Buftenlandscb Overzicht. De Gouverneur ia heden per extra-trein naar die potten gegaan. In een stuk weiland bij de iq aanbouw zijnde kadettenschool, te Alkmaar, zijn by het graveu van de fundamenten twee menscheugeraamten gevonden. Vermoedelijk zgn deze reeds drie eeuwen oud en herkomstig van een klooster, dat in 1420 door Franciscaner ibonnikon werd gesticht. Dit klooster werd omstreeks 1570 afgebroken, terwijl de leeke- broeders overgingen naar de abdij van Egmond. Voordracht voor onderwijzeres te OudewaterMej. J. A. Kramers te Gouda, G. Weidema te Haarlem mermeer en M. Kuipers te Gorkum. De gebouwen van Edison's electriciteitswerken te Nieuw-York zijn afgebrand. Honderde personen zijn hierdoor zonder werk. Zondagavond namen drie heoren plaats in een wagen le klasse van den trein, die om 9.33 van 's-Hage naar Rotterdam vertrekt. In de coupé ge komen, bluften zij er op, dat zij door de slechte controle der plaatsbewijzen best in een hoogere klasse konden plaats nemen, dau hun kaartje aanduidde. Toevallig zat de stationschef van Delft mede in de coupé en deze liet aan bet station Delft den hoofdconducteur roepen om de plaatsbewijzen te controleóren. Toen nu bleekdat de drie hoeren maar een biljet 2e klasse hadden, moesteu ze uit stappen, iedor een boete betalen van 3 en wachten op een lateren trein om naar Kotterdam verder te reizen. Het geval bewijst echter volstrekt niet, dat de heeren ongelijk hadden met hun kritiek op de controle. Als ze hadden weten te zwijgen tot Kotterdam, zou de zaak deukelijk vrij wat beter zijn gelukt, ouder 't oog van een stationschef nog wei Overigens zij opgemerkt, dat in den lateren tijd, na bet publiceeren van verschillende van dergelijke aardigheden ter verschalking van de «patout-controle", de maatregelen nog al verscherpt zijn, zoodat men er niet vaak meer tusschendoor zou glippen. Te Warschau heeft eene jonge schoone Fransche vrouw, gouvernante bij een hooggeplaatst Kussisch ambtenaar, twee Kussische officieren van de keizerlijke garde met een dolk zwaar gewond. Zij ging een restaurant binnen, waar deze beide heeren zaten te praten, trad op hen toe en trof den een met haar dolk in de keel en daarna den ander in de borst. Alles ging zoo snel in zijn werk, dat niemand tijd had tusscheabeide te komen. In hechtenis genomen, beweerde zij, dat deze officieren zich aan haar goeden naam vergrepen hadden. De cholera. De epidemie, uitgebroken in het krankzinnigengesticht van Bonne val bij Parijs, waar op de 40 aangetasten 20 sterfgevallen voorkwamen, wordt verklaard te zijn heftige cholerine. Proust heeft in den geneeskundigen raad te Parijs gezegd, dat geen geval van Aziatische cholera zich in 1 rank- rijk tot heden heeft voorgedaan; het aantal steeds voorkomende gevallen van inlandsche cholera was grooter geweest dan in andere jaren, doch neemt nu weder af. Gister ontving de minister-president Loubet het comité, dat zioh opgeworpen heeft om gelden te ver zamelen voor Kussische choleralijdershij stond een loterij te hunnen behoeve toe, doch lot een beperkt bedrag. De Duitsche Staalscrt. bevatte gister eon uitvoerig bericht over maatregelen der overheid tot afwering van bet gevaar van overbrenging der cholera uit Kusland. Voorts werd medegedeeld, dat er spoedig overal openbare gelegenheden tot ontsmettiug bij choleragevallen, volgens de nieuwste aanwijzingen der wetenschap, geopend, alsmede eenige populaire raadgevingen, 'noe men persoonlijk te handelen hoeft bij het uitbreken eener cholera-epidemie, ten beste gegeven zullen worden. Intusschen schrijft de National- Zeitung een, naar het schijnt, van hoogerhand inge geven artikel, waarin aan ieder Duitsch koopman zoo beslist mogelijk de raad gegeven wordt, uiet naar de kermis te Nishny-Novogorod te gaan, wijl de cholera daar het meest dreigend van aard is. De Vossischtt Zeiluug bericht uit diezelfde stad, dat men er voor cholera-oproeren vreest, zoodat de gouverneur BaranolT beeft laten afkondigen, dat hg de geringste onordelgkheid met geweld van wapenen zal onderdrukken, de hoofdleiders terstond op de plaats zal laten opknoopen, en allen die er deel aan nemen, terdege zal straffeu. In de strafgevangenis te Groniugen bevindt zich thans een man, die, in 1839 geboren, bgna zijn gansche leven achter slot en grendel heeft doorgebracht. Op 11-jarigen leeftijd werd hg reeds door de rechtbank te Amsterdam wegens diefstal veroordeeld tot 14 dagen celstraf; iu 1852 door diezelfde rechtbank tot 6 maanden en iu 1853 tot gelijke straf; in 1856 tot 2 jaar en in 1858, dus kort na zijn ontslag, tot 5 jaar. In 1864 aangehouden wegens bedelarij, werd hg veroordeeld tot opzendiug naar eene rijkswerk inrichting. Intusschen namen zijue misdaden niet alleen toe in aantal, maar ook in hoedanigheid. Tot dusver nog steeds gevonnist wegens vergrijp aan andermans goud, werd hij in Juni 1865 door het gerechtshof in Drenthe veroordeeld tot de straife des doods, welk vonnis echter veranderd is in gevange nisstraf van 24 jaren en 8 maanden. Ongeveer 3 jaren in den kerker doorgebracht hebbende, wist hij te ontvluchten. Om zijne vlucht mogelijk ie maken, trachtte hij door diefstal met inbraak zich van kleereu le voorzien, maar werd aangehouden, en deswege in 1868 veroordeeld tot 6 j «ren hechtenis, welke nu zgn veranderd in 3 jaren celstraf. Ten einde nu deze straf te oudergaan, is hij dezer dagen naar de ge vangenis te Groningen overgebracht. Een dokter te Astrakan die bij het jongste oproer aldaar aan den dood ontsnapte, beschrijft in eeu brief aan een vriend de stad als een groot zieken huis. Bij do vele ziekenbarakken is bijna ieder groot huis tot hospitaal iiigericht. Die huizen zgn toch door de bewoners verlaten, de voorname lieden, rijke kooplieden en burgers zijn allen gevlucht naar Moskou St. Petersburg of het buitenland. De dokter geeft daarna een verhaal van zijn vlucht voor het woedende volk, dat de cholera weet aan de geneesheeren die, zoo vertelde men elkaar, de zieken vergifiigd hadden, om hen dan levend te ver branden. De woeste menigte bestormde de hospi talen en barakken, velde de bedienden neder en doodde verscheidene geaeesbeeren. De zieken werden Zoowat overal vandaan nTerstond na mijn aankomst te Parijs ben ik u gaan opzoeken! Maar jawel! Uw moeder was in de provincie. Gij...." „In China. Maar nu hebben mijn moeder, die ik bij mijn terugkomst te Solis vond, en ik de Landes verlaten en tracht ik mijn lieve mama een weinig gezondheid en een luchtbad te geven. Ik had wel naar Biarriiz kunnen gaan, dat is dichter bij Dax, maar te Parijs, waar altijd meer gelegenheid tot koopen en verkoopeu is, wil ik, na het badseizoen, zien om een onzer eigendommen te verkoopen, dat meer kost, dan het opbrengt. En dan is mijn plan, mij met mijn moeder op So'is te begraven." «Gij zult mij wel de eer willen doen, mij aan haar voor te stellen zeide Norton. «Zeer gaarneZooals gij weet, houdt zij veel van u!.... O, ik heb haar wel honderdmaal moeten ver tellen, hoe gij mij bij dien brand in uw petroleum- bron bewaard hebt, voor levend geroosterd worden. Ik heb dikwijls aan ons avontuur gedacht!.... Wij zijn er goed afgekomen, ik zie ons nog zooals wij er uitzagen, teen ik weer zoowat bij kwam, ik half gestikt, gij met verschroeiden baard en verbrand haar «Gij ziet, dat het weer aangegroeid is," lachte Norton. «Maar spreek daar toch niet van, beste George. Als een van ons dien dag, zooals wen in de romans zegtden ander gered heeft, dan waart gij het! Welzeker gij! Ik heb u uit het vuur gered, waarin gij door een misstap gevallen waart, maar gij waart slechts tiaar gekomen, om mij eruit te Lalen, en zonder uwe hulp was ik zeker door de balken verpletterd.... O! zonder twijfel! En boven dien tot asch verbrand! Als gij zóó uw reizen aan mevrouw De Solis vertelt, hoort zij slechts de helft. De zedigheid gaal te ver en het wordt tgd, dat ik haar eens de waarheid vertel «Nu dan, goedsprak de markies glimlachend. «Wij hebben elkander wederkeerig het leven gered! Laten wij de belooning «leelen en er niet meer over pratenDaarbij, dat alles is al zoolang geleden Vijf jaar! Ik zal u met meer waarheid zeggen, dan gij straks tot mg zeidet: Gij zijt niet veranderd.... Of toch.... Gij zijt jonger geworden «Dat is htt beste wat men doen kan, als men over de veertig is 1 Eo men moet wel!.... O! ik ben niet meer die halve wilde, dien gij gekend hebt, die bijna als een werkman leefde te midden van ziju werklieden, daarginds.... Ik heb mij hoe zt»l ik het noemeu verzacht, ik beu vrouwelijker ge worden, terwille van de lieve vrouw, met wie ik getrouwd ben".... Kichard Norton had die paar woorden onwille keurig op eeu teederen toon uitgesproken en Do Solis die zeer ontroerd wus, hoewel bij zich be- heerschte, trachtie niet onverschillig te schijnen integendeel, vol belangstelling, maar als een vriend voor het gelujc van ziju vriendDe Solis begreep dat het voor clien man een dringende behoefte wa^, op hunne bedden op straat gesleept en het volk dan ste dan er omheen onder het zingen van volksliederen. Zes of acht kerels met bijlen en eeu paar'revolvers sloegen de deur van den briefschrijver in en storm den zijne kamer binnen. Hg vluchtte door het ven ster (dat laag bij den grond was) en snelde naar een weide dichtbg het huis, waar hij zich verschool tus- schen het hooge, verdorde gras. Daar hoorde hij geruimen tijd het gejoel der raeuigte ou het gejammer der zieken. Toen werd alles opeens slil en een oogenblik later sloegen er hooge vlammen uit het ziekenhuis het gepeupel had het iu brand gestoken. De wind dreef vonken en stukken brandend hout naar het grasveld, dat hier en daar al begon te branden, en de vluchteling moest ziju schuilplaats verlaten. Hij vluchtte in den tuin van een naburig buis. De bewoner van dat huis, die hem kende, was bereid hem oe.i schuil plaats te verleenen. Daar klinkt buiten een woest gebrul en er wordt met bijlen op de deur gebonsd. De dochter des huizes komt doodelijk verschrikt aansnellen «Vader het volk wil ons vermoorden! Onze vroegere boetsior is aau het hooofd der bende!" De drie verscholen zich toen in den kelder, waar zestig vateu spiritus en nog een aantal vaten wijn lagen. Daar hoorden zij boven bun hoofd de plun deraars den boel vernielen. Eindelijk toen alles stuk geslagen was, drongen zij ook in den kelder door. De woestelingen deden zich daar te goed aan den drank, die er lag, en de andere vaten sloegen zg stuk het was een vloed van spiritus. «Hé, jongens riep er een. «Als wij den spiri tus eens aanstaken? Dut zou een mooi brandje zgn!" «Ja, maar dan moeten we eerst door het kelder luik naar buiten. Anders verbranden wij allemaal mee I" De troep ging weg en de vluchtelingen hadden nog juist den t(jd uit den kelder naar den tuin te snellen. Nauwlijks hadden zij dien nieuwen schuilhoek bereikt, of daar sloegen de ^spiritusvlam- mou uit de kelderramen Kin in een oogwenk stond het huis in lichte laaie. Den volgenden dag kwam er versterking van de militaire macht. De orde werd hersteld en een aantal oproermakers werden in heebtenis genomen. In eene talrijke bijeenkomst in Exeter-Hall, te Londen, ter viering van het zeven-en-twintigjarig bestaan van bet heilsleger, hoeft goneraal Booth Maandagavond het woord gevoerd. Na zijne inge nomenheid betuigd te hebben met den uitslag der par- leraents-verkiezingen, die naar hg gelooft zijne zaak ton goede zal komen, sprak de generaal voornamelijk over de vooruitzichten van zijn groot sociaal red dingsplan. Hij zeide oubowimpeid dat Engeland hem vijftigduizend ponden sterling schuldig is, en hoe eerder het die schuld afdoet, hoe eervoller. De limes die onder volle erkenuing van het mensch- lieveude in Booth's streven, voortdurend zijn groote plan bestroden heeft op tinancieele gronden, hoeft eeuigen tgd geleden, na het openbaar worden van het eerste jaarverslag, o. a. gezegd dat indien de generaal wilde toestemmen om zijne berekeningen en ramingen te onderwerpen aan hot onderzoek van eenige bekende mannen van zaken, geheel buiten het heilsleger staande, hij daardoor veel meer vertrou wen zou wekken, dau door al zijne persoonlijke ver zekeringen en vermaningen. Over deze «uitdaging" zooals bij het noemde, sprak Booth nu ook in Exe- ter-Hall. Terstond toen hij, destijds te Parijs zijnde, om van zijn aangebeden vrouw te spreken.... «Het is waar ook, gij zijt getrouwd!" zeide de markies. «Eu met z.ulk een lief vrouwtjeO, wat spijt bet mij, dat mevrouw Norton uit isZij zal zoo blijde zgn, als zij u weder ziet!" «Zoo!" sprak de jonge mén. «Bewijst mevrouw Norton mij de eer, dat zij nog aan mij denkt?" «Aan u denken, mijn beste? Maar wij spreken dikwijls, beel dikwijls over u Solis zocht naar een passend antwoord, een com plimentje of zoo iets. Hij vond niets Zonderling, wat Norton hem zeide, deed hem leed, in plaats van genoegen. Zij sprak ovor hem 1 Hij bewaarde haar naam zorgvuldig in zijn geheugen als in een heilig dom. Hij dacht altijd weer opnieuw aan haar en sprak er met niemand over! Zg sprak over hem, zij was onverschillig, getroost, gelukkig! En do ge dachte, dat Sylvia zich zóó zijner herinnerde, kwelde hem meer dan stilzwijgen en vergetelheid «Zij is de liefste vrouw van de wereld," hernam Norton. «Zij is een weinig lijdende." «Zoozeide De Solis. «Ja, om hare gezondheid ben ik besloten, om te Parijs te gaan wonen.... Bij zenuwziekten doet dok tor Fargeas wonderen.... En daar lijdt Sylvia aan 1 Ja zij heeft van haar moeder, de dochter vun een Virginiër, die veel van jagen, eten en drinken hield, en die aan de jicht is gestorven, den aanleg voor een gewrichtsziekte geërfd.* Wordt vervolgd.) het bedoelde hoofdartikel gelezen had, heeft hij naar het hoofdkwartier te Londen geseind dat hij van zins was aan het verlangen van de Times gevolg te geven. Te Londen scheen (men daar echter niet bijzonder op gesteld te zijnalthans er was tot dusverre mets van gekomen. Hij kwam thans op de zaak terug en zeide dat hij bereid was zijne plannen in banden te geven van eene commissie vau onpartijdige mannen, van zoodan^en naam en bekendheid (lat hunne uit spraak bij bet publiek vertrouwen zou vinden. Voorts verlangt bij dat zijne voornaamste bestrijders zich bereid sullen verklaren om zich aan het gevoelen dezer scheidsrechters te onderwerpen. Wordt dit overeengekomen, dan wil bij de commissie laten oor- deelen lo. over de vraag of hij persoonlgk eenig belaug bij het plan heeft2o. of de iu het eerste jaar uitgegeven gelden besteed zijn overeenkomstig bet te voren openbaar gemaakte ontwerp, en of er behoorlijk boek en verantwoording van gehouden wordt en 3o. of met do tot dusver gedane uitgaven eene redelijke kaus op welslagen verkregen geacht kan worden. De Times merkt ten aanzien van dezen voorslag op dat indien de voornaamste bestrijders vooraf zich bereid moeteu verklaren om in de uitspraak der scheidsrechters te berusten, zij dau ook in de benoe ming van de commissie en in do inrichting van het onderzoek stem moeten hebben. Ook moeten de punten, die Booth wil doen beslissen, in onderschei dene opzichten aangevuld en nauwkeuriger omschre ven worden. Als aan dit een en ander voldaan wordt, dan verklaart do Times zich mot het voorstel tevreden. Uit de mededeelingen van Booth bleek verder, dat het met het leger zoo voorspoedig mogelijk gaat. Het heeft 5000 officieren binnenslands en 6000 in den vreemde, 32 weekbladen en maandschriften, die ge zamenlijk eene oplaag hebben van 47 millioen exem plaren, en 5283 afzonderlijke verenigingen over den ganschen aardbol verspreid. De commissie, uit de tweede kamer in wier han den is gesteld het Verslug over de verrichtingen aangaande het armbestuur over 1889, heeft daarom trent rapport uitgebracht. Uit de verstrekte opgaven blijkt, dat de cijfers, vergeleken hg 1888, over bet algemeen weinig ver andering aautoonen.; het bedrag door de gezamen lijke instellingen voor onderstand aan de voornaamste categorie van armen, de huiszittende armen, uitgege ven, was iets geringer dan iu het voorafgaande jaar. Een oorbel uit te spreken over vermeerdering of vermindering van armoede in ons land i9, ondanks de breedvoerige toelichting, niet wel mogelijk. Den oningewijde zou eene beperking van de beschouwin gen, vergelijkingen en becijferingen in het Verslag wellicht beter dau thans in staat stellen om het sa menstel van óns armwezen te overziende cijfers van gewicht zouden dan meer op den voorgrond treden en beter tot hun recht komen. De meer in gewijde vindt ondanks de vele gegevens, die versterkt zijn, nog menige leemte, die ook bij do raee9t zorg vuldige bewerking van het Verslag niet aangevuld kan worden. De commissie legt vooral nadruk op bet gemis van gegevens omtrent armenzorg, dóór bijzondere persone uitgeoefend. De opgaven in het Verslag gaan niet buiten de bijzondere instollingen terwijl het van algemet ue bekendheid is, dat juist aan de bijzondere armenzorg buiten de iuste,Hingen eene voorname, zoo niet de voornaamste plaats bij de beoorcleeling van het armwezen moet worden toe- gekeud. In 1889 bedroegen do uitgavon voor onderhoud van armen door de instellingen c ruim 1,850.000 waarvan 1,213,000 in godshuizen en ziekenhuizen een bedrag ongetwijfeld zeer verre beneden dat, door bijzondere personen aan armenzorg ten koste gelegd. De betrekkelijke waarde dier cijfers springt bij do vergelijking der provinciën onderling in het oog. In Drente toch zou, behalve door middel van werk ver-* •chaffing, slechts 2*8 voor onderstand zijn uit gegeven. De verhouding tusschen de onderstandscijfers van burgerlijke en die van kerkelgke instellingen in de provinciën en vooral in de verschillende gemeenten is te zeer afhankelijk van plaatsolijke omstandigheden en invloeden van oeconomischon aard, dan dat daaruit bepaalde gevolgtrekkingen ten opzichte van de wer king der wet kunnen worden gemaakt. De commissie wijst daarentegen op het belang van feiten en oijfergroepeeringen, zooals deze op bladz. 17 voorkomen. Zij geven een juister inzicht in de toestanden der Friesche gemeente dan de cijfers die in de gewone kolommen zijn opgenomen, lie gesta dige toeneming der uitgaven voor het armwezen in Friesland geeft reden tot bezorgdheid de commissie moent zich evenwel van nadere beschouwingen te moeten onthouden na de uitvoerige behandeling van dat ontwerp in de gewisselde stukken over her wets ontwerp tot vèrhooging van hoofdstuk V. Do cammissie heeft met genoegen gezien, dat Ge deputeerde Staten van de verschillende provinciën in het algemeen bij voortduring ingenomenheid be tuigen met de werking van de armenwet, met leed wezen daarentegen, dat zieh opnieuw eenige gevallen hebben voorgedaan van het zoogenaamd toeschuiven van armenvan een dezer gevallen in de provincie Friesland wordt uitvoerig melding gemaakt. Zij is echter geneigd te'Veronderstellen, dat die gevallen tot de zeldzaamheden behooren en dat de eukele voorbeelden van misbruiken, iu het Verslag officieel geconstateerd, niet met vele andere vermeerderd zou den kunnen worden. Een enkel geval van dien aard maakt gewoonlijk veel indruk, en die indruk geeft voedsel aan de meening dat de armbesturen zich dikwerf niet ontzien, bedeelden uit hunne woonplaats elders heen te zenden, om van de tinancieele zorg te worden ontlast, en deze aldus op het bestuur van de nieuwe woonplaats van den bedeelde over te dra- gen. De wijziging of afschaffing van het domicilie van onderstand, in 1870 in de wet gebracht, heeft de klachten over het afschuiven van armen zoo niet ge heel doen verstommen, dan toch zeer verminderd. Geen stelsel is bij machte om een armbestuur onder alle omstandigheden te verhinderen zich aan de zorg voor een gezin ten koste van een ander bestuur moed willig te onttrekken, allerminst echter een stelsel, waarbij de beslissing omtrent het verstrekken van hul^aan het eene, de betaling der daaruit voortvloei ende kosten aan het andere zijn ODgedragen. De commissie wenscht geen oordeel uit te spreken over bet advies van den Commissaris der Koningin in de provincie Frieslaud, dd. 22 Juni 1889, bladz. 7, om in de wet eene wijziging ten behoeve van uitbreiding der bevoegdheid van Gedeputeerde Sta ten of Commissaris te brengen. Zij acht het intus schen wenschelijk, nu de indruk is ontstaan dat het afschuiveu van armen voel meor voorkomt dan uit de officiee'e mededeelingen blijkt, al het mogelijke in bet werk te stellen om de werking der wet op dit punt beter na te gaan. De medewerking van de armbesturen is hiertoe noodig. Vhn de ruim 70.000 gezinnen en personen die door de instellingen a en d gedurende het ge- heele jaar of slechts tijdelijk ondersteund worden, zullen verreweg de meeste, weduwen en ouden van dagen vele jaren in 'dezelfde gemeente hebben ge woond het spreek van zelf dat deze dus valleu bui ten den kring van armen, waarbij aan afschuiven gedacht kan worden. Het is zelfs niet aan te nemen dat onder do tegenwoordige wetgeving een bestuur voor het onderhoud van een arm gezin in eene andere gemeente enkele jaren zal bijdragen, om het ten laste van de nieuwe woonplaats te brengen Zeker zal waar het een gezin geldt, dot twee of drie jaren in eene gemeente gevestigd is, en zich daarna om hulp bij het burgerlijk armbestuur aanmeldt, het ver moeden niet rijzen dat de aanvraag het gevolg is van afschuiviug. De commissie is van meening, dat ter betere be oordeeling van de zaak allereerst eeu overzicht moet verkregen worden van de personen die binnen dien termijn tot de bedeelden gaan behooren. Indien voorts de instellingen a en d aanteekeneu, uit welke ge meente de armen, die korter dan twee jaren in de gemeente wonen en tevens bedeeld worden, gekomon zijn, en of zij daar in het laatste jaar onderstand hebben genoten, zullen -die instellingen van zelf hare aandacht gevestigd houden op deze categorie van personen, en is de kans niet gering, dat de tot afschui ven gezinde armbesturen zich bij het scherper toezicht van verkeerde praktijkeu zullen onthouden. De bier bedoelde aanteekeningen hebben ook dat nut, dat men beter dan thans zal kunnen nagaan, in hoover de vlottende bevolking, die vooral in de grootere gemeeuteu in de laatste jaren zoo sterk is toegenomen, reeds binnen enkele jaren na hare ves tiging ten laste komt van bet burgerlijk armbestuur. De commissie vindt vrijheid de regeeriög in over weging te geven, om de gemeentebesturen die recht streeks ondersteunen, en de instellingen a. en d, in het vervolg uit te noodigen, om lo. het aantal bedeelden, sedert twee jaren of kor ter, binnen het bedoelingsgebied woonachtig 2o. het aantal der eub. i bedoelde personen, voor zoover zij gedurende het jaar vóór hun vertrek uit de vorige woonplaats aldaar onderstand hebben ge noten, op te geven, en deze gegevens in de latere ver slagen te doen opnemen. Zij stelt aan de Kamer voor, om onder dankbetui ging voor de verstrekte inlichtingen, aau de rege.ering afschrift dezes te zenden, en het Verslag voor ken nisgeving aan te nemen. Te Antwerpen is feest gevierd ter eere van den vexmaardm componist Peter Benoit, tevens een der wakkere verdedigers van het goed recht der vlaamsche taal. 't Was namelijk 'den 24n jl. het jubelfeest der reorganisatie vau de AnUerpsclie muziekschool en der aanstelling van Benoit als directeur dier inrich ting. Men kan zich eenig denkbeeld vormen van de populariteit, welke Benoit geniet, als men weet dat minstens 12,000 personen, de bloem der Vlaamsche burgerij in den Lande, deel uitmaakten van den stoet, die te 12*/j uur voor Benoit en het lokaal der Vlaamsche Muziekschool defileerde en dat tien duizenden bijeen waren om den stoet toe te juichen. Niet minder getuigt daarvan het feit, dat van een blad, 'twelk met zijn portret verschenen is, 40,000 exemplaren zijn verkocht. Tegen 1 uur waren in de feestelijk versierde zaal van de Kon. Harmonie- Maatschappg, behalve circa 500 geuoodigden, al de deputatiën van voornoemden stoet, om er den met ster hulde te brengen. Onder de vele vlaggen en wimpels vertoonde de oude «Liebaard" van Vlaanderen zege vierend klauwen en tanden. Voor de estrade, waar een orkest en een talrijk kinderkoor hadden plaats genomen, verhief zich een berg van bloemen rondom 's meesters bronzen medail lon-portret. Daverend waren de toejuichingen, toen Benoit in de zaal verscheen en naar de eereplaats werd geleid, en spontaan hieven honderden krachtig aan Benoit's eigen lied: «Nu mag de beiaard spelen". Daarop volgden een paar wel wat langdradige toespraken, gevolgd door de uitvoering van «De Pacificatie", een van Benoit's beste creaties, door het orkest, dat met een gloed speelde, waaruil warme toegenegenheid voor den meester straalde, eu van de Van Rijswijck-cantate, gezongen door het kinderkoor. De dag werd besloten met een schitterend feest maal van 200 couverts. Onder de aanzittenden werden de corypheeëu op het gebied der toonkunst en der Vlaamsche beweging opgemerkt, zonder onderscheid vau partijen. Van de talrijke toosten was er ook een gewijd aan koningin Wilhelmina, en deze dronk werd met buitengewone geestdrift begroet. Behalve de ontelbare bloemgeschenkenontving Benoit ook tal van andere stoffelijke bewijzen der innige vriendschap, hem door zijn vereerders toege dragen, en ,der hooge gunst, waarin hij bij het Vlaamsche volk staat. Uit Bergen-op-Zoom meldt men aan de Tijd Te elfder ure zijn de heeren raadsleden, n i inge wonnen advies, teruggekomen van hun voornemen om door drie van hen, op grond van artikel 40 der Gemeentewet, een raadsvergadering aan te vragen, en wel uit vrees dat burgemeester De Roock, krach- teas artikel 70, zou trachten een spraak in 't wiel te steken. Zij vergadereu heden in comité ten Raadhuize, tot vaststelling van een adres aan Z. Exc. den minister van Binnenlandshe Zaken en tot benoeming van een commissie belast met het aanbieden van dat adres. Mej. H. gaat, onbeschermd door politie of officie ren vau het Leger des Heil9, avond op avcDd on gedeerd naar den tempel en naar huis. Berkmannde sluipmoordenaar, die den direc teur der Carnegie-maatschappij heeft willen dood schieten, is student goweest aau de hoogeschool te Wilna, doch om zijne anarchistische gezindheid van daar en uit Rusland verwijderd. In Nieuw-York aangeland, werd hij eerst sigarenmaker en daarna letterzetter, of misschien medewerker, aan het anar chistische blad van Most. Maar deze, hoe weinig ook, voor een geruchtje vervaard, vond de gevoelens van dezen geestverwant te bar en zond hem heen. Toen vond Berkmann werk iu Singer's naaimachine- fabriek te Elisabeth, en vervolgens aU colporteur van anarchistische blaadjes en geschriften. Als zoodanig op de hoogte van alles wat er te Pittsburg \oorviel, oordeelde hij dat Frick, de vertegenwoordiger van Carnegie, den dood verdiend had, en dat hij, Berk mann, de beu» behoorde te zijn. Hij trok naar Pitts burg; nam een paar dynamiet—patronen in zijn mond teneinde na het voltrekken der daad een einde aan zijn leveu te kuunen maken kreeg na eenige ver- geefscbe pogingen Frick op diens kantoor te spreken en joeg hem drie revolverkogels door het lichaam. Frick's secretaris snelde op den knal toe en maakte zich van don moordenaar meester, voor dat deze tijd gehad had opnieuw te schieten. Wat do dyuamiet- patronen betreft, deze schijnen geweigerd te hebben af te gaan, en hieraan is het te danken geweest dat Berkmann levend, achtervolgd door eene schimpende en scheldende menigte, in de gevangenis gebracht is kunnen worden. Een dag of wat te voren haddeu, indien men aan een gerucht geloof mag schenken, geestverwanten van Berkmann getracht Frick's vrouw en kind te vergiftigen. De toeleg moet mislukt zijn, doch een der dienstboden, die van de vergiftigde spijs gegeten had, ligt ziek. De Belgische Kamer heeft, na eene zeer korto beraad-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2