon
der zenuwachtig is geweest en weinig vast op de boe
nen stond.
Do schrik van de Paryzonaars is zeer goed te ver
klaren. De berechting van Ravachol en de talrijke
arrestaties vau anarchisten in de laatste dagen bet
denkbeeld gevoed, dat men nu zonder vrees kon zijn;
men had in éeu woord op de luchtreis van het huis
van Very niet meer gerekend, en juist het onver
wachte maakt altijd een fatalen indruk. De Parij-
zenaars zuilen zich nu weer langzamerhand aan het
denkbeeld moeten wennen, dat er nog moer anar
chisten zijn behalve die in de gevangenis zgn opge
nomen. Nog é-'n dergelijk ontploffing en do trees
wordt zoo algemeen, dat er groote uittocht volgt.
Gisteren reeds hebben een aantal personen de stad
den rug toegekeerd.
Het oordeel der meeste Duitsche bladen, die
zich met het geval-Ravachol bezig houden, komt
met dat der Parysche pers overeen. Zij zien in het
gebeurde der laatste dagen eene daad van lafhar
tigheid en van vreesaanjaging teg mover de jury.
Zij achten het ongehoord, dat men den moordenaai
Ravachol voor het Hof de rol van een staatkun lig
martelaar heeft laten spelen. Het Tageblatt zegt, dat
het proces een toonbeeld van lafhartigheid was. De
Nordd. Allg. Zeitung ziet in de houding «Ier gezwo
renen een karakterscberta van den heerschendeu
geest, welke door sunsatiezurht en partijoogmerken
laat leiden.
Uit Berlijn wordt gemeld, dat aldaar een twin
tigtal anarchisten en socialisten in hechtenis zijn
genomen. Dit lot viel 'ook den heer M. Wach,
redacteur van de VorwarU te beurt. By de huis
zoeking tijn verscheidene anarchistische geschriften
ontdekt.
Uit Brussel w >rdt gemeld, dat de regeering over
maatregelen denkt, welke moeten strekken om het
gebruik van dynamiet onder strenge bepalingen van
toezicht te zetten.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS »an
Gou/Ja doen te weten, dat door den Raad dier
Gemeente in zijne Vergadering van den 25 Maart
1892, is vastgesteld de volgende Verordening
VERORDENING VAN POLITIE voor de Ge
meente GOUDA.
Artikel 1. s Onder de uitdrukking „straat" of „weg"
worden in deze Verordening verstaan alle straten,
wegen, grachten, bruggen, kaden, pleinen, stegen,
sloppen, trottoirs, wandelplaatsen, of plantsoenen, die
Voor een ieder toegankelijk zijn.
Onder het woord „voerlieden" worden verstaan
alle bestuurders v«n rg- of voertuigen.
Art. 2. Het is verboden zonder vergunning van
Burgemeester en Wethouders en zonder inachtneming
der door of namens hen gegeven voorschriften de
straat op te breken, .in grond voor den openbaren
dienst bestemd te graven, te steken of te planten,
daarop uit, of overpaden te maken, daarop bouw
stoffen, pf andere voorwerpen te lossen of neder te
leggen of daarover eenige vloeistof te doen uitloopen,
Het werpen van asch, puin of vuilnis op grond
voor deu openbaren dienst bestemd, op stoepen of
plaatsen aan den openbaren weg gelegen of op ge
dempte of gerioleerde zijlen is verboden.
Art 8. Het is verboden zonder vergunning van
Burgemeester eu Wethouders, aan boomen, bruggen,
leuningen, hekkeu, paleu of welk gemeente-eigendom
ook, dat daarvoor niet bepaald bestemd is, iets vast
te maken, daartegen iets te stellen, daaraan, daar
boven of daarover iets te hangendaarop of op
daaraan verheelden grond, zooals stoepen en derge-
lijken, gooderon te bleeken of uit te spreiden.
Art. 4. Het is verboden zonder vergunning van
Burgemeester en Wethouders, over de openbare
wateren, bruggen, draaien, planken of dergelijke te
leggen, of te hebben.
Art. 5. Het is verboden in de openbare wateren
iets te plaatsen, te vegen of te werpen wat den
waterloop kan stremmen of schadelijk zijn voor de
gezondheid als hniden, henuip, asch, roet, vuilnis,
bladeren, afval van planten of dieren en dergelijken.
Het is eveneens verboden zonder vergunning van
Burgemeester en Wethouders in de openbare wateren
te bascgereu.
Art. 6. Het is zonde.r vergunning van Burge
meester en Wethouders verboden openbare plantsoenen
te berijden, hetzy met losse paarden, ezels of andere
dieren, hetzij rnet rij- of voertuigen door deze dieren
getrokken, hetzij met hand- of kruiwagens.
Dit verbod is niet van 'oepassiug op dat gedeelte
van het plantsoen bij de Gouwe, waar zich pakhui-
Zen bevinden, noch op de Manége met haro toe
gangen.
Het is insgelijks verboden onverminderd do be
paling van art. der Wet van den 25 Mei 1880
(Stbl. No. 89), tenzij dit op last van het Gemeen
tebestuur geschiedt, vogelnesten te storen, boomen
te beklimmen, bloeroen te plukken, te loopen, te
liggen of te zitten in de boom-, gras- en bloem
perken van de openbaro wandelplaatsen.
Art. 7. Het is verboden met klinkers bestrate
voetpaden en trottoirs te berijden, behalve met kin
derwagens en krui- en handwagens, die uitsluitend
met glas- of aardewerk zijn beladen.
Het is insgelyks verboden daarover paarden en
andere trek- of lastdieren of vee to drijven of te
leiden en daarover vaten, kuipen, wielen of andere
zware voorwerpen te rollen of te slepen.
Dit verbod is ten aanzien van een voetpad niet
van toepassing, wanneer dat- bij het wijken voor of
h«.t wisselen van rg tuigen nie^kan worden gemeden
en evenmin, wanneer men rijtuigen voor een gebouw
of erf wil doon stilstand' tot het afhalen of tehuis
brengen van persouen of loK het laden of lossen van
goederen.
Art. 8. Het is zonder vergunning van Burge
meester en Wethouders verboden nieuwe of herstelde
bestrating vroeger van zapd te ontdoen dan twee
maanden nadat hot werk is vóltooid.
Art. 9. Het is verboden hout op de straat te
hakken of te kloven, tenzij op een daartoe geschikt
blok.
Art. )0. Het is, onverminderd de bepalingen
van art. 427 No. 6 van het Wetboek van Strafrecht
verboden zonder vergunning van Burgemeester en
Wethonders de wegen geheel of gedeeltelijk te ver
sperren of af te sluiten of op eenige andere wijze
den vrijen doorgang te belemmeren of daden te ver
richten, waardoor eenige voor den oponbaren dienst
bestemde plaats niet, aan die bestemming kan be
antwoorden. j.
De eigenaar of beheerder van do voorwerpen
waarmede deze overtreding wordt gepleegd, is ver
plicht die op aanmaning der politie onmiddollijk
weg' te ruimen.
Dit verbod is niet van toepassing op het schoon
maken van rg- of voertuigen vóór stallen, mits zg
niet dwars over de straat worden geplaatst en den
doortocht niet verhinderen.
Art. II. Het op of aan de straat uitstallen in
kramen of dergelijke is verboden, tenzij met vergun
ning van Burgemeester en Wethouders.
Art. 12. De eigenaars van in of ter zijde vau
den weg staande boomen moeten die opsnoeien of
wegruimen zoodra Burgemeester en Wethouders dat
bevelen.
Art. 13. Bij het uitsteken van vlaggen of wim
pels moet de onderkant minstens drie meter boven
de straat blij ven.
Burgemeester en Wethouders kunnen om bijzon
dere redenen het uitsteken van vlaggen geheel of
gedeeltelijk verbieden.
Art. 14. Hot is verboden op straat reizigers of
andere personen lastig te vallen met aanbiedingen
om hun den weg te wijzen of hunne goederen te
dragen of die goederen zonder hunne toestemming
aan te grijpen of vast te houden.
Art. 15. Het openbaar venten van koopwaren
is tusschen tien uur des namiddags en zeven uur
des voormiddags verboden.
Art. 16. Samenscholingen van meer dan vjjf
personen op openbare straten zijn verboden.
Een ieder is verplicht aan de bevelen ter hand
having van de orde of iu het belang van de veilig
heid op openbare plaatsen en aan de ingangen van
of binnen voor het publiek openstaande gebouwen
of terreinen, door de politie gegeveo terstond te
gehoorzamen.
Art. 17. Bekendmakingen, opschriften, uitstal
lingen, vertooningen en soortgelijke van de straat
zichtbaar, die oorzaak kunuen zijn, dat het publiek
verkeer belemmerd of de orde, rust of veiligheid
bedreigd wordt, zullen op aanzeggen van de politie
terstond moeteu worden verwijderd of nagelaten.
Art. 18. Optochten, serenades en dergelijken op
de openbare straat zijii verboden zonder vergunning
van den Burgemeester.
De deelnemers daaraan moeten op last der Politie
dadelijk uiteengaan.
Art. 19. Muzikanten, zangers, kuustenmakers en
vertooners van poppenkasten en dergelijkon mogen
hun bedrijf op de openbare straat niet uitoefenen
zonder vergunning van den Burgemeester.
^rauneer straat geheel of gedeelte-
lgk door oen korps dat op marsch of in exercitie is,
door .eene wacht of door de brandweer is ingenomen
en de doortocht daardoor niet zonder stoornis kan
plaats hebbeu, mag niemand doorgaan of doorrijden,
zoolang daartoe de gelegenheid niet wordt gegeven.
Art. 21. Het is verboden meer dan één vat te
gelijk over de straat to rollen.
De vervoerder moet zich bij het afgaan van eene
brug of andere hoogte voor het afrollend vat plaat -
sen, om het tegen te houden en te besturen.
Art. 22. Er mogen geene goederen worden ge
plaatst of uitgestald op sloepen en in het algemeen
buiten gebouwen en erven, waar dit door of namens
Burgemeester en Wethouders wordt verboden.
Waar het plaatsen of uitstallen van goederen niet
is verboden, mogen zij toch niet hooger worden
opgestapeld dan 1.50 Meter boven den grond.
Art. 23. Het is verboden zakken of andere voor
werpen van aan de straat uitkomende bovenvertrek
ken of zolders op wagens, sleden, sohuiteu, of op de
straat te werpen.
Art. 24. Bij vervoer van voorwerpen, die uit den
aard of door hun omvang of door de wijze, waarop
het vervoer geschiedt, de veiligheid van het verkeer
op straat kunpen bedreigen, zorgt de vervoerder dat
iemand zich naast of bij die voorwerpen bevindt om
het publiek te waarschuwen.
Art. 25. Bij vervoer v»n metalen staven of pla
ten of dergelijke is de vervoerder verplicht de zoo-
lanig te verbinden of te plaatsen, dat zij niet door
het maken van geraas paarden kunnen doen schrikken.
Art. 26. Wie op of ter zijde van de straat goe
deren ophijscht of aflaat, is verplicht iemand op de
straat te stellen, die de voorbijgangers lijdig waar
schuwt.
Bij het verrichten van eenig werk aan gebouwen
of getimmerten, dat den voorbijgangers hinder of
letsel kan toebrengen rust op den lastnemer gelijke
verplichting.
Het is verboden de glazen van bovenverdiepingen
aan de straatzijde te wasschen, of van daken, zolders
goten en dergelijke snoeuw naar beneden te werpen
tenzij iemand op de straat gesteld zij, die de voor
bijgangers waarschuwt en alle voorzorgen neemt om
schade eu ongelukken te voorkomen en het op de
straat geworpeno onmiddellijk worde opgeruimd.
Art. 27. Bij vriezend weder is het verboden de
straten of stoepen te schrobben of daarover water
uit te storten en ook de sneeuw behalve van de
stoepen, voetpaden en trottoirs weg te vegen.
Art. 28. Wanneer de straat door vorst, gzel of
sneeuw glad is geworden, is ieder bruiker van eeu
pand, en waar geen bruiker is, de eigenaar verplicht
te zorgen, dat ten spoedigste na kennisgeving van
wego den Burgemeester bij omroeping of aanzeg-
giug hel onafgesloten gedeelte van zijne stoep geheel
en de straat langs zijn pand ter breedte van één
meter met zand, zaagsel, asch of turfmolm worde
bestrooid en bestrooid gehouden zoolang de glad
heid duurt.
Art. 29. Binneu acht uren na kennisgeving van
wege den Burgemeester bij omroeping of aanzegging
is ieder bruiker van een pand en, waar geen brui
ker is, de eigenaar of beheerder verplicht te zorgen,
dat de omgesloten stoep langs zgn pand geheel en
de straat ter breedte van eeu meter van sneeuw,
gzel of ijs worde ontdaan.
In geen geval mag hiertoe van bylen of mokers
worden gobruik gemaakt.
Art. 30. Het is verboden op het ys eene baan
te vegen of een tent, tafel of «enig ander voorwerp
te plaatsen zonder vergunning van den Burgemeester.
Het is zonder gelijke vergunning verboden het
ijs der grachten en andere watereu te verbreken,
behalve tot 4het maken van byten voor gebouwen
en daar waar dit bg verordening is voorgeschreven
of in het belang der scheepvaart noodig is.