Buitenlandse!) Overzicht.
mogen ontvangen tan de waren, die door hen ge
debiteerd worden on onder controle en bescherming
der vereeniging vallen.
Het doel daarvan ia eene alphabetiache lijst vast
te stellen en die te zenden aan alle Staats-, Gemeente
eu particuliere inrichtingen i» en buiten Amsterdam,
welke deze wareu kunnen gebroiken, met vermelding
van de wijze, waarop door de vereeuiging voor de
zuiverheid der te leveren voedingsmiddelen kan wor
den ingestaan.
In de chemische ververij van den hoer Sacske te
Doornik had eergister-avond een hevige ontploffing
van nnphta plaats. Het l|jk van den eigenaar werd,
groot en deels verbraud en zwaar verminkt, in den
kelder gevonden. Ook de werkman Dupret, die de
onwillekeurige oorzaak van de ramp was doordien by
met eer. brandende lamp naar beneden ging, is aau
zijn brandwonden overleden.
Juffrouw D'Herval, die op het oogenblik der ont
ploffing in den winkel was, is zwaar gekwetst. Ver
der zijn talrijke werklieden en arbeidsters, benevens
voorbijgangers gekwetst.
De schade is aanzienlijk. Het geheeie huis is
vernield, terwijl het aangrenzende huis van eeu hor
logemaker zwaar beschadigd is.
De brandweer was, bijgestaan door het garnizoen,
den brand in drie kwartier meester.
De üaarl. Ct. geeft een overzicht van de plannon
tot opriéhting van een slaalbad te Haarlem. Men zal
zich herinneren dat in 1889 de staalbrou uit de
Haarlemmermeer meer en meer de aandacht trok en
et een plan tot exploitatie werd opgemaakt. Thans
is een «Maatschappij tot exploitatie van staalbronnen"
in het leven geroepen en is men voornemens Haar
lem tot een badplaats te makeu. Het maatschappelijk
kapitaal zal 335,000 bedragen, en wel 110,000
voor overneming der gebouwen in do Haarlemmer
meer, voor machineriën, bedrijfskapitaal, enzmeer
90,000 voor stoomwerktuigen met geleiding naar
Haarlem en ter oprichting vau drinkhal en badin
richting in 't Frederikspark, terwijl 135,000 zal
benoodigd zijn voor do oprichting van een kurhau8,onz.
Men weet dat de bron op de hoeve d'Yzerinck
sedert 18 4, toen zij werd gevonden, voortdurend in
groote hoeveelheid sterk ijzerhoudend water heeft
geleverd, welks krachtige werking door deskundigen
bij herhaling is geconstateerd.
Men schrijft uit Rotterdam
Dat drie schouwburgen, plus een café-chantaut
voor een fatsoenlijk publiek, voor Rotterdam te veel
is, was van den beginne af voor ieder, die onze stad
kent, duidelijk. Zoovéél publieke vermakelijkheid
kunnen wij niet verorberen, want een groot deel
van onze bevolking gaat weinig of niet uit. De
kleine schouwburg, laatstelijk geëxploiteerd door den
heer Saalborn, is van de te groote mededinging het
slachtoffer geworden. Hoeveel men zich ook van
den ondernemingsgeest van den heer Saalborn bad
voorgesteld, hij heeft het evenmin kunnen volhouden
als zijne voorgangers. Met alle genres heeft hij het
geprobeerd, maar alles liep tegen. Om het beschaafde
publiek te lokken bad hij iu zijn nadeel den toestand
van zijn schouwburglokaal, en al maakte hij met
zijne volksvoorstellingen ook dikwijls volle zalen, lage
entreeprijzen kunnen je kosten niét goed maken.
«Nu ja, als je 't maar niet te huis verteltwe
gaau heden avoud naar de opera: ze geven «de
Freischütz."
«Clare, wat zeg je Ach/' sprak Cateau en ze keek
zoo recht meêlijdig hare zuster aun, o't is toch wel
zoo als mama zegt: ze zullen je daar zoo aardsch-
geziud maken, als maar mogelijk is. Me dunkt Clare
dat zul je zelf toch ook inzien
«Hoor Cateau, ik ben dwaas genoeg geweest, daar
ook een oogenblik over te tobben. Maar oom en tante
de Back zijn brave menschen, en ze zullen niets doen
wat verkeerd is. We lezen er eiken morgen in den
bjjbel, bidden en danken op zyn tijd, gaan 's zondags
naar de kerk, of vaker al naar we er behoefte aan
gevoelen dus ik vraag jewat kwaads bedrijven we?"
Ja," sprak Cateau met diepen zucht, «dat kan
wel ziju, maar mama zegt dan altijd, wanneer we op
menschen wijzeu die zoo ziju als jij daar zegtdat
zijn heel natuurlijke menschen, ze willen DOg wel,
maar ze kunnen niet; eerst moet de geest van ge
nade in hen werken, dat ze wedergeboreu worden
en den natuurlijken menssh afsterven. En ik zie wel,
Clare, dat jij nog bedroefd achteruit zijt bij ons,
die onder dageiijksch toezicht en waakzaamheid van
mama, vooruitgaan iu geestel jke gaven."
«Hoor Cateau, ik heb den godsdienst eren lief als
jij en mama on onze broers en zusters, maar ik kan
niet geloovcn dat wij dien zouden moeten belijden,
enkel om er ons door te kweller., of wat erger is
er.... Maar ik zou te veel zeggen; ik ben ook van
Thans is de heer Saalborn verdwenen, naar men
hoort, zonder dat iemand woot waar heen. l)e ver
eeuiging, voor wirr rekening deze sohouwburg be
speeld werd, is ontbonden, en het tooneelgezelschap,
dat een zeer moeielyken winter heeft doorgebracht,
is uit elkander gegaan.
Oudanks al de treurige ervaringen van de laatste
jaren zal zich, naar men vernoemt, toch weder voor
het volgend speelseizoen eene nieuwe directie vormen
om dezen schouwburg te exploiteeren. Meu wil het
dan uitsluiteud probeeren met melodrama's, omdat
dit genre zeker niet ten voordeole der bescha
ving nog het meest door de lagere klasse gewild
is, en de «kleiue sohouwburg" nu eenmaal den naam
heeft van volksschouwburg.
Het centraalstation voor eiectrische verlichting met
toebehooren te 's Hage is in openbare veiling gekocht
door den heer C. G. R. Chnrubim qq. voor 37 5,000.
Staten-Generaal. Twsbub Kamib. Zitting
van Woensdag 18 Mei 1892.
De geheeie zitting is nog besteed aan de uoodly-
dende genieenten. Niemand kan outkeunen, dat er
dringend hulp vereischt wordt, maar velen zoeken
theoretische bezwarenhot is dan ook duidelijk, dat
9en definitieve regeling der gemdentefinanciën de
voorkeur verdiende, maar het is de schuld der vorige
Rogeering, dat iu die richting niets is gedaan.
De noodwet is een gevaarlijke antecedent, een
slaapwekkend middel zooals de heer Mees ze noemde.
Maar er moei iets gedaan worden.4
De geringste geneigdheid om tot toedieniag van
dit raiddei te besluiten, toonden de antirevolutio
naire woordvoerders, die in grooten getalo iu 't veld
kwamen zonder het miuste besef to toonon, dat deze
noodwet iu de allereerste plaats noodzakelijk is ge
worden, omdat hun Ministerie verzuimd heeft tijdig
te voorzien iu wat zyn eerste troonrede noemde
«een dringenden eisch des tijds.*
Het was do politieke Nemesis, dat de heer Bahl-
mann het «namens vele politieke vrienden* aan 't
vorig Ministerie voorwierp, als reden om voor dit
ontwerp te stemmen en als verwelkoming voor
den beer A. Mackay, die heden zitting nain.
Alleen de hoeren Huber en Opptdyk toonden zich
rondborstig bereid de Regeering te steunen, maar
de overigen, al zal veler stem aan 'tontwerp niet
worden onthouden, padden zooveel reserves, dat op
hen weinig stuit valt te maken. Het was vooral de
heer HavtUar, die Regetring de les meende te
moeten lezen, omdat zy, een zoo voortreffelijk ont
werp vindende tot regeling van de verhouding tus-
schen de rijks- en de gemeentebelasting, als dat
van den heer Godiu de Beaufort, dit introk om met
een noodregeliog genoegen te nemen. Alsof niet dat
te elfder ure ingediend ontwerp het belastingstelsel
van rijk en gemeente beiden in den grond zou hebben
bedorven, en alsof het de Friesche gemeenten zou
hebben gebaat, zooals wederom de heer Bahlmanu
opmerkte. Het valt nu gemakkelijk met enkele alge
meenheden een lofrede uit te spreken op een ont
werp dat niet meer aan de parlementaire critiek zal
worden onderworpen(de heer T. Mackay be
treurde dit nogmaar waar deze Regnoring het
daarin gehuldigde stelsel verwerpt eu in enkele trek
ken een ander schetst, waaraan zij de voorkeur geeft,
ware het passender af te wachten, hoe zij dat zal
l daag niet gekomen om ra^t u of de anderen te re
detwisten, ik begrijp maar al te wel dat Belle weer
met je gecatechiseerd heeft. Nu heb ik je nog iets
te venellenjij en Belle krijgen van ooin en tante
ik ook, dat spreekt voor de receptie bij van
Maerm een prachtige zijden japon, en nu wilde ik
gairne eens met je overleggen, waar en wanneer we
die zulleu koopeu. We dienen echter haast te maken,
want ik geloof dat de naaisters het erg druk hebben."
«Wat je Zegt," sprak Cateau eu hare oogun glins
terden. «Ik.... ik zou ook een zijden japon krijgen?
Als mama er maar niet tegen is, want het is nog
niet eens zeker dat ik mag gaan."
«O, jo moet Belle maar in den arm nemen, dan
gaat het van zelf. Maar nu van iets anders gespro
ken zou je wel aan mama willen gaan vragen, of
ik haar niet. even mag spreken?"
«Zeker Clare, daar doe je wel aan; blijf bier maar
even wachten, ik ben in een ommezies terug."
«Dat valt niet raeé Clare," sprak ze na eeuigo
oogenblik ken terugkomende, «mama zeide erg ver
moeid te zyuof je morgen niet eous wildot komen.
Maar Belle komt zoo dadelijk bij je."
«Dag Clare," sprak bijna tegelijkertijd Belle die
binnentrad, «hoe heb jo 't? Ik hoorde dat je me
even woudt spreken."
«Dankje Belle, hoe gaat het u? Of ik je wou
8prekonja en neen. Cateau kon je 't wel verteld
hebben. We krijger, elk een zijden kleedje van oom
eu tante, ik heb carte blanche, we mogen er eon
ontwikkelen, alvorens te voorspellen, dat r(j reden
zal hebben te betreuren het verworpone stelsel
niet te hebben aanvaard. Eenig crediet trouwens
gunde de heer Ha velaar de Regeering nog, mits zij
dan met haar stelsel komt vóór de regeling wan het
kiesrecht, in strijd met de plannen, waarvan zij
de Memorie van Antwoord blyk heeft gegeven.
Heden voortzetting.
De Sophia-stichting te Schevoningen. Tot eer van
onr-o landgenooten moet gezegd worden, dat er in ons
vaderland vele vereenigingon en inrichtingen beita&u,
die ten doel hebben, behoeftigen, ouden van dagen
gebrekkigen, weezen, on in het algemeen allerlei
soort vau lydende natuurgenooten te verzorgen, en
van het moest noodige naar lichaam en geest te
voorzien.
Byua dagelyks verneemt men, dat giften of legaten
aan die instellingen worden vermaakt, waardoor deze
in bloei toenemen en haar edel doel bereiken, of op
ruimer schaal kunnen toepassen. Eene scherpo tegen
stelling met zooveel liefdadigheid en milddadigheid
vormt echter de toestand der Sophia-stichting te
Scheveningen, waarvan het weldoend vermogen inde
laatste jaren zeer achteruitgaat.
En toch moest deze inrichtiug eone voorname, zoo
niet de eerste plaats in de algemeeno belangstelling
en ondersteuning bekleeden, want zy biedt des zomers
(van half Juni tot eiudo September) de gelegenheid
aau tot opuame on verpleging van minvermogende
kindoren, dio aan zenuw- en klierziekten, bloedar
moede, lichaamszwakte, enz. lyden, en waurtegen de
zeelucht en zeebaden heilzame geneesmiddelen zijn.
Wat door de Sophia-stichting aan hen te Schove-
ningen "goed gedaan wordt, kan niet op de plaats
hunner inwoning en niet gedurende het geheeie jaar
geschieden.
Wat aan die lijdende kinderen genezen, verbeterd
wordt, komt hun als meuscb, komt ons volk, odi
nageslacht, zoowel lichamelijk als geestelijk ten goede,
en heeft dus voor Nederland eene hooge waarde;
het betreft hior de tegenwoordige en toekomstige
volksgezondheid, en meer dan deze.
Het zij ons vergund, kortelijk het een en ander
uit het verslag over het jaar 1891 der Soph ia-stick
ting mede te deeleu.
In den zomer vau 1891 werden uit verschillende
oorden vau ons vaderland ter verpleging opgouomftt
154 kinderen (113 meisjes en 41 jongens), terwyl
wegens gebrek aan ruimte 50 kinderen moesten wor
den afgewezen.
Als genezen keerden huiswaarts 54, als verbeterd
76, als onverbeterd 11, terwijl 10 om verschillende
redenen spoedig naar hunne aankomst weder ver
trokken. Het aantal zeebaden bedroeg 7215, dat der
baden in het gebouw 906. De verplegingskosten
bedragen één gulden daags. Kosteloos verpleegd
werden, uil do renten (beschikbaar waren 440 guj-
den) van een kapitaal, het zoogenaamde Bazaarfouas,
8 kinderen uit ingekomen giften, ten bodrage van
omstreeks 1100 gulden, 22 kinderen.
Het nadeelig (schuld) saldo, waarmede do reke
ning en verantwoording over 1891 sluit, bedraagt
ruim 1522 gulden. Het verslag zegt dan ook (lis
blz. 5): «Met het oog op de opjedane ervaring
deed zich de noodzakelijkheid gevoolon om het getal
van hen, die gelijktydig worden opgenomen, in ver
gelijking met vorige jaren eenigszins te verminderen,
en zoo mogelijk benoden het cijfer van 100 to bly-
uitzoeken zoo duur als we willen."
«Dat komt goed uit," sprak Bolle, «ik heb nog
wel 6eu grijszijden kleedje, zoo als jullie weten, masr
dat is bijna niet meer te dragouhet kerft al en de
klour is hier en daar reeds verlept. Mama vond
dat ik er nog wel mee gaan kon, en och, ik bocht
me ook niet zoo erg aan weroldsclle zaken, maar
toch wil ik niet gaarne ergens bespottelijk gekleed
komen. Me dunkt we moesten morgen maar gaan,"
sprak ze eenigszins opgewonden, eu toonde duidelijk
dat ze om «aardscho zaken" niet zoo onverschillig
was, als ze 't liefst zelve noemde, «is jullie dat goed
meisjes Hoewel ik vreos mama zal het noode
toestaan."
«Ja," antwoordde Cateau, dat vrees ik zeer, en
ook ik heb nog niet rechtstreeks verlof van mama
gekregen dat ik mocht gaan."
«Ja," stelde Belle haar gerust, «ik weet vrij zeker
dat je gaat, en mochten er soms bezwaren oprijzon
dan zal ik wel zien ze uit den weg te ruimon."
«Is mama nog erg boos op mij, Belle?" vroeg
Clare.
«Niet zoozeer op u, maar des te moer op tante
en oom. Vun middag was mama echter veel kalmer,
zo zeide: «ik wasch mijn handen in onschula's
bet kind zoo'n aardschgezind meisje wordt. Ik heb
bet mijne gedaan."
[Wordt vervolgd.)
s»
ven, waaruit van zelf volgt, dat wederom een groot
aantal moest wordeu afgewezen."
Wie betreurt niet met ons zulk een resultaat.
Velen zullen er zeker wel toe willen bydragun, om
in dien toestand verbetering te brengen, on het
mensehlievend en belangloos streven van het bestuur
te ondersteunen, zoodat deze schooue inrichtiug tot
haar recht kome, rijkelijk bloeie en vele en heilzame
vruchten drage.
Naar aanleiding van het op de algemeene verga-
doring van 30 Mei 1891 ter sprake brengen van hot
uitbreiden der inrichting, waartoe het terrein vol
doende gelegenheid geeft, zegt het bestuur in zyn
verslag over 1891 op blz. 7: «Het vraagstuk (der
uitbreiding) is bezwaarlijk op te lossen, daar waar
aanzienlijke baten en giften ontbreken, waar de re
kening met een aanzienlijk te kort sluit, eu zelfs do
gewone vaste inkomsten inkrimpen, door het over
lijden van onderscheiden leden."
«Wij vragen dus hulp en steun aan allen, die
kunnen eu willen medewerken tot ecu bij uitstek
goed eu liefdadig doelkan hot niet zijnsteun door
belangrijke giften of schenkingen, laat het dan zijn
door toetrodiug van velen als lid der vereeniging,
opdat do schade aau verlies door contributie ruim
schoots vergoed moge worden."
De jaarlijksche bijdrage voor het lidmaatschap be
draagt als minimum 5 gulden, terwijl giften iu eens,
hoe bescheiden ook, met hot oog op het weldadige
doel, dankbaar worilen aangenomen. Toezendingen
kunnen geschieden aan den heer C. F. H. Eugeleu,
secretaris van het college van regenten der Sophia-
siichtiug, Scbeveningsche weg no. 9 te's Gravenbage,
terwijl iulichtingen, en'., ook te verkrijgen zijn bij
deu voorzitter baron van Tuyl vau Serooskerken, de
Ruiterstraat 54 te 's Gravenbage, en dr. van der
Sluys, geneesheer der Soph ia-Stichting, Prins Wil
lemstraat 38 te Scheveningen.
Eene advertentie in verschillende dagbladén meld
de onlangs de opening der Sophia-stichting te Sche
veningen als zeebad-inrichtiug voor kinderen van
minvermogenden op 17 Juni Juni aanstaande.
Den 28 Mei a. s., ten 3 ure namiddags, zal de
jaarlijksche algemeene vergadering in het gebouw te
Scheveningen plaats hebben.
Welnu landgenooten die gaarne weldoet, in staat
zijn om aan die edele neiging ie voldoen, en een
noodig liefdewerk wilt helpen bevorderen, het is nog
tijd. Nog kunt ge verhinderen, dat zoo vele lieve
jonge lyderesson en lij Iers wegens gebrek aan geld
middelen zullen moeten afgewezen eu verstoken blij-
ven van hulp, die ze dringend behoeven.
Met het lofwaardige doel der'Sophia-stichting als
vrijgeleide, meeuen we ook de redacties van andere
bladen te mogen uitnoodigen, door overneming van
onze beschouwingen of op andere wijze behulpzaam
te zijn cm de zoo zeer verdiende belangstelling in
deze volkszaak op te wekken, en daardoor bij te
dragen tot den bloei eener inrichting, in wier gevel
de woorden prijken«Ter gedachtenis van Hare Ma
jesteit Sophia Frederika Mathilda, prinses van Wur-
temberg, Neurlaad's diep betreurde Koningin. Door
een dankbaar volk opgericht 1" UtrDagbl.)
Over do waarde van eene goede opleiding ontleent
de Huivvr. een en ander aan een Engelsoh vrouwenblad.
«Het komt or niet op aan zegt het Engelsche
blad in welke richting wij ons wenden, wij z»en
altijd dezelfde tobbende massa 200 aanvragen tegen
ééne open plaats, en ieder vak in hot bozit van een
tweemaal te groot beoefenaren. Zoo wordt liet voor
ieder, die moet werken om den broode, vau dag tot
dag moeilijker vooruit te komen, maar het wordt
daarom ook van dag tot dag meer noodig, dat, wat
er wordt begonnen, ernstig worde aangepakt eu gron
dig bestudeerd als een vak. De tijd van de mede
lijden wekkende, stumperachtige vrouw van besehnving
ken gevoegelyk als gepasseerd worden beschouwd.
Zij kun niet meer zooals vroeger eene markt vinden
voor zwakke pogingen, die den naam vau werk niet
mogeu dragen, leder, die zyn handenarbeid wil ver
kocht zien, inoet daarin kunuen wepijveren met het
beate ^rat kan geleverd worden.Vooral is het
geval met werk, waarvoor iedere vrouw verondersteld
wordt, geschikt te zijn. Ieder schrijft tegenwoordig
eu het moet gezegd worden een groot deel van het
schrijvende vrouwelijk publiek doet dit niet kwaad.
Het kost weinig moeite, een onbegreosd aantal nieuws
bladen en tijdschriften vol te krijgen, aangezien de
wachtende schrijfsters eveneens een onbegrensd aan
tal vertegenwoordigen, maar hieruit volgt als vau
zelf, dat wie slagen wil, uitstekend werk moet leveren
en zich dus met ernst en ijver dient te bekwamen.
Juist op het punt van eene goede voorbereidende
opleiding heeft de vrouw uit de lagere middenklasse
zooveel vóór op de vrouw uit do hoogere standen.
Men erkent bij de eerste, dat do meisjes even goed
als de jongens moeten wrrken, en zij worden dus
evengoed toegerust voor het leven als dezeu. Een
meisje, dat als winkelbediende op bescheiden wijze
begint kAn als zij grondig onderlegd is, zich goed
gekraagt en mot verstand de dingen om zich heen
waarneemt, wei vooruitkomen in de wereld en later
Welke veranderingen tie komende vijftig jaren in
de maatschappelijke verhoudingen zullen brengen,
valt slechts te gissen, maar één ding is nu roeds
zeker, dat het ni. wreed is van een ambieuaar met
weinig middelen of een handelsman, die in weelde
leeft, maar aan al z|jne kinderen niet voldoende kan
nalaten om zelfs eenvoudig te leven, zijne dochters te
laten opgroeieu, zonder haar klaar te maken voor
den stryd om bet bestaan. «O, ze trouwen wel,"
zeggen de vaders, en laat ons hopen, dat dit het
geval is, want het feit, dat vele vrouwen nu werkzaam
zijn in vakken, die vroeger alleen door mannen wer
den beoefend, heoft de positie der vrouw in 't alge
meen niet verbeterd. Maar al ware dit het geval
hoevelen van de vrouwen, die wij nu voor haar
brood zien arbeiden, zijn getrouwd Soms zou men
geneigd zijn te vragen; «Waar zijn dan de mannen
die vroeger de brood winners waren Gij hubt
ten minste nog het voordeel, alleen voor u zeiven
te moeten zorgen, hoort men uiet zolden uit de mond
van vrouwen, die zieke of luie echtgenooten hebben
geheel of gedeeltelijk afhaukelijk van hare verdiensten;
en waar men ook rondkijkt, men vindt thaDs evenveel
gehuwden als ougebuwdeu in de rijen der arbeidende
vrouwen.
Er ziju verschilleude gelegenheden voor vrouwen
om eene technische opleiding te ontvangen. Dit
kan voor niemand kwaad, eu zij kunuen iu de nood
zakelijkheid komen, hare talenten te gelde te maken.
Voor eene goede opleiding is eenig geld noodig,
dat voor do dochters zeer zeker dient to wordeu
verschaft door den man, dio zijne zoons naar eene
academie kan sturen of voor hen een aandeel in eene
handelszaak kan koopen. Nu het eenmaal niet meer
een onomstootelijk feit is, dat de mannelijko leden
eouer familie voor do vrouwolijke zorgen, dienen de
meisjes althans even goed toegerust te worden als de
jongens, en mocht later'ann de eersten de ervaring
worden bespaard voor haar dagelijks brood to moeten
arbeiden, dan zijn zij er niet minder, maar oneindig
beter aau toe. Het oefenen van alle vermogens, do
concentratie van alle geestelijke kracht, orde en regel
maat, noodig bij elke ernstige studie, heoft nog nooit
eenig persoon kwaad gedaan.
De Belgische Senaat heeft een aanvang gemaakt
met de beraadslaging over de Grondwetsherziening,
waarbij drie nieuwe voorstellen werden ingediend,
namelijk om wenschelijk te verklaren de wijziging
van do ortt. 57 en 55 (met-Bezoldiging der sena
toren en duur van buu mandaat) en eeu derde met
betrekking tot 2 van art. 27 (parlementair initia
tief. Z|j zyu naar de commissie voor de herzie-
ningsvoorstellen verzonden. In deu loop der be
raadslaging over de andere voorstellen tot herzie
ning betoogde de heer Finet, dat men onfeilbaar de
anarchie tegemoet gaat. Voor hein is do uitbrei
ding van het kiesrecht slechts een uitweg; het alge
meen kiesrecht is een middel en geen dool. Hij zou
voor de herziening stommen, maar de Regeering
moet de sociale quaestie onderwerpen aan hel oor
deel van de academie vau wetenschappen en die der
geneeskunde. De heer Lammens, senator voor Gent,
verklaarde zich voor de herziening, maar hij meende,
dat men den census voor verkiesbaarheid tot senator
niet moot verlagenalleen moet men hen verkies
baar maken, die zich door ketram en ervaring onder
scheiden. De heer Boihune bestreed de evenredige
vertegenwoordiging eu prees het stelsel vau kleine
districten Ten slotte voerde baron De Öélys Long-
champs het woord. Deze meende, dat men, met liet
oog op den maatschappelijlceii toestand van het
oogenblik, niet tot het algemeen stemrecht kon gaan.
Verder wilde h|j den census voor verkiesbaarheid
tot senator tot do helft verlagen, door het woord
guldens door francs te vervangen.
Welke wantrouwende gevoelens de Frausche biadeu
jegens het nieuwe Italiaansche kabinet koesteren,
weten onze lezers.
Omtrent het politiek verleden van den heer Gio-
litti en zijn collega's 'at tot dit wantrouwen aanlei
ding geeft, valt het volgende te melden.
De heer Giolette werd don 27 October 1842 te
Mondovi geboren en behoort tot een geslacht van
bescheiden maar kloeke liberale Pieinonieezon. Door
z|jn moeder is hij verwant, met een familie, die een
werkzaam deel nam aan den stryd voor de nationale
onafhankelijkheid de nieuwe minister-president erfde
daarvan de toewijding aan de zaak van Italië en
zijn trouw jegens den koning.
Eeu schitterende en werkzame loopbaan ligt achter
Giolette. In 1862 vond hij, nauwelijks twintig jaar
oud, een plaatsing bij het kabinet van den minister
van justitie en korten tijd later, in 1866, werd hy
substituut-officier van justitie. Ia 1870 w»rd hij
chef vau een der afdeelingen aan het ministerie vair
financiën, waar hy achtereenvolgens onder Dcpretis
gowichtige diensten verleende tot 1877. In 188*
werd hy tot afgev aardigde voor Cuneo gekozen.
Iu de kamer vonden z|jn economische en financieele
kundigheden gelegenheid vooral tè schitteren in de
begrootings-coramissie. H|j maakte zich bijzonder
bekend door zijn heftige oppositie tegeu den minister
Magliani, wiens financieel beleid hij scherp critiseerde.
Minister werd h|j eerst onder Criapi en men weet
dat een rede van den beer Giolette den val van bet
kabiuet-Di Rudiui veroorzaakte.
Twee fiiten voornamelijk hebben de aandacht op
de politiek van den beur Giolette gevestigd. Als
minister heeft hij de overeenkomst geteekend, tot het
verstrekken van dertig millioen ter ïedding van de
Piemonteeache bank de Tiberine, die zich te diep
gestoken bad in de Romeinsche bouwondernemingen.
Deze overeenkomst kou echter den val der Tiberine
niet verhinderen, die nog vele andere banken in
het ongeluk meesleepte.
Men verweet den heer Giolette dat h|j als afge
vaardigde te veel vette postjes voor zich {bijeen vergaar
de. De heer Imbriani, het enfant terrible der Ita
liaansche kamer, heeft niet verzuimd hoirop de aan
dacht te vestigen in eeu zijner schilderachtige rede-
vooringen.
Ook de heer Briu, minister van buitenlondsche
zaken, is een Piemontees. Hij was minister van ma
rine in het kabinet-Crispi, wiens vriend hij is geble
ven. Evenals deze is by een vurig aanhanger van
de triple alliautie.
De heer Ellena, minister van financiën, was onder-
8ecret.ris van landbouw in het kabinet-Crispi. Hem
stelt men verantwoordelijk voor de economische breuk
met Frankrijk.
De nieuwe minister van openbare werken, de heer
Genala, was reeds herhaaldelijk minister jen heeft
den naam oen ervaren man van zaken te zijn. Ook
hij ovoD als Ellena zijn Piemonteezen.
De twee Sicilianen in het kabinet, tevens zeer
goede vrienden van Crispi, zyu de heer Finochiaro-
Aprile, minister der posterijen, eu de'heer Lacave,
minister vau handel en landbouw.
De heer Bouacci, die ds portefeuillo van justitie
beheert, was ondersecretaris in het ministerie Crispi
en een intiem vriend vau Zanardelli. Eindelijk is
de hoer Mariini, aan het hoofd van het departement
van openbaar ouderwijs geplaatst, voor het eerst mi
nister, eveneens een vertrouweling van Zanardelli.
Alleen de generaal Pelloux on admiraal Saint Bon
maakten deel uit van het ministerie l)i Rudini.
Uit een en ander blijkt dat de Franschen voldoende
grond bobben tot hun beweren, dat het nieuwe
ministerie een kabinet Crispi is zonder Crispi.
De erfprins Ludwig van Beieren heeft aan het
congres van landbouwers te Wurzburg, medegedeeld,
dat hij zich wijdde aan het maken van een goeden
waterweg tusschen Donau en Rijn.
De spoorwegeu hebben goede binneulandsche water
wegen niet onnoodig gemaakt. IntegendeolHoe
meer het vervoer tooneemt, hoe moer het nut van
kaualen blijkt. De Vcreenigde Staten leeren dit en
deze les heeft prins Ludwig behartigd.
Zijn voornemen is de geheeie Main bevaarbaar te
maken. Hy hoopt, dat Pruisen en Hessen het uit
diepen en kanaliseeren voor hun rekening zullen nemen
tot Hanau toe. Dan zal Beieren het werk voortzetten
tot Aschaffenburg en do ijzereu ketting, langs welke
de booteu zich voortbewegen, zelfs nog verder leggen.
Hij rekeut er op dat de steden aan de Main gelegen
krachtig zullen medewerken. «Geld is onontbeerlijk
om hot groote werk tot s'nud te brengen*, zeide Z.
K. H. teu slotte, «maar we kunnen oprecht zeggen
dut we het nu tot onze beschikking hebben
Qezo laatste woorden zyn niet volkomen duidelijk.
Maar wel duidelyk is bet nut van hot plan eu het
juiste inzicht vau den erfprins.
De Grieksche fondsen zijn gerezeu door den triomf
van Griekenlaud's koning en Tricoupis.
De Grieken hubbon duidelijk te kennen gegevon,
dat zij Tricoupis en der koning in het gelijk steldeu.
Met groote meerderheid komen de aanhangers van
Tricoupis in de Kamer. Deiyannis weet uu dat het
vaderlandlievende volk zyne houding tegenover
koning George ten sterkste veroordeelt.
Koning George heeft zich onzijdig gehouden, maar
niettemin deelt hy in de overwinning van Tricoupis
en dit heeft Deiyannis zich zelve te wijten. Hij deed
zich immer maar al te zeer kennen als een vinnigon,
persoonlijken tegeustander des konings.
Had Deiyannis gezegevierd, dan had de koning
hoogst waai achijnlijk de teugels van het bewind neder-
gelegd. Ware do uitslag anders geweest, dan zou
Griekenland noodzakelijk in groote politieke moeilijk
heden ziju gekomen.
Nu Tricoupis zulk een meerderheid in de kamer
heeft, zal hij, zoodra deze hijeen is, natuurlijk wel
door deu koning uitgenoodigd wordeu het nieuwe
Kabinet samen te stellen.
Er zal echter nog eenige tijd moet vorloipen eer