Bultenlamlscli Overzicht.
St aten-Generaal. Tweeije Kambb. Zitting
▼an Donderdag 21 Juli 1892.
In antwoord op de iiiterpellatie-Tydens omtrent
de rupsenplaag was de minister ran Binnenl. Zakon
bereid, deskuudigen te raadplegen over maatregelen
daartegen, ter eoorlichting van gemeentebesturen.
Aangenomen werd de verlenging der roorloopige
maatregelen op het behoud van vicariegoederen.
Het debat over de Vermogen-belasting werd voort
gezet. De minister van Financiën hoopt binnenkort
de bijna voltooide bedrijfsbelasting aan den Raad van
State te zenden, opdat zij 1 Mei 1893 do patent
wet vervange, zoodat de Vermogensbelasting niet tot
'94 behoeft verschoven te worden.
By de aanneming der amend, tot uitstel worden
juist lasten op de ny verheid ^zout en zeep) besten
digd, en wordt verlenging der grondbelasting noo-
dig. De miuister vroeg het vertrouwen der Kamer
en ongewijzigde aanneming van den invoerings
termijn.
De heer Roëll acht het bezwaar van dubbelen
druk op den middenstand op te heffen door tydelyke
vrijstelling van bedrijfskapitaal in de Vermogen-be
lasting; spr. bestreed de amendementen.
De heer Veegens reserveerde de vrijheid, 't kies
recht te doen voorafgaan aan de bedrijfsbelasting.
De heer Hartogh heeft zijn amendement inge
trokken.
De heer Ruijs acht totstandkoming der bedrijfs
belasting op 1 Mei 1893 onmogelijk.
De heer Poelman was tegen de amendementen.
De heeren Van Karneboek eu Sanders verklaar
den, nu de minister de quaestie van vertrouwen
had gesteld, niet de verantwoordelijkheid op zich te
nemen voor de gevolgen der aanneming van een der
uitstel-amer.d.
De amendementen werden verworpen, dat van den
heer Bahlraan met 60 tegen 37 st., dat van den
heer Mackay met 57 tegen 40, en het artikel om de
belasting met 1 Mei 1893 in te voeren, met 68 te
gen 9f> stemmen aangenomen.
De eindstemming is bepaald op heden na do pauze.
Do artikelen der ontwerpen tot vermindering der
mutatierechten en van den zeepaccijus zijn aangeno
men. Eindstemming later.
Een voorstel-Van der Kaaij, om de accijnsverhoo-
ging van gedistilleerd van de agenda af te voeren,
is verworpen met 60 tegen 30 st.
De heer Van Houten bestreed de accynsverhoo
ging als onnoodig; de heer Roëll ontried verwer
ping, ter voorkoming van een breuk in de regeerings-
voor s tellen.
De minister achtte 't equivalent noodig voor af
schaffing van andere lasten.
De heer Van der Feltz ontkende tegenover den
heer Tijdens, dat de jenever-accijns drukt op den
minderen man.
De heer Schmidt schrijft in het L. L. Wbl. het
volgende: Verscheidene jaren achtereen was een
perk met rozen kort na de opplanting kwijnend,
vooral bij guur droog weer. De bladeren verdorden
en knoppen vielen af; enkele rozen, die doorbloeiden,
gaven toch geen frissche bloemen.
Voor een veertien dagen, toen ditzelfde verschijn
sel zich weer voordeed, nam ik een proef met de
besproeiing met de bouillie bordelaise, vooral aan
de stammen en onder de bladeren.
Mijn vrees, dat de bloemen en de knoppen dit
voelenriep hij.
De dokter viel hem in de rede, en met een blik
naar dien mooien, blonden, gefriseerden jongen, met
zijn fijn kneveltje en zijn monocle, waardoor de eene
helft van zijn gelaat geheel werd vertrokken, ant
woordde hij kalm:
„Wel zeker. Zeg eens, jonge man, hoe oud zijt gij?*
„Acht en twintig jaar."
„En op je acht en twintigste jaar meen je te we
ten wat hartstochten zijn?"
„Zeker," zride Bernière.
„Zijt gij een speler?"
„Heel weinig."
„Liefhebber van boeken?"
„Zoo, zoo.... ik snijd ze gewoonlijk met mijn vin
gers open.... dus...."
„Zijt gy gierig, gij neemt me die vraag niet
kwalijk
„Papa vindt mij verkwistend, maar de kleine Emi-
lie.... Emilie Delanoy..., neen zij vindt mij juist het
tegendeel! Neen, gierig ben ik niet."
„Nu," bernam Fargeas, „geen speler, geen boeken,
geen vrouwen, du» hebt gij geen hartstochten. Zelfs
de kleine...."
„Emilie van het Theatre Bouffe...."
„Ja, zelfs Emilie Delanoy kan niet onder die
rubriek vallen. Vermaak,' ontspanning.... dat geef
ik toe."
„Nu, nu!" zeide de jonge man met een air van
verveling en als iemand, die van alle dingen blasé
vocht niet zouden verdragen, heeft zich niet be
waarheid.
Thans staan alle rozen frisch en helder van kleur
en de geur heeft niets geledenalle knoppen komen
tot vollen wasdom en frisch groen ontspruit.
Nadat de oude verdorde bladeren met de doode
uitspruitsels verwijderd zyn en de bladeren door den
zelfden besproeier met zuiver water, van de kleur
der pap outdaan zyn, heb ik een rozenperk als nim
mer te voren.
Hoe en door wie wel het recht gebogen wordt.
Een paar maanden geleden, zoo meldt men uit
Arnhem aan de Amsterdammervroeg een agent van
politie alhier, Hoekzema genaamd, zyn onmiddelijk
ontslag uit den dienst. Hoewel dit in strijd was
met de regiementon, waarin wordt gezegd dat het
ontslag een maand te voren behoort uangovraagd te
worden, werd het niettemin eervol verleend. Trouwens,
de redenen waarom de belanghebboude dit onver-
wyld wenschte, moesten den vorigen dag nog gebo
ren worden en duldden geen uitstelzoodat hij, die
de gave van een toekomst-voorspeller miste, bezwaar
lijk een maand tevoren daarop had kunnen rekenen.
Intus8chen was hem voor de overtreding der be
staande reglementen toch een straf toegedacht; nl.
deze, dat men hem het over de laatste 14 dagen
verdiende tractement onthield. Hiermede niet te
vreden, riep hy de tusschenkomst in van den bur
gemeester, hoofd der politie, maar ontving nul op
het request. Hierna wendde hij zich tot den raad
met een adres, waarin hy zich beklaagde over het
hem aangedaan onrecht. Ook van de meerderheid
in dit lichaam kreeg by ongelijk.
Vervolgens meldde bij zich aan by het bureau
van kostelooze consulatie voor on vermogenden
een hier bestaande vereeniging van advocaten eu
vernam daar, dat hy volkomen recht had op zijn
verdiende penningen. Hij had zich slechts te voor
zien van een bewijs van onvermogen en men zou der
gemeente onmiddelijk een proces aandoen. Toen de
man evenwel tor hiertoe aangewezen plaatse verscheen,
werd hem gevraagd waartoe hij een dergelyk bewijs
van noode had en niet zoodra had hij zu'ks bekend
gemaakt of een besliste weigering volgdo. Daar
stond hij nu. Aan zyne zijde was het recht, des
kundigen baddeu hem dit plechtig verzekerd en
toch zou de macht in dezen strijd zegevieren.
Als laatste toevlucht wees men hem den Minister
van Justitie. Aan dezen deelde hij zijn geheele we
dervaren mede en kreeg daarop eenige dagen gele
den ten antwoord, dat hij nog maar eeus by bet
gemeentebestuur moest aankloppen, om een bewijs
van onvermogen. En zie, thans werd hij als een
gewoon sterveling ontvangen en zonder eenige be
denking in het bezit gesneld van 't geen hij wenschte
De legende van den beweerden ritueelen moord
der Israëlieten wordt door een geleerd Fransch be
oefenaar van bet Hebfeeuwsch, E. Ledrain, op de
volgende wijze verklaard
We moeten, om het ontstaan op te sporen, terug
gaan tot het Christendom in de eerste eeuwen. Toen
werden zijn aanhangers beschouwd als een Joodscbe
secte, zooals enkele Romeinsche schrijvers duidelijk
doen zien en in die algemeen verbreide meening werd
men versterkt, doordien het Israëlieten waren die voor
den nieuwen godsdienst ijverden. Hoe groot nu hun
voorzorgen ook waren, om hun godsdienstige plech-
'ia. „Vermaak en ontspanning, dat is ook niet altijd
het geval!"
„O ja, slechte zelden, dat weet ik wel," ant
woordde Fargeas; „dus gij ziet, dat ik gelijk had
en dat men dit geen hartstochten kan noemen. Een
hartstocht neemt iemand geheel en al in beslag:
ziel en lichaam; men gaat er in op, wordt er door
gedood en toch leeft men er vanIk heb twee
mannen gekeod, die door een werkelijken hartstocht
werden bezield, maar een echten alles overheer-
schendenDe een was een beste, brave jongen, die
naar een middel zocht om armoede en ellende uit
de wereld te helpen Hij stierf krankzinnig. De
andere was een oude, mislukte beeldhouwer, die zijn
tijd doorbracht met kokosnoten te bewerken, overtuigd
dat hy daaruit een meesterstuk zou te voorschijn
brengen.... Hij overleed idioot! Zijn leven aldus
voor een edel doel op te ofteren of zich op een
dergelijkeu arbeid stomp te werken, is niets dommer
dan hetzelfde voor een vrouw te doen."
Berniere zat den dokteèf, aaD te hooren zooals hij
naar een aria of naar qen voordracht zou hebben
geluisterd, maar hij scheen er in het minst niet door
te ziju getroffen.
Met een langzame, temende stem antwoordde hij
„Mijn neef De Solis zou u kunnen zeggen, dokter
('at men nog andere hartetochten kan hebben dan
die van kokosnoten te beeldhouwen."
„Welke dan?"
„V^e!,de edele zucht naar reizen bijvoorbeeld."
tigheden voor de oogen der Heidensohe wereld ver-
borgen te houden, toch lekte er iets van naar buiten
men hoorde gewagen van het gebruik van brood en
wijn by do Avondmaalvieringen toen weldra de
mare rondging, dat dit gebruik sloeg op de woorden
van den stichter des Christendoms dit te mijn lichaam
en mijn bloed, toen vermenigvuldigen de kwade
geruchten en vermoedens. Men geloofde werkelijk
dat er een lichaam geslacht eu mensohenbloed
gedronken werd; men verbeeldde zich zelfs, dat
by den maaityd het teedere hart van een knaap de
hoofdrol speelde. En nu, daar de Christenen met
de joden verward werden, droegen doze ten slotte den
smaad en de vervolging voor zoo afschuwelijke aan-
tygingenal de eeuweu door werd hun deze beschul
diging voor do voeten geworpen en thans nog, in
de verlichte negentiende eeuw, moeten zo er in
Oostonrijk en Duitschland voor lijden.*
Maandag meldde zich zekere C. bij een commissaris
van politie te Parijs aan, verklarende dat, daar zijne
▼rouw hem wilde verlaten, hy genoeg had van het
leven. Tegelykertyd haalde hij een mes uit, doorstak
zich en viel reutelend en in zijn bloed badende ter
aarde. Zijne woning was niet ver en in allerijl
haalde men de vrouw, die zich weeklagend op hem
wierp, bezwerende hem nimmer te zullen verlaten.
Onmiddelijk richtte C. zich op, haalde een zakdoek
uit, veegde zooveel mogelijk het bloed af en bood
zyne verraste wederhelft den arm. „Komaan, dan
maar weer naar huis!* zeide hy.
De oolijkerd bleek zich niet het miusto letcel te
hebben toegebracht, maar zich van eene met bloed
gevulde blaas te hebben bediend.
Voor het gerechtshof der Seine te Parys stond
dezer dagen een kashouder, Fiess genaamd, terecht,
die door valschheid in geschrift zijn patroon 116,000
francs ontstal en die dat geld, met nog 33,000 franos
uit zyn eigen zak, bad uitgegeven aan gastmalen,
giften aan scholen, vereenigingen, bibliotheken enz.,
met het doel. tot lid der Académie verkozen te
worden. Hy bereikte echter dat doel niet, en het
eenige wat hy verwierf was de titel „Grootofficier
der orde van Bolivar.*
De man, die, volgens het getuigenis van genees
kundigen, aan zenuwtoevallen en grootheidswaanzin
le »d, werd door het Openbaar Ministerie als niet
toerekenbaar beschouwd, maar toch door (bet ge
rechtshof, onder aanneming Van verzachtende omstan
digheden, voroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf.
Den 28sten December van bet jaar 1527 werd
afgekondigd de volgende Ordonnantie van de kin
deren ter scole te zetten.*
„Men beveelt alle poorters ende innewoonende bin
nen der stede ende vryheyt van den Brielle, dat zy
haer knapelicko kinderen, hier binnen der stede ende
vryheyt van den Briel wesende, tit gheen der schole
en sendeu binnen der stede ende vryheyt voorsz. dan
inde hoeghe schole dezer stede.
Wye anders dede, dat zal wesen op de boete van
drie pont Hollants, telcken reyse, dat ment bevindt
de zelve boete te gaen half ander balliu van 's
Keyzers weghe, onde dander helft anden school miester.
„Voert, zoe beveelt men, alle poorters ende inne
woonende binnen der stede ende vryheyt vanden
Brielle soe wye kinderen hebben, tzij knechtkens oft
meyskens, out wesende acht jaren ende daerboven,
„En toch is mijnheer De Solis teruggekomendu#
ziet gij wel, dat die hartstocht niet ver genoeg ging
om er asn te sterven
„Ja, dokter, dat komt omdat mon eindelijk van
alles genoeg krygt," antwoordde de markies, die
werktuigelijk in het zand een soort van denkbeeldige
kaart zat te teekenen.
„Men trijgt eindelijk van alles genoeg!" riep de
dokter met een zegevierenden lach uit. „Welnu, dat
ia juist hetgeen ik beweer."
Pu» volgens u," vroeg de markies, „is de liefde...."
„O, daar geloof ik niet aan," zeide Bernière.
„En ik geloof daar nu juist aan," hernam Fargeas;
„ik goloof juist zooals bij de geneeskunst aan feiten.
Ik geloof aan de liefde van de vrouw voor den echt
genoot die haar gelukkig maakt; van den echtgenoot
voor de vrouw op wie hy trotsch is.... van moeder
en vader voor het kind.... Ik geloof aan alle soorten
van liefde met een bijzondere bepaling er bij....
huwelijksliefde.... kinderliefde.... ouderliefde.... wat
gij maar wilt, en vooral geloof ik aan eigenliefde.
Maar aan liefde zonder die bijzondere bepaling, daar
geloof ik niet aan. De liefde is alleen een guit, die
beweert vleugels te hebben... Het is wat moois
Klauwen heeft zij.... en nagels!"
„Dus dat wil zeggen," zeide Do Solis, „om van
uw theorie tot de practyk over te gaan, dat er voor
den raensch geen heil te vinden is dan in het huwelijlc,
geen geluk dan aan den huiselijken haard?"
(Wordt vervolgd.)
dat zy dezelve haer kueohtkeus ofte meyskens ter
scholen stellen, ofte op een ambacht tusschen dit ende
versworen raaendaoh eerstcomende, op een boete van
een pont Hollants,, toloker reyse. dat men (laer
yemant af bekeuren zal.*
Voor de behoeftige nagelaten betrekkingen der
slachtoffers van de ramp in Savoye zul men op ver
schillende badplaatsen liefdadigheidsfeesten ofgani-
seeren.
De burgemeester van Saint Gervais neemt gaarne
rechtstreeks toegezonden liefdadigheidsgitten in ont
vangst, om die te verdoelen.
De kloeke kapper van het bad-hotel, die door
zijn kalm overleg vele logeergasten het leven redde,
weigert alle geldelyke belooningeu, welke hem wor
den aangoboden. Verscheideue bladen dringen er
op aan, dat hij benoemd zal worden tot ridder van
het Legioen van Eer.
De Zwitsersche natuuronderzoeker Forel schrijft
de ramp toe aan het instorten van den fjletscher
Tête Rouse. Een ijsmassa van een paar milhoen ku
bieke meter is van een hoogte van 3150 meter langs
een helling van 70 pCt. gestort. De modderstroom,
welke in het dal van Biouasset en het dal van de
Bonnant tot aan de Arve neerkwam, was een gevolg
daarvan. Het ijs is namelijk door den val van 2600
meter gebroken, door de wrijving en de aanraking
met betrekkelijk warme dingen gesmolten en zoo
vermengd met aard en dergelijke. l)e Heer Forel
verklaart deze gletscherstorting van 2600 meter hoogte
en over een breedte van 13 kilometer voor de meest
grootsche, welke hem bekend is. Hij gelooft niet,
dat men een herhaling van het verschijnsel behoeft
te vreezen. Wel acht hij de tegenwoordige vermeer
dering der gletschers een gevaar voor do geheele
Alpenstreek.
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der
Nederlandschc Maatschappij ter bevordering der Phar-
macie is door het bestuur een gedenkboek samenge
steld of liever een feestnummer der berichten. Het
boek, dat zich door een keurig uiterlijk kenmerkt,
bevat een aantal wetenschappelijke opstellen van de
hand der heeren P. van Asperen, G. H. Roldingh,
C. Guldensteeden Egeling, prof. dr. J. W. Gunning,
J. J. Holman, prof. dr. O. A. J. A. Oudomans, prof.
W. Stoeder e. m. a.
Een dezer vele belangwekkende opstellen schijnt
bestemd de aandacht te trekken ook buiten den kring
der wetenschappelijke en vakwereld. In dat opstel
toch: „over eene vergiftiging door zinkwit metdoo-
delijken afloop* eu geschreven door de heeren M.
L. Q. van Ledden Hulsebosch en dr. P. Ankersmit,
wordt het bekende vergiftigingsgeval in den zomer
van 1890 te Arasterdam behandeld, waarbij genoemde
heeren als deskundigon betrokken zijn geweest. Na
eene beschrijving van bot geval, van de verschijnse
len die zich daarbij voordeden en van de uitkomsten
van hun onderzoek, zeggen do schrijvers aan het eind:
„Op verzoek der justitie worden de daartoe aange
wezen rechercheurs door ons van de noodigo instruc-
tiën voorzien, om te trachten op te sporen, wie aan
de beminnelijke vriendin van het slachtoffer, of aan
de andere huisgonooten, zinkwit verkocht had, en
net duurde geen drie dagen, of deze wakkere mannen
hadden in destraat den koopman ontdekt, die
in het portret der verdachte terstond de persoon
herkende, aan wie hij eenigen tijd geleden, des avonds,
een hectogram zinkwit verkocht had.
Ook zijn bediende, die op den bewusten avond in
den winkel tegenwoordig was geweest, kon in het
bem voorgehouden portret onmiddelijk de juffrouw
herkennen, die, in een langen mantel gehuld, op zo-
keren avond „een ons* zinkwit wa9 komen halen.
De confrontratie van den patroon met zynen bediende
tegenover de beklaagde in persoon, die spoedig daarna
plaats vond, had den gewenschten uitslag: do ver
dachte werd door beiden herkend als do koopster
van 100 gram zinkwit. Ondanks deze verschillende
omstandigheden werd de als griftraengster verdachte
vriendin der overledene, om ons onbekende redenen,
van rechtsvervolging ontslagen en op vrije voeten
gesteld.
Ten slotte zij hier nog vermeld, dat de aanwezigheid
van het zink in de verschillende lykdeelen en het
lijnwaad door ons op de gebruikelijke wijze werd
aangetoond. Zeer kleine hoeveelhoden (sporen) kon
den door ons worden ontdekt door de niet te zure
oplossing van het oxyde in azijnzuur met ammonium-
oxalaat te behandelen en de ontstane kristalletjes,
welker aanwezigheid na verloop van 24 uren micros
copisch ternauwernood konden waargenomen worden
langs raicroscopischen weg als de kristallen van zink-
oxalaat met zijne bekende vormen te erkennen."
Uit dit slot blijkt duidelijk, tot welke uitkomstan
de onderzookers destijds zijn gekomen.
Dezer dagen heeft prof. Charcot op een collego
in do Salpetrière te Parys aan zijne leerlingen enkele
bijzonderheden medegedeeld omtrent eeu nieuwe
geneeswijze van een zenuwziekte, genaamd „Paralysie
agitante*. Reeds geruimen tijd had prof. Charcot
opgemerkt dat de lijders aan deze ziekte zich bijzonder
wel bevonden gedurende of na een kortere of langere
reis per spoortrein. Het voortdurend schudden en
schokken, aan gezonde reizigers zoo onaangenaam,
gaf hun juist een zekere verlichting en rust. Hij
liet toen een armstoel maken, die zoo ingericht was,
dat men er slechts in behoefde te gaan zitten om
als een pruimeboom door elkaar geschut te worden.
Figarodie het bericht mededeelt, vernam tekens,
dat prof. Charcot deze uitvinding zal verbeteren en
de trillende beweging o. a. onmiddellijk op het hoofd
wil aanbrengen door een helm, die zijn schokken
van een kleinen electrischen motor zal ontvangen.
Met de toenemende zenuwaandoeningen onzer dagen
is het niet onmogelijk dat de hoedenfabrikanten der
gelijke schudhelraen in allerlei vormen zullen maken,
een schud-panama voor het strand en een schud-
claque voor het uitgaande publiek.
Door den heer Frauz Poelier, chef van een physiscli-
optisch instituut te Muuchen, is in het Pcttenhofer
Archiv voor Hygiene (deel 13) eene reeks van proeven
medegedeeld, die ten doel hadden om de oorzaken
vaD het ontstaan en het toenemen der bijziendheid
op wetenschappelijke wijze te bepalen.
In dit belangrijke opstel, waarvan de schrijver een
aantal afdrukken heelt doen nemen, die desgewenscht
kosteloos verstrekt worden, komt o. a. het volgende
voor.
De proeven brachten duidelijk a\n het licht dat
gebrek aan voldoende afwisseling, om in de verte en
van zeor nabij te zien, eene voorname medeoorzaak
is van do bijziendheid- Op do scholen vooral moet
hieraan worden gedacht, en daar de vereischte af
wisseling van onderricht in vakken dientdie zien
op korten afstand vorderen (als taallessen, rekenen,
schrijven en teekenen) en die, waarbij het zien op
grooteren afstand (als geschiedenis, aardrijkskunde,
natuurkunde enz.) wordt toegelaten, te worden in acht
genomen.
Ook hebben proeven den schrijver geleerd, dat de
glassoort, die voor de brillen gebruikt wordt, veel
invloed heelt en bijv. het bergkristal verre de voor
keur verdient boven gewoon glas, zoodat voor bril
glazen het gebruik vau bergkristal in het bijzonder
voor scholieren moet aanbevolen worden.
Uit het verslag van den toestand en de lotgeval-
leu van het Centraal Israëlietisch weeshuis te Utrecht
over 1891 blijkt, dat op 31 December in het wees
huis werden verpleegd 61 weezen (34 jongens en 27
meisjes), van wie 34 ouderloos, 5 moederloos en 22
vaderloos waren. In 1891 werden opgenomen 7
weezen (3 jongens en 4 meisjes) en ontslagen 6 (4
jongens en 2 meisjes), Van de 61 verpleegden, op
31 December aanwezig, werden 5 kosteloos verpleegd,
30 tegen een verpleeggeld van 125 en 26 tegen
een verpleeggeld van 160.
De gezondheidstoestand kan over het algemeen
zeer gunstig genoemd worden. Een jongen, die met
goed gevolg eene operatie heeft ondergaan, moest
daartoe eenigen lijd buiten het gesticht worden ver
pleegd.
De financieele toestand, die zich in den aanvang
van 1891 niet zeer gunstig voordeed, verbeterde iu
den loop van dat jaar dank zij de pogingen, door
velen daartoe aangewend. Het totaal bedrag der
periodieke bijdragen, over 1891 outvangou, wees
eenigen vooruitgang aan, 5773.97lJ9 in 1891 te
gen 5738.47V9H1 1890. Het bedrag der giften
en schenkingen was belangrijk hooger dan in 1890,
waardoor het mogelijk was niet alleen één wees kos
teloos op te nemen, waartoe reeds in December 1890
besloten was, maar de gelegenheid open te stellen
tot kostelooze opname van uog een wees zoodat op
31 December 1891 vyf kinderen kosteloos werden
verpleegd.
De nieuwe guldens zullen in den loop der volgende
week in omloop worden gebracht. Reeds is met de
verzending naar de Ned. Bank een aanvang gemaakt.
Het beeld van koningiu Wilhelmina is geboetseerd
en in gips gebracht door prof. Jungerde stempel
is gesneden door den heer W. Shammer, stempel
snijder aan 's Rijks Munt.
De munt is echter alles behalve fraai uitgeslagen,
waarschijnlijk een gevolg van den toestand der ma
chines, die reeds meer dan vijftig jaar oud zijn. In
geen 26 jaren werden trouwens in 's Rijks Munt
guldens geslagen.
De algemeeue verkiezingen in Engeland zijn nu
zoo goed als voorbij. Er moet nog slechte eén lid
gekozen worden, nl. voor de Orkney- en Shetland-
0ilanden. De dag is bepaald op 25 Juli, en de
^erkiezing van den Gladstonianeu is zoo goed als
zeker. In dat geval zal het nieuwe parlement be
staan uit 268 conservatieven, 46 liberaal-unionisten,
271 Gladstonianen, 4 arbeidsleden, 72 anti-Parnel-
listen, 9 Parnellisten.
De 4 „arbeidsleden" zijn de afgevaardigden Keir
Hardie, J. H. Wilson, J. Burns en S. Wood, van
wie de eerste zich ondubbelzinnig tegen de Gladsto
nianen verklaard heeft, terwijl de meening der drie
anderen in dit opzicht niet bekend is. Daarom
moeten ze voorloopig als onafhankelijk worden be
schouwd. Andere „arbeidsleden", als Pickersgill,
Picton, enz., die in het oude Parlement steeds met
Gladstone stemden, mogen bij dit microscopische
partijtje niet gerekend worden.
Zooals reeds vroeger is opgemerkt, is de steun der
Parnellisten voor Gladstone zeer twijfelachtig. Wel
zullen zij hem helpen een uuionistische regeering
't onderst boven te werpenwel zullen zij een Home
Rule-ontwerp steunen, maar dit doet niets af aan hun
verbittering tegen den leider der liberalen die Parnell
in de ban deed, een verbittering, die sedert zijn dood
niet verminderd is. De Gladstone genegen Iersche
nationalisten hebben die stemming nog meer vergald.
Daarom is het geval denkbaar dat de Parnellisten
met de tories stemmen eu in dat geval zou Glad
stone's meerderheid slechts 24 bedragen. Stemmen
de onafhankelijke arbeidsleden met de tories dan i9
zijn meerderheid 34 en ook dit is denkbaar
gaan èn Parnellisten èn arbeidsleden met de unio
nisten samen, dan zou Gladstone's meerderheid tot
16 worden teruggebracht.
In de vier deelen van het Ver. Koninkrijk zijn
de partijen nu als volgt verdeeld
De unionisten hebben een meerderheid van 15 in
Gr. Brittannië en van 71 in Engeland alléén. De
separatisten hebben een meerdorheid van 26 in Wales,
30 iu Schotland, 57 in Ierland.
In 't geheel hebben zij 54 zetels gewonnen en oen
unionistische meerderheid van 66 in een minderheid
van 42 veranderd.
Er is volledige bevestiging ontvangen van het
afbreken der onderhandelingen over het handels-
tractaat tusschen den heer Evan Smith en den Sultan,
en van het vertrek dor Engelsohe missie uit Fez.
Na eindeloos oponthoud eu tallooze ijdole beloften
van wege den Sultan, verliet de Engelsche missie op
12 dezer 1 ez. De heer Smith kampeerde op twaalf
mijlen van de stad. Dienzelfden nacht kwamen er
tot hem twee afgevaardigden van den Sultan, en er
werd een gewijzigd tractaat opgesteld, dat den volgen
den dag zou onderteekend worden. De Sultan echter
trok op den 13den de volmacht zijner afgevaardigden
in en herriep de twee belangrijkste artikelen van het
tractaat, om welke Smith zijne concessiën had gedaan.
Smith weigerde nu het verminkte tractaat te teokenen
en vertrok onverwijld naar Rabat, waar de missie
op 22 a. s. wordt verwacht.
Er zijn vijandelijkheden begonnen tusschen de
Marokkaansche troepen en de Angherieten. De uitslag
van het gevecht is onbekend. Drie dorpen in de
buurt van Tangier werden door de opstandelingen
in brand gestoken.
In de Hamb. Nachrichten was onlangs de raede-
deeling opgenomen, dat de Fransche katholieke vrouw
van den geheimraad Hinzpeter, deq bekenden leer
meester des keizers, tijdens de wisseling in het be-
zetteD van den rijkskanselierpost de tusschenpersoon
was, die do gemeenschap tusschen het hof en het
centrum onderhield.
Hinzpeter heeft getracht, van de redactie der
Hamb. Nachrichten te weten te komen, wie de schrij
ver deze mededeeliug was, en daar hem dit niet is
gelukt, heeft hij eene verklaring openbaar gemaakt,
waarin hij o. a, zegt, geen woorden te willen ver
spillen over den eigenaardigen smaak van den schrij
ver dezer insinuatie, wat hem trouwens ook te ver
zou voeren. Doch zooveel kan hij verzekeren, dat
zijue vrouw niet katholiek is, dat zij nimmer een
woord met leden van het centrum hoeft gewisseld,
6d dat zij voor 18Ó0 nimmer te Berlijn is geweest.
Hij verklaart tot deze terechtwijzing slechte noode
en bij uitzondejing over te gaan, doch meent dat het
zijn nut kan hebben, ook het groote publiek te laten
oordeelen over de geschiedkundige waarde welke de
berichten der Hamb. Nachrichten hebben.
Naar aanleiding van deu dood van den Italiaan-
schen minister van financiën Ellena schrijft de Vos-
sische Zeitung zeer waardeerend over den man, die
sedert eenigen tijd de financiën van Italië beheerde
en die zich voornamelijk verdienstelijk maakte in de
handelspolitiek.
Giolotti deelde echter de gevoelens van den mi
nister en daarom zal er in de handels9taotkunde der
Italiaansche regeering vooreerst geen verandering
komen.
Het verscheiden van den minister valt samen met
de mededeeling, dat de geldelijke draagkracht des
volks in het laatste halfjaar versterkt is, en met de
bespreking der vraag of Grimaldi, de nieuwe minister
van financiën, tot nieuwe belastingen zijn toevlucht
zal moeten nemen om het, tekort te dekken.