Bultenlanüscb Overzicht.
gedaagde aangevoerd, dat de eischer die advertentie
tegelijk met de vorigegelijkluidende heeft leeren
kennen en dus deze actta ingesteld heeft, nadat hg
meer dan een jaar van de beleediging had kennis
gedragen, mitsdien niet meer ontvankelijk was (art.
1416 Burg. Wetb.) De rechtbank verwierp deze
bewering, waarop de gedaagde bg het hof te Amster
dam in hooger beroep kwam en den heer Boldoot
op vraagpunten deed hooren, ten einde te doen uit
komen, dat deze heer bij het uitbrengen der dag
vaarding meer dan een jaar met de advertentie in
het Dagblad van Z.-H. en 's-Grav&nhage was bekend
geweest. De heer Boldoot ontkende echter stellig
die wetenschap. Desniettegenstaande overwoog het
hof, dat uit den samenloop der feiten tot klaarheid
was gekomen, dj»t de eischer Boldoot, wel degelijk
langer dan een jaar kennis gedragen had van de
advertentie en verklaarde hem alsnog niet ontvankelijk
in de thans tegen den heer Von Gimborn ingestelde
rechtsvordering. Voor den heer Boldoot werd in
hooger beroep gepleit door mr. J. Kapp^yne van de
Coppello en voor den heer Von Gimborn door rar.
L. W. var. Gigch, beiden advocaat te Amsterdam.
Stateil-Generaal. Tweede Kamer. Zitting
van Woensdag 13 Juli 1892.
Het ging in de kamer niet zoo vlug als de vo
rige dagen. Men hield zich lang op bij kleinigheden,
welke de uitvoering betreffen. De vraag aan welko
ambtenaren, die der registratie of die der directe
belastingen de aanslag en de inning der vermogens
belasting zal worden opgedragen, werd ten voordoele
der eersten, conform het voorstel van den minister,
beslist. Veel tijd werd besteed aan redactie-quaes-
ties en andere ondergeschikte punten, welke voor
onze lezers weinig belaug hebben. Men bleef in art.
16 steken. Heden middag voortzetting.
Het Journal de Mom verhaalt het volgende feit,
dat op het postkantoor zou voorgevallen zijn. De
postdirecteur had tamelijk hevig uitgevaren tegen de
vrouwelijke beambten en had naar het schijnt te ver
staan gegeven, dat zij zouden worden geschorst. Een
paar dagen later kwam de broeder van een dier
meisjes, officier in garnizoen te Bergen, in het post
kantoor om den direct»^ reden te vragen van zijn
De directeur wilde den officier door de aanwezige
brievenbestellers de deur laten uitwerpen. Zij wei
gerden en toen greep de directeur zelf den officier
bij de keel. De officier worstelde zich los. Toen
kwam de vrouw van den directeur, een geladen re
volver op don officier gericht houdend. De officier
slaagde er in haar het wèpen te ontnemen, zonder
dat er ongelukken gebeurden. Hij^ heeft eeno klacht
bij het parket ingediend.
Een ooggetuige deelt aan het Nieuws v. d. Dag
mede, dat Zondagmorgen Dr. Vestdijk, uit Amsterdam,
oüder Zandpoort te paard reed toon ongeveer 30
wieiers naderden. Hij gaf met zijn karwats te kennen
voorzichtig te zijn, doch dit werd niet opgemerkt,
of meu wilde het niet opmerken, althans de wieiers
kwamen tamelijk snel trompetterende en schellende
tot niet ver van het onrustig geworden paard. Welke
kracht Dr. V. ook mocht aanwonden niets hielp,
zoodat het paard er vab doorging. Eindelijk verloor
het paard zelf zijn ovenwicht, Dr. Vestdijk tuimelde
over het paard heen en kwam met twee duikelingen
op de steenen terecht. Spoedig werd de heer V. in
een daar staande villa liefdergk behandeld, 't Schijnt
dat hij er met een tamelijk ernstige wond aan den
arm en minder ernstige hoofdwonde van af zal komen.
Voor wielrijders intusschen een ernstige waarschuwing.
De staud der gewassen in bet Westland voldoet
volstrekt niet aan de vroeger gekoesterde verwach
tingen. Het boomgewas valt, in verband met den
rijken bloei, ontzaglgk tegen. Slechts van de prui
men kan worden gezegd, dat zij een goed gewas
belovenal het andere blijft beneden hot middel
matige. De peren zijn sterk geplaagd door de knop-
raade, terwijl tengevolge van den ongunstigen bloei
tijd veel vrucht niet is gezet. De voornaamste
handelssoorten de trosjes- en kleiperen zullen weinig
meer dan een half beschot geven, ofschoon de eerste
beter dragen dan do laatsto. De saffraan-peren dra
gen redelijk goed. Appels zullen er zeer weinig
zijn. De druiven hebben in Mei en Juni veel -zon
gehad, zoodat de bopelooze vooruitzichten van dezo
teelt zeer veel verbeterd zijn. Over t geheel dra
gen de natuurdruiven redelijk, de raam- en kasdrui
ven beter, uitgezonderd de laatst aangelegde lesse
naars, die meest allen schraal var» vrucht voorzien
rijn.
De vroegere aardappelen geven een schraal beschot;
men oogst op den vollen akker weinig meer dan V»
H. 'L. per Rijnlandsche roe, wat voornamelijk moet
toogeschreven worden aan het voortdurend afvriezen
van het gewas.
Do uien laten nogal te wenschen over bijna overal
wordt dit gewas geplaagd door de made, die de
bollen vernietigt. Vele akkers zijn door de laatste
zware regens bevangen, zoodat de oogst niet zal
meevallen.
Een aandachtige beschouwing van den stand der
gewassen geeft de overtuiging, dat ook dit jaar,
evenals het vorige, voor den tuinbouw in het West-
land nadeelig zal zijn. Tot heden liepen de prijzen
der geoogste producten ook niet mee.
Uit Botterdam wordt aan De Tijd geschreven
Jannetje Struik is weer hier teruggekeerd. Zij
heeft er van afgezien zichzelve te exploiteerenzij
laat dit thans door een ander doeu. Met den eige
naar van een café heeft zij eene overeenkomst geslo
ten, ten gevolge waarvan deze in een volksblad de
volgende advertentie kon doen plaatsen
„Millioenen-"
Juffrouw Jannetje Struik,
voorheen de zoogenaamde Millioenenjuffrouw, is heden
over hare lotgevallen en verdere levensbeschrijving
gratis te hooren in het café (het adres laten wij weg).
Consumptie gewone prijzen."
Naar aanleiding van deze advertentie heeft het
bedoelde café druk bezoek. Hare woning h^eft Jan
netje echter nog niet verlaten, doch zij oefent het
bedrijf van herbergierster er niet meer m uit. Den
geheelen dag blijft de zaak gesloten, tot grooto spijt
der straatjeugd, die uit gebrek aa ander tijdverdrijf
zich onledig houdt met het inwerpen der ruiten van
de woning, welke Jannetje eiken morgen laat ver-
•Iu het Tijdschrift voor Geneeskunde van 2 Juli is
een rapport over den aard en den omvang der ver-
vuiling' van rivieren en andere openbare wateren
door faecaliën opgenomen, op verzoek van het hoofd
bestuur der Mdhtschappij van Geneeskunst bewerkt
door dr. H. P. Kapteyn.
Opgaven werden verkregen omtrent 3.563,422
inwoners van ons vaderland.
In verschillende kolommen vindt men voor alle
gemeentenwaaruit berichten werden tïntvpngen, in
cijfers aangegeven, op welke wijze de faecaliëu worden
verzameld en van hoevele deze als meststoffen aan
den landbouw ten goede komen. In een verzamelstaat
zijn deze cgfers voor elke provinoie afzonderlijk opge
geven cn is tevens de percentage berekend van de
inwoners, wier faecaliën te water gerakeu. Deie
percentages ioopen zeer uiteen. Ze zijn voor:
Groningen 3.Gelderland 6.28
Friesland 17.94 Utrecht 12.
Drenthe 4.71 Zeeland 13.62
Overijssel 4.74 Noord-Holland 38.72
Noord-Brabant 2.72 Zuid-Holland 76.52
Limburg 27,04
Do oorzaak, dat de percentage in Noord-Holland
minder is dan in Zuid-Holland, wordt door den
rapporteur daaraan toegeschreven, dat vijf der grootste
gemeenten in Noord-Holland (Amsterdam, Alkmaar,
Haarlem, Helder en Zaandam) ernstig bezig zijn met
het invoereu van verbeteringen in den afvoer van
faecaliën.
De conclusies, waartoe de schrijver komt, zijn de
volgende
lo. Hoe rgker en vetter de bodem is, hoe zor-
geloozer de iowoners zijn omtrent hun meest kostbare
mestspecie
2o. De tabellen bewijzen de groote waarde der
faecaliën als meststof
3o. Vele groote steden geven eeu zeer slecht
voorbeeld, wat betreft het vervuilen dor rivieren.
Genoemd worden Djrdrecht, Gouda, 's-Gravenhage,
Leiden, Rotterdam en Maastricht;
■*4o. Afdoende verbetering is niet te h>pen, indien
niet een Rijkswet woidt uitgevaardigd, verbiedende
het vervuileo van rivieren en andere wateren.
De rapporteur komt tot de slotsom, dat de fae
caliëu van ongeveer 2 millioen Nederlanders voor
den landbouw verloren gaan en dat dit een verlies
is, dat, volgens Liebig, op meer dan 10 millioen
guldens jaarlijks moet geschat wordeu.
Een Engelsch geestelijke heeft gezegdIn ieder
gezin behoort een hond te zijn. 't Is als een kind
dat altgd klein blgft, hij klapt niet uit de school,
hij schreeuwt nooit, hij doet geen lastige vragen, hg
maakt geen schulden, komt nooit te laat aan het ont
bijt en hij is altijd gestemd voor een vriendelgk
woord en een grap.
In Londen zal men voortaau geen nieuwe straten
meer aanleggen of er komt een onderaardsche koker
in van zes voet hoog, voor de gaspijpen, de water
buizen, de telefoon- en telegraafdraden enz. Het
lastige telkens opbreken van het plaveisel vervalt
dus.
Over een paar weken komt de zaak van den kas
sier Jiiger te Frankfort voor de rechtbank, {ager^
heeft bekend, 1.700.000 mark (ruim 1 millioen gulden)
verduisterd, boekon vervalscht en vernietigd te hebben.
Mislukte speculatie» waren de aanleiding, dat hg in
de hem toevertrouwde kas greep, en sedert lokte
't een het andere uit. Een zekere Heusel, met wien
hij eerst een hoenderpark en later een eierenhandel
bleek en ontdaan, met starren blik haar aan den I
overkant der straat zag staan opwachten.
Zijn eerste woord bracht haar evenwel uit hare
dwaling. Het was erger dan zij vreesde. Zijne ont
roering was zoo groot, dat hg haar wenkte naderbij
te komen, zonder haar zelfs te groeten. Met bevende
stem sprak hij sémber, het hoofd schuddende:
Het gaat niet ^oed, fu het geheel niet goed.
Hoe? vroeg de andere ontsteld. Het
kind? Kan Giulia niet bp school terugkomen? Is
zij erg ziek?
Gene herhaalde zorgvol, terwijl hij een paar schreden
deed: Het gaat niet goed, niets goed. Kom met
mij mee. Ziende I dat zij aarzelde, voegde hij er
schroomvallig bij: Wij zullen alleen ziju.
Onderweg deed de onderwgzeres hem honderd
vragen. Men weet niet, men begrijpt niet recht
antwoordde hij aarzelend één dokter zegt dit,
een andefr dat. Het gaat niet goed.
Het meisje herbaalde hare vragen met klimmenden
angst. Maar er bestaat toch geen gevaar, is het
wel? Wapneer is zij zooveel erger geworden? Wat
zegt zij zelve? Is zij bedaard? Wat is cr gebeurd?
Zij spreekt bedaard antwoordde de vader
snel voortgaande zij is zelfs te zeer in zich zelve
gekeerd. Maar ach, het gaat niet goed, niets goed.
Zij hadden den Corso Goito beréikt; in enkele
schreden waren zij aan het huis en gingen de trap
op; be heer Orveggi ging haar voor, zich aan de
leuning -vasthoudende. i
Het dienstmeisje met het brutale gezicht en de
krullen op het voorhoofd deed open.
De ongerustheid belette Faustina Galli niet, met
een enkelen oogopslag, terwijl zij de reeks vertrekken
doorging, net huis te herkennen, waarin de vrouw
de hoofdpersoon en de man niets is; want nergens
was eenige orde of eeni ^e gemak te bespeuren, terwijl
ijdelheid en praalzucht uit alles spraken. Aan het
eind van den overloop zag zij, door eene openstaande
deur, in eene kale, donkere ruimte, welke meer óp
eene bergplaats dan op een slaapvertrek geleek, maar
waar een klein ledikant stond, dat klaarblijkelijk
Giulia's bedje moest wezenveronderstellende dat
zij zelve daar was, maakte zij eeno beweging om
de kamer binnen te gaan, doch de vader wees haar
eene andere deur aan, zeggende: zij is hier.
Instinctmatig begreep zij, dat de arme man op grond
der ziekte bad gedaan gekregen, dat het kind uit
dat sombere vertrek nadyzijne eigene kamer werd
overgebracht. a W
Do onderwijzéffea tradJhet eerst binnen en recht
op het bed toe, van wafl 'het kind de bloote armen
naar haar uitstak. Zij kuste haar herhaalde raaien
en toen Giulia haar hoofdje opbeurde en haar aanzag
was zij eenig8zb)s gerustgesteld. Zij was slechts een
beetje bleeker dan gewoonlijkde blijdschap hare
vriendin te zien, had een blosje op hare wangen
geroepen. Doch in hare oogen las men^ttg immer
de bittere smart van dien rampzaligen ^HLn. Het
werd de onderwijzeres duidelijk, dat de daarin
haren oorsprong vond, dat de slag te zwaar was
geweest voor het teere lichaam, dat door verdriet
reeds lang was ondermijnd. Hare mooie, donkere
oogen weren nog dieperzwart naast het wit van de
kussens, waarop haar hoofdje rustte. De kamer,
welke sterk naar kamille riekte, was vroolijk en door
de half openstaande jaloezie zag men de boomen van
den Carso Goito, en dat jonge groen vermeerderde
den droevigen indruk, dien het zien van een ziek
kind in het voorjaar altijd teweeg brengt.
De vader stond naast het bed, beurtelings met
een onderzoekenden blik het kind êii de leerares
gadeslaandedeze stond aan het hoofdeinde en hield
het gloeiende handje der kleine zieke in de hare.
Op hare eerste vraag hoe het haar gin/, had zg
geantwoord, dat zg beter was, en daarna bleef zg
met hare tfèurige, zacht* oogen de leerares stilzwij
gend liggen aanzien.
Het voorgevalleno kon 'zij niet aanroeren en in
het bijzijn haars vaders kon zg evenmin over iets
anders spreken. Maar haar oog sprak zoo duidelijk
voor haar, dat het hare vriendin was als zag zij
hare lippen bewegen en als hoorde zg hare stem
Neen scheen zij te zeggen ik ben niet boter.
Maar het is goed zoo.-Wat zou ik op aarde doen?
Ik zou hier slechts nieuw verdriet, nieuwe'vernede
ringen vinden, dat weet ik immers.
Woidt vervolgd.)
ondernam, sleepto hem mee op den weg des verderfs.
Hensel is mede aangeklaagd, evenals Müngersdorff,
die Jager aan een pas zou geholpen hebben, Gerlofl,
eeu neef van Jager en boekhouder bij Rothschild,
diens moeder en zuster, Jagers vrouw, haar ouders,
eeu dienstmeisje en nog eenige lieden, die allen mee
van den buit genoten hebben.
Er zullen 25 getuigen a charge en ruim evenveel
a décharge gehoord worden.
Het proces zal zeker verschëidenen dagen in be
slag nemen.
De Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering van
Nijverheid hield dezer dagen te Amsterdam haar 115de
jaarvergadering. Zij \werd geopend door den voor
zitter Dr. T. de Haan, die in zijn openingswoord,
vooral in verband met de agenda voor deze verga
dering, op de historie der ouden gilden wees.
Na verschillende mededeeliugen van huishoudelij-
ken aard, en bespreking van het orgaan der raaut-
8chappij, kwamen verschillende rapporten in, o. a. die
over internationale arbeidswetgeving, rookvr.je ver
branding en landbouwcrediet, die tot discussie aan
leiding gaven. Ook over het ambachtsonderwijs werd
van gedachten gewisseld.
In zake het eerste punt is de volgende conclusie
aangenomen
Het is wenschelijk, dat ook door Nederland zoo
veel mogelgk worde medegewerkt tot hot tot stand
komen van eensluidende voorschriften omtrent arbeids
wetgeving in verschillende landen het is echter niet
raadzaam, daaromtrent thans nadere voorstellen te
doen in afwachting van de resultaten van het onder
zoek der commissie van enquête, ingesteld bij de wet
van 19 Jauuari 1890, omdat uit dat onderzoek zal
blijken, wat het belang der Nederlandsche nijveren
en arbeiders,- in het bijzonder, voreischt."
Het rapport over Landbouwcredietuitgebracht dcor
den heer Armand Sassen, is naar de departementen
verzonden teneinde dit in do volgende algeraeeue ver
gadering te behandelen.
De rapporteur komt na zijn uitvoerig en zeor zaak
rijk rapport tot een tiental vraagpunten, die hij aan
het oordeel der departomenten onderwerpt. Is in
Nederland, zoo vraagt hij, naast het bestaande cre-
diet nog behoefte aan een speciaal landbouwcrediet
En is dit het ^hval, moet dan in deze behoefte wor
den voorzien dopr een of meer centrale landbouw-
banker., of door cqöperatieve volksbanken, of door
beide. Moet bij de öoöperatiove volksbanken gevolgd
worden, het stelsel-Schulzd^Delitsch, het stelsel-Raif-
faison, of het stelsel zooals het in Italië door Wol-
lemborg is ingevoerd Is de interventie van parti
culiere spaarbanken wenschelijk of noodzakelijk, moet
de rijkspostspaarbank haren steun verleunen, of moet
de Staat nog op andere wijze inter venieeren
Zijn or voor de bevordering van het landbouwcre
diet wijzigingen noodig in het B. en W. of Wetboek
van Koophandel en welke Is de instelling van
een centraal college, zooals door den heer Westerdijk
wordt aangeprezen aanbevelenswaaardig en kan onze
mnatschappijzoo mogelijk samenwerkend met de
Maatsch. 't N. v. 't A op dit gebied steun verleu
nen
Medegedeeld werd, dat het rapport over de Am
bachtscholen te laat was ingekomen om er nu reeds
een plan op te kunnen baseeren.
Het denkbeeld was echter gerezen het ambachts
onderwijs te verbinden aan H. B. scholen met 5-jarigen
cursus en wel zoo dat de twee hoogste klassen zullen
worden gesplitst in een technische en een theoretische
afdeel ing.
In het weekblad De Tribune heeft mr. S. R.
Steinmetz te Leiden in een vijftal artikelen een
pleidooi geleverd ten gunste van do wederinvoering
van de doodstraf. Van de afschrikwekkende kracht
van de doodstraf jvacht de schrijver alle heil. In
zijn slotartikel zegt hij daaromtrent o. a. het volgende:
,/De doodstraf is een forsch afschrikkiugsmiddel
ook voor de overgroote meerderheid der zwaarste
misdadigers, ook voor die soorten, welke wij er vooral
mee willen straffen. De gevangenisstraf, ook de
levenslange, lijkt alleen ontzettend aan onze theoretici,
die bevangen ziju in vooroocdeelen en hun leer
niet gronden op de ervaring. *De dood. is het hoog
ste kwaad, plotseling, zonder nuancesoveral en
altijd gevreesd. Waarom heldenmoed zoo hoog ge
steld en steeds zeldzamer gevonden omdat doods
verachting tegen onze diepste en eerste instincten
is, in strijd met alles, met ons heele gevoel. Vrijheid
is een denkbeeld, eene illusie, waarvan weinigen
veel kennen in praktgk levenslange berooving ervan
is iets, wat eigenlijk niemand zich in eens, scherp,
precies kan voorstellen zij treft de erbeelding Diet,
zij laat allerlei hoop en vage verwachtingen, die
verzachten? toé.
i/Voor de echte misdadigers is de gevangenis de
normale wereld, de vrijheid is de vacantia, die in
een. roes wordt doorgebracht."
Statistieken wenscht de schrijver niet aan te halen
omdat zij toch niet afdoende zijn. Hier schijnt
het groote getal misdaden toe- daar afgenomen te
zijn sedert de afschaffinghet uitbundig toepassen
van de gratie of vdn verzachtende omstandigheden
(dwaasheid, volgens den schrijver, in ieder straf-
systeem) maakt het inzicht bovendien zeer moeilijk,
de snel veranderende tijdsomstandigheden maken het
haast onmogelijk. „Maar mg, gaat hij voort, schijnen
die statistieken geheel onnoodig. Een ding is zéér
zekervolgens alle goede criminaliteits-statistieken
(de onze zijn te slecht) neemt het getal van recidivisten,
dus van zware misdadigers, toe, a fortiori neemt
hun getal ftiet zoo snel af, dat aan onze tegonwoordige
straffen de strijd tegen hen, tegen de misdaad kan
overgelaten wordeu. En men bedenke tochde
misdadigers eu de misdaad ziju een soort vau ballast,
waarvan een staat een zekere hoeveelheid met zich
mee moet sleepen, om niet het evenwicht te ver
liezen door te veel geluk en zekerheid.Zoolang er
zware misdadigers zijn, moet men uitzien naar zeer
krachtige, maar altijd effectiever middelen, om hen
te bestrijden. j
iiDe vorige periode heeft te weinig ernst hiermee
gemaakt, sentimentaliteit, individualisme en verou
derde wetenschap waren de oofzaak hiervan. Wij
echter moeten dit weder goed maken. De maat
schappij moet grooto, diep ingrijpende veranderingen
oudergaan op allerlei gebied, zij moet zich toerusten,
mot al hare krachten en meer dan ooit verlangen
hare gevaarlijkste elementen uit te stooten.
„De grooto, iwchte misdadigers zijn kernen van
volksbulorviiig, die eeu slechter en grooter in.loeü
ten kwade hebben, dan do meesten denkenmen
roeie zo uit. Men séhrikke anderen zoo krachtig
mogelijk af hun voorbeeld te volgen. Do doodstraf
doet dit, zonder onnoodige wreedheid.
„En dan: wij hebben straffen noodig, die met
scherpen, strengen ernst toonen, dat de staat zijne
burgors beschot men wil, dat de echte misdaad ont
zettend, vreesolijk is en niet anders verdient dan
uitroeiing. Onze lange gevangenisstraf predikt dit
niet duidelijk genoeg. De publieke afkeer van de
misdaad, van het wreede egoïsme is te lang slapjeë,
zachtjes uitgedrukt. Dit moet veranderen. We moeten
weer met vollen, ik zou haast zeggen met oud-
christelijken, ernst, de misdaad vernietigen, tegengaan,
bestrijden, met alle kracht en macht."
De merkwaardige tamheid der dieren in streken,
dia niet of slechts zelden door menschen bezocht
werden, heeft reeds menigen teiziger verbaasd doen
staan. Verrassende dingen vertelt o. a. Darwin over
de houdiug der vogels op de Galapagos-eilanden,
ongeveer 600 zeemijlen ten wuston van Zuid-Araerika,
onder den equator gelegen, die om hare"eigenaardige
dieren- en plantenwereld op de reis van den grooten
natuuronderzoeker eene wetenschappelijke beroemd
heid heeft gekregen. De vinken, win ter koninkjes,
vliegenvangers, duiven en valken kwamen dikwijls
nabij genoeg, om met een zweep of met den hoed
doodgeslagen te worden. „Een geweer", zegt Darwin
in zijn dagboek, „is hier bijna overbodig; want
eenmaal stiet ik met den geweerloop een valk van
een boomtak. Op zekeren dag ging, terwijl ik op
deu grond lag, eeu lijster op den rand van een uit
de schaal vau een schildpad vervaardigdeu emmer,
dien ik in de hand hield, zitten en begon bedaard
water te slurpen; zij liet mij den emmer van den
grond opheffen, terwijl ze er op zat. Ik heb dikwijls
getracht, eu het was mij bijna gelukt, deze vogels
bij de poolen te vangen. Vroeger schijnen de vogels
nog tammer te zijn geweest dan tegenwoordig. Gowley
vertelt (in het jaar 1864) „dfct de torielduiyen zoo
tam waren, dat zij dikwijls op onze hoeden en armen
gingen zitten, zoodat wij ze lovend konden vangen;
zij schuwden de menschen niet, totdat eeuigen van
ons gezelschap op hen schoten." In hetzelfde jaar
zegt ook Dampier^ „dat een man op een morgen
wandeling zes o(f zeven dozgn van deze duiven zou
kunnen dooden." Ofschoon zij zeer tam zijn, gaau
zij nu toch niét meer op de armen der menschen
zitten. Verrassend is het, dat zg niet wilder zijn
geworden; want gedurende de laatste 150 jaren zijn
deze eilanden dikwijls door zeeschuimers en walvisch-
vaarders bezocht; en wanneer matrozen bij het zoeken
naar schildpadden de bosschen doorkruisen, vinden
zij er een wreed vermaak in, de kleine vogMs te
dooden".
Darwin bezocht de eilanden in 1834. Tot 1832
waren zij onbewoond geweest; in dit jaar werd" van
Ecuador uit op het Charles-eiland een kleine kolonie
gesticht,, die evenwel na ejaigen tgd weer te uiet
ging. Tusschen 1870 en 18^ stichtte José Valdigan
eeu nieuwe volkplanting; hij werd echter in Juli
1878 door zijne manschappeii vtrmoord. Sedort dien
tijd is het Charles-eiland weer geheel verlaten.
Daarentegen vindt men thans eene bloeiende kolonie
op Chatham, het oostelgk eiland. Zij werd in 1879
door Manüel Cobos gesticht.
Ofschoon nu het Chatham-eiland meer dan tien
jaren bewoond is, is de houding der vogels tegen
over de menschen, merkwaardig genoeg, niet veran
derd. De hierop betrekking hebbende waarnemingen,
welke dr. Georg Baur bij een vrij lang verblijf op
de Galapagos-eilanden het vorige jaar gedaan heeft,
doen de tambeii der diereu voor een deel zelfs nog
grooter voorkomen dan Darwin haar gevonden heeft.
Baur vertelt, dat de kleine vinken, en met name de
vliegenvangers, als men zich rustig hield, dikwijls
op hoed en schouders of op den geweerloop gingen
zitten. Evenals Darwin bericht ook Baur, dat meu
de vogels met een stokje zou kunnen vangen.
De zitting der Fransche Kamer, is gesloten.
De Senaat heeft het wetsontwerp goedgekeurd,
waarbij machtiging wordt gevraagd tot het aangaan
eèner leening van 200 millioen voor do stad Parys.
Het is nu een uitgemaakte zaak, dat Parijs in 1900
weer eene wereldtentoonstelling van voortbrengselen
van kunst en nijverheid zal hebben. De president
der republiek heeft het desbetreffende besluit getee-
keud, dat vooralgegaau wordt door een rapport van
den minister van koophandel, waarin gezegd wordt
dat roods bij het sluiien der wereldtentoonstelling
van 1889 het denkbeeld is ontstaan, om eeue derge
lijke tentoonstelling in 1900 te houden. In Frankryk
is het sedert meer dan veertig jaren eene traditie
geworden, haar om de elf jaren elkander te doen
opvolgen. Er was ditmaal te meer reden om daaraan
vast te houden, daar de tentoonstelling van 1900
in zekeren zin de inleiding zal zijn van ue twintigste
eeuw.
De Gladstonianen blijven iu Groot-Brittanje steeds
winnen, zoodat zij hoogst waarschijnlijk de meerder
heid zullen halen. K
Tot dusver zijn gekozen 228 conservatieven, 40
unionisten, 214 GiadstonianeD, 7 Parnellisten en 42
anti-Parnellisteu. De conservatieve^ winnen 15, de
unionisten 7 de Gladstonianen 65 zetels.
Zelfs de conservatieve bladeïi beginnen hun nederlaag
te erkennen, maar volgens hen zal de meerderheid zoo
zwak zijn, en ter bereiking van dit doel laten zg
niets onbeproefd, dat de heer Gladstone zich genoopt
zal zijon Home Rule tot nader orde uit te stellen om
zich alleen met economische aangelegenheden bezig
to houden.
Anderen meenec, dat Gladstone in verband met
de onzekere waarborgen der toekomst zal weigeren
de regeoring te aanvaarden.
Naar de rainisterioele Morning Post mededeelt zal
lord Salisbury aan het hoofd der regoering blijven,
wat ook de uitslag der verkiezingen zij. Alvorens
de regeoring neer te leggen zal hij verlangen bekend
te worden gemaakt met de plannen zijner voorgan
gers.
Op welke gronden lord Salisbury aldus, in strijd
met alle politieke traditie en praktijk in Engeland,
zal handelen, deelt het blad niet mede. |Overigens
ziju dit alles niets meer dan meeningeu en vei^h-
derstellingen. Er moeten nog tal vau verkiezingen
plaats hebben, die een geheele omwenteling in don
stand der partijen kunnen brengen,
Men weet nog uiet hoe de gekozen arbeiders-af
gevaardigden hun gedragslijn tegegover Gladstone
zullen afpalen, terwijl de Parnellisten eeu ^onzekeren
factor bij de juiste rangschikking der resultaten blij
ven.
Met het begin zijner victorie bereikt de heer Glad
stone tegelijkertijd het einde zijner verkiezingsrede-
voeringen. Zijn laatste rede hield hij te Ponicuick
waar hij o. a. zeide dat, als de liberalen aan het
bestuur kwamen, de eerste zorgen van de regeering
gewijd zouden zijn aan den algemeenen toestand,
daarna aan Ierland en eindelijk aan den arbeid.
Wat de regeling der quaestie betrekkelijk deu ar
beidsduur betreft, zoo verklaarde hij zich ten gunste
van het beginsel dm in olke plaats de nijverheid
zelve te laten beslissen over de beperking van den
arbeidsuur in haar eigen omgeving.
In de ^gisteren gehouden zitting van h,et gerechts
hof te Kleef verklaarde de procureur-generaal Hamm,
dat de onschuld van Buschhoff was gebleken, en dat
hij dus uit volle overtuiging het niet-schuldig voor
droeg.
De Hongaarsche Kamer van Afgevaardigd^ heeft
het debat over de munthervorming ten einde ge
bracht. Heden zal de stemming plaats hebben.
Ugron heeft de regeering geiuterpelleerd over de
beweging der Rumeeneu in Hongarye.
Graaf vApponyi zal zijne interpellatie toelichten
omtrent de beweging onder de verschillehde nationa
liteiten in Hongarije. v
Mfcu vorbaast zich dat de Braziliaansche regeering
zich blijkbaar zoo goed weet te handhaven. Volgens
een correspondent van de Tiölnische Zeitung te Rio de
Janeiro is1 de toestand van Brazilië volstrekt niet
ongunstig. De opstand in Matto Grosso is geheel
onderdrukt, dank zij der samenwerking van de re-