Buitenlandse!) Overzicht. AFKONDIGING. nacht ?an 80 April op 1 Mei op Weat-Europeesohen tgd of twintig minuten achteruit worden gesteld Bit geschiedt op de lgnen waar geen nachtdienst is of wel de dienst vóór middernacht eindigt, na het sluiten ?an den dienst. Op de lijnen met nachtdienst geschiedt het pre cies te middernacht fAmsterdamsohen tijd) waaruit Tolgt, dat de treinen in den nacht van 30 April op 1 Mei loopende, rolgens de tijdtafels van 1 Octo ber 1891, wordén gerekend op tgd te rijden, wan neer zg na middernacht aan de tusschen- resp. eindstations (schijnbaar) twintig miauten te vroeg aankomen. By het op West-Europeeschen tijd stellen van de stations-uurwerken, zal als volgt worden te werk gegaan Be zakuurwerken zuilen met de stationsuurwerken worden gelgk gesteld. Bij dezen (nl. de stations uurwerken) wordt de slinger tegengehouden, hetgeen geschiedt door hem op te vang6n als hij het meest links is gekomen en hem dan steeds steunende tot het midden te laten teruggaanhet weer in gang zetten door hem langzaam naar rechts op te lichten, maar, vooral bij lange slingers, slechts even over het hoogste punt als hij gewoonlijk slingert, daarna los te laten, zoodat hij weder in gang komt. De perronuurwerken te Nieuweschans, Meppel, Zwolle, 's-Bosch en Eindhoven en de bureauuur werken te Stedum, Hoogezand, Zuidbroek en Scheem- da kuunec niet o* moeilijk worden stilgezet, en moe ten dus langzaam twintig miuuten acheruit gezet worden, daarbij achtgevende, dat indien de minuut wijzer den uurwijzer passeert, zij elkander niet raken. Aan de stationchefs is dit werk persoonlijk opge dragen, of wel zij hebben te zorgen dat het door bevoegden wordt uitgevoerd. De voorgenomen vereeniging van Christ. Gerefor meerden en Ned. Gereformeerden (of Doleerenden), waaromtrent men op de in Juni a. s. te Amsterdam te honden Synode zal beslissen, schijnt naar men ons doet opmerken nog niet zoo zeker te zijn als men zoo oppervlakkig wel zou meenen. Blijkens de stemmen, die er in sommige bladen dier richtin gen opgaan, laat het zich aanzien, dat men een nieuwe afscheiding, als die van 1834, te gemoet gaat bij de Christ Ger. Kerk. Reeds heeft de Crist. Ger. ge meente van Waddinxveen zich van de Christ. Ger. Kerk afgescheiden en zich bij den Minister van Jus titie als zelfstandige „Christ. Ger. gemeente naar het Reglement van 1869" bekend gemaakt. Het laten Tallen van dat reglement namelijk, hetwelk de rechts zekerheid van de kerkelijke goederen der Christ. Gereformeerden waarborgde en dat de Synode dier Kork liet vallen, omdat het voor de Ned Gerefor meerden eene hinderpaal voor vereeniging met de Crist. Gereformeerden was, 'schijnt, met andere rede nen, oorzaak te zullen worden van scheuring in de Christ. Geref. Kerk. (N. v. d. D.) Naar aanleiding van feiten, ter konnis gekomen van de eerste afdeeling der Staatscommissie van ar- beids-enquête, aangaande het beheer vau sommige fondsen en maatschappijen tot uitkeering bij ziekte en overlijden, roept de afdeeling voornoemd allen op, die in staat mochten zijn uit eigen ervaring bijzonderheden mede te doelen omtrent bepaalde te dier zake betrekkelijke feiten, met name: royement ondanks geregelde betaling «.er contributie en niet- uitbetaling van een deel of van het goheele bedrag der bedongon uitkeering, om daarvnn vóór den l Bden Mei. e. k. opgave te doen bg desverkiezende ongefrankeerden brief aan het adres der //Staatscom missie van arbeids-enquête, lste afdeeling, 'sGra- venhage, 36 Parkstraat." De afdeeling zal vermoe delijk voor do laatste maal op deze wijze aan be langhebbenden gelegenheid geven, haar met feiten van bovenbedoelden aard in kennis te stellen. Het onderzoek naar de kennis van het lezen en schrijven der ingelgfden bg de land- en zeemilitie in 1890 heeft de volgende, uitkomsten opgeleverd. Landmilitie. Van de lotelingen in alle provinciën te zamen konden lezen en schrijven 8161, alleen lezen 125, lezen noch schrgven 560. Voor de uum- merverwisselaars zgn die cijfers 600, 11 en 76; voor de plaatsvervangers 1236, 26 en 147. Zeemilitie. Lezen èn schrgven konden 576, alleen lezen 6 en lezen noch schrijven 18 lotelingen. Percentsgewijze geeft dit de volgende verhouding. Op 100 ingelijfden konden 75.69 pet. der lotelingen, 5.20 pet. der nummerverwiaseiaars en 10.72 pet. der plaatsvervangers lezen èn schrgven, konden 1.14 pet. der lotelingen, 0.09 pet. der nummerverwisse* laars en 0.23 pet. der plaatsvervaugers alleen lezen en 5 pet. dor lotelingen, 0.66 pet. der nummerver- wisselaars en 1.27 pet. der plaatsvervangers lezen noch schrgven. In de vergadering van de Unie „een school met een Bflbel" is o. m. breedvoerig van gedachteu ge wisseld over het voorstel van Meppel: „De Unio bepale de gedragslijnwelke ze wenscht te volgen tegenover bet aangekondigd wetsontwerp, beoogende invoering van leerplicht." De voorzitter, J. E. N. baron Schimmelponninck van der Oge, verzekerde, dat het bestuur der Unie zich niet zou laten verrassen door een dergelijk wetsontwerp. Spreker stelde voor de keuze der middelen aan het bestuur over te laten. De heer Husen kon zich daarmede niet veroeni- gen. Hij stelde voor, dat het bestuur, waaneer een dergelijk wetsontwerp is ingediend, oumiddelijk eene buitengewone vergadering der Unie bijeenroepe. Dit onderwerp moet voldoende worden onderzocht eer er een oordeel over wordt uitgesproken. De anti revolutionairen denken op dit punt niet eenstemming. De heer Wuste sprak zijn krachtigen afkeer uit van leerplicht, dic>op schooldwang neerkomt. De heer W. H. dp Savorniu Lohrnan was het epos met den heer HujMo, dat de anti-revolutionairen niet eenstemming over leerplicht denken, maar hierin zgn ze het allen eens, dat, al zou leerplicht ook wen- schelijk zijn, die tooh nooit ingevoerd mag worden zonder dat de vaccmedwang is afgeschaft. Aan dit laatste is op dit oogenblik iniet te denken. Daarom kunnen alle baad aan hand gaan en eendrachttg sa menwerken om een dergelgk wetsontwerp van de baan te helpen. De heer Husen wenschte dat er steeds werd aan gedrongen, ook bg de liberale regeering, om den vaccinedwang af to schaffen. De voorzitter constateerde, dat niemand der partij voor leerdwang zal zgn, zoolang de vaccinedwang blijft gehandhaafd. Ten slotte werd intusschen bij meerderheid van stemmen aangenomen het voorstel van den heer Hu sen, om na indiening 7an het aangekondigde wets ontwerp onmiddellijk eene algemoene vergadoring samen te roepen om de te volgen gedragslijn te be palen. Ravaohol is slechts tot levenslangen dwangarbeid en niet ter dood veroordeeld. De reden is vermoedelijk te vinden in het beper ken van de aanklacht tot de misdaden door hem te Pargs gepleegd. De vragen, welke aan de Parijsche jury waren voorgelegd, liepen uitsluitend over de dynamietaan- slagen. Men had 't anders verwacht. Immers Ha- vaohol is volstrekt niet gelgk te stellen met de dwoe- pere, die den heilstaat op aarde trachten te verwe zenlijken door middelen van geweld eu vernietiging. Hij heeft nog tal van rqisdaden te zijnen laste, o. a. een moord op een zeventigjarig inau, diefstallen met braak, en valeche munt, waaraan dergelijke mensch- lievende bedoelingon ten eenomale vreemd zijn. Men had dan ook verwacht, dat hij tevens voor die mis daden zou terecht stauo, om de jurv te doet begrij pen welk een persoon zij voor zich had. Ken lid der Parijsche jury, door het lot aangewe zen om zitting te nemen, heeft in de Figaro dan ook bitter geklaagd, dat men haar niet den ge- heelen Ravaohol te berechten heeft gegeven, maar enkel een der leiders van een //Staatkundige partij*. En zulks wegens aanslagen, waaraan zgn schuld enkel voortvloeit uit zgn eigen bekentenis, die veel van grootspraak hoeft, daar niemand hem de helsche werktuigen heeft zien neerleggen. Wat voor de jury verder groote moeilijkheid zsl hebben opgeleverd, is de verandering, welke na d* aanslagen in de strafwet is gebracht. De wetgevends macht achtte de bestaande bepalingen niet afdoende en vulde ze aan, maar die aanvulling mag eerst worden toegepast op na de afkondiging gepleegde misdaden. De jury moest dus wel in de meening geraken dat men eigenlijk volgens het oude recht,f dat zij toepaste, den huizenvernieler, die zoo vele levens in gevaar had gebracht, niet ter dood mocht veroordeelen. Vermoedelijk heeft ook de omstandigheid, dat geen der gewonden is overleden, invloed gehad op het oordeel der jury. Zal Ravachol nu wegens zgn andere misdrgven, die hg grootendeeis te St Etienne heeft gepleegd, daar nog eens terecht gesteld worden Men zou mèeqen dat dit voor de hand ligt en dat de procu reur-generaal te Pargs geen inbreuk heeft willen maken op de bevoegdheid van den strafrechter te St. Etieone. Bovendien stonden te Parijs met Rava chol eenigen zijner medeplichtingen terecht, die met de andere misdaden niets hadden uit te staan, waar voor tal van getuigen vau elders haddén moeèten overkomen en waarbg de aandacht van de hoofdzaak zou zgn afgeleid, o0^ daarom weilioht heeft men de verschillende vervolgingen tegen den hoofdieidor uit elkander willen houden. Een andere uitlegging is vooraf door Rochefort aan een Engelschen journalist gegeven. Hij voor spelde, dat men Ravachol niet terdood zou veroordee len. Wellicht heeft men hem beloofd hem voor een doodvonnis te sparen, mits hij der justitie de ge- wonschte inlichtingen gaf. Ook Daily News acht het niet onmogelijk dat Ravachol door mededeelingeo over de anarchisten zijn hoofd heeft gered. Is dat kloek gebouwd jongmensch geweest, die bij oom op 't kantoor volontair was. Men vertelde algemeen dat hij een eonige rijke zoon was, uit een verafge legen provinciestadje, waar zgn vader graanhandelaar was. Het jonge menich had bij uitstek goede ma nieren, en eene onderhoudende konversatiehg kleedde zich net, maar hoogst eenvoudig, en dat alles waarbg nog kwam dat zijn patroon zeer veel met hem op had om zijne degelijke kennis en gver was voldoende geweest om hem door zgn chef dea toegang te bezorgen in de eerste kringen der stad. Aan 't souper had hij naast Clare gezeten, en het schrandere, ontwikkelde meisje, had zeer veel behagen in zijn pittig, soms wel wat te ernstig discours ge had. Zij had, wijl hij aan haar gepresenteerd was geworden, gehoord dat hg van Thoien heette, en hare tante dat echtpaar was kinderloos noemde hem veelal bij zijn ^ooopuaam „lzaak." Hij had, wijl hij de familie 's avonds meê naar huis bracht gearmd met Clare hare mama gevraagd, of hg eens «ene visite mocht kornen maken, om te verne men hoe de dames het partijtje bekomen was. „Dat zal mij zeer veel eer zijn mijnheer I" had de hooghartige mevrouw vau gezegd, „mits u een stillen huiselijkeu kring^pPBf neemt wij deelen woinig in de drukke wereldscne vermaken." fVvrdt vervolgd.) strengheid, „het spijt me wel dat ik van jullie zelf moet hooreo, dat je je in de kerk nog met die wereldsche dingen ophoudt. Je weet, ik ben er be paald opgesteld dat je naar de kerk gaat, maar als je je aandacht niet bij de godsdienstoefening kunt houden, is het waarlijk maar beter dat je te huis blijft." ,0 mama, zoo bedoelde ik het niet," antwoordde Clare, „ik ben de preek zeer goed nagegaan, want deed ik dat niet, dan zou ik me vervelen; zelfs in de kerk. Maar wat men toevallig ziet, mag men toch wel vertellen dat men 't opgemerkt heeft." /Clara 1" klonk bet eenigszins heftig, „die toon... en dat voor zoo'n jong meisje „Excuseer mama, ik geloof niet dat ik „een toon" aaesla. Uzelf heeft ons altijd geleerd, dat we immer vrij uit ons gevoelen mochten zeggen." „Wel zeker Clare, en daar blijf ik bij maar eeu jong meisje als jij moest dat uiterst spaarzaam doen, en tegenover bejaarden en hare moeder vooral niet «preken als tegen haar gelijken." „Ik weet niet mama," was het spijtig gezegde, „dat ik tegenover u of anderen ooit in gebreke blijf, heu met gepasten eerbied te behandelen, ik geloof niet dat ik die berisping verdien." „Meisje!" sprak mevrouw toornig halverwege uit haar fauteuil oprijzende, „de oude geest van tegen spraak schijnt weer in je op te komen. Ik verzoek je dadelijk naar je kamer te gaan, en voor etenstijd niet weer binnen te komen." Zwggeod wilde Clare hare boterham en koffie meenemen, maar mevrouw verzocht haar kortaf dat te laten, en te bellen opdat men het op hare kamer bracht. Clare sprak niet meer tegen maar ging de huiskamer uit, ea ging op de hare aan het raam zitteu. „O," sprak ze bij tich zelve en stampte met het net geschoeide voetje op den vloer, „ik houd het in deze muffe omgeving van huichelarij en schijngods dienst niet langer uit. Ik verlang io de wereld te komen, en natuurlgk en vrij te leven als ieder ander. I* ben reeds drieëntwintig jaar oud, en heb nog bijoa bij niemand myn entree gemaakt. En nu gaan we ook weer niet naar de bruiloftspartij van nicht van Maereno, 't is hier om zich dood te ergeren I" „Als ik," ging ze in hare verbeelding opgewonden voort, „eens ging zooals Marie de Valter; die krijgt als speelnoot een blauwzijden japon en haar baltoilet voor de bruidspartij komt rechtstreeks uit Parijs. Zes dansen heeft ze nu reeds beloofd, en ik,... och ik weet ternauwernood de pass eu meer van de dan sen bovendien wie zou mij vragen r1 kwam ik er ook?" Wio baar vragen zou?Clare had niet te ver geefs haar drieëutwintigjarigen leeftijd om nooit eens aan de heeren der schepping te denken. Vier weken goleden waren zo bij oom en tante de Back geweest, om tante's verjaardag te vieren, en in bet kleine gezelschap had zich iemand bevonden, die onbeschrij felijk veel indruk op haar had gemaakt, 't Was een zoo, dan zal de vervolging wegens do andere misda den wel uitblijven. Do eisch van den procureur-generaal was intus schen geheel in strijd met deze beweringen. Maar de jury heeft verzachtende omstandigheden toegepast. Wegens de paniek P Parijs was gisteren nog meer onder den indruk van het verwoesie huis van Very dan vau het proces van Ravachol. De politie heeft menige verwensching moeten hooren ineu verweet haar sommige k ran - ton hadden er 's avonds hoele artikelen over dat zy blgk gegeven had van totale ongeschiktheid voor het vak. Dat kan wel zijn, want bewijzen voor de handigheid en het doorzicht van de Parijsche politie zijn er in de laatste tijd niet gemakkelijk te vinden. Men moet aan den anderen kaïn de omstandigheden in aanmerking nemen. Een herberg is een ding, dat moeilijk te bewaken is. De bom kan geplaatst zijn door een anarchist, die met een paar dames eerst een goud souper gebruikte en zulke deftige door en door fatsoeulijko gesprekken voerde, dat Lherot alleen dacht aan de fooi, die hij krijgen zou, en niet aan het verdachte van zekere lieden. Dat is een der mogelijkheden. Het onderzoek naar zulke dingen ia altijd moeilijk men spreekL van het plaatsen van de bom in den kelder onder het buffet, om in de eerste plaats Lherot te treffen ook van het zetten tegen den muur. Dit zijn en blijven steeds waarschijnlijkheids-berekeningen, te moor omdat de aangerichte verwoestingen zoo groot zgn, dat het moeilijk meer is uit te maken, waar de bom is ge weest. Zeker is het dat er een groote hoeveelheid ontplofbare stof in de bom is geweest, want het huis aan den overkant vau do straat werd eveneens zeer beschadigden opeen afstand 100 m. weid een per soon in een koflihuis door don slag op den grond geworpen. Het kan echter zijn dat die man bijzon der zenuwachtig is geweest en weinig vast op de boe nen stond. Do schrik van de Paryzonaars is zeer goed te ver klaren. De berechting van Ravachol en de talrijke arrestaties vau anarchisten in de laatste dagen bet denkbeeld gevoed, dat men nu zonder vrees kon zijn; men had in éeu woord op de luchtreis van het huis van Very niet meer gerekend, en juist het onver wachte maakt altijd een fatalen indruk. De Parij- zenaars zuilen zich nu weer langzamerhand aan het denkbeeld moeten wennen, dat er nog moer anar chisten zijn behalve die in de gevangenis zgn opge nomen. Nog é-'n dergelijk ontploffing en do trees wordt zoo algemeen, dat er groote uittocht volgt. Gisteren reeds hebben een aantal personen de stad den rug toegekeerd. Het oordeel der meeste Duitsche bladen, die zich met het geval-Ravachol bezig houden, komt met dat der Parysche pers overeen. Zij zien in het gebeurde der laatste dagen eene daad van lafhar tigheid en van vreesaanjaging teg mover de jury. Zij achten het ongehoord, dat men den moordenaai Ravachol voor het Hof de rol van een staatkun lig martelaar heeft laten spelen. Het Tageblatt zegt, dat het proces een toonbeeld van lafhartigheid was. De Nordd. Allg. Zeitung ziet in de houding «Ier gezwo renen een karakterscberta van den heerschendeu geest, welke door sunsatiezurht en partijoogmerken laat leiden. Uit Berlijn wordt gemeld, dat aldaar een twin tigtal anarchisten en socialisten in hechtenis zijn genomen. Dit lot viel 'ook den heer M. Wach, redacteur van de VorwarU te beurt. By de huis zoeking tijn verscheidene anarchistische geschriften ontdekt. Uit Brussel w >rdt gemeld, dat de regeering over maatregelen denkt, welke moeten strekken om het gebruik van dynamiet onder strenge bepalingen van toezicht te zetten. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS »an Gou/Ja doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente in zijne Vergadering van den 25 Maart 1892, is vastgesteld de volgende Verordening VERORDENING VAN POLITIE voor de Ge meente GOUDA. Artikel 1. s Onder de uitdrukking „straat" of „weg" worden in deze Verordening verstaan alle straten, wegen, grachten, bruggen, kaden, pleinen, stegen, sloppen, trottoirs, wandelplaatsen, of plantsoenen, die Voor een ieder toegankelijk zijn. Onder het woord „voerlieden" worden verstaan alle bestuurders v«n rg- of voertuigen. Art. 2. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders en zonder inachtneming der door of namens hen gegeven voorschriften de straat op te breken, .in grond voor den openbaren dienst bestemd te graven, te steken of te planten, daarop uit, of overpaden te maken, daarop bouw stoffen, pf andere voorwerpen te lossen of neder te leggen of daarover eenige vloeistof te doen uitloopen, Het werpen van asch, puin of vuilnis op grond voor deu openbaren dienst bestemd, op stoepen of plaatsen aan den openbaren weg gelegen of op ge dempte of gerioleerde zijlen is verboden. Art 8. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester eu Wethouders, aan boomen, bruggen, leuningen, hekkeu, paleu of welk gemeente-eigendom ook, dat daarvoor niet bepaald bestemd is, iets vast te maken, daartegen iets te stellen, daaraan, daar boven of daarover iets te hangendaarop of op daaraan verheelden grond, zooals stoepen en derge- lijken, gooderon te bleeken of uit te spreiden. Art. 4. Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders, over de openbare wateren, bruggen, draaien, planken of dergelijke te leggen, of te hebben. Art. 5. Het is verboden in de openbare wateren iets te plaatsen, te vegen of te werpen wat den waterloop kan stremmen of schadelijk zijn voor de gezondheid als hniden, henuip, asch, roet, vuilnis, bladeren, afval van planten of dieren en dergelijken. Het is eveneens verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders in de openbare wateren te bascgereu. Art. 6. Het is zonde.r vergunning van Burge meester en Wethouders verboden openbare plantsoenen te berijden, hetzy met losse paarden, ezels of andere dieren, hetzij rnet rij- of voertuigen door deze dieren getrokken, hetzij met hand- of kruiwagens. Dit verbod is niet van 'oepassiug op dat gedeelte van het plantsoen bij de Gouwe, waar zich pakhui- Zen bevinden, noch op de Manége met haro toe gangen. Het is insgelijks verboden onverminderd do be paling van art. der Wet van den 25 Mei 1880 (Stbl. No. 89), tenzij dit op last van het Gemeen tebestuur geschiedt, vogelnesten te storen, boomen te beklimmen, bloeroen te plukken, te loopen, te liggen of te zitten in de boom-, gras- en bloem perken van de openbaro wandelplaatsen. Art. 7. Het is verboden met klinkers bestrate voetpaden en trottoirs te berijden, behalve met kin derwagens en krui- en handwagens, die uitsluitend met glas- of aardewerk zijn beladen. Het is insgelyks verboden daarover paarden en andere trek- of lastdieren of vee to drijven of te leiden en daarover vaten, kuipen, wielen of andere zware voorwerpen te rollen of te slepen. Dit verbod is ten aanzien van een voetpad niet van toepassing, wanneer dat- bij het wijken voor of h«.t wisselen van rg tuigen nie^kan worden gemeden en evenmin, wanneer men rijtuigen voor een gebouw of erf wil doon stilstand' tot het afhalen of tehuis brengen van persouen of loK het laden of lossen van goederen. Art. 8. Het is zonder vergunning van Burge meester en Wethouders verboden nieuwe of herstelde bestrating vroeger van zapd te ontdoen dan twee maanden nadat hot werk is vóltooid. Art. 9. Het is verboden hout op de straat te hakken of te kloven, tenzij op een daartoe geschikt blok. Art. )0. Het is, onverminderd de bepalingen van art. 427 No. 6 van het Wetboek van Strafrecht verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethonders de wegen geheel of gedeeltelijk te ver sperren of af te sluiten of op eenige andere wijze den vrijen doorgang te belemmeren of daden te ver richten, waardoor eenige voor den oponbaren dienst bestemde plaats niet, aan die bestemming kan be antwoorden. j. De eigenaar of beheerder van do voorwerpen waarmede deze overtreding wordt gepleegd, is ver plicht die op aanmaning der politie onmiddollijk weg' te ruimen. Dit verbod is niet van toepassing op het schoon maken van rg- of voertuigen vóór stallen, mits zg niet dwars over de straat worden geplaatst en den doortocht niet verhinderen. Art. II. Het op of aan de straat uitstallen in kramen of dergelijke is verboden, tenzij met vergun ning van Burgemeester en Wethouders. Art. 12. De eigenaars van in of ter zijde vau den weg staande boomen moeten die opsnoeien of wegruimen zoodra Burgemeester en Wethouders dat bevelen. Art. 13. Bij het uitsteken van vlaggen of wim pels moet de onderkant minstens drie meter boven de straat blij ven. Burgemeester en Wethouders kunnen om bijzon dere redenen het uitsteken van vlaggen geheel of gedeeltelijk verbieden. Art. 14. Hot is verboden op straat reizigers of andere personen lastig te vallen met aanbiedingen om hun den weg te wijzen of hunne goederen te dragen of die goederen zonder hunne toestemming aan te grijpen of vast te houden. Art. 15. Het openbaar venten van koopwaren is tusschen tien uur des namiddags en zeven uur des voormiddags verboden. Art. 16. Samenscholingen van meer dan vjjf personen op openbare straten zijn verboden. Een ieder is verplicht aan de bevelen ter hand having van de orde of iu het belang van de veilig heid op openbare plaatsen en aan de ingangen van of binnen voor het publiek openstaande gebouwen of terreinen, door de politie gegeveo terstond te gehoorzamen. Art. 17. Bekendmakingen, opschriften, uitstal lingen, vertooningen en soortgelijke van de straat zichtbaar, die oorzaak kunuen zijn, dat het publiek verkeer belemmerd of de orde, rust of veiligheid bedreigd wordt, zullen op aanzeggen van de politie terstond moeteu worden verwijderd of nagelaten. Art. 18. Optochten, serenades en dergelijken op de openbare straat zijii verboden zonder vergunning van den Burgemeester. De deelnemers daaraan moeten op last der Politie dadelijk uiteengaan. Art. 19. Muzikanten, zangers, kuustenmakers en vertooners van poppenkasten en dergelijkon mogen hun bedrijf op de openbare straat niet uitoefenen zonder vergunning van den Burgemeester. ^rauneer straat geheel of gedeelte- lgk door oen korps dat op marsch of in exercitie is, door .eene wacht of door de brandweer is ingenomen en de doortocht daardoor niet zonder stoornis kan plaats hebbeu, mag niemand doorgaan of doorrijden, zoolang daartoe de gelegenheid niet wordt gegeven. Art. 21. Het is verboden meer dan één vat te gelijk over de straat to rollen. De vervoerder moet zich bij het afgaan van eene brug of andere hoogte voor het afrollend vat plaat - sen, om het tegen te houden en te besturen. Art. 22. Er mogen geene goederen worden ge plaatst of uitgestald op sloepen en in het algemeen buiten gebouwen en erven, waar dit door of namens Burgemeester en Wethouders wordt verboden. Waar het plaatsen of uitstallen van goederen niet is verboden, mogen zij toch niet hooger worden opgestapeld dan 1.50 Meter boven den grond. Art. 23. Het is verboden zakken of andere voor werpen van aan de straat uitkomende bovenvertrek ken of zolders op wagens, sleden, sohuiteu, of op de straat te werpen. Art. 24. Bij vervoer van voorwerpen, die uit den aard of door hun omvang of door de wijze, waarop het vervoer geschiedt, de veiligheid van het verkeer op straat kunpen bedreigen, zorgt de vervoerder dat iemand zich naast of bij die voorwerpen bevindt om het publiek te waarschuwen. Art. 25. Bij vervoer v»n metalen staven of pla ten of dergelijke is de vervoerder verplicht de zoo- lanig te verbinden of te plaatsen, dat zij niet door het maken van geraas paarden kunnen doen schrikken. Art. 26. Wie op of ter zijde van de straat goe deren ophijscht of aflaat, is verplicht iemand op de straat te stellen, die de voorbijgangers lijdig waar schuwt. Bij het verrichten van eenig werk aan gebouwen of getimmerten, dat den voorbijgangers hinder of letsel kan toebrengen rust op den lastnemer gelijke verplichting. Het is verboden de glazen van bovenverdiepingen aan de straatzijde te wasschen, of van daken, zolders goten en dergelijke snoeuw naar beneden te werpen tenzij iemand op de straat gesteld zij, die de voor bijgangers waarschuwt en alle voorzorgen neemt om schade eu ongelukken te voorkomen en het op de straat geworpeno onmiddellijk worde opgeruimd. Art. 27. Bij vriezend weder is het verboden de straten of stoepen te schrobben of daarover water uit te storten en ook de sneeuw behalve van de stoepen, voetpaden en trottoirs weg te vegen. Art. 28. Wanneer de straat door vorst, gzel of sneeuw glad is geworden, is ieder bruiker van eeu pand, en waar geen bruiker is, de eigenaar verplicht te zorgen, dat ten spoedigste na kennisgeving van wego den Burgemeester bij omroeping of aanzeg- giug hel onafgesloten gedeelte van zijne stoep geheel en de straat langs zijn pand ter breedte van één meter met zand, zaagsel, asch of turfmolm worde bestrooid en bestrooid gehouden zoolang de glad heid duurt. Art. 29. Binneu acht uren na kennisgeving van wege den Burgemeester bij omroeping of aanzegging is ieder bruiker van een pand en, waar geen brui ker is, de eigenaar of beheerder verplicht te zorgen, dat de omgesloten stoep langs zgn pand geheel en de straat ter breedte van eeu meter van sneeuw, gzel of ijs worde ontdaan. In geen geval mag hiertoe van bylen of mokers worden gobruik gemaakt. Art. 30. Het is verboden op het ys eene baan te vegen of een tent, tafel of «enig ander voorwerp te plaatsen zonder vergunning van den Burgemeester. Het is zonder gelijke vergunning verboden het ijs der grachten en andere watereu te verbreken, behalve tot 4het maken van byten voor gebouwen en daar waar dit bg verordening is voorgeschreven of in het belang der scheepvaart noodig is.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2