Butteolandsch Overzicht.
,^rT-.
Landbouw en nyverheid moeten in staat worden
gesteld om de producten gemakkelijk en goedkoop
te kunnen verroeren. Waar goede wogen en vaar
ten rijn, daar moet, als de bodem goed is, bloei en
welvaart komen. Spreker wyst op sommige toestan
den in Amerika als contrast.
Heeft men te doen met wegen, dio vau de pro
vincie zyn, dan ligt natuurlyk verbetering direct op
den weg der Stateu, eu by rijkswegeu kunnen de
Staten toch altyd op verbeteringen wijzen. Ten
opzichte van vaarten en wegen, ztegt de heer Van
der Hoog verder, kunnen twee wegen worden ingesla
gen, n.l. de provincie kan het initiatief nemen, en
men kan wachten tot het particulier initiatief geno
men wordt. Het komt spreker voor, dat het in veel
gevallen het beste is het particulier initiatief niet af
te wachten. Verder zou spreker alle tollen, brug-
•n schutgelden willen afgeschaft zien.
Eveuwel mag men by de behartiging van de be
langen zyner éigen provincie die eener andere niet
voorbijzien, veel minder schaden. De tijdeu zijn
gelukkig lang voorby, waarin elk gewest een staatje
op eigen hand was, dat alleen het oog had op oigen
belang. Ware liberaliteit brengt mee, aller belangeu
te bevorderen.
En wat kunnen verder de Provinciale Stalen niet
doen op ander gebied Hoeveel nuttige en nood
zakelijke instellingen worden niet gesteundOp
allerlei gebied kan dit lichaam 's volles welvaart be
vorderen en de belangen behartigen. En als men
nagaat, zegt spreker, dat door de Provinciale Staten
de Gedeputeerden en de leden der Eerste Kamer
worden gekozen, dan heeft men recht, zich te ver
wonderen, dat de belangstelling bij eene Statenver
kiezing niet grooter is.
Wat wordt er niet toevertrouwd aan de belangen
dor GedeputeerdenDeze toch moeten opkomen
voor de rechten der minderen zij moeten toezicht
houden op de gemeentezakenzy moeten de Staten
voorlichten in al ld zaken. Eu dan de Eerste Ka
mer Werden de leden daarvan niet gekozen door
de Provinciale Staten, de algemeene belangstelling
in verkiezingen als deze zou, volgens spreker, nog
geringer zijn.
Het zou te betreuren zijn, zoo gaat hij voort, wan
neer deze herkiezingen niet in liberalen geest uit
vielen, want alleen van een flinke liberale meerder
heid kan iets goeds voor de toekomst verwacht worden.
Geleidelijk en met verstand dient men te verbeteren.
Het beginsel der liberale partij moet gevestigd zijn
op hetgeen wij in de natuur rondom ons zien alles
gaat geleidelijk, zonder sprongen. Stilstand is er
niet, maar van den anderen kant gaat het evenmiu
met reuzenstappen. Het goede moet niet worden
verworpen of veracht, omdat men niet dadelijk het
betere kan krijgen.
De goede zaak, zegt de heer Van der Hoog ver
der wordt heel veel benadeeld door partijdigheid.
Menig voorstel, dal toch veel goeds bevat, wordt
verworpen, alleen omdat het uit dm koker der te
genstanders komt. Zoo iets begrijpt spreker niet.
Waarom het goede niet aangenomen, al komt bet
van mijne tegenpartij? Verdraagzaamheid móet
aangekweekt, maar waar bet beginselen betreft, daar
sta men pal en onwrikbaar als eeue rots.
Ieder, die geen vreemdeling is in de politieke
zaken, zal weien, wat er al gedaan is en gedaan
wordt door de tegenstanders der liberalen om hun
doel te bereiken. De Eerste Kamer, dat bolwerk
van het liberalisme, moet om, zoo boette het en zoo
heet het nog, en daarom moeten de Staten omgezet
worden.
Dit «bolwerk* staat den auti-rev. en den clerica-
len iu den weg, maar juist dit bolwerk zal ons behoe
den voor clericalisme aan den ééneu kaut, voor al te
democratische wetgeving aan den anderen. Het tweede
zou het geval kunnen worden door eene al te groote
uitbreiding van het kiesrecht. Wel zou spreker het
kiesrecht nog wat uitgebreid willen zien, maar in
algemeen kiesrecht ziet hy nog volstrekt geeu heil.
Eon groot deol van het volk, dat dau kiezer zou wor
den, is lang niet ontwikkeld en zelfstandig genoeg
en zou door volksleiders en volksmenners zich licht
laten opwinden.
Om dan ook te komen tot betere toestanden, wil
spreker meer volksonderwijs eu betere volksontwik
keling, dan zal iu het vervolg de massa zich niet
meer zoo laten leiden.
Laat ons, zoo gaat hy verder, bij deze herkiezing
alle krachten inspannen. Wy moeten staan schou
der aan schouder om de ve*eenigde tegenpartijen te
overwinnen. Waut, al heet het, dat ze hier en daar
niet samengaan, daarop mogen wij niet rekenen.
Spreker haalde aan wat de N. Rott. Courant van
14 Mei schreef, n.l. «de uitslag dezer verkiezingen
is erger dan de nederlaaghare onmacht kwam
nooit in helderder licht." En de tegenpartij is
onmachtig om te regeeren. Dit is duidelijk genoeg
gebleken.
Zal het, zoo eindigde de heer Van der Hoog, zal
het provincie en ryle, zal het dus het geheel wel
gaan, dau dient de liberale partij aan het bewind
te zijn te blyven. Laten wij daartoe al onze
beste krachten inspanneu, opdat wij geen zelfverwijt
hebben.
Laten wij doeu wat wij kunnen, opdat Nederland
vooruitga in bloei en Welvaart.
Met oen gepast woord van dank aan drn spreker
sloot de voorzitter de bijeenkomsi. (N. R. Ct.)
Staten-Generaal. Tweede Kamer. Zitting
van Donderdag 19 Mei 1892.
Het was eene woelige discussie, waarbij het den
voorzitter moeite kostte den loden voet bij stuk te
doeu houden'. Het debat over den nood der gemeenten
werd afgewisseld door allerlei oude en nieuwe koeion,
die uit de sloot gehaald werden. Vuu Dedem ging
Bahlmarm te lijf overzyn aanval op het vorig kabinet,
waarna Van Vlijmen den heer Van Dedem weer
kapittelde. De heer Schaepman viel den heer Vau
Dedem bij en kwam in een uader spiegelgevecht met
den heer Bahlmann ovpr daden eu bedoelingen, waarbij
het wederzijds aan vriendschappelijke raadgevingen
en terechtwijzingen niet ontbrak.
Een ander incident; werd afgespeeld tusscheu den
heer Seis en den heer Lieftinek, uuar aanleiding van
het verwijt, eerstgenoemde door den heer Lieftinek
toegevoegd op grond vau een Standaard-verslag, dat
hij te Gouda aan de kiezers had verteld, dat deze
subsidiën voor de liberalen bestemd waren. De heer
Seis qualificeerde het verslag in de Standaard als
impressionistisch, en poogde zijn bedoeling te ver
duidelijken op een wyze, die volgens den heer Lief
tinek cok uogal impressionistisch was.
Dit debat, dat mede eenigeu omvang dreigde aan
te nemen, gaf den Voorzitter weder aanleiding te
herinneren aan de goede oude gewooute om in de
I Kamer niet te discusseeren over dingefi, buiten de
Kamer door de leden gesprokeu.
Intusschen kreeg de minister na veel praten zyu
geld voor do noodlijdende gemeenten. Zestien sten*
men waren er tegen, 12 antirevolutionairen en l
katholieken. Drie Friesche antirevolutionairen plus
de heer Keuehenius stemden voor.
Men is nu aan het Billitoncontraot, waarover de
heer Keuehenius beden zjjn licht zal lateu schijnen.
De minister van oorlog heeft bij circulaire van 14
Mei jl. er de aandacht van de autoriteiten der land-
macht op gevestigd, (lat door hen, en in het alge
meen door alle meerderen, te juistor plaats on tjjd,
alius in het werk moet worden gesteld, wat kan bij
dragen tot de zedelijke vorming van de onder hunne
bevelen gestolde militairen.
Vooral voor de jeugdige miliciens, die tot de ver»
vulliug van hunuen dienstplicht in het leger worden
geroepen, eu daarby tijdelijk aan het toezicht van
hunne ouders of betrekkingen worden onttrokken,
behooren zij in den waren zins des woords zooals de
reglementen bedoelen, ook opvoerders te zijn, die
hen leiden en voorgaan in de vervulling zoowel vsn
hunne militaire, als vau hunne zedelijke en maatschap
pelijke verplichtingen.
l)e vermelde autoriteiten behooren deze aangele
genheid met den meesten ernst ter harte te nemen
en er voor te waken, dat voornamelijk hunne onder-
hoorige officieren, iu dit opzicht in bovenbedoelden
zin alles doen, wat in het belang vau de zedelijke
ontwikkeiiug der militairen dienstig kan zijn en wat,
gelet op de groote verantwoordelijkheid, die voor
het moreele welzijn van den soldaat op hen rust,
van hou mag en moet wordeu gevorderd.
De minister doet ddarby opmerken dat onder de
middelen, welke kunuen strekken om de.zedelyke
vorming van den soldaat te berordoreu, alleszins de
aandacht verdienon de zoogenaamde Militaire Tehui
zen, Eoomsch-Katholiekeu vereeujgingen eu dergelijke
imichtingeu eu instelliugeu, die in deu lateren tijd,
met medewerking eu ouder bescherming van welden
kende personeu zijn opgericht, waar de soldaat nut
tig wordt bezig gehouden en onder behoorlyk toe
zicht gelegenheid vindt, om zich op gepaste wijze
te ontspaunen. De bedoelde tohuizen en vereenigio-
gen, en andere inrichtingen of instellingen van dien
aard, mogen dan ook alleszins aanspraak maken op
den steun van de militaire autoriteiton.
Het is ziju bepaald verlaugen, dat de militaire
autoriteiten hunne medewerking zullen verleeneu tot
bevordering van bet doel, dat die inrichtingen en
instellingen trachten te bereiken. Wanneer zulk»
door hare besturen aau de commandeerendo officieren
wordt verzocht, zullen vooral de miliciens door de
betrokken compagnies- eskadrons- eu batterij com
mandanten met het bestaan dier Tehuizen en vereeni-
giugeu en dergelijke bekeud, eu op het nut dier in
richtingen en instellingen opmerkzaam moeten worden
gemaakt. Het spreekt evenwel van zelf, dat bij di#
aansporing om die Tehuizen, Vereenigiugen, enz. te
bezoeken, geeu dwang mag worden uitgeoefend;
dat ieders godsdienstige gevoelons daarbij behooren
te wordeu geëerbiedigd, en dat do militaireu geheel
uit vrijen wil tot het bezoeken van de Militaire
Tehuizen, Vereenigiugen, enz. moeten overgaan.
Hij noodigt de bedoelde autoriteiten uit, iu voor
geschreven zin te hhudelen en voorts om, wanneer
door besturen van de Militaire Tehuizon, Vereeni-
wat ook gebeure. Waarheid moet en zal ook waar
heid blijvendus Belle ik zeg het je niet tot
verwijt maar wijl je 't zelf vraagt waarom oom
tegrU je is: 'tis dat je door je ongelukkige taktiek
van veinzen van mama...."
z/Clarenu niet meer, je zoudt je eigen moeder
beleed igeu."
//Welaan, laat ons bij de eersto zaak blijven, want
je zult het zelf te verantwoorden hebben, of dat vaak
geveinsd zijn uit je eigen bestaan voortspruit, dan
wel of ju een voorgangster hebt. Je veinst veel en
vaak, en bet bewijsjij waart er altijd het meest
tegen dat ik bij oom de Back aan huis kwam, om
dat je wist dat ik u, de zooveel oudere, dan iu alles
zou kuunen overschaduwen. Nooit zeide je dat echter
ronduit: je waart té trotscb om te klagen als je leedt
en lijden heb je leeren kennen, dat geloof ik wel
maar je schepte er een onnatuurlijk genoegen in
als je zaagt dst ook ik verdriet bad. En je hebt
mij veel ongonoegen bezorgd, door dat je altijd mama
oog feller opstookte tegen oom en tante, en tegen
't geen je altijd, tergend geestig, mijn revolutionnairen
geest noemdet. Dat laatste was je dubbelhartigheid
Belle I Of je mij nu haten wilt omdat ik je't ronduit
heb gezegd, hoe ik over je dacht, is iets wat je zelf
moet weten. Maar ik wil liefst als zusters met elka&r
leven en verkeeren, ik wil je gaarne goeddoen waar
ik kar., want dat zegt mij mijn plicht, en ook inijn
hart heeft groote geneigdheid daartoe," eindigde zij
bewogen.
«Clare," sprak Belle, en schreide stil, «ik denk
lang niet in alles met je gelijkik kon je vaak zoo
overmoedigen toon niet verdragensoms zou ik zelfs
iu toorn hebben kunnen opstaan, om je gowelddadig
terecht t« zotten. Ik ben ook als jij jong geweest,
ik heb ook geleefd iu het rijk der illuziën, ik heb
ook veel gehoopt, gebeden, en.... liefgehad," eindigde
ze zachter. ;/Maar ik heb iu deze wereld ervaren
dat getrouwheid zich oplost in trouweloosheid, hoop
in kille wezenlijkheid, en liefde ja, liefde is on
trouw. Toeu heb ik eens aao mijne moeder geklaagd,
en ik kreeg den raad al mijn troost in den godsdienst
te zooken. Ik geloofde, en ik geloof het nog, dat ik
diardoor het beste deel had gekozen. Maar ik ben
nog en ik beken het in allen ootmoed zeer
ver af vau ware vroomheid; mijn gemoed is te bitter
over veel onverdieud leed, en mijn hart nog te leven
dig om mij altijd als afgestorven aan de wereld te
kunnen gevoelen. Ik heb wel vaak gedacht, kwam
er mij toch eens een groot geluk over, een weldadige
zegen; wie weet of ik er niet veel zachtmoediger,
niet oneindig veel beter door werd, dan in deze on-
afgebrokene, trage dagen van eentoortigheid en dof
voortleven. Maar ik wil er naar streven om ook in
tegenspoed beter te worden; en kunnen we het niet
vinden uiet elkaar, gij zijt nu uiot meer hier, laten 1
we elkander dan uit den weg blijven, om elke bot
sing te voorkomen. Ik wil je 't wel bekennen, t is
mij ruimer, sedert gij zyt heengegaan."
z/En vroeger was je er altijd zdo tegen dat ik ziu
gaannu kun je eens zien welke tegenstrijdigheden
uit een zwartgallig bestaan als het uwe voortkomen."
z/Clare," sprak Belle, «vergeef me in wat ik mis
deed, men is niet altijd meester over zich zelve. Ge
zijt ook niet altijd louter zachtzinnigheid legen mij
geweest. Dus, zooals gezegd is vergeven en vergeten
is het voortaan onder onswe zijn gescheiden dus
laai ons zorgen elkaflr te vermijden waar 't noodig is."
«Neen Belle! liefst niet zoo. l<aten we zusters,in
de daad zusters voor elkaar zijn. O, zeg mij het
altijd, en jij ook Catean, vertel het my ook van de
andere kinderen, al9 ik wat voor je doen kan, want
ik doe het zoo gaarne. Och, komt dikwijls bij me,
bij voorbeeld als tante en oom hunne gezelschappen
van bejaarde lui fréquenteeren, ik maj daar to huis
doen en laten wat ik verkies. Er valt immers voor
zusters altijd zooveel met elka&r te overleggenwe
kunnen zoo veel uan olka&r hebben. Wanneer belo
ven jullie me, dat je eens komen zult?"
«Ja," autwoordde Cateau, «ga ons maar eens vra
gen, dan krijgen we veel gemakkelijker toestemming
van mama, niet waar Belle?"
«O ja," antwoordde zij, «dat is zeker het beste,
en ik zal met heel veel geDoegen eens komen als ge
alleen zijt."
«Dus dat blijft dan afgesproken, niet waar? Ik
d6fik dat tante en oom in 't laatst van deze week
reeds uitgaan. O, wat ik je nog vertellen wilde, ik
heb heden morgen Marie de Valter een visite gebracht.
Wordt vervolgd.)
gingen, enz. aankondigingen omtrent doel en strekking
der bedoelde inrichtingen, en instellingen, tijdstippen
waarop zy tot bezoek openstaan, enz., wordeu aange
boden, ten einde deze in kazernelokatèn, cantines,
enz., op te bAngen, daaraan gevolg te doeu geven.
Uit Nizza wordt aan de Frank/. Zeitung ge
schreven
Eenige dagen geleden hielden de aandeelhouders
van de «Société des bains de raer" eon algemeene
vergadering in het Casino, om het verslag te hooren
over het op 81 Maart afgeloopeu speoljaar 189192.
De netto winst bedroeg 25,800,000 ft., ongeveer 2ty§
millioen meer dau in het vorige jaar. Er werd besloten,
oen dividend uit te keeren vau 235 fr. voor ieder
aandeel. De nominale waarde van een aandeel be
draagt 500 fr., het dividend is dus 47 pet. De
aandeelen worden tegenwoordig voor 2300 fr. verkocht
en bij dezen prijs mankt men toch nog meer dan
10 proc. Van de nottowinst werdeii 100,000 fr.
besterad voor de 1100 ambtenaren der bank. In het
afgeloopen jaar heeft zich een der voornaamste aan
deelhouders, prins Boland Bonaparte, geheel van de
bauk teruggetrokken, en dal heeft belangrijke ver
anderingen tengevolge gehad in het hoogere perso
neel der bank. Prins Bonaparte was gehuwd met
een dochter van Blauo. Na cleft dood van zijn vrouw
verkocht hij zoo spoedig mogelijk de bankaandeelen.
Het gelukte hem echter#niet dadelijk ook de 18500
vau zijn minderjarige dochter van de hand te doen,
daar de voogden daartegen opkwamen. In den loop
vau dat jaar echter kreeg hij verlof tot den verkoop.
Deze bracht meur dan 40 millioen fr. op. De heer
Bonnand, de vertegenwoordiger van den prins in den
raad van toezicht en voorzitter hiervan, werd nu niet
herkozen en met hein trok zich ook terug de heer
Thérillaut, de directéur-generaal der bank, om een
welverdiende rust te genieten. Voorzitter van den
raad van toezicht is nu graaf Bertora. De voornaamste
aandeelhouders zyn vorst Eadziwill en baron Ca-
millo Blanc, die ook de meeste aandeelen van prins
Bonaparte hebben gekocht.
De Amsterdammer verneemt dat twee personen,
K. K. en A. G., beiden werklioden te Amsterdam
gedagvaard voor de Arronditseaients-reohtbank onder
beschuldiging, dat zij op 25 April 1892, bij gelegen
heid van het bezoek dor Koninginnen aan de hoofdstad
in de Kal verstraat en den omtrek daarvan te zamen
aan de voorbijgangers afgegeven eu zoodoende ver
spreid hebben een aantal exemplaren van een strooi
biljet, waarin beleedigingen voorkomen voor de beide
koninginnen, met de bedoeling om aan dien beleedi-
genden inhoud ruchtbaarheid te geven of die rucht
baarheid te vormeerderen. Het geschrift is gekleed
iu deu vorm van eeu toespraak «welke de kouingin-
regentes wel niet houdt in werkelijkheid, maar welke
zij behoorde te houden wanneer zij volgens het oor
deel der stellers deed wat betaamde.
De dagvaarding doelt hot geïncrimineerde stuk in
zyn geheel mede. Hoofdzaak is daarin de aan dc
koningin in den mond gelegde verklaring, dat zij
besloten hoeft zich te onttrekken aan eene vereering,
welke zij als huichelachtig en baatzuchtig heeft leeren
kennen.
Men schrijft uit het Westlaud, dd. 16 Mei:
Bij de reeks van ongunstige jaren, die wy reeds
achter den rug hebben, is 't niet te verwondiren,
dat elk voorjaar opnieuw door de tuinders do ver
wachting wordt geslaakt«mocht het weer nu toch
eens meewerken Loopt het eenigeu tijd eens weer
een poosje tegen, dan wordt men al spoedig moe
deloos en denkt, «'t zal wel weer net zyn als verle
den jaar!" En er is door tegenslag vnu 't weer in
de laatste jaren al zoo dikwijls een of ander product
(vaak ook verscheidene) mislukt, dat het verlangen
naar een gunstiger jaar al grooter wordt en zeker
alleszins te billy Keu is. Nat ai 'tzuur wil men toch
ook wel eens wat zoets.
Tot heden valt er over 't weer ook ditmaal niet
te roemen. Een koud, scfiraal voorjaar, dat den
groei geducht tegenhield is weinig bemoedigend en
toch kan, het weer in aanmerking genomen, de stand
der gewassen niet onbevredigd worden genoemd.
Het koude, schrale weer is zeker wel de grootste
vijand van de aaperges, die dau ook zeer laat ge
komen zijn; 18 Juni is reeds zoo nabij, dat de pry's
wel flink raag zijn, wil de teelt eenigszius gunstig
wezen. Gelukkig dat in voorkoop goed geld werd
besteed, meer dan in vorige jaren, terwijl ook de
hoogero marktprijs vau den eersteu tijd zich buiten
gewoon lang staande heeft gehouden.
De aardappelen zijn zeer sterk voor den dag ge
komen, wat wel te ver*onderen is met het oog op
do slechte qualiteit der pootaardappelen van 't vorige
jaar; dat de bodem zich in uitstekenden toestand
bevindt, zal echter wel veel goed hebben gedaan.
De kruisbessen hebben flink gebloeid tegen alle
vëiwaohting in ('t weer was in den bloeitijd zeer
ongunstig) zijn zo keurig gezet ende musschen
laten ze met rust.
De aalbessen bloeien prachtig, doch iu hun bloei
werkt het weer niot zeer mee, zoodat van de vrucht
zetting niets te zeggen valt. Ook de pruimen staan
zeor rijk in den bloei, evenals de peren, sommigen
zeggen evenwel, dat de bloem van deze laatste niet
sterk is, zoodat naar enkelen meeuen het vooruitzicht
voor het beschot slecht zou zijn. De bloei is zoo
buitengewoon, dat vele boomen op louter bloemrui
kers gelijken; vooral do tros- en kleiperen munten uit.
De appelen staan slechtvele boomen gaan nog
dood tengevolge van den strengen winter van 1890
op *91.
De natuurdruiven zijn, wat vruchtbaarheid aan
gaat, vrij dragelijk, vooral het ongunstige weer van
verleden jaar in aau merking genomen, doch reker
zal er heel wat moeten gebeuren, wil er wat van
terecht komen. In do ramen en kassen staan de
druiven goed. Onder de nieuwe kassen zijn er echter
vele, die dit jaar weinig zulleö gevey; vooral die
wolke wat laat gereed zyn gekomen.
Het lijden verkorteu. Eon Fransch schrijver
besprak, naar Das Kothe Kreuz meedeelt, onlangs
met vele bekende Fransche doktoren de vraag, of
't een dokter niet was veroorloofd in gevallen vac
ongeneeslijke ziekte het lijden te verkorten. Charcot
voud, dat er gevallen ziju, waarin hot een goede
daad, een daad van menschenliefde zou zijn den
doodstrijd te verkorten. Wanneer b. v. een kanker-
lijder zelf en zijn familie verzochten een einde aan
het lijden te maken, zou hij 't veroorloofd vinden de
dosis morpbine te vergrooten, om den lijder eeu zacht
einde te bezorgen.
Dr. Poirez zeide: «Daaromtrent is geen twijfel
mogelijk, dat bet de plicht is van olk geneesheer
het leven van den zieke te verlengen, hem in zekere
mate te hypnotiseeren en hem te doen gelooven iu
de mogelijkheid van genezing. Dat zijn wij onze
naasten schuldig. Maar wat mij betreft, ik wist wel
wat ik, als ik zoo ziek was, zou doen," voegde hij
er by, terwijl hij een beweging maakte alsof hij zich
een kogel door het hoofd joeg.
De chirurg dr. Péan zeide: «Wij ziju geeu beulen,
't Is ons recht en onze plicht het leven van de zieken
te verlengen. Het recht' om te dooden hebben wij
niet."
Ernest Eenan zei ongeveer, bet zelfde. «Het uur
vder verlossing van een zieke te bespoedigen, blijft
een moord," meende de philosoof.
De Standaard bespreekt bet voorstel van den heer
Pyttersen tot insteiling van Kamers vau Arbeid. Het
blad is den heer Pyttersen vóór zijn initiatief erken
telijk het stelt zich echter niet voor, dat dit ontwerp
wet zal wordeu. De Kamer ziet niet graag zulk een
initiatief, eu de rogeering wil meestal van deze stem
ming gebruik maken om zibh te "wreken over dun
tik, dun zij op haar vingers kreeg. Bovendien be
hoort de heer Pyttersen niet tot een club, van wier
steun hy vooruit is verzekerd. Het zal behandeld
worden in de afdeelingen, telkens bijna aan de orde
komen, en eindelijk zal de voorsteller het intrekken.
Dit vermindert echter de beteekenis der indiening
niet. Het denkbeeld doet officieel intrede op politiek
terrein, de Kamerleden zullen' het voor eu tegen
overwegen en de reguering ontvangt eeno officieele
waarschuwing. Langer uitstel wordt bedenkelijk. De
Standaard hoopt dat Patrimonium eu de patroonsver-
oeniging dit ontwerp, mot de noodige critiek zullen
steunen, eu ook dat de anti-revolutionairen het in de
sectiën zoo zullen critis'eeren, dat het ook voor hen
aannemelijk wordt;
In een later artikeltje bespreekt de Standaard het
ontwerp van den heer Schimmelpenninck. De ont
werpen vaD beide ginoemde heeren zouden meer
kracht hebben bezeten, als beiden met anderen samen
hadden gehandeld. Maar ook uu is weer de anti
revolutionaire club buiten deze zaak geblereu, waaruit
blijkt dat deze party nog ver af is van dat aaneen
gesloten broederlijk samenwerken, waarin de kracht
van elke staatkundige, vooral van eeu christelijke
partij is gelegen.
Na een kort debat heeft de Belgische Senaat
gisteren de wenschelijkheid uitgesproken om de vol
gende aitikclen der Grondwet te herzien. Art. 1
(betreffende de indeeliug van het rijk in provincie
en betreflende de Congokolonie, art 26 (betreffende
het koninklijk refecendum), art. 27 betreffende den
Senaat), art. 36 (betreffende de herkiezing van afge
vaardigden en ministers), art. 47 (betreffende do
kiesbevoegdheid) en art. 48 (betreffende de kiesdis—
j tricten).
Voorts de herziening van art. 52 (schadeloosstel
ling aau afgevaardigdeu), 53 (kiesbevoegdheid voor
den Senaat), 54 (aantal senatoren), 56 (verkiesbaar
heid als senator) met 49 tegen 10 stemmen. Ver
der art. 57 (schadeloosstelling aan senatoren) aan
genomen met 30 tegen 28 stemmen, art. 58 (zitting-
neming van den kroonprins in den Senaat) met 52
tegen 18. Mol algemeene stemmen werd besloten
tot herziening van de artt. 60 en 61 betrekkelijk
de troonsopvolging.
Art. 55 (duur van het mandaat der senatoren,)
een nieuw voorstel, eerst bij den Senaat aanhangig
gemaakt, is verworpen met 39 tegen 20 stemmen.
De Kamer is spoedeischend bijeengeroepen, ter
behandeling van de door den Senaat in de her
ziening opgenomen artikelen.
In eene vergadering der conservatieve vereenigin-
gen beeft lord Salisbury een rede gehouden, waarin
hy den buitenlaudschen toestand als volmaakt kalm
kenschetste. Hij betreurde de geschillen tusschen
arbeid en kapitaal, doch wees er op, dat de arbei
ders een fout begaan door de besledhting dier ge
schillen van de wetgevende macht te verlangen. De
werkstakingen moeten in de toekomst door scheids
gerechten voorkomen worden. Wat de' protection
istische beweging iu het buitenland betreft, zoo
meende Lord Salisbury, dat Engeland reciproci-
teitsverdragen moet aangaan en dat bet die landen,
welke bun markten voor de Engelsche producten
sluiten met gelijke munt moet betalen.
Do mynwerkers van Oost-Durham, waar de belang
rijkste mijnwerken zijn, blijven zich verzetten tegen
de patroons voorgestelde loonsvermindering met
IS1/, pCt. Daarentegen hebben verschillende leden
van mijnwerkersvereenigingen gestemd voor eene ver
mindering mot 5 a 10 pCt. en voorgesteld om het
geschil aan een scheidsgerecht te onderwerpen.
Waarschijnlijk zal het bestuur van den mynwer-
kersbond op de eerstvolgende bijeenkomst met de
patroous pogingen aanwenden om tot overeenstem
ming to geraken. v
De Frauschen hebben recht trotsch te zyn op het
vertrouwen der kapitalisten in Frankrijk's rykdom en
kracht.
De 3 pCt. Fransche fondsen staan byna op 98
pCt., hoewel steeds geleend moet worden en het bud
get reusachtige cijfers toont.
Voor 1893 is 3,800 franken noodig De interest
op de schuld alleen bedraagt 1288 millioen franken.
In tien vredesjaren is de schuld vermeerderd met
vijf milliarden franken.
Onbeschrijfelijk Tijk is het land, dat zulke lasten
torscht, terwijl het volk de 3 pCt. bijna op pari brengt]
ofschoon zulk een groot deel der uitgaven alleen be
stemd is om voor een oorlog het land gereed te
maken.
De grootste zuinigheid wordt thans betracht, zegt
het ministerie. Doch niettemin vraagt de beer Ca-
vaignaac-, minister van marine, een suppletoir krediet
aau vau 22 millioen franken meur dan zijn voorgan
ger noodig had. De minister wenscht aan het amor
tisatiefonds deze twee-en-twintig millioen te vragen.
Behalve deze extra twee-en-twintig millioen vraagt
de heer Cavaignac voor dit loopende jaar een supple
toir krediet van veertig millioen.
Dit geld is gedeeltelijk noodig voor nieuwe oor
logsschepen en voor verhaaste afwerking der in aan
bouw zijnde schepen.
In eene groote vergadering van katholieken, woon
achtig te Berlijn, is met algemeene stemmen een be
sluit genomen, waarin zij hun diep leedwezen uitspre
ken over het lot van hot schoolwet-ontwerp eu tevens
verklaren, vast te houden aan de volgende beginselen
lo. Eeno in hare leiding en werkzaamheid inderdaad
vrije Kerk, inzonderheid ook bevrijding van de werk
zaamheid der Orden uit do daaromtrent nog bestaan
de beperkingen, en voorts toelating van alle orden.
2o. Vrijheid van onderwijs, en ten opzichto dor
scholen, die uit openbare middelen wordan onderhou
den, eene wettelijke regeling, die zoowel aan de eisclu n
van Kerk en ouders als aan die van Staat en gemeente
voldoet, derhalve ook confessioneel is en waarborg
oplevert voor een echt kerkelijk godsdienst-onderwijs
en den uoodigon invloed der Kerk op het onderwijs
der kinderen. 3o. Volledige gelijkstelling in rech
ten voor de katholieken op olk gebied des openbaren
levens.
Onder de mijnwerkers in het Saargebied is eene
beweging tegen bet socialisme begonnen. Gelijk be
keud is, bestaat er by hen eene «Vereeniging voor
rechtsbescherming." Deze heeft Laatstleden Zondag
eene vergadering van afgevaardigden gehouden, waar
bij niemand anders werd toegelaten. Tegelijkertijd
hebben 200 mijnwerkers eene vergadering gehouden,
waarin zeer scherpe ver toog en tegen het bestuur van
genoemde vereeniging zijn gericht en besluiten vau
den volgenden inhoud werden genomen
De vergadering geeft hare afkeuring er over te ken
nen, dat het bestuur der vereeniging voor lechtsbe-
scherming met de socialisten beult.
Zij noemt bet eene aanmatiging, dat de zaal, die
van het geld der mynwerkers is gebouwd, door het
bestuur ten gebtuike wordt gegeven voor bijeenkom-