Boiteolandsch Overzicht.
SCHUTTERIJ.
Bekendmaking.
Horv. Kerk alhier aanbesteed het amoveeren en weder
opbouwen van 11 woningen op het Zwanenburgsch
Hofje.
Ingeschreven werd door: W. de Jong Wz. voor
5532.C. Luyendyk voor 4630.A. Zwa
nenburg voor 4409.—, J. de Jong Wz. voor
4369.—, J. Vergeer 4300.—, Wed. H. Gj?oe-
nendaal voor f 4250.—, 1). Hoogendoorn loor
4052.E. Sliedrecht voor 4050.B. Hoo-
gerwaard voor 4000.C. W. den Hoed voor
3970.en D. Amesz voor 3765.
Togen het vallon van den avond zat gisteren een jonk
man, naar gissing 18 a 19 jaar oud, op de bank onder
den kastanjeboom in het plantsoen tegenover den
Fluweelen Singel, oogensohijnlijk wat uit te dutten
van zijn roesje, toen hy, half soezende voorover in
het yater der Singelgracht schoot en, uiet moer te
zien was.
Op het hulpgeroep van eenige vrouwen snelden
eenige nieuwsgierigen toe, waaronder de paarden-
slachter van Vliet van het Lombards watertje, die
niet aarzelde om zich gekleed te water te begeven
en het geluk smaakte den drenkeling te redden en
na toepassing der voorschriften hem aan de zorg van
2 militairen over te geven om hem naar zijne wo-
nin^iu het Aaltjebaksteegje te brengen.
t
Een paar jaar geleden kocht een poffertjesbakker
te Dordrecht zoo vertelt men op een verkoo-
ping in het verkoophuis van den heer A. Mak, aan
de Vigch9traat, een mandje met verschillende zaken,
die weinig of geen waarde hadden. Daaronder be
vond zich ook een sleon, die om zyn fraaiheid de
aandacht van den ^j/hieuwen eigenaar dermate trok,
dat hy besloot hem te bewaren en hora hier of daar
op deu schoorsteen te pronk te zetten.
Toen hy dezer dagen mot zyn poffertjeskraam eeni-
geu tijd te Amsterdam stond, ontving hij een bezoek
van een israëlietischen koopman. Deze beschouwde
den steen met eenige opmerkzaamheid, doch op de
vraag van den eigenaar kende hy hem weinig waarde
toe. Hij bood dan ook een zeer geringe som. Het
was echter den eigenaar, niet ontgaan dat de belang
stelling van den koopman meer dan een gewone was,
en hy besloot zich eens op de hoogte te stellen
Daartoe wendde hij zich tot een der mannen van
het vak te Amsterdam, die wie schelst 's mans
verbazing bereid was den topaas want dat
was de steen werkelijk-te Parijs te verkoopen.
De vakman kende den topaas een mogelijke waardo
van 100,000 toe en wds bereid onmiddellijk ƒ26.000
ervoor ie betalen.
Het proces der engel maaksters ie Wilna heeft af
schuwelijke bijzonderheden aan het licht gébracht.
Een achttal vrouwen zijn aangeklaagd, twee der schul
digen hebben zich door den dood aan de justitie
onttrokken. De aandacht der politie van Wilna werd
in de laatste jaren gevestigd op het groote aantal
lijkjes van zuigelingen, die met duidelijke sporen
van geweldpleging, in verschillende wyken der stad
en in de omgeving werden gevonden. Op ééno plaats
werden 25 lijkjes gevonden. Een der vrouwen be
kende, dat zy bevallen was van een kind en toen er
mede was gegaan naar een zekere vrouw Nosskin.
Verscheidene vroedvrouwen en anderen gaven deze j
▼rouw, die volkomen blind is, zuigelingen ter ver
pleging, met de bedoeling dat zy deze meestal onechte
kinderen uit den weg zou ruimen. De vrouw kreeg
gewoonlyk voor den moord 4 of 5 roebels, terwyl
de tussohenpersonen soms tot 40 roebels voor hunne
diensten ontvingen. Daar vrouw Nosskin blind was,
werd zy geleid door eenige andere vrouwen, als zy
de kinderlyken naar buiten bracht, deze vrouwen
hielden dan ook de wacht. De zaak van deze engel-
maakster bloeide, in den loop van het jaar werden
meer dan 50 kiuderen door haar gedood. Zij ver
moordde de kinderey op de volgende wijze eerst
gaf zy den kinderen een aftreksel van papaverzaad
te drinken. Dan legde zy een tweetal geheel naakt
op bet bed en bedekte het gelaat der kinderen met
een kussen, waarop zij eeu gewicht legdo. Gewoon
lijk waren de kinderen in eenige oogenblikken dood.
De woning van de raoordenaarster was buitengewoon
vuilmen vond er een geheelen stapel hemden, lui
ers enz., alles wat tot de kloeding der zuigelingen
behoort. Een zekere vrouw Laudon schijnt de voor
naamste «leveiancierster" van vrouw Nosskin te zyn
geweest. Vrouw Laudon begaf zich naar de spoor
wegstations en lette er op of ondor de reizigers ook
werden gevonden, die van haar diensten gebruik zou
den willen maken. Waren de kiuderen uit den weg
geruimd, dan trachtte men de moeders op allerlei
wijze geld af te persen. Vele kregen plaatsing als
dionslbodo of min, zij moesten dan echter haar ge
heide loon afstaan. Bij het proces werden 276 ge
tuigen gehoord. De beschuldigden werdou veroor
deeld tot tuchthuisstraf van 6 tot 20 jaren.
De toepassing der electriciteit op het spoorweg
verkeer blyft het onderwerp van studie van den dag.
De heer Bork, een der chefs van verkeer bij den
Pruisi8chen spoorwegdienst, heeft eenigen tijd gele
den een warm pleidooi gehouden ten gunste van de
electriciteit als beweegkracht. Volgens hem zal men
do snelheid niet alleen gemakkelijk van 90 op 120
kilometer in het uur kunnen brengen, maar zal men
die snelheid zelfs in oen heuvuluchtig terrein kunnen
onderhouden. Hy heeft voorgesteld, thans op een
lijntje van 10 K. M. eens een proef te nemen. De
kosten daarvan zuilen 60,000 mark beloopen. Intus-
Bcheu zou men reods dadelijk kunnen overgaan om
den electrischen stroom te gebruiken voor beweeg
kracht op de rangeerterreinen en voor de draaischijven.
Wat het ran^eeren op het oogenblik kost klinkt
ongelooflijk. De ingeoieur Brettmann heeft uitgere
kend, dat alleen op ^et Pruisische spoorwegnet de
raiigeerlocomotieveu in het jaar 1890 tien en een
half millioen uren aan'het werk zyn geweest, te zamec
52 millioen kilometers hebben afgelegd en S8/« mill,
gulden aan steenkool hebben verbruikt. Bij deze
kosteu moet men nog voegen de loonen van hot
personeel, tfe slijtago dgr machines, wagens en rails
die by het herhaald l^otseu, aanzetten en stoppen op
het rangeerterrein bijzonder groot is. Alleen op de
lijn CasselLeipzig neemt het rangeeren der goede
rentreinen dagelijks 1$0 ureu in beslag. De electri
citeit zou den duur eu de kosten van het rangeeren
ongetwijfeld sterk verminderen. Bovendien zouden
de seinen ook door middel van electriciteit bewogeu
en het terrein zoodanig electrisch verlicht kunuya
wordeD, dat het aantal der ongelukken sterk zou
verminderen.
Onderzoek van boter- en botermengels. De heer
Ferdinand Je an, directeur van het laboratorium der
Parijsohe handelsbeurs, en reeds bekend als uitvin
der der oleo-refraclometrisohe methode, hield dewr
dagen eene lezing over boterondorzoek met dea
polariscoop (microscope polarisant). Het beginsel
dezer methode werd reeds aangegeven door Mijliug
en Skolwert, te Leipzig, in 1680, en berust hierop,
dat ongesmolten zuivere boter zich ouder het micros
coop vertoont in den vorm van kogelronde bolloties
en allo vetstoffen, die gesmolten werden en daarna
stolden, zich voordoen als kristallen die in het ge.
polariseerde licht glinsteren, terwijl de boterbolletjes
er donker of mat uitzien. Wij kunnen deze ver-
sohynselen hier niet nauwkeurig beschrijven, zooals
de heer Joan op eene aanschouwelijke wijzo deed
maar wijzen slechts op zijne conclusie, dat men op
deze en op oeno uiterst eenvoudige manier er over
beslissen kan, of boter absoluut zuiver is of niet
dat men dus verschillende monsters by na onmiddel
lijk als zuiver of verdacht kan sorteeren. Chemisohe
manipulaliën zijn daartoe niet noodig. I)e verdachte,
gemengde of verknoeide partijtjes kannen dan des
noods nog eens onderzocht wordeu met den oleo-
refractometer.
Wanneer boter niet onmiddellyk gobleken is zui
ver en onvervalscht te zyn, kan dit tweede onder
zoek noodig wezen, vooreerst om do boter, die met
reeds gesmolten boter vermengd is, zich onder het
microscoop ook als gemengde boter vertoontomdat
zulks mede het geval is met ranzig geworden boter
omdat plantenvetsioffen bij stremming niet kristalli-
seeren en daardoor moeilijk te onderscheiden zijn,
en eindelijk, omdat sommige onvervalsckte maar ge-
meene botersoorten {de qualité trés-inférieure, cotnne
les beurres d'Auvergne) onder het micoscoopgok soms
als verdacht voorkomen Dierlijk vet daarentegen,
of raargarino, is gemakkelyk to herkennen.
Wanneer men verdachte boter aan dit tweelrd'g
onderzoek onderwerpt, dan is, zeide de heer Jean,
de wetenschap beter in staat om knoeierij in boter
te constnteeren dan in eenig ander voedingsmiddel.
Bij sommige ingezetonen van 's-Graveuhage is
dezer dagen aangeboden eene lyst, waarop voor eene
woduwe met kinderen, wier man in den dienst van
den heer P. Y. W. Mouton, architect aldaar, zou
zijn overleden aan de gevolgen eener beroerte, hulp
wordt gevraagd. Deze lijst was ondeiteekend door
den heer Mouton. Het geheele verhaal bleek te zijn
gelogen en de daarin voorkomende handteokooing
van den heer Mouton was valscb.
Bij deze lyst bevonden zich nog verschillende
valsche attesten, o. a. een van den heer W. J.
Bolderman, secretaris van het burgerlijk armbestuur,
en een van doctor Van Tionhoven. Op de lyst
kwamen voor onderscheid ene handteekeningen van
ingezetenen, die zoogenaamd *oor het een of ander
bedrag hadden ingeteekeod. Verreweg het grootste
gedeelte der handteekeningen wareqrtrnlsch. I)e lyst
werd aangeboden door een jongen. Deze had die
ontvaugen van een rrhln', die hem op straat had aan
gesproken, hem, tegen eene kleine belooniug mot de
lijst had uitgezonden en die hem op een afgesproken
punt de lyst moest komen terugbezorgen roet de
verstrekte gift. De man, die deze bedriegelijke han
delingen laat verrichten, is een ontslagen gevangene,
oen specialist op het gebied van bedellijsten, die een
groot deel van zijn leven in de gevangeuissen door
brengt. f
familiekring verscheen, wanneer ze aan tafel moesten
gaan.
Alle spijzen liet ze schier onaangeroerd haar voor-*
bijgaan, en haar bleek gelaat en rood bekreten opgen,
toonden duidelijk aan hoe moeielijjc haar den be-
proeringstijd viel. Niemand sprak een woord tot
haar dan Cateah; en zij deed het nog ter sluips,
want mama had gezegd, dat het haar aangenaam
zou zijn, indien men Clare geheel aan haar zelve
overliet.
't Was Dinsdagavond, de avond van den dag waarop
Clare haar besluit moest verklareD. De knecht was bij
haar geweest om haar te zeggen, dat de thee gereed
was. Het meisje warf nog op hare kamer, en staarde
(foor de ramen n&r buiten, waar het natte winter
weer woedde. Kletterend joeg do wind de'dikke
regendroppels tof en de ruiten, het gaslicht flikkerde
in de lantaarns, en wierp op de schaarsche voorbij
gangers de grilligste figuren. Maar hoe! wat ge
beurt hier? Clare trekt haar regenmantel aan, ze
set een hoed op, on trekt de kap van den mantel er
over; haastig voorziet ze zich van overschoenen, en
daarna gaat ze sluipend naar beneden.
En zonder mama té vragen, nog zoo laat de deur
uit te gaan
«Jacob," zegt ze verschrikt daar de knecht haar
in den gang tegen komt, «zeg aan de oudste jufvrouw,
dat ik op mij o kamer blyf, dat ik niet kom thee
drinken."
«Neemt u me niet kwalijk jufvrouy, maar als uw
mama of jufvrouw Bt-lle dan zelf eens op uw kamer
gaan, en ze vinden u daar niet, dan sta ik als eens
leugenaar."
«O wees gerust, dat ze daar komen heeft geen nood;
en mocht dat het geval zijn, dan neem ik alle schuld
op me, ik zal wel zorgen dat jij er in 't minst niet
mee gemoeid wordt."
j «Jufvrouw Clare sprak de man op dien verma-
nend beleefden toon, ouden dienstboden van aanzien-
i lyke huizen zoo eigen» «zoudt u niet liever een
j anderen koer gaan Het is zulk vreeselijk weer buUen,
éh 't is reeds zoo donker."
t Kan wel zijn Jacob, maar al was 't nog eens
zoo vreeselijk weer, ik ging er toch door; want ik
moet in <le frissche lucht."
«Zoo al9 u dan verkiest," sprak de oude getrouwe,
die als alle dienstboden veel van haar hield, «maar
och, blijft u als 't u belieft niet te laat uit."
«O neen wees daaromtrent gerust; op zijn langst
blijf ik oen uur weg, en ik kom de achterdeur weer
in Zul je daarom denken? Dag Jacob!" en weg
was het vlugge meisje do straat op.
Zë liep snel en schichtig de straten en grachten
langs, zoo veel mogelijk waar verlichto winkels waren,
wijl ze in 't geheel niet gewoon was, in 't donker
en dan alleen op straat twzijn. Bij 't huis Van «om
do Back gekomen, öel<]e ze aan; hier moest ze zijn,
hier moest ze haar hart eens uitstorten
Met een koortsigen blos op de wangen trok ze
aan do schel; het water droop'van haro kloeren,
want de de Backs woondou ver van haar af. Na
haar deftig lang te hebben laten wachten, opende
eindelijk de oude Reinier haar de deur, en bat zijne
groote verbazing stapte de vreemde dame hij
herkende haar niet zooals zq gedoken was in haar
regenmantel hefn zonder een woord te spreken
voorbij.
„Excuzeer dame!... zou ik mogen weten wie u
verlangt te spreken; mo/rouw of mijnheer?"
«Ik zal maar doorgaan naar achteren Reint," ant
woordde zij, zonder zich te verbazen, dat de bejaarde
man haar niet herkende, «tante zal toch stellig in
do huiskamer zijn. Of is er bezoek?"
«Ois u het, jufvrouw Clare van Breughelen
Neemt u me niet kwalijk dat ik u niet dadelijk her
kende. Excuzeer, er is geen bezoek en mevrouw is
in do huiskamer; mijnheer is nog op't kantoor. Laat
ik u van uw overkleeren mogen ontlasten, jufvrouw?"
4Ze wierp hem haar regenmabtel en hoed meer toe,
-dan dat ze hem ze overlangdehaastig wipte zij de
overschoenen van den kleinen voet, en dan, zonder
te kloppen, wierp ze de achterste deur in den gang
open en riep
«Tante, hier ben ik, hier is uw kind, uw Clare
en ze knieldo voor haar en legde haar Jioofd in den
schoot lyjrer tante.
Verbaasd' keek mevrouw de Back op ze zat zoo
wat te dutten ^voor de theetafel, wijl ze nog zat te
scberalj-en, en haar man mei de thee, volgens ge
woonte, wachtte. Wordt osroolfd.)
Hy woont niet te 's Hage, doch bezoekt af en toe
die gemeente om zyne praktijken uit te oefenen.
De commissaris van politie der 2e afcleeling aldaar
waarschuwt tegen dezen sluweu oplichter en geeft
nogmaals in overweging, eerst na deugdelijk onderzoek,
liefst bij de politie, voor dergelijke doeleinden giften
te geven.
De Warachawsky Dujewnik geeft de volgende be
schrijving lan een klok, waaraan de uurwerkmaker
Goldfaden te Warschau zes jaren heeft gearbeid en
die voor de wereldtentoonstelling te Chicago is be
stemd. De klok stelt een spoorwegstation voor met
zalen voor reizigers, telegraafbureau, kas, een zeer
aardig, helverlicht perron en een bloementuin, waarin
een fontein haar heldere 9tralen omhoog spuit. Langs
het gebouw loopen de rails en bevinden zich de
wachthuisjes, siguaallantaarns, schijven, waterreser
voirs eu alles wat tot een station behoort. In den
koepel van den middelsten toren is een klok aange
bracht, dio den plaatselijken tijd aanwijst, in de beide
zijkoepels bevinden zich klokken, die den tijd van
New-York en van Peking aanwijzenin de beide
uiterste torentjes zijn een kalender en een barometer
aangebracht. Elk kwartier begint de beweging op
het stationeerst gaat de telegrafist aan zijn werk,
hij seint dat de lijn vrij is. Dan gaan de deuren
open en op het perron ziet men den stationchef en
zijn adjunct komen aan het loket van de kas ver
schijnt de kassierde wachters komen uit de wacht
huisjes eu openen den slagboom, de passagiers maken
file voor de kas, om kaartjes te koopen kruiers
brengen de koffers aande klok wordt goluid, een
spoortrein komt uit de tunnel te voorschijn en nadat
de locomotief een doordringend gefluit heeft doen
hooren, houdt de trein stil. Een arbeider gaat lang3
de wagons om met eon hamer de wielen te inspec-
teeren, een ander pompt water in den machineketel.
Nadat driemaal de klok is geluid, sioorot de trein
weer af naar den tunnel aan don andereu kant. De
stationchef verlaat het perron, de deuren gaan weer
dicht, de baanwachters gaan weer in hun huisjes en
alles is «reer rustig tot na verloop van eon kwartier
het rumoer weer begint.
Een vröolijk verhaaltje «hoe men een voorjaarshoed
koopt,jf stond dezer dagen in een Duitsch blad. l)e
inzenjlter verontschuldigt zich dat zij er over schrijft.
«Maar werkelijk, een hoed koopen is niet een huis
houdelijke inkoophot is eqn zaak van gewicht, van
ziel. Het kostbare kleine'gebouwtje, de geestige
constructie van kant, bloemen, veoren, git, geeft
onzen uitwendigon mensch eerst de rechte bekroning
wie ooit heeft opgemerkt, hoe een eenigzins meer of
mindor gebogen rand, een elegisch gebogen of ener
giek opstaande pluim de geheele persoonlijkheid ver
anderthoe eeu onsympathieke kous daarin ons een
geheel saisoen het humeur bederven kan, die begrijpt
dal het koopen van een hoed in ieder opzicht een
«hoofdzaak" kan heeten.
Treed met mij het beroemde modemagazijn binnen.
Op de trap komt ge twee da es tegen, van welke
de eene liet triorafeerond gevoel eener goe^fcelukte,
de andere do onrust eener twijfelachtige keus op hare
i trekken weerspiegelt. Juist verlaat eene dame het
lokaal, vergezeld door haar man, want de hoed van
eene brave vrouw vervult alleen zijne bestemming
wanneor hij ook haren man behaagt.
«U verlangt?" Er ligt ifzige koelheid in de
stem dor directrice, want zy is nog niet geheel
sekuur, of eene werkelijke koopster, ot een van de
overal geschuwde raodelspionnen voor haar staat,
die in alle winkels gaan kyken om* ten laatste
niets te koopen, of zelf het modél na te maken.
$en toevallige blik op den hoed dien wij intusschen
afgezet hebben m waarvan de veering het omwijfel-
haar echte merk «Madame Caroline RedouX, 23 Ruo
de la Paix, Paris" di^Hgt stemt haar warmer en
verzekert ons zelfs hare Ongeveinsde hoogachting.
Na een wenk aan de ondergeschikten opent zich
nu een schat van modisten-wondorworken. voor onze
verbaasde oogen. Nog zijn wij echter een nadere
aanraking met deze teedere bouwsels niet waard.
Een snelle blik op ons kapsel, een byna bevelend^,
«U permitteert", en reeds schikt zich onder de vin
gors der berige dame ons haar tot het voorgbsohreven
«halfhoog". Deze daad is de moreele lasso, waarmoe
wij gevangen en tot koopen genoodzaakt worden.
Een verrukkelijk kapotje van theerose krif en
zwarte veoren wordt ons op het hoofd gedrukt,
een snelle beweging om het recht te zetten, een
even terugtreden, een kritisch beschouwen van
het kunstwerk door do directrice en een on
bewust «allevliefst" klinkt van hare lippen. Wij
zijn nog niet geheel van hare moening, maar zij
keDt de middelen om ons te overtuigen. «Fraulein,
bitte". (Jit den schemerigen achtergrond vau den
winkel zweeft een gracieus wezen aan, in een eenvou
dig zwart kleed, op zijn voordeelig9t gekapt, en over
de regelmatige trekken een bloemachtig rose- en
blanke nuanceering, half natuur, half artistiek bij
werk van HortenBe de Goupy. Het is de «Probir-
maaiBell". Iedere hoed sohynt speciaal voor baar
gemaakt; met ieder heeft zy eeu ander, schilder
achtig kopje. Met de uitdrukking van eene ge
blaseerde grande dame toont zij onder het rose
kapseltje een kwijnend glimlachje; onder den groo-
ten, zwarten hoed met veeren ziet zij er verlokkond
uitcoquet en levenslustig ondqr de toque met lin
ten, eu kinderlijk vroolyk oüder het lichte, ronde
voorjaarshoedje met den rand van bloerojes. De
directrice is enthousiast, wy ook; wij koopen. Eerst
komt ons de prijs wat krip en veeren, ongeloofelijk
voor; maar een verwijtend ^Gnadige Frau, ik
vraag u,dit materiaal, die veeren, dat echt
Fransche git'' doet ons met eenige schaamte ihzien,
hoe erg wij ons vergist hebben.
Met vreugde passen wij, als wij, na nog eenige
emplettes thuis komend, de doos vinden, het hoedje
nog eens voor onzen spiegel. Ligt. het aan onzen
spiegel het effect i9 uiet wat wij verwachtteu.
Wij passen nu eens zoo, dan weerzoo; wat lager op
het voorhoofd, wat hooger op het kapselwij beproe
ven de rechtzettende handbeweging der directrice;
helaas,* het helpt niet. Wij beproeven het geblaseerde,
het verleidondo, het vroolijke, het naieve glimlachje
der «Probirraamsell"; hut helpt niet. Eindelijk wordt
het ons duidelijk, dat wij, al koopende, eigenlijk niet
eeu hoed voor «ons" gezicht, maar voor hjet elegan
te, gekapte, geblankotte persoontje in den winkel
uitgezocht hebben.
Thans nu de dyiamietmannen voor een gedeelte
in hechtenis zijn genomen, begint men door geheel
Frankrijk ten gevoel van rust en veiligheid te krij
gen. Het gouvernement geeft in dit geval hetlee-
ken tot ontspanning.
Alle ministers hebben zich gehaast Parijs te verla
ten en zijn naar de provinciën. Do minister-presi
dent Loubet is zijne vrouw gaan opzoeken, die op
hot land vertoeft. De minister van oorlog is naar
Aix-les-Bains, waar hij uitrust van de vermoeie
nissen, die hem de jongste zorgen Voor do veiligheid
van Parijs veroorzaakt hebben. De minister van
openbaar onderwijs is naar Algerië vertrokken, waar
hij zelf de quaestie van onderwijs voor inboorlin
gen van nabij wil bekijken. De andere leden van
hot kabinet hebben insgelijks Parijs verlaten.
Deze uittocht van miuisters heeft waarschijnlijk
beteek enis. Is men werkelijk zdb gerust of doet men
het voorkomeu, alsof men' dit /ty?
De Paus heeft het noodig geacty aan de kardi
naal-aartsbisschoppen in Frankrijk een soort van
vermaningsbrief te schrijven wegens de houding van
eeu auntal prelaten ten opzichte der republiek. Her-
inuerendó aan zijne jongste enqfoliek, verklaart lyj
dat hy hot recht heeft zich te mengen in de Staat
kundige aangelegenheden zoowej als in de godsdien
stige, daar baide aau elkaar verwant zijn. Daarna
volgt, eene aanmaniug tot de Iptboliekeu, om zich
te vereeuigen met den Republikeinscheu staatsvorm.
Wat de bedoelde encycliek a ingaat, hieromtrent
schrijft de paus Zij heeft reeds veel goeds teweeg
gebracht, en zy zal nog meer goeds teweegbrengen,
ondanks de aanvallen, waaraan zfj van den kant van
hartstochtelijke mannen heeft blootgestaan, aanval
len tegen welke ook moedige personen zijn opgekomen.
Die aanvallen hebben wij allerwege voorzien, waar de
staatkundige partijen de gemoederen iu beweging
brengen, gelijk, tegenwoordig bet geval is iu Frankrijk.
Het is kwalijk aan te nemen, dat allen dadelijk aan
de waarheid de Volle gerechtigheid laten wedervaren
waarop zij aanspraak heeft. Wij zullen uidt ophou
den onze stem te verheffen, telkens als wy het noo
dig vinden, iu de hoop *êat de waarheid ten slotte
ingang zal vinden in de harten van hen die haar
weerstaan, misschien met eeu restje goede trouw.
Opdat 'niemand zich vergisse omtrent onze leering,
dieut dat een onzer middelen ter vereeniging der
katholieken daarin beslaat, dat wij het burgerlijk bo-
staur in den vorm waarin het feitelyk bestaat, zonder
eenigo nevenbedoeling, met die volmaakte loyaliteit
welke aan de christenen past, aannemen. Zoo werd
in Frankryk het eerste keizerryk aangenomen, na eene
verschrikkelijke en bloedige regeoringlooshteid. Zoo
werden de andere staatsvormen, hetzij mqnarchaal,
hetzij Republikeinsch, die ev elkaar opgevolgd heb-
beu, aangenomen.
Het is om dio redenen eu in dien zin, dat wij
aau de Fransche ka^olieken gezegd hebben Neemt
de republiek aan(1$ wil zeggeu eerbiedigt haar,
weest haar, als de vertegenwoordigster van het van
God gekomen gevag, onderworpen. En iudien er ai
mannen zijn, behoorende tot partijen en boveudien
goed katholiek, *lie zich vergist hebbeh ten aanzien
van don zin onzer woorden, waren zij toch zoo du^de-
lyk, dat zij geen aanbmling kenden geven tot eene
verkeerde ppvattirig.
Door de Londensche Rechtbank word de zaak
behandeld van den kleedermaker Mowbray cn den
journalist Nioholls, den uitgever en den redacteur
van het anarchistisch blad Common Weal, wegens
het plaatsen van een opstel daarin» aansporende tot
moord vau den Minister vau Binnenlandsche Zaken,
den rechter Hawkini en den politie-inspecteur Mel
ville, wegens de door dezen gespeelde rol in de
anarchisten zaak van Walsall. Bovendien was Ni
oholls beschuldigd soortgelijke opruiende taal gebe
zigd te hebben in een redevoering inHydepark. De
advocaat-generaal las zinsnedon voor uit do Common
Weal, waarin alle werkbazen moordenaars, de 'Mi
nister van Biunenlandsche Zaken een monster-Jezuïet,
de rechter Hawkins eeu op lijken azende hyena ge
noemd worden. Blijkens het pohtie-rapport heette
Nicholls in zijn toepraak in Hydepark den rechter
Hawkins oen slachter en een beul, en ried hij zyn
kameraden Hawkins terug te slaan'en den politie-
verklikker Melville om te brengen. Nicholls'ont
kende deze taal gebezigd te hebben, maar dc jury
sprak over liera het schuldig uit, terwijl Mowbray
werd vrijgesproken. De voorzitter van het Hof ver
oordeelde daarop Nicholls tot 18 maanden dwang
arbeid. In zijn toespraak tot de jury herhaalde Ni
cholls zijn beweren, dat de anarchisten-zaak van
Walsall een politio-komplot was, en het artikel in
Common Weal eenvoudig verontwaardiging over zulk
een gemeenheid uitsprak. Heftig voer hij uit tegen
de tegenwoordige inrichting der maatschappij en hij
eindigde met de woorden, welke door de in de zaal
aanwezige anarchisten luid werden toe&ejuioht: «Mijn
gevoelen zijn mijn eigendom geen vrees voor straf,
noch de straf zelf kunnen ray die doeu intrekken."
Men ziet, de man is zoo woordenrijk, dat hij ge
makkelijk een krant kon volschrijven.
I NGEZONDEN.
Gouda, 8 Mei.
Mijnheer de Redacteur
Veroorloof mij eeu enkele opmerking naar aan
leiding van een man, dien men^hier vaak door de
straten ziet rondzwerven, gevolgd door een bende
schreeuwende straatkindéren, die hem, om een of
andere onpopulaire eigenschap, sart op die eigenaar
dige wijze, waarin de «age sans pitié" zoo sti#k is.
De ouders moedigen deze baldadigheid aan door
goedkeurend toekijkeu en glimlachen, en zelfs een
paar zoogenaamd beschuafde lieden heb ik met een
grijns van het innigst genoegen dit ergerlijk tooneel
zien aanschouwen. Inderdaad een fraaie manier om
het «volk" humaniteit te leerenVolksvermakelijk
heden als dit heeft men in onze stad meer te zien
gekregen, maar dan althans in betrekking tot per
sonen, die door hun zucht tot redeneeren den spot
lust prikkeldon. Ook dan is het natuurlijk af te
keuren, maar hier, waar het te doen schijot te zijn,
om zich met iemands machtelooze woede te vermaken,
kan slechts sprake zijn van zuivere wreedheid. Het
is te hopen, dat de politie, zoo mogelijk op zachte,
zoo noodig op hardhandige wijze, aan dit schandaal
een eiude make.
U dankende voor plaatsing, noem ik ray, Mijnheer
de Redacteur,
UEd. dw.
X.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda;
Gezien de Wet op de SCHUTTERIJ van den lln
April 1827, Staatsblad n°, 17), alsmede de Reglemen
taire bepalingen voorkomende in het Staatsblad van
den 21 n Maart 1828, no. 6.
Brengen ter algemeene kennis, dat de Ingezetenen,
die op den ln Januari 1892 hun 24e jaar hebben
bereikt verplicht zijn zich voor den D.IENST der
SCHUTTERIJ te doen inschrijven.
Dat tot de inschrijving gelegenheid zal worden ge
geven ter SECRETARIE dezer Gemeente, van -len
16n tot den Sin Mei aanstaande, dagelijks .(de Zon
dagen uitgezonderd; van des voormiddags tien tot
des namiddags een ure.
Dat bovengemelde Wet ten aanzien der voorschre-
vene verplichting, de navolgende bepalingen en voor
schriften bevat
Art. 1. leder ingezetene van het Rijk, die op
den ln Januari van elk jaar, zijol25e jaar zal syit
ingetreden en zijn 34e jaar niet voleindigd zal heb
ben, zal ingevolge de bepalingen dezer Wet, daartoe
geroepen zynde, verplicht wezen den Schutterlyken
dienst uit te oefenen.
Art. "2. Als ingezetenen worden met '»etrekkiug
tot de toepassing dezer Wet beschouwd
a. Alle Nederlanders binnen het Ryk hun gewoon
verblijf houdende.
Alle vreemdelingen binnen het Rijk Voonachtii,-,
welke hun voornemen om zich daar te vestigen,
zullen hebben aan den dag gelegd, hetzij door