Buitenlandse!) Overzicht. mogen ontvangen tan de waren, die door hen ge debiteerd worden on onder controle en bescherming der vereeniging vallen. Het doel daarvan ia eene alphabetiache lijst vast te stellen en die te zenden aan alle Staats-, Gemeente eu particuliere inrichtingen i» en buiten Amsterdam, welke deze wareu kunnen gebroiken, met vermelding van de wijze, waarop door de vereeuiging voor de zuiverheid der te leveren voedingsmiddelen kan wor den ingestaan. In de chemische ververij van den hoer Sacske te Doornik had eergister-avond een hevige ontploffing van nnphta plaats. Het l|jk van den eigenaar werd, groot en deels verbraud en zwaar verminkt, in den kelder gevonden. Ook de werkman Dupret, die de onwillekeurige oorzaak van de ramp was doordien by met eer. brandende lamp naar beneden ging, is aau zijn brandwonden overleden. Juffrouw D'Herval, die op het oogenblik der ont ploffing in den winkel was, is zwaar gekwetst. Ver der zijn talrijke werklieden en arbeidsters, benevens voorbijgangers gekwetst. De schade is aanzienlijk. Het geheeie huis is vernield, terwijl het aangrenzende huis van eeu hor logemaker zwaar beschadigd is. De brandweer was, bijgestaan door het garnizoen, den brand in drie kwartier meester. De üaarl. Ct. geeft een overzicht van de plannon tot opriéhting van een slaalbad te Haarlem. Men zal zich herinneren dat in 1889 de staalbrou uit de Haarlemmermeer meer en meer de aandacht trok en et een plan tot exploitatie werd opgemaakt. Thans is een «Maatschappij tot exploitatie van staalbronnen" in het leven geroepen en is men voornemens Haar lem tot een badplaats te makeu. Het maatschappelijk kapitaal zal 335,000 bedragen, en wel 110,000 voor overneming der gebouwen in do Haarlemmer meer, voor machineriën, bedrijfskapitaal, enzmeer 90,000 voor stoomwerktuigen met geleiding naar Haarlem en ter oprichting vau drinkhal en badin richting in 't Frederikspark, terwijl 135,000 zal benoodigd zijn voor do oprichting van een kurhau8,onz. Men weet dat de bron op de hoeve d'Yzerinck sedert 18 4, toen zij werd gevonden, voortdurend in groote hoeveelheid sterk ijzerhoudend water heeft geleverd, welks krachtige werking door deskundigen bij herhaling is geconstateerd. Men schrijft uit Rotterdam Dat drie schouwburgen, plus een café-chantaut voor een fatsoenlijk publiek, voor Rotterdam te veel is, was van den beginne af voor ieder, die onze stad kent, duidelijk. Zoovéél publieke vermakelijkheid kunnen wij niet verorberen, want een groot deel van onze bevolking gaat weinig of niet uit. De kleine schouwburg, laatstelijk geëxploiteerd door den heer Saalborn, is van de te groote mededinging het slachtoffer geworden. Hoeveel men zich ook van den ondernemingsgeest van den heer Saalborn bad voorgesteld, hij heeft het evenmin kunnen volhouden als zijne voorgangers. Met alle genres heeft hij het geprobeerd, maar alles liep tegen. Om het beschaafde publiek te lokken bad hij iu zijn nadeel den toestand van zijn schouwburglokaal, en al maakte hij met zijne volksvoorstellingen ook dikwijls volle zalen, lage entreeprijzen kunnen je kosten niét goed maken. «Nu ja, als je 't maar niet te huis verteltwe gaau heden avoud naar de opera: ze geven «de Freischütz." «Clare, wat zeg je Ach/' sprak Cateau en ze keek zoo recht meêlijdig hare zuster aun, o't is toch wel zoo als mama zegt: ze zullen je daar zoo aardsch- geziud maken, als maar mogelijk is. Me dunkt Clare dat zul je zelf toch ook inzien «Hoor Cateau, ik ben dwaas genoeg geweest, daar ook een oogenblik over te tobben. Maar oom en tante de Back zijn brave menschen, en ze zullen niets doen wat verkeerd is. We lezen er eiken morgen in den bjjbel, bidden en danken op zyn tijd, gaan 's zondags naar de kerk, of vaker al naar we er behoefte aan gevoelen dus ik vraag jewat kwaads bedrijven we?" Ja," sprak Cateau met diepen zucht, «dat kan wel ziju, maar mama zegt dan altijd, wanneer we op menschen wijzeu die zoo ziju als jij daar zegtdat zijn heel natuurlijke menschen, ze willen DOg wel, maar ze kunnen niet; eerst moet de geest van ge nade in hen werken, dat ze wedergeboreu worden en den natuurlijken menssh afsterven. En ik zie wel, Clare, dat jij nog bedroefd achteruit zijt bij ons, die onder dageiijksch toezicht en waakzaamheid van mama, vooruitgaan iu geestel jke gaven." «Hoor Cateau, ik heb den godsdienst eren lief als jij en mama on onze broers en zusters, maar ik kan niet geloovcn dat wij dien zouden moeten belijden, enkel om er ons door te kweller., of wat erger is er.... Maar ik zou te veel zeggen; ik ben ook van Thans is de heer Saalborn verdwenen, naar men hoort, zonder dat iemand woot waar heen. l)e ver eeuiging, voor wirr rekening deze sohouwburg be speeld werd, is ontbonden, en het tooneelgezelschap, dat een zeer moeielyken winter heeft doorgebracht, is uit elkander gegaan. Oudanks al de treurige ervaringen van de laatste jaren zal zich, naar men vernoemt, toch weder voor het volgend speelseizoen eene nieuwe directie vormen om dezen schouwburg te exploiteeren. Meu wil het dan uitsluiteud probeeren met melodrama's, omdat dit genre zeker niet ten voordeole der bescha ving nog het meest door de lagere klasse gewild is, en de «kleiue sohouwburg" nu eenmaal den naam heeft van volksschouwburg. Het centraalstation voor eiectrische verlichting met toebehooren te 's Hage is in openbare veiling gekocht door den heer C. G. R. Chnrubim qq. voor 37 5,000. Staten-Generaal. Twsbub Kamib. Zitting van Woensdag 18 Mei 1892. De geheeie zitting is nog besteed aan de uoodly- dende genieenten. Niemand kan outkeunen, dat er dringend hulp vereischt wordt, maar velen zoeken theoretische bezwarenhot is dan ook duidelijk, dat 9en definitieve regeling der gemdentefinanciën de voorkeur verdiende, maar het is de schuld der vorige Rogeering, dat iu die richting niets is gedaan. De noodwet is een gevaarlijke antecedent, een slaapwekkend middel zooals de heer Mees ze noemde. Maar er moei iets gedaan worden.4 De geringste geneigdheid om tot toedieniag van dit raiddei te besluiten, toonden de antirevolutio naire woordvoerders, die in grooten getalo iu 't veld kwamen zonder het miuste besef to toonon, dat deze noodwet iu de allereerste plaats noodzakelijk is ge worden, omdat hun Ministerie verzuimd heeft tijdig te voorzien iu wat zyn eerste troonrede noemde «een dringenden eisch des tijds.* Het was do politieke Nemesis, dat de heer Bahl- mann het «namens vele politieke vrienden* aan 't vorig Ministerie voorwierp, als reden om voor dit ontwerp te stemmen en als verwelkoming voor den beer A. Mackay, die heden zitting nain. Alleen de hoeren Huber en Opptdyk toonden zich rondborstig bereid de Regeering te steunen, maar de overigen, al zal veler stem aan 'tontwerp niet worden onthouden, padden zooveel reserves, dat op hen weinig stuit valt te maken. Het was vooral de heer HavtUar, die Regetring de les meende te moeten lezen, omdat zy, een zoo voortreffelijk ont werp vindende tot regeling van de verhouding tus- schen de rijks- en de gemeentebelasting, als dat van den heer Godiu de Beaufort, dit introk om met een noodregeliog genoegen te nemen. Alsof niet dat te elfder ure ingediend ontwerp het belastingstelsel van rijk en gemeente beiden in den grond zou hebben bedorven, en alsof het de Friesche gemeenten zou hebben gebaat, zooals wederom de heer Bahlmanu opmerkte. Het valt nu gemakkelijk met enkele alge meenheden een lofrede uit te spreken op een ont werp dat niet meer aan de parlementaire critiek zal worden onderworpen(de heer T. Mackay be treurde dit nogmaar waar deze Regnoring het daarin gehuldigde stelsel verwerpt eu in enkele trek ken een ander schetst, waaraan zij de voorkeur geeft, ware het passender af te wachten, hoe zij dat zal l daag niet gekomen om ra^t u of de anderen te re detwisten, ik begrijp maar al te wel dat Belle weer met je gecatechiseerd heeft. Nu heb ik je nog iets te venellenjij en Belle krijgen van ooin en tante ik ook, dat spreekt voor de receptie bij van Maerm een prachtige zijden japon, en nu wilde ik gairne eens met je overleggen, waar en wanneer we die zulleu koopeu. We dienen echter haast te maken, want ik geloof dat de naaisters het erg druk hebben." «Wat je Zegt," sprak Cateau eu hare oogun glins terden. «Ik.... ik zou ook een zijden japon krijgen? Als mama er maar niet tegen is, want het is nog niet eens zeker dat ik mag gaan." «O, jo moet Belle maar in den arm nemen, dan gaat het van zelf. Maar nu van iets anders gespro ken zou je wel aan mama willen gaan vragen, of ik haar niet. even mag spreken?" «Zeker Clare, daar doe je wel aan; blijf bier maar even wachten, ik ben in een ommezies terug." «Dat valt niet raeé Clare," sprak ze na eeuigo oogenblik ken terugkomende, «mama zeide erg ver moeid te zyuof je morgen niet eous wildot komen. Maar Belle komt zoo dadelijk bij je." «Dag Clare," sprak bijna tegelijkertijd Belle die binnentrad, «hoe heb jo 't? Ik hoorde dat je me even woudt spreken." «Dankje Belle, hoe gaat het u? Of ik je wou 8prekonja en neen. Cateau kon je 't wel verteld hebben. We krijger, elk een zijden kleedje van oom eu tante, ik heb carte blanche, we mogen er eon ontwikkelen, alvorens te voorspellen, dat r(j reden zal hebben te betreuren het verworpone stelsel niet te hebben aanvaard. Eenig crediet trouwens gunde de heer Ha velaar de Regeering nog, mits zij dan met haar stelsel komt vóór de regeling wan het kiesrecht, in strijd met de plannen, waarvan zij de Memorie van Antwoord blyk heeft gegeven. Heden voortzetting. De Sophia-stichting te Schevoningen. Tot eer van onr-o landgenooten moet gezegd worden, dat er in ons vaderland vele vereenigingon en inrichtingen beita&u, die ten doel hebben, behoeftigen, ouden van dagen gebrekkigen, weezen, on in het algemeen allerlei soort vau lydende natuurgenooten te verzorgen, en van het moest noodige naar lichaam en geest te voorzien. Byua dagelyks verneemt men, dat giften of legaten aan die instellingen worden vermaakt, waardoor deze in bloei toenemen en haar edel doel bereiken, of op ruimer schaal kunnen toepassen. Eene scherpo tegen stelling met zooveel liefdadigheid en milddadigheid vormt echter de toestand der Sophia-stichting te Scheveningen, waarvan het weldoend vermogen inde laatste jaren zeer achteruitgaat. En toch moest deze inrichtiug eone voorname, zoo niet de eerste plaats in de algemeeno belangstelling en ondersteuning bekleeden, want zy biedt des zomers (van half Juni tot eiudo September) de gelegenheid aau tot opuame on verpleging van minvermogende kindoren, dio aan zenuw- en klierziekten, bloedar moede, lichaamszwakte, enz. lyden, en waurtegen de zeelucht en zeebaden heilzame geneesmiddelen zijn. Wat door de Sophia-stichting aan hen te Schove- ningen "goed gedaan wordt, kan niet op de plaats hunner inwoning en niet gedurende het geheeie jaar geschieden. Wat aan die lijdende kinderen genezen, verbeterd wordt, komt hun als meuscb, komt ons volk, odi nageslacht, zoowel lichamelijk als geestelijk ten goede, en heeft dus voor Nederland eene hooge waarde; het betreft hior de tegenwoordige en toekomstige volksgezondheid, en meer dan deze. Het zij ons vergund, kortelijk het een en ander uit het verslag over het jaar 1891 der Soph ia-stick ting mede te deeleu. In den zomer vau 1891 werden uit verschillende oorden vau ons vaderland ter verpleging opgouomftt 154 kinderen (113 meisjes en 41 jongens), terwyl wegens gebrek aan ruimte 50 kinderen moesten wor den afgewezen. Als genezen keerden huiswaarts 54, als verbeterd 76, als onverbeterd 11, terwijl 10 om verschillende redenen spoedig naar hunne aankomst weder ver trokken. Het aantal zeebaden bedroeg 7215, dat der baden in het gebouw 906. De verplegingskosten bedragen één gulden daags. Kosteloos verpleegd werden, uil do renten (beschikbaar waren 440 guj- den) van een kapitaal, het zoogenaamde Bazaarfouas, 8 kinderen uit ingekomen giften, ten bodrage van omstreeks 1100 gulden, 22 kinderen. Het nadeelig (schuld) saldo, waarmede do reke ning en verantwoording over 1891 sluit, bedraagt ruim 1522 gulden. Het verslag zegt dan ook (lis blz. 5): «Met het oog op de opjedane ervaring deed zich de noodzakelijkheid gevoolon om het getal van hen, die gelijktydig worden opgenomen, in ver gelijking met vorige jaren eenigszins te verminderen, en zoo mogelijk benoden het cijfer van 100 to bly- uitzoeken zoo duur als we willen." «Dat komt goed uit," sprak Bolle, «ik heb nog wel 6eu grijszijden kleedje, zoo als jullie weten, masr dat is bijna niet meer te dragouhet kerft al en de klour is hier en daar reeds verlept. Mama vond dat ik er nog wel mee gaan kon, en och, ik bocht me ook niet zoo erg aan weroldsclle zaken, maar toch wil ik niet gaarne ergens bespottelijk gekleed komen. Me dunkt we moesten morgen maar gaan," sprak ze eenigszins opgewonden, eu toonde duidelijk dat ze om «aardscho zaken" niet zoo onverschillig was, als ze 't liefst zelve noemde, «is jullie dat goed meisjes Hoewel ik vreos mama zal het noode toestaan." «Ja," antwoordde Cateau, dat vrees ik zeer, en ook ik heb nog niet rechtstreeks verlof van mama gekregen dat ik mocht gaan." «Ja," stelde Belle haar gerust, «ik weet vrij zeker dat je gaat, en mochten er soms bezwaren oprijzon dan zal ik wel zien ze uit den weg te ruimon." «Is mama nog erg boos op mij, Belle?" vroeg Clare. «Niet zoozeer op u, maar des te moer op tante en oom. Vun middag was mama echter veel kalmer, zo zeide: «ik wasch mijn handen in onschula's bet kind zoo'n aardschgezind meisje wordt. Ik heb bet mijne gedaan." [Wordt vervolgd.) s» ven, waaruit van zelf volgt, dat wederom een groot aantal moest wordeu afgewezen." Wie betreurt niet met ons zulk een resultaat. Velen zullen er zeker wel toe willen bydragun, om in dien toestand verbetering te brengen, on het mensehlievend en belangloos streven van het bestuur te ondersteunen, zoodat deze schooue inrichtiug tot haar recht kome, rijkelijk bloeie en vele en heilzame vruchten drage. Naar aanleiding van het op de algemeene verga- doring van 30 Mei 1891 ter sprake brengen van hot uitbreiden der inrichting, waartoe het terrein vol doende gelegenheid geeft, zegt het bestuur in zyn verslag over 1891 op blz. 7: «Het vraagstuk (der uitbreiding) is bezwaarlijk op te lossen, daar waar aanzienlijke baten en giften ontbreken, waar de re kening met een aanzienlijk te kort sluit, eu zelfs do gewone vaste inkomsten inkrimpen, door het over lijden van onderscheiden leden." «Wij vragen dus hulp en steun aan allen, die kunnen eu willen medewerken tot ecu bij uitstek goed eu liefdadig doelkan hot niet zijnsteun door belangrijke giften of schenkingen, laat het dan zijn door toetrodiug van velen als lid der vereeniging, opdat do schade aau verlies door contributie ruim schoots vergoed moge worden." De jaarlijksche bijdrage voor het lidmaatschap be draagt als minimum 5 gulden, terwijl giften iu eens, hoe bescheiden ook, met hot oog op het weldadige doel, dankbaar worilen aangenomen. Toezendingen kunnen geschieden aan den heer C. F. H. Eugeleu, secretaris van het college van regenten der Sophia- siichtiug, Scbeveningsche weg no. 9 te's Gravenbage, terwijl iulichtingen, en'., ook te verkrijgen zijn bij deu voorzitter baron van Tuyl vau Serooskerken, de Ruiterstraat 54 te 's Gravenbage, en dr. van der Sluys, geneesheer der Soph ia-Stichting, Prins Wil lemstraat 38 te Scheveningen. Eene advertentie in verschillende dagbladén meld de onlangs de opening der Sophia-stichting te Sche veningen als zeebad-inrichtiug voor kinderen van minvermogenden op 17 Juni Juni aanstaande. Den 28 Mei a. s., ten 3 ure namiddags, zal de jaarlijksche algemeene vergadering in het gebouw te Scheveningen plaats hebben. Welnu landgenooten die gaarne weldoet, in staat zijn om aan die edele neiging ie voldoen, en een noodig liefdewerk wilt helpen bevorderen, het is nog tijd. Nog kunt ge verhinderen, dat zoo vele lieve jonge lyderesson en lij Iers wegens gebrek aan geld middelen zullen moeten afgewezen eu verstoken blij- ven van hulp, die ze dringend behoeven. Met het lofwaardige doel der'Sophia-stichting als vrijgeleide, meeuen we ook de redacties van andere bladen te mogen uitnoodigen, door overneming van onze beschouwingen of op andere wijze behulpzaam te zijn cm de zoo zeer verdiende belangstelling in deze volkszaak op te wekken, en daardoor bij te dragen tot den bloei eener inrichting, in wier gevel de woorden prijken«Ter gedachtenis van Hare Ma jesteit Sophia Frederika Mathilda, prinses van Wur- temberg, Neurlaad's diep betreurde Koningin. Door een dankbaar volk opgericht 1" UtrDagbl.) Over do waarde van eene goede opleiding ontleent de Huivvr. een en ander aan een Engelsoh vrouwenblad. «Het komt or niet op aan zegt het Engelsche blad in welke richting wij ons wenden, wij z»en altijd dezelfde tobbende massa 200 aanvragen tegen ééne open plaats, en ieder vak in hot bozit van een tweemaal te groot beoefenaren. Zoo wordt liet voor ieder, die moet werken om den broode, vau dag tot dag moeilijker vooruit te komen, maar het wordt daarom ook van dag tot dag meer noodig, dat, wat er wordt begonnen, ernstig worde aangepakt eu gron dig bestudeerd als een vak. De tijd van de mede lijden wekkende, stumperachtige vrouw van besehnving ken gevoegelyk als gepasseerd worden beschouwd. Zij kun niet meer zooals vroeger eene markt vinden voor zwakke pogingen, die den naam vau werk niet mogeu dragen, leder, die zyn handenarbeid wil ver kocht zien, inoet daarin kunuen wepijveren met het beate ^rat kan geleverd worden.Vooral is het geval met werk, waarvoor iedere vrouw verondersteld wordt, geschikt te zijn. Ieder schrijft tegenwoordig eu het moet gezegd worden een groot deel van het schrijvende vrouwelijk publiek doet dit niet kwaad. Het kost weinig moeite, een onbegreosd aantal nieuws bladen en tijdschriften vol te krijgen, aangezien de wachtende schrijfsters eveneens een onbegrensd aan tal vertegenwoordigen, maar hieruit volgt als vau zelf, dat wie slagen wil, uitstekend werk moet leveren en zich dus met ernst en ijver dient te bekwamen. Juist op het punt van eene goede voorbereidende opleiding heeft de vrouw uit de lagere middenklasse zooveel vóór op de vrouw uit do hoogere standen. Men erkent bij de eerste, dat do meisjes even goed als de jongens moeten wrrken, en zij worden dus evengoed toegerust voor het leven als dezeu. Een meisje, dat als winkelbediende op bescheiden wijze begint kAn als zij grondig onderlegd is, zich goed gekraagt en mot verstand de dingen om zich heen waarneemt, wei vooruitkomen in de wereld en later Welke veranderingen tie komende vijftig jaren in de maatschappelijke verhoudingen zullen brengen, valt slechts te gissen, maar één ding is nu roeds zeker, dat het ni. wreed is van een ambieuaar met weinig middelen of een handelsman, die in weelde leeft, maar aan al z|jne kinderen niet voldoende kan nalaten om zelfs eenvoudig te leven, zijne dochters te laten opgroeieu, zonder haar klaar te maken voor den stryd om bet bestaan. «O, ze trouwen wel," zeggen de vaders, en laat ons hopen, dat dit het geval is, want het feit, dat vele vrouwen nu werkzaam zijn in vakken, die vroeger alleen door mannen wer den beoefend, heoft de positie der vrouw in 't alge meen niet verbeterd. Maar al ware dit het geval hoevelen van de vrouwen, die wij nu voor haar brood zien arbeiden, zijn getrouwd Soms zou men geneigd zijn te vragen; «Waar zijn dan de mannen die vroeger de brood winners waren Gij hubt ten minste nog het voordeel, alleen voor u zeiven te moeten zorgen, hoort men uiet zolden uit de mond van vrouwen, die zieke of luie echtgenooten hebben geheel of gedeeltelijk afhaukelijk van hare verdiensten; en waar men ook rondkijkt, men vindt thaDs evenveel gehuwden als ougebuwdeu in de rijen der arbeidende vrouwen. Er ziju verschilleude gelegenheden voor vrouwen om eene technische opleiding te ontvangen. Dit kan voor niemand kwaad, eu zij kunuen iu de nood zakelijkheid komen, hare talenten te gelde te maken. Voor eene goede opleiding is eenig geld noodig, dat voor do dochters zeer zeker dient to wordeu verschaft door den man, dio zijne zoons naar eene academie kan sturen of voor hen een aandeel in eene handelszaak kan koopen. Nu het eenmaal niet meer een onomstootelijk feit is, dat de mannelijko leden eouer familie voor do vrouwolijke zorgen, dienen de meisjes althans even goed toegerust te worden als de jongens, en mocht later'ann de eersten de ervaring worden bespaard voor haar dagelijks brood to moeten arbeiden, dan zijn zij er niet minder, maar oneindig beter aau toe. Het oefenen van alle vermogens, do concentratie van alle geestelijke kracht, orde en regel maat, noodig bij elke ernstige studie, heoft nog nooit eenig persoon kwaad gedaan. De Belgische Senaat heeft een aanvang gemaakt met de beraadslaging over de Grondwetsherziening, waarbij drie nieuwe voorstellen werden ingediend, namelijk om wenschelijk te verklaren de wijziging van do ortt. 57 en 55 (met-Bezoldiging der sena toren en duur van buu mandaat) en eeu derde met betrekking tot 2 van art. 27 (parlementair initia tief. Z|j zyu naar de commissie voor de herzie- ningsvoorstellen verzonden. In deu loop der be raadslaging over de andere voorstellen tot herzie ning betoogde de heer Finet, dat men onfeilbaar de anarchie tegemoet gaat. Voor hein is do uitbrei ding van het kiesrecht slechts een uitweg; het alge meen kiesrecht is een middel en geen dool. Hij zou voor de herziening stommen, maar de Regeering moet de sociale quaestie onderwerpen aan hel oor deel van de academie vau wetenschappen en die der geneeskunde. De heer Lammens, senator voor Gent, verklaarde zich voor de herziening, maar hij meende, dat men den census voor verkiesbaarheid tot senator niet moot verlagenalleen moet men hen verkies baar maken, die zich door ketram en ervaring onder scheiden. De heer Boihune bestreed de evenredige vertegenwoordiging eu prees het stelsel vau kleine districten Ten slotte voerde baron De Öélys Long- champs het woord. Deze meende, dat men, met liet oog op den maatschappelijlceii toestand van het oogenblik, niet tot het algemeen stemrecht kon gaan. Verder wilde h|j den census voor verkiesbaarheid tot senator tot do helft verlagen, door het woord guldens door francs te vervangen. Welke wantrouwende gevoelens de Frausche biadeu jegens het nieuwe Italiaansche kabinet koesteren, weten onze lezers. Omtrent het politiek verleden van den heer Gio- litti en zijn collega's 'at tot dit wantrouwen aanlei ding geeft, valt het volgende te melden. De heer Giolette werd don 27 October 1842 te Mondovi geboren en behoort tot een geslacht van bescheiden maar kloeke liberale Pieinonieezon. Door z|jn moeder is hij verwant, met een familie, die een werkzaam deel nam aan den stryd voor de nationale onafhankelijkheid de nieuwe minister-president erfde daarvan de toewijding aan de zaak van Italië en zijn trouw jegens den koning. Eeu schitterende en werkzame loopbaan ligt achter Giolette. In 1862 vond hij, nauwelijks twintig jaar oud, een plaatsing bij het kabinet van den minister van justitie en korten tijd later, in 1866, werd hy substituut-officier van justitie. Ia 1870 w»rd hij chef vau een der afdeelingen aan het ministerie vair financiën, waar hy achtereenvolgens onder Dcpretis gowichtige diensten verleende tot 1877. In 188* werd hy tot afgev aardigde voor Cuneo gekozen. Iu de kamer vonden z|jn economische en financieele kundigheden gelegenheid vooral tè schitteren in de begrootings-coramissie. H|j maakte zich bijzonder bekend door zijn heftige oppositie tegeu den minister Magliani, wiens financieel beleid hij scherp critiseerde. Minister werd h|j eerst onder Criapi en men weet dat een rede van den beer Giolette den val van bet kabiuet-Di Rudiui veroorzaakte. Twee fiiten voornamelijk hebben de aandacht op de politiek van den beur Giolette gevestigd. Als minister heeft hij de overeenkomst geteekend, tot het verstrekken van dertig millioen ter ïedding van de Piemonteeache bank de Tiberine, die zich te diep gestoken bad in de Romeinsche bouwondernemingen. Deze overeenkomst kou echter den val der Tiberine niet verhinderen, die nog vele andere banken in het ongeluk meesleepte. Men verweet den heer Giolette dat h|j als afge vaardigde te veel vette postjes voor zich {bijeen vergaar de. De heer Imbriani, het enfant terrible der Ita liaansche kamer, heeft niet verzuimd hoirop de aan dacht te vestigen in eeu zijner schilderachtige rede- vooringen. Ook de heer Briu, minister van buitenlondsche zaken, is een Piemontees. Hij was minister van ma rine in het kabinet-Crispi, wiens vriend hij is geble ven. Evenals deze is by een vurig aanhanger van de triple alliautie. De heer Ellena, minister van financiën, was onder- 8ecret.ris van landbouw in het kabinet-Crispi. Hem stelt men verantwoordelijk voor de economische breuk met Frankrijk. De nieuwe minister van openbare werken, de heer Genala, was reeds herhaaldelijk minister jen heeft den naam oen ervaren man van zaken te zijn. Ook hij ovoD als Ellena zijn Piemonteezen. De twee Sicilianen in het kabinet, tevens zeer goede vrienden van Crispi, zyu de heer Finochiaro- Aprile, minister der posterijen, eu de'heer Lacave, minister vau handel en landbouw. De heer Bouacci, die ds portefeuillo van justitie beheert, was ondersecretaris in het ministerie Crispi en een intiem vriend vau Zanardelli. Eindelijk is de hoer Mariini, aan het hoofd van het departement van openbaar ouderwijs geplaatst, voor het eerst mi nister, eveneens een vertrouweling van Zanardelli. Alleen de generaal Pelloux on admiraal Saint Bon maakten deel uit van het ministerie l)i Rudini. Uit een en ander blijkt dat de Franschen voldoende grond bobben tot hun beweren, dat het nieuwe ministerie een kabinet Crispi is zonder Crispi. De erfprins Ludwig van Beieren heeft aan het congres van landbouwers te Wurzburg, medegedeeld, dat hij zich wijdde aan het maken van een goeden waterweg tusschen Donau en Rijn. De spoorwegeu hebben goede binneulandsche water wegen niet onnoodig gemaakt. IntegendeolHoe meer het vervoer tooneemt, hoe moer het nut van kaualen blijkt. De Vcreenigde Staten leeren dit en deze les heeft prins Ludwig behartigd. Zijn voornemen is de geheeie Main bevaarbaar te maken. Hy hoopt, dat Pruisen en Hessen het uit diepen en kanaliseeren voor hun rekening zullen nemen tot Hanau toe. Dan zal Beieren het werk voortzetten tot Aschaffenburg en do ijzereu ketting, langs welke de booteu zich voortbewegen, zelfs nog verder leggen. Hij rekeut er op dat de steden aan de Main gelegen krachtig zullen medewerken. «Geld is onontbeerlijk om hot groote werk tot s'nud te brengen*, zeide Z. K. H. teu slotte, «maar we kunnen oprecht zeggen dut we het nu tot onze beschikking hebben Qezo laatste woorden zyn niet volkomen duidelijk. Maar wel duidelyk is bet nut van hot plan eu het juiste inzicht vau den erfprins. De Grieksche fondsen zijn gerezeu door den triomf van Griekenlaud's koning en Tricoupis. De Grieken hubbon duidelijk te kennen gegevon, dat zij Tricoupis en der koning in het gelijk steldeu. Met groote meerderheid komen de aanhangers van Tricoupis in de Kamer. Deiyannis weet uu dat het vaderlandlievende volk zyne houding tegenover koning George ten sterkste veroordeelt. Koning George heeft zich onzijdig gehouden, maar niettemin deelt hy in de overwinning van Tricoupis en dit heeft Deiyannis zich zelve te wijten. Hij deed zich immer maar al te zeer kennen als een vinnigon, persoonlijken tegeustander des konings. Had Deiyannis gezegevierd, dan had de koning hoogst waai achijnlijk de teugels van het bewind neder- gelegd. Ware do uitslag anders geweest, dan zou Griekenland noodzakelijk in groote politieke moeilijk heden ziju gekomen. Nu Tricoupis zulk een meerderheid in de kamer heeft, zal hij, zoodra deze hijeen is, natuurlijk wel door deu koning uitgenoodigd wordeu het nieuwe Kabinet samen te stellen. Er zal echter nog eenige tijd moet vorloipen eer

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2