Bultenlanüscb Overzicht. gedaagde aangevoerd, dat de eischer die advertentie tegelijk met de vorigegelijkluidende heeft leeren kennen en dus deze actta ingesteld heeft, nadat hg meer dan een jaar van de beleediging had kennis gedragen, mitsdien niet meer ontvankelijk was (art. 1416 Burg. Wetb.) De rechtbank verwierp deze bewering, waarop de gedaagde bg het hof te Amster dam in hooger beroep kwam en den heer Boldoot op vraagpunten deed hooren, ten einde te doen uit komen, dat deze heer bij het uitbrengen der dag vaarding meer dan een jaar met de advertentie in het Dagblad van Z.-H. en 's-Grav&nhage was bekend geweest. De heer Boldoot ontkende echter stellig die wetenschap. Desniettegenstaande overwoog het hof, dat uit den samenloop der feiten tot klaarheid was gekomen, dj»t de eischer Boldoot, wel degelijk langer dan een jaar kennis gedragen had van de advertentie en verklaarde hem alsnog niet ontvankelijk in de thans tegen den heer Von Gimborn ingestelde rechtsvordering. Voor den heer Boldoot werd in hooger beroep gepleit door mr. J. Kapp^yne van de Coppello en voor den heer Von Gimborn door rar. L. W. var. Gigch, beiden advocaat te Amsterdam. Stateil-Generaal. Tweede Kamer. Zitting van Woensdag 13 Juli 1892. Het ging in de kamer niet zoo vlug als de vo rige dagen. Men hield zich lang op bij kleinigheden, welke de uitvoering betreffen. De vraag aan welko ambtenaren, die der registratie of die der directe belastingen de aanslag en de inning der vermogens belasting zal worden opgedragen, werd ten voordoele der eersten, conform het voorstel van den minister, beslist. Veel tijd werd besteed aan redactie-quaes- ties en andere ondergeschikte punten, welke voor onze lezers weinig belaug hebben. Men bleef in art. 16 steken. Heden middag voortzetting. Het Journal de Mom verhaalt het volgende feit, dat op het postkantoor zou voorgevallen zijn. De postdirecteur had tamelijk hevig uitgevaren tegen de vrouwelijke beambten en had naar het schijnt te ver staan gegeven, dat zij zouden worden geschorst. Een paar dagen later kwam de broeder van een dier meisjes, officier in garnizoen te Bergen, in het post kantoor om den direct»^ reden te vragen van zijn De directeur wilde den officier door de aanwezige brievenbestellers de deur laten uitwerpen. Zij wei gerden en toen greep de directeur zelf den officier bij de keel. De officier worstelde zich los. Toen kwam de vrouw van den directeur, een geladen re volver op don officier gericht houdend. De officier slaagde er in haar het wèpen te ontnemen, zonder dat er ongelukken gebeurden. Hij^ heeft eeno klacht bij het parket ingediend. Een ooggetuige deelt aan het Nieuws v. d. Dag mede, dat Zondagmorgen Dr. Vestdijk, uit Amsterdam, oüder Zandpoort te paard reed toon ongeveer 30 wieiers naderden. Hij gaf met zijn karwats te kennen voorzichtig te zijn, doch dit werd niet opgemerkt, of meu wilde het niet opmerken, althans de wieiers kwamen tamelijk snel trompetterende en schellende tot niet ver van het onrustig geworden paard. Welke kracht Dr. V. ook mocht aanwonden niets hielp, zoodat het paard er vab doorging. Eindelijk verloor het paard zelf zijn ovenwicht, Dr. Vestdijk tuimelde over het paard heen en kwam met twee duikelingen op de steenen terecht. Spoedig werd de heer V. in een daar staande villa liefdergk behandeld, 't Schijnt dat hij er met een tamelijk ernstige wond aan den arm en minder ernstige hoofdwonde van af zal komen. Voor wielrijders intusschen een ernstige waarschuwing. De staud der gewassen in bet Westland voldoet volstrekt niet aan de vroeger gekoesterde verwach tingen. Het boomgewas valt, in verband met den rijken bloei, ontzaglgk tegen. Slechts van de prui men kan worden gezegd, dat zij een goed gewas belovenal het andere blijft beneden hot middel matige. De peren zijn sterk geplaagd door de knop- raade, terwijl tengevolge van den ongunstigen bloei tijd veel vrucht niet is gezet. De voornaamste handelssoorten de trosjes- en kleiperen zullen weinig meer dan een half beschot geven, ofschoon de eerste beter dragen dan do laatsto. De saffraan-peren dra gen redelijk goed. Appels zullen er zeer weinig zijn. De druiven hebben in Mei en Juni veel -zon gehad, zoodat de bopelooze vooruitzichten van dezo teelt zeer veel verbeterd zijn. Over t geheel dra gen de natuurdruiven redelijk, de raam- en kasdrui ven beter, uitgezonderd de laatst aangelegde lesse naars, die meest allen schraal var» vrucht voorzien rijn. De vroegere aardappelen geven een schraal beschot; men oogst op den vollen akker weinig meer dan V» H. 'L. per Rijnlandsche roe, wat voornamelijk moet toogeschreven worden aan het voortdurend afvriezen van het gewas. Do uien laten nogal te wenschen over bijna overal wordt dit gewas geplaagd door de made, die de bollen vernietigt. Vele akkers zijn door de laatste zware regens bevangen, zoodat de oogst niet zal meevallen. Een aandachtige beschouwing van den stand der gewassen geeft de overtuiging, dat ook dit jaar, evenals het vorige, voor den tuinbouw in het West- land nadeelig zal zijn. Tot heden liepen de prijzen der geoogste producten ook niet mee. Uit Botterdam wordt aan De Tijd geschreven Jannetje Struik is weer hier teruggekeerd. Zij heeft er van afgezien zichzelve te exploiteerenzij laat dit thans door een ander doeu. Met den eige naar van een café heeft zij eene overeenkomst geslo ten, ten gevolge waarvan deze in een volksblad de volgende advertentie kon doen plaatsen „Millioenen-" Juffrouw Jannetje Struik, voorheen de zoogenaamde Millioenenjuffrouw, is heden over hare lotgevallen en verdere levensbeschrijving gratis te hooren in het café (het adres laten wij weg). Consumptie gewone prijzen." Naar aanleiding van deze advertentie heeft het bedoelde café druk bezoek. Hare woning h^eft Jan netje echter nog niet verlaten, doch zij oefent het bedrijf van herbergierster er niet meer m uit. Den geheelen dag blijft de zaak gesloten, tot grooto spijt der straatjeugd, die uit gebrek aa ander tijdverdrijf zich onledig houdt met het inwerpen der ruiten van de woning, welke Jannetje eiken morgen laat ver- •Iu het Tijdschrift voor Geneeskunde van 2 Juli is een rapport over den aard en den omvang der ver- vuiling' van rivieren en andere openbare wateren door faecaliën opgenomen, op verzoek van het hoofd bestuur der Mdhtschappij van Geneeskunst bewerkt door dr. H. P. Kapteyn. Opgaven werden verkregen omtrent 3.563,422 inwoners van ons vaderland. In verschillende kolommen vindt men voor alle gemeentenwaaruit berichten werden tïntvpngen, in cijfers aangegeven, op welke wijze de faecaliëu worden verzameld en van hoevele deze als meststoffen aan den landbouw ten goede komen. In een verzamelstaat zijn deze cgfers voor elke provinoie afzonderlijk opge geven cn is tevens de percentage berekend van de inwoners, wier faecaliën te water gerakeu. Deie percentages ioopen zeer uiteen. Ze zijn voor: Groningen 3.Gelderland 6.28 Friesland 17.94 Utrecht 12. Drenthe 4.71 Zeeland 13.62 Overijssel 4.74 Noord-Holland 38.72 Noord-Brabant 2.72 Zuid-Holland 76.52 Limburg 27,04 Do oorzaak, dat de percentage in Noord-Holland minder is dan in Zuid-Holland, wordt door den rapporteur daaraan toegeschreven, dat vijf der grootste gemeenten in Noord-Holland (Amsterdam, Alkmaar, Haarlem, Helder en Zaandam) ernstig bezig zijn met het invoereu van verbeteringen in den afvoer van faecaliën. De conclusies, waartoe de schrijver komt, zijn de volgende lo. Hoe rgker en vetter de bodem is, hoe zor- geloozer de iowoners zijn omtrent hun meest kostbare mestspecie 2o. De tabellen bewijzen de groote waarde der faecaliën als meststof 3o. Vele groote steden geven eeu zeer slecht voorbeeld, wat betreft het vervuilen dor rivieren. Genoemd worden Djrdrecht, Gouda, 's-Gravenhage, Leiden, Rotterdam en Maastricht; ■*4o. Afdoende verbetering is niet te h>pen, indien niet een Rijkswet woidt uitgevaardigd, verbiedende het vervuileo van rivieren en andere wateren. De rapporteur komt tot de slotsom, dat de fae caliëu van ongeveer 2 millioen Nederlanders voor den landbouw verloren gaan en dat dit een verlies is, dat, volgens Liebig, op meer dan 10 millioen guldens jaarlijks moet geschat wordeu. Een Engelsch geestelijke heeft gezegdIn ieder gezin behoort een hond te zijn. 't Is als een kind dat altgd klein blgft, hij klapt niet uit de school, hij schreeuwt nooit, hij doet geen lastige vragen, hg maakt geen schulden, komt nooit te laat aan het ont bijt en hij is altijd gestemd voor een vriendelgk woord en een grap. In Londen zal men voortaau geen nieuwe straten meer aanleggen of er komt een onderaardsche koker in van zes voet hoog, voor de gaspijpen, de water buizen, de telefoon- en telegraafdraden enz. Het lastige telkens opbreken van het plaveisel vervalt dus. Over een paar weken komt de zaak van den kas sier Jiiger te Frankfort voor de rechtbank, {ager^ heeft bekend, 1.700.000 mark (ruim 1 millioen gulden) verduisterd, boekon vervalscht en vernietigd te hebben. Mislukte speculatie» waren de aanleiding, dat hg in de hem toevertrouwde kas greep, en sedert lokte 't een het andere uit. Een zekere Heusel, met wien hij eerst een hoenderpark en later een eierenhandel bleek en ontdaan, met starren blik haar aan den I overkant der straat zag staan opwachten. Zijn eerste woord bracht haar evenwel uit hare dwaling. Het was erger dan zij vreesde. Zijne ont roering was zoo groot, dat hg haar wenkte naderbij te komen, zonder haar zelfs te groeten. Met bevende stem sprak hij sémber, het hoofd schuddende: Het gaat niet ^oed, fu het geheel niet goed. Hoe? vroeg de andere ontsteld. Het kind? Kan Giulia niet bp school terugkomen? Is zij erg ziek? Gene herhaalde zorgvol, terwijl hij een paar schreden deed: Het gaat niet goed, niets goed. Kom met mij mee. Ziende I dat zij aarzelde, voegde hij er schroomvallig bij: Wij zullen alleen ziju. Onderweg deed de onderwgzeres hem honderd vragen. Men weet niet, men begrijpt niet recht antwoordde hij aarzelend één dokter zegt dit, een andefr dat. Het gaat niet goed. Het meisje herbaalde hare vragen met klimmenden angst. Maar er bestaat toch geen gevaar, is het wel? Wapneer is zij zooveel erger geworden? Wat zegt zij zelve? Is zij bedaard? Wat is cr gebeurd? Zij spreekt bedaard antwoordde de vader snel voortgaande zij is zelfs te zeer in zich zelve gekeerd. Maar ach, het gaat niet goed, niets goed. Zij hadden den Corso Goito beréikt; in enkele schreden waren zij aan het huis en gingen de trap op; be heer Orveggi ging haar voor, zich aan de leuning -vasthoudende. i Het dienstmeisje met het brutale gezicht en de krullen op het voorhoofd deed open. De ongerustheid belette Faustina Galli niet, met een enkelen oogopslag, terwijl zij de reeks vertrekken doorging, net huis te herkennen, waarin de vrouw de hoofdpersoon en de man niets is; want nergens was eenige orde of eeni ^e gemak te bespeuren, terwijl ijdelheid en praalzucht uit alles spraken. Aan het eind van den overloop zag zij, door eene openstaande deur, in eene kale, donkere ruimte, welke meer óp eene bergplaats dan op een slaapvertrek geleek, maar waar een klein ledikant stond, dat klaarblijkelijk Giulia's bedje moest wezenveronderstellende dat zij zelve daar was, maakte zij eeno beweging om de kamer binnen te gaan, doch de vader wees haar eene andere deur aan, zeggende: zij is hier. Instinctmatig begreep zij, dat de arme man op grond der ziekte bad gedaan gekregen, dat het kind uit dat sombere vertrek nadyzijne eigene kamer werd overgebracht. a W Do onderwijzéffea tradJhet eerst binnen en recht op het bed toe, van wafl 'het kind de bloote armen naar haar uitstak. Zij kuste haar herhaalde raaien en toen Giulia haar hoofdje opbeurde en haar aanzag was zij eenig8zb)s gerustgesteld. Zij was slechts een beetje bleeker dan gewoonlijkde blijdschap hare vriendin te zien, had een blosje op hare wangen geroepen. Doch in hare oogen las men^ttg immer de bittere smart van dien rampzaligen ^HLn. Het werd de onderwijzeres duidelijk, dat de daarin haren oorsprong vond, dat de slag te zwaar was geweest voor het teere lichaam, dat door verdriet reeds lang was ondermijnd. Hare mooie, donkere oogen weren nog dieperzwart naast het wit van de kussens, waarop haar hoofdje rustte. De kamer, welke sterk naar kamille riekte, was vroolijk en door de half openstaande jaloezie zag men de boomen van den Carso Goito, en dat jonge groen vermeerderde den droevigen indruk, dien het zien van een ziek kind in het voorjaar altijd teweeg brengt. De vader stond naast het bed, beurtelings met een onderzoekenden blik het kind êii de leerares gadeslaandedeze stond aan het hoofdeinde en hield het gloeiende handje der kleine zieke in de hare. Op hare eerste vraag hoe het haar gin/, had zg geantwoord, dat zg beter was, en daarna bleef zg met hare tfèurige, zacht* oogen de leerares stilzwij gend liggen aanzien. Het voorgevalleno kon 'zij niet aanroeren en in het bijzijn haars vaders kon zg evenmin over iets anders spreken. Maar haar oog sprak zoo duidelijk voor haar, dat het hare vriendin was als zag zij hare lippen bewegen en als hoorde zg hare stem Neen scheen zij te zeggen ik ben niet boter. Maar het is goed zoo.-Wat zou ik op aarde doen? Ik zou hier slechts nieuw verdriet, nieuwe'vernede ringen vinden, dat weet ik immers. Woidt vervolgd.) ondernam, sleepto hem mee op den weg des verderfs. Hensel is mede aangeklaagd, evenals Müngersdorff, die Jager aan een pas zou geholpen hebben, Gerlofl, eeu neef van Jager en boekhouder bij Rothschild, diens moeder en zuster, Jagers vrouw, haar ouders, eeu dienstmeisje en nog eenige lieden, die allen mee van den buit genoten hebben. Er zullen 25 getuigen a charge en ruim evenveel a décharge gehoord worden. Het proces zal zeker verschëidenen dagen in be slag nemen. De Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid hield dezer dagen te Amsterdam haar 115de jaarvergadering. Zij \werd geopend door den voor zitter Dr. T. de Haan, die in zijn openingswoord, vooral in verband met de agenda voor deze verga dering, op de historie der ouden gilden wees. Na verschillende mededeeliugen van huishoudelij- ken aard, en bespreking van het orgaan der raaut- 8chappij, kwamen verschillende rapporten in, o. a. die over internationale arbeidswetgeving, rookvr.je ver branding en landbouwcrediet, die tot discussie aan leiding gaven. Ook over het ambachtsonderwijs werd van gedachten gewisseld. In zake het eerste punt is de volgende conclusie aangenomen Het is wenschelijk, dat ook door Nederland zoo veel mogelgk worde medegewerkt tot hot tot stand komen van eensluidende voorschriften omtrent arbeids wetgeving in verschillende landen het is echter niet raadzaam, daaromtrent thans nadere voorstellen te doen in afwachting van de resultaten van het onder zoek der commissie van enquête, ingesteld bij de wet van 19 Jauuari 1890, omdat uit dat onderzoek zal blijken, wat het belang der Nederlandsche nijveren en arbeiders,- in het bijzonder, voreischt." Het rapport over Landbouwcredietuitgebracht dcor den heer Armand Sassen, is naar de departementen verzonden teneinde dit in do volgende algeraeeue ver gadering te behandelen. De rapporteur komt na zijn uitvoerig en zeor zaak rijk rapport tot een tiental vraagpunten, die hij aan het oordeel der departomenten onderwerpt. Is in Nederland, zoo vraagt hij, naast het bestaande cre- diet nog behoefte aan een speciaal landbouwcrediet En is dit het ^hval, moet dan in deze behoefte wor den voorzien dopr een of meer centrale landbouw- banker., of door cqöperatieve volksbanken, of door beide. Moet bij de öoöperatiove volksbanken gevolgd worden, het stelsel-Schulzd^Delitsch, het stelsel-Raif- faison, of het stelsel zooals het in Italië door Wol- lemborg is ingevoerd Is de interventie van parti culiere spaarbanken wenschelijk of noodzakelijk, moet de rijkspostspaarbank haren steun verleunen, of moet de Staat nog op andere wijze inter venieeren Zijn or voor de bevordering van het landbouwcre diet wijzigingen noodig in het B. en W. of Wetboek van Koophandel en welke Is de instelling van een centraal college, zooals door den heer Westerdijk wordt aangeprezen aanbevelenswaaardig en kan onze mnatschappijzoo mogelijk samenwerkend met de Maatsch. 't N. v. 't A op dit gebied steun verleu nen Medegedeeld werd, dat het rapport over de Am bachtscholen te laat was ingekomen om er nu reeds een plan op te kunnen baseeren. Het denkbeeld was echter gerezen het ambachts onderwijs te verbinden aan H. B. scholen met 5-jarigen cursus en wel zoo dat de twee hoogste klassen zullen worden gesplitst in een technische en een theoretische afdeel ing. In het weekblad De Tribune heeft mr. S. R. Steinmetz te Leiden in een vijftal artikelen een pleidooi geleverd ten gunste van do wederinvoering van de doodstraf. Van de afschrikwekkende kracht van de doodstraf jvacht de schrijver alle heil. In zijn slotartikel zegt hij daaromtrent o. a. het volgende: ,/De doodstraf is een forsch afschrikkiugsmiddel ook voor de overgroote meerderheid der zwaarste misdadigers, ook voor die soorten, welke wij er vooral mee willen straffen. De gevangenisstraf, ook de levenslange, lijkt alleen ontzettend aan onze theoretici, die bevangen ziju in vooroocdeelen en hun leer niet gronden op de ervaring. *De dood. is het hoog ste kwaad, plotseling, zonder nuancesoveral en altijd gevreesd. Waarom heldenmoed zoo hoog ge steld en steeds zeldzamer gevonden omdat doods verachting tegen onze diepste en eerste instincten is, in strijd met alles, met ons heele gevoel. Vrijheid is een denkbeeld, eene illusie, waarvan weinigen veel kennen in praktgk levenslange berooving ervan is iets, wat eigenlijk niemand zich in eens, scherp, precies kan voorstellen zij treft de erbeelding Diet, zij laat allerlei hoop en vage verwachtingen, die verzachten? toé. i/Voor de echte misdadigers is de gevangenis de normale wereld, de vrijheid is de vacantia, die in een. roes wordt doorgebracht." Statistieken wenscht de schrijver niet aan te halen omdat zij toch niet afdoende zijn. Hier schijnt het groote getal misdaden toe- daar afgenomen te zijn sedert de afschaffinghet uitbundig toepassen van de gratie of vdn verzachtende omstandigheden (dwaasheid, volgens den schrijver, in ieder straf- systeem) maakt het inzicht bovendien zeer moeilijk, de snel veranderende tijdsomstandigheden maken het haast onmogelijk. „Maar mg, gaat hij voort, schijnen die statistieken geheel onnoodig. Een ding is zéér zekervolgens alle goede criminaliteits-statistieken (de onze zijn te slecht) neemt het getal van recidivisten, dus van zware misdadigers, toe, a fortiori neemt hun getal ftiet zoo snel af, dat aan onze tegonwoordige straffen de strijd tegen hen, tegen de misdaad kan overgelaten wordeu. En men bedenke tochde misdadigers eu de misdaad ziju een soort vau ballast, waarvan een staat een zekere hoeveelheid met zich mee moet sleepen, om niet het evenwicht te ver liezen door te veel geluk en zekerheid.Zoolang er zware misdadigers zijn, moet men uitzien naar zeer krachtige, maar altijd effectiever middelen, om hen te bestrijden. j iiDe vorige periode heeft te weinig ernst hiermee gemaakt, sentimentaliteit, individualisme en verou derde wetenschap waren de oofzaak hiervan. Wij echter moeten dit weder goed maken. De maat schappij moet grooto, diep ingrijpende veranderingen oudergaan op allerlei gebied, zij moet zich toerusten, mot al hare krachten en meer dan ooit verlangen hare gevaarlijkste elementen uit te stooten. „De grooto, iwchte misdadigers zijn kernen van volksbulorviiig, die eeu slechter en grooter in.loeü ten kwade hebben, dan do meesten denkenmen roeie zo uit. Men séhrikke anderen zoo krachtig mogelijk af hun voorbeeld te volgen. Do doodstraf doet dit, zonder onnoodige wreedheid. „En dan: wij hebben straffen noodig, die met scherpen, strengen ernst toonen, dat de staat zijne burgors beschot men wil, dat de echte misdaad ont zettend, vreesolijk is en niet anders verdient dan uitroeiing. Onze lange gevangenisstraf predikt dit niet duidelijk genoeg. De publieke afkeer van de misdaad, van het wreede egoïsme is te lang slapjeë, zachtjes uitgedrukt. Dit moet veranderen. We moeten weer met vollen, ik zou haast zeggen met oud- christelijken, ernst, de misdaad vernietigen, tegengaan, bestrijden, met alle kracht en macht." De merkwaardige tamheid der dieren in streken, dia niet of slechts zelden door menschen bezocht werden, heeft reeds menigen teiziger verbaasd doen staan. Verrassende dingen vertelt o. a. Darwin over de houdiug der vogels op de Galapagos-eilanden, ongeveer 600 zeemijlen ten wuston van Zuid-Araerika, onder den equator gelegen, die om hare"eigenaardige dieren- en plantenwereld op de reis van den grooten natuuronderzoeker eene wetenschappelijke beroemd heid heeft gekregen. De vinken, win ter koninkjes, vliegenvangers, duiven en valken kwamen dikwijls nabij genoeg, om met een zweep of met den hoed doodgeslagen te worden. „Een geweer", zegt Darwin in zijn dagboek, „is hier bijna overbodig; want eenmaal stiet ik met den geweerloop een valk van een boomtak. Op zekeren dag ging, terwijl ik op deu grond lag, eeu lijster op den rand van een uit de schaal vau een schildpad vervaardigdeu emmer, dien ik in de hand hield, zitten en begon bedaard water te slurpen; zij liet mij den emmer van den grond opheffen, terwijl ze er op zat. Ik heb dikwijls getracht, eu het was mij bijna gelukt, deze vogels bij de poolen te vangen. Vroeger schijnen de vogels nog tammer te zijn geweest dan tegenwoordig. Gowley vertelt (in het jaar 1864) „dfct de torielduiyen zoo tam waren, dat zij dikwijls op onze hoeden en armen gingen zitten, zoodat wij ze lovend konden vangen; zij schuwden de menschen niet, totdat eeuigen van ons gezelschap op hen schoten." In hetzelfde jaar zegt ook Dampier^ „dat een man op een morgen wandeling zes o(f zeven dozgn van deze duiven zou kunnen dooden." Ofschoon zij zeer tam zijn, gaau zij nu toch niét meer op de armen der menschen zitten. Verrassend is het, dat zg niet wilder zijn geworden; want gedurende de laatste 150 jaren zijn deze eilanden dikwijls door zeeschuimers en walvisch- vaarders bezocht; en wanneer matrozen bij het zoeken naar schildpadden de bosschen doorkruisen, vinden zij er een wreed vermaak in, de kleine vogMs te dooden". Darwin bezocht de eilanden in 1834. Tot 1832 waren zij onbewoond geweest; in dit jaar werd" van Ecuador uit op het Charles-eiland een kleine kolonie gesticht,, die evenwel na ejaigen tgd weer te uiet ging. Tusschen 1870 en 18^ stichtte José Valdigan eeu nieuwe volkplanting; hij werd echter in Juli 1878 door zijne manschappeii vtrmoord. Sedort dien tijd is het Charles-eiland weer geheel verlaten. Daarentegen vindt men thans eene bloeiende kolonie op Chatham, het oostelgk eiland. Zij werd in 1879 door Manüel Cobos gesticht. Ofschoon nu het Chatham-eiland meer dan tien jaren bewoond is, is de houding der vogels tegen over de menschen, merkwaardig genoeg, niet veran derd. De hierop betrekking hebbende waarnemingen, welke dr. Georg Baur bij een vrij lang verblijf op de Galapagos-eilanden het vorige jaar gedaan heeft, doen de tambeii der diereu voor een deel zelfs nog grooter voorkomen dan Darwin haar gevonden heeft. Baur vertelt, dat de kleine vinken, en met name de vliegenvangers, als men zich rustig hield, dikwijls op hoed en schouders of op den geweerloop gingen zitten. Evenals Darwin bericht ook Baur, dat meu de vogels met een stokje zou kunnen vangen. De zitting der Fransche Kamer, is gesloten. De Senaat heeft het wetsontwerp goedgekeurd, waarbij machtiging wordt gevraagd tot het aangaan eèner leening van 200 millioen voor do stad Parys. Het is nu een uitgemaakte zaak, dat Parijs in 1900 weer eene wereldtentoonstelling van voortbrengselen van kunst en nijverheid zal hebben. De president der republiek heeft het desbetreffende besluit getee- keud, dat vooralgegaau wordt door een rapport van den minister van koophandel, waarin gezegd wordt dat roods bij het sluiien der wereldtentoonstelling van 1889 het denkbeeld is ontstaan, om eeue derge lijke tentoonstelling in 1900 te houden. In Frankryk is het sedert meer dan veertig jaren eene traditie geworden, haar om de elf jaren elkander te doen opvolgen. Er was ditmaal te meer reden om daaraan vast te houden, daar de tentoonstelling van 1900 in zekeren zin de inleiding zal zijn van ue twintigste eeuw. De Gladstonianen blijven iu Groot-Brittanje steeds winnen, zoodat zij hoogst waarschijnlijk de meerder heid zullen halen. K Tot dusver zijn gekozen 228 conservatieven, 40 unionisten, 214 GiadstonianeD, 7 Parnellisten en 42 anti-Parnellisteu. De conservatieve^ winnen 15, de unionisten 7 de Gladstonianen 65 zetels. Zelfs de conservatieve bladeïi beginnen hun nederlaag te erkennen, maar volgens hen zal de meerderheid zoo zwak zijn, en ter bereiking van dit doel laten zg niets onbeproefd, dat de heer Gladstone zich genoopt zal zijon Home Rule tot nader orde uit te stellen om zich alleen met economische aangelegenheden bezig to houden. Anderen meenec, dat Gladstone in verband met de onzekere waarborgen der toekomst zal weigeren de regeoring te aanvaarden. Naar de rainisterioele Morning Post mededeelt zal lord Salisbury aan het hoofd der regoering blijven, wat ook de uitslag der verkiezingen zij. Alvorens de regeoring neer te leggen zal hij verlangen bekend te worden gemaakt met de plannen zijner voorgan gers. Op welke gronden lord Salisbury aldus, in strijd met alle politieke traditie en praktijk in Engeland, zal handelen, deelt het blad niet mede. |Overigens ziju dit alles niets meer dan meeningeu en vei^h- derstellingen. Er moeten nog tal vau verkiezingen plaats hebben, die een geheele omwenteling in don stand der partijen kunnen brengen, Men weet nog uiet hoe de gekozen arbeiders-af gevaardigden hun gedragslijn tegegover Gladstone zullen afpalen, terwijl de Parnellisten eeu ^onzekeren factor bij de juiste rangschikking der resultaten blij ven. Met het begin zijner victorie bereikt de heer Glad stone tegelijkertijd het einde zijner verkiezingsrede- voeringen. Zijn laatste rede hield hij te Ponicuick waar hij o. a. zeide dat, als de liberalen aan het bestuur kwamen, de eerste zorgen van de regeering gewijd zouden zijn aan den algemeenen toestand, daarna aan Ierland en eindelijk aan den arbeid. Wat de regeling der quaestie betrekkelijk deu ar beidsduur betreft, zoo verklaarde hij zich ten gunste van het beginsel dm in olke plaats de nijverheid zelve te laten beslissen over de beperking van den arbeidsuur in haar eigen omgeving. In de ^gisteren gehouden zitting van h,et gerechts hof te Kleef verklaarde de procureur-generaal Hamm, dat de onschuld van Buschhoff was gebleken, en dat hij dus uit volle overtuiging het niet-schuldig voor droeg. De Hongaarsche Kamer van Afgevaardigd^ heeft het debat over de munthervorming ten einde ge bracht. Heden zal de stemming plaats hebben. Ugron heeft de regeering geiuterpelleerd over de beweging der Rumeeneu in Hongarye. Graaf vApponyi zal zijne interpellatie toelichten omtrent de beweging onder de verschillehde nationa liteiten in Hongarije. v Mfcu vorbaast zich dat de Braziliaansche regeering zich blijkbaar zoo goed weet te handhaven. Volgens een correspondent van de Tiölnische Zeitung te Rio de Janeiro is1 de toestand van Brazilië volstrekt niet ongunstig. De opstand in Matto Grosso is geheel onderdrukt, dank zij der samenwerking van de re-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2