Buitenlandsch Overzicht. r In de afgeloo^en week ging in een tapperij te Botterdam een bezoeker eene weddingschap aan om twintig glazen jenever uit te drinken. Toen de 20 borrela gebruikt waren, zakte de man ineen en werd in bewusteloozen toestand naar zijne woning overge bracht, waar nnmiddellyk geneeskundige hulp werd ingeroepen. De man had eene jene\erberoerte ge kregen en heeft daaruit eene verlamming in debee- nen behouden. Van de vier gouden medailles, door H. M. de Koningin geschonken ter bekroning op do Intern. Sporltentoonstelling te Scheveningen, zullen beschik baar worden gesteld twee voor de afdeeiiug Visschery, een voor de groep Schoone kunsten, afdeeiiug Neder land, een voor de groepen IJs- en Watorsport. I Van de zilveren medailles, floor H. M. de Ko ningin beschikbaar gestold, zijn bostemd een voor de Schoone kunsten, afd. Frankrijkeen idem afd. Bel gië, een idem, afdeeling Nederland, een voor de groep Nijverheid, afdeeling België, een idem, afdeeling Oostenrijk, éen idem, afd. Frankrijk, een idem, afd. Nederland, en éen voor de afd. Voorwerpen ter op luistering. De bronzeh medailles, door H. M. do Koningin geschonken, zullen worden beschikbaar gesteld voor de afdeeling Nijverheid van België, Oostenrijk, Duitschland, Frankryk, Nederland en Noorwegen, ieder éen, eu voor de afd. Voorwerpen tor opluiste ring twee. Door H. M. de Koningin Regentes zijn 1?6 zilve ren medailles geschonken. Daarvan zal éen worden bestemd voor den kolfwedatrijd van den Ned. Kolf- bond, de eenigo wedstrijd, die zoodanige onderschei ding mocht verwerven, omdat deze uitsluitend een nationaal karakter draagt. Verder zullen deze zilveren medailles der Koningin- Regentes bestemd zijn voor de afdeeling Nijverheid, nl. België, Oostenrijk, Noorwegen, Duitschland, Frank rijk eu Nederland ieder éeu en éen voor de afdeeling Voorwerpen ter opluistering. De bronzen medailles, door de Regentes geschon ken, zullen aldus verdeeld worden afd. Nijverheid: België, Oostenrijk, Frankrijk, Nederland ieder éen afd. Schoone kunsten Noorwegen, Nederland jfder éen en twee voor de afd. Voorwerpon ter opluistering. De Parijsche corr. van het Vaderland schrijft o. a. Er wordt te Parijs veel gepraat over een schandaal, veertien dagen geleden uitgelekt in de bureels der geheime politie, eu ten gevolge waarvan de heer Guillaume, secretaris in die bureels, bij den prefect in ongenade is g^yallen en verbannen naar een politie— bureel in het naburige Courbevoie. Dip Guillaume is een neef van den heer Goron, chef der geheime politie. De bladen, door de prefectuur met behulp var. machtige middelen in toom gehouden, hebben dat schandaal zooveel mogelijk verzwegen, maar ondor de hand wordt het volgende verhaald: Zoo dikwijls een geheim agent, behoorende toUale zoogenaamde crimineele brigade, door een rechter van instructie met een of andere zending wordt belast: arrestatie, nasporing of wat ook, levert hij, na zijn taak te hebben verricht, een declaratie in van de uitgaven by deze gelegenheid door hem gedaan. Nadat de declaratie geverifieerd is door zijn chefs, stellen dezen hem eea zoogenaamd „réquisitoir" ter hand, waarmede hij aan het parket vergooding kan krijgen van rle uitgaven, welke hij deed. Dit „réquisitoir" steuot, zooals van zelf spreekt, geheel op de declaratie van den agent aan zijn chets, zoodat laatstgenoomde na afbetaling van het „réquisitoir" vernietigd dient te worden. Dit schijnt echter niet altyd te gebeureu, integen deel moet het zijn voorgekomen, dat de eerste decla ratie bewaard werd door hoogere ambtenaren der geheime politie, welke het vervolgens deden voor komen, alsof de agent door hen betuald was en die betaling in rekening brachten. Zoo werd dan opeen en dezelfde declaratie tweemaal betaald, eons door het parket aau den agent eu eens door de comptabiliteit der geheime politie aan hooge ambtenaren van die inrichting, welke dat geld eenvoudig in den zak staken. Zooals altyd, kwam de zaak uit by gelegenheid van een ruzie. Een agent van hoogeren rang, die woorden had met zyn hoofdinspecteur, schold niet alleen dezen uit voor dief eu oplichter, maar riep ook zyn onmiddellijk en chef toe: „En gy zyt zijp medeplichtige!" Groote opschudding uatuurlyk, de heer Goronf>werd er bijgehaald, die den agent dreigde met een rapport aan den prefect, zoo hij zijn woorden niet terugnam. Doch deze liet zich daardoor niet uit net veld slaan en gaf iutegeudeel te kennen: „Nog voor u, zal ik zelf bij den prefect zijuDe daad bij 't woord voegende, begaf hij zich onmiddellijk op weg. Doch de heer Goron, die een schandaal vreesde, zond hem een inspecteur achterna, hem verzoekende terug te komen op zijn besluit om den prefect te spreken. De zaak kwam niettemin den prefect ter ooren eu het onderzoek, dat intra muros door dieu hoogen ambtenaar werd ingesteld, bracht o. a. aan het lioht, dat de eigertl neef van Goron, de bovenvermelde Guillaume, belast met de compta biliteit der veiligheidspolitie, op een voet leefde van 3 a 4000 frcs. per maand, terwijl hy een jaarlyksch traktement genoot van 2400 francs en op geen cent fortuin kon bogen. Ik heb my ook laten vertellen, dat, tijdeus de zaak Gouifée, het hoofd der geheime politie, die natuurlijk vrij reist op alle spoorweglijueualleen voor een verblijf van 24 uur te Lyou eea deq^ratie van kosten had ingediend van 300 francs. Ik zou er voor bedaoken bm dieu liefhebber vrij te houden, zelfs Rothschild verteert gemiddeld niet ineer per dag op reis. Doch waar het op 's land» duiten aankomt scheppeu de heeren maar naar hartelust iu den goudstroom. Onlangs zag ik een spotprent, voorstellende een declaratie van uitgaven van den onlangs afgetreden Minister van Openbare Werken, Yves Guyot. Als eerston post op die rekening had Z.Exc. geboekt„200 francs, welke ik te veel ge rekend had op miji» vorige declaratie1Dat maakte dus te zaraen 400 francs. Helaas, als ik zulke histories hoor en dan denk aan zeker burger van ons land, die er zich eeu gewetensbezwaar van gemaakt zou hebben om ook maar een enkelen gulden te veel te rekenen op een declaratie, ingediend bij gelegenheid van het afnemen van een Staatsexamen. Eene echt middeleeuwse ha strafoefening had in de afgeloopen week te Kudelstaait, eene buurtschap ocder Aalsmeer, plaats. Een getrouwde vrouw had, mot een der arbeiders aau de geuieworken aldaar, een uitstapje ondernomen naar Amsterdam. Dit scheen de verontwaardiging des volks op te wekken. Des avonds bij hare terugkomst werd zy opgewacht door eon joelende menigte. Men boud baar aan een touw, overgoot haar met water uit de sloot, wierp haar met kroos, modder en allerlei ander vuil. Met loshangende haren en gescheurde kleederen werd zij aldus, steeds aan het touw voortgetrokken, overeen afstand van een uur gaaus/van huis tot huis geleid en bij het lioht eenur lantaarn aan de bewoners ver toond. Toen men haar ten slotte bij de echtelijke woning had teruggebraoht, werd zij door haar dron ken echtgenoot ten aansphouwe van allen afgeranseld, alvoreus binnengelaten te wordeu. De justitie bemoeitzich zeer terecht reeds met deze barbaarsohe handelingen tegen de voornaamste baf amels i* proces-verbaal opgemaakt. Op het congres voor binnenlandsche scheepvaart, te Parijs gehouden, waren buiten de officieele ver tegenwoordigers, de heeren Ctonrstl, Deking Dura en Welcker, uit ous land tegenwoordig de heeren Lycklama a NyehoL, burgemeester van Rotterdam Van der Sleyden, hoofdingenieur van den waterstaat Schuurman, directeur der Arasterdamsche gemeente werken De Jongh, directeur der gemeentewerken te Rotterdam, en I)e Vries, hoofdingenieur van den provincialen waterstaat in Friesland. Omtrent het congres eu de daarbij gehouden feesten meldt de Parijsche correspondent van N. R. Ct. o. a. nog de volgeude bijzonderheden: „Do President der Republiek hield eeu receptie te Fontainebleau en heeft daar den heer Conrad in zeer vleiende bewoordingen toegesproken. De Société des ingénieurs civils gaf eon feestmaal, waarop sommige vreemdelingen en ook vier der Nederl. heereu werden genoodigd als contra-beleefd heid voor de ontvangst der Fransche ingenieurs te vorigen jare in Nederland. De heer Conrad heeft aan dit feestmaal namens de Nedorlandera bet woord gevoerd. Dit heeft hij ook gedaan Zaterdag in de slotzitting van hot congres, waarbij hij heeft voor gesteld, het aanstaande internationale congros voor binneulandscbe scheepvaart over twee jaren te's Hage te houden. Ziehier den inhoud van die rede, welke door al do aanwezigen met luide toejuichingen is begroet geworden „Mijne heeren, onderscheidene leden van het con gres hebben aan mijn Nederl. ambtgenooien en aan mij huu wensch te kennen gegeven, dat het volgende congres zou plaats hebben in Nederland. Die wensch is bijzonder vereerend voor ons, en wij zijn verheugd, dat ons land rol kanalen en stroomen en dyken in aanmerking komt voor de volgende bijeenkomst. Wanneer gij allen, mijne heeren, instemt mot dien wousch, heb ik de eer voor te stellen te besluiten, dat het zesde congres plaats zal hebben in Nederland. „Zeer waarschijnlijk zal 's Gravenhage worden ge kozen als het punt van vereenigi"K V0n het congres en als het punt van uitgang der uitstapjes. „Echter, Mijne Heeren, voordat gy daaromtrent een eindbeslissing neemt, veroorloof ik mij iu het midden te brengen, dat gij niet rekenen moet op eeu zoo schitterende en zoo grootsche organisatie van het congres, als het Fransche comité one te Parys heeft bereid. Het zesde congres in Nedorland zal bescheidener verhoudingon aanuemen. Het pro gramma zal minder uitgebreid zyn, wat het aantal quaestiën tot onderzoek in de afdeelingen botreft, en ook ten opzichte van de gedrukte rapporten, die gij zult ontvangen voor de bijeenkomst. Als vergoeding daurvoor geven wij gaarne de verzekering, dat wy zeer verheugd zyn u bij ons te ontvangen en üat Zij was voor de kolonelsvrouw eene figurante in dezen salon, waar miss Dickson blijkbaar de eerste rol vervulde.... Tin wat het voornaamste was voor mevrouw Dickson, de Beruicre bemoeide zich vol strekt niet met Eva. Voor de kolonelsvrouw rekenden de getrouwd^ vrouwen even weinig mede als miss Eva of als de getrouwde mannen. En toch had zij de beide vrouwen voor haar, Sylvia Norton en mevrouw Montgomery ook gerust kunnen bewonderen. Het licht boven Liiiane's hoofd gaf aan haar bloote armen een glans als van parelmoer en wierp een gloed over baar blanke schouders, haar witter, hals en haar zwaar, hooggekapt, rossig blond haar. Als het ware een tweede verpersoonlijking van Arabella, dezelfde rijke schoonheid, maar wat gevulder en levendiger, wat rijper en aantrekkelijker. „Sneeuw die geeu koude aanbrengt," had de Bernière eens gezegd. En naast Liliane Montgomery, Sylvia Norton verfijnd, tenger, een soort van New-Yorksche Pari- sienoe verleidelijk door haar min of meer droevige bevalligheid, haar melonkolieke zachtheid, de vage teederheid harer oogon, die in de verte naar de sterren en den hemel keken. Sylvia was bekoorlijk met haar lijdend uiterlijk en haar zwart satijnen kleed, dat do blankheid van haar maagdelijk gelaat en haar smalle 'handen deed uitkomen, eu dat voor hen, die haar teedore bevalligheid aanschouwden, een teeken van rouw scheen te zijn om iets, dat verdwenen, gebroken, vervlogen was. De twee vrouwen, zoo verschillend van karakter, hielden veel van elkander, misschien wel juist omdat de tegenstelling van bare natuur haar bij haar eerste ontmoeting tot vriendipnen gemaakt had. Liliane was de eenigste in Frankrijk, die mevrouw Norton haar vriendin kon noemen. Sylvia en mevroufr Montgomery deelden samen to New-York de herin neringen aan hare kindsheid en hare gedachten over liefde als jonge meisjes, en toen het leven haar scheidde Liliane huwde een kunstenaar eu miss Sylvia Harley werd de vrouw van Richard Norton(^|- en de twee vriendinnen elk haar nieuwe besteraming volgdeu, waren de geliefkoosde vertrouwelijke ge sprekken eerst gevolgd door brieven. Toen was een stilzwijgen gevolgd na een langdurige scheidiug, want Liliane vertrok met haar eersten man naar Europa en Sylvia bleef bij Norton in de Vereenigde Staten. De betrekking en de vriendschap was met geweld afgebroken Sylvia's dagen gingen in volmaakte kalmte voort; terwijl Liliane zicb als een veertje door al baar grillen liet meevoeren, drtomend van het veel bewogen overdrukke leven der vrouwen naar de mode, even te Parijs afstappend om de schilderijen tentoonstelling en de wedrennen bij te 'wonen, om den volgenden dag naar Dinard le vertrekken, dan weer terugkomend, maar alleen om in een sleeping- car naar Mentone of Pau te gaan. Om haar eersten man, den schilder Harrison be kommerde Lylian zij had haar oaain verfranscht en teekend* zich Liliane, zich volstrekt niet, zij sprak nooit over hem en deed baar best om zichzelf geluk te wenscben met haar echtscheiding en met den naam van baar tweeden man, Montgomery, die haar de illusie schonk dat zij een beroemden Fran- schen naam droeg. Dien naam. dien zij frel wat meer echt had willen hebben, liet zij klinken in den schouwburg, te Cauterets, te Biarritz, bij de bloe- menfeesten te Nizza en bij de sneeuwbuien van het carnaval, de vroolijke Italiaansche confetti. Zij kwam juist uit haar wiuterveridyf terug toen haar man haar vertelde, dat de heer en mevrouw Norton hun intrek hadden genomen in het hotel, door den suikerraffinadeur Bonivet gebouwd, aan do hertogen d'Escard verkocht, en dat Richard Norton voor de ronde som van drie millioen gekocht had en volgestopt met voor vier of vijf millioen aan kunst werken. Montgomery was in verschillende zaken Nortons compagnon en het toeval wilde, dat do vriend schap de twee vrouwen vereenigde, zooals het belang en de achting de boide mannen verbond. Zoodra zij to Parijs was, twee maanden voor haar tegenwoordig verblijf te Trouville, vloog Liliane riaar mevrouw Norton, viel haar om den hals, vraagde van alles, zag haar aan en vond haar nog altijd dezelfde met haar tengere bevalligheid, haar fijne trekken en zacht uiterlijk. Wordt vervolgd.) wy al het mogelyke zullen doen, om u een gulle 5 vriendschappelijke ontvangst te bereiden. „Voordat ik eindig,- Mijnheer de voorzitter, ver- guu mij oen woord van dank te zeggen, ook uit naam mijner landgenooten, voor de uitstekende wijze waarop gij onze beraadslagingen hebt geleid en voor het schitterende onthaal, dat ous geduiende ons ver- blijt te Parijs ten deel is gevallen. Wanneer wij aan het vijfde congres zullen denken, zullen wij ons de schoone dagou herinneren, die wij in het goede land van Frankrijk hebben doorgebracht." Het vooistel, om in 1894 te 's Gravenhage bijeen te komen, werd duarop met algeraeene stemmen goedgekeurd. Men heeft het voornemen, na de hoffelijke ontvangst by den President der Repnbliek, de bescherming over het aanstaande congres op te dragen aan II. M. de Koningin-Regentes. Vooral na de aanstaande opening van het groote Rijnvaart-kanaal van Am sterdam naar Gorinobem is het een gelukkig toeval, dat men de gelegenheid heeft eeu congres als dat voor de binnenlandsche schoepvaart te doen verga deren in Nederland, waardoor aan de nationale wa terwegen een groote bekendheid in het buitenland gegeven wordt. y l)nt het kan Aal van Amsterdam naar Gorincbom de afmetingen verkregen heelt, waarin de hoofdstad zich zal mogcu verheugen, is voornamelijk te danken aan den invloed van den heer Courad als inspecteur van den waterstaat. Thans, nu hij als zoodanigaf- getreden is, heeft men er te Amsterdam blijkbaar bij vergissing niet aangedacht, aan genoemden hoer een uituoodiging te zenden voor de plechtige opening ran bet nieuwe kanaal. Zoo ziet men hoe licht er een abuis ontstaat bij de best georganiseerde feesten. Een rapport over den waterweg beneden Rotter dam en een ander over de tollen op de waterwegen in Nederland is, wij hebben het reeds gedeeitelyk gemeld, op het congres met het meeste succes ver dedigd, het door den^heer Welcker en het auder door den heer Deki^ftura. Morgen wordt in 'iet bijzijn der beide Koninginnen en vim vele, 'ook buitenlandsche genoodigdeu de vaart op het Merwede-Kanaal (de Nieuwe Keulscbe vaarl) geopend. Eenige opgaveu omtrent dit waterwerk zullen onze lezers niet onwelkom zijn. Het kanaal bestaat uit twee volkomen gescheiden gedeelten, het eene ten noorden van de rivier de Lek, het andere ten zuiden dier rivier. Alleen het eerste of noorderpand wordt thans ge opend, het andere is nog niet gereed. Het kanaal is verdeeld in vier deelen of panden, door schutsluizea gescheiden. Het eerste ligt tus- schen de schutsluis te Zeeburg eu die bij Utreobt; het tweede strekt zich uit tot Vreeswijk; het derde van Vianen tot het kerkhof te Gorinchem, er. het vierde van daar tot de Merwede. De lengten dier panden zijn als volgt lo. Amstelboezempand 35 2 KM. 2o. Vaartsche Rijnpand 10 3o. Zederikkaoaalpand 20.9 4o. Steenhoeksch kanaolpand 0.7 Verder is de overgang van de Lek tusschen Vrees wijk en Vianen 1.2 KM,, zoodat de lengte van den waterweg van de Handelskade te Amsterdam tot Vreesvyk 48.5 KM. en tot de Merwede 71.3 bo- draagt. De lengte van de oude Keulsche Vaart was 84 KM. Wat de waterstanden op de verschillende kanaal- panden betreft, heeft men zich grootendoels bij het beslaande aangesloten. De waterverschillen zijn ge woonlijk tamelijk onbeduidend; alleen bij do rivier de Lek n de Merwede kunnen deze aanzienlijk zijn. Daarom bestaan de sluizen daar uit gekoppelde sohut- kolken, die bij een verschil van moer dan 2.20 M. beide gebruikt wordeu. De breedte der schutsluizen is 12 M. Alleen de schutsluis te Zeeburg is 2 M. breeder genomen, ten einde het Amstelpand, dat evenwijdig en achter het belangrijkste deel van onze voornaamste militaire verdedigingslijn, de Hollandsche watorliuie, loopt, toegankelijk te maken voor de Rijksmonitors. Tusschen het Noordzeokanaal en het Amstelpand zal in den regel geen peilverschil bestaan, zoodat de sluizen te Zeeburg gowooulijk open zullen zijn. De afmetingen van het kanaal zyu: 20 M. bodem breedte en 3.10 bodemdiepte beneden lagen kanaal- stand. Dit komt overeen met de miuimum-diepte van 3 M. bij een stand van 1*° M. aan de peilschaal te Keulen. De bodombreedte is zoodanig genomen, dat twee der grootste Rijnschepen, die men meende te kuuuen verwachten, elkaar passeeren kunnen. Bij de bochten en voor bruggen en sluizen is de broedte nog iets ruimer genomen. De lengte der schutkolken is zoodanig, ('at een sleeptrein van vier groote schepeD en een sleepboot gelijktijdig geschut kunnen worden. Voor het spoorwegverkeer zijn, op één uitzondering dj! in de lijn Gorinchem-Elst hooge, vaste bruggen aangelegd. De draaibruggen voor het gewone verkeer hebben twee openingen, elk van 14 M. Wie zich een denkbeeld wil vormen van den om vang der werken, vooral als hij, in een spoorwagen over het kanaal rijdende, slechts e$u betrekkelijk smalle vaart ziet, overwege eens het volgende lijstje. Gemaakt werden4 voorhavens, 6 schutsluizen, 3 hooge spoorwegbruggen, I lage spoorwegbrug, 1 hooge brug voor voetgangers, 30 beweegbare brug gen, l schipbrug, 9 gewone ponten, 1 jaagpaarden- pout, de syphon het omvangrijke werk te Zeeburg een aantal kleine schutsluizen iu wederzijdsche kanaaldijken, talrijke grondduikers, bestemd om een door het kanaal verbroken waterverbinding te her stellen, bruggen en ponten bij de monding van ka nalen die in het Merwedekauaal uitmonden, uitwate ringssluizen voor afwateringskanalen die op het kanaal loozen, werken die betrekking hebben op de defensie, militaire inundatiesluizer. enz., en ten slotte tnlloozo duikers en kleinere werken. En daarnaast een gan- sche reeks van brugwachterswoniugen, nieuwe sta tions enz. Leeken in de waterbouwkunde kuunen zich geen flauw' begrip vormen van de tallooze moeilijkheden, die het gtaveitf van zulk een groot kanaal medebrengt. Binnenkort zal worden overgegaan tot eene defi nitieve wyziging in het stelsel van voeding van don soldaat. Tot heden is het zakgeld van den soldaat afhan kelijk van de duurte der levensmiddelen, dus in alle garnizoenen niet gelijk. De minister van oorlog zal nu oen vast zakgeld voor do militairen dor landmacht invoeren, zoodat dit in alle garnizoenen hetzelfde zal zijn. In tegenstelling van vorige jaren heeft dezelfde minister bepaald, dat de cadets, die dit jaar, afkomstig van de Koninklijke militaire academie, zijn benoemd tot 2eu luitenant en die den lleu Augustus a. s. zullen worden geïnstalleerd niet meer behoeven ingedeeld te worden bij de garnizoenen, waariu zich do staven der korpsen bevinden, doch dat zij ook ingedeeld kuunen worden bij de bataljons, escadrons of compagniën, die iu kleine plaatsen garnizoen houden. Te Hekendorp was Zaterdag de watermolenaar De Frankrijker bezig de kap te teeren van den water molen. Nauwelijks is hij in de voor dat werk be stemden bak opgehescheu, of deze stort naar bene den eu op het ijzeren scheprad, waarbij De Frank rijker zoo zwaar werd gewond, dat hij, nog voordat geneeskundige hulp aanwezig was, overleed. In een Londensche correspondentie van de Arnh. Ct. wordt over de geldverlegenheid, waarin het „Le ger des Heils" verkeert, gezegd dat het slechte be heer en de verkwistende, ja, dikwijls roekelooze wijze, waarop met de fondsen werd omgesprongen, voor een groot gedeelte daarvan de schuld zijn. Zij heet het vorder die den „generaal" vroeger den grootsten steun verleenden, hebben zich van hem afgokeerd, on dit laat zich gemakkelijk ver klaren, nu het blijkt dat, trots het aanzienlijke ka pitaal, waarover het „Leger des Heils" te beschik ken had, het Darkest England-plau schipbreuk heeft geledon eu veel duizenden pondon sterling als ware het weirgeworpon zyn. Wanneer de instelling het „Leger des Heils" werkelijk op spaarzaamhoid ware bedacht geweest, dan had zij haar kostbare panden in de Queen Victoriastreet, in het midden der City, reeds lang van de hand gedaan. De manier om tot de schitterende" ontvangt van „generaal" Booth eeu vloot schepen af te huren, heeft ook veel „schitte rend" geld gekost, en dit zoomede andere staaltjes van verspilzucht van het „Leger des Heils," heeft het Engelsche volk, dat zich niet onbetuigd laat, wanneer het op edelmoedigheid aankomt, niet blind gemaakt voor de gebreken en de spilzucht van be wuste instelling, Bovendien heeft het publiek nu meer dan genoeg van het muziekkorps, de trom en „De Oorlogskreet," en de reis, die de „generaal" thans weder naar Zwitserland, Duitschland, Oosten rijk, Denemarken 00 Skandinavië zal ondernemen, doet velen van verwondering de schouders ophalen, en onwillekeurig vraagt men zich afWie zal dat betalen Blijkens eene nadere opgave omtrent de verkiezing voor de Fransche algemeene raden is de volledige uitslag als volgt: Van de 1406 kantons vallen 1062 ten deel aan de republikeinen, 202 aan de conser vatieven en 25 aan de zoogenaamde onafbankelijken. Het aantal herstemmingen is 117. De republikeinen winnen 167 en verliezen 19 zetels. Bijna alle Berlynsche avondbladen melden als ge rucht, dat (ie Pruisische minister van binnenlandsche zaken plan heeft af te treden of reeds afgetreden is, omdat hij de belastingontwerpen van don minister van financiën afkeurt; doch officieel is van dit be sluit uog niets bokeud. 1 Vqjgens de Köln. Zeitung zou graaf Botho Eulen- 1 burg als minister van biunenl. zaken optreden. Bismarck is in Scbönhausen aangekomen. De tocht giug van Kissingen over Jena, waar hij, zooals men weet, een nacht overbleef. Alle berichten stemmen daarin overeen, dat het een triomttocht was, zooals men nog nimmer in Duitschland heeft beleefd. Dat het geheel een machtigen indruk heeft gemaakt, bemerkt men ook aan den verwoeden toon van de ultramontaansche bladen en de min of meer zoutelooze aardigheden van de vrijzinnigen. Wij deelen eenige losse opmerkingen mede uit de rede, die de groote staatsman hield tot de deputatie van de hoogeschool van Jena „Men kan de ge schiedenis niet maken, maar men kan uit haar loe ren, zeido hij. Men kaQ de politiek van een grooten staat, indien men aau het hoofd van dien staat zich bevindt, zoodanig leiden, dat zij in overeenstemming komt met delfistorische roeping van dien staat. Deze verdijfcste heb ik getracht te verwerven. Ik beu in mijnp jeugd reeds jager en visscher geweest en toen heb ik geleerd het juiste oogenblik van han delen af te wachten. Dit heb ik op de politiek toegepast. Ik heb steeds op elk oogenblik van mijn loopbaan mij zelve afge vraagd wat kan ik doen om mijn vaderland en kei zer WTilhelra I nuttig te wezen. EF zijn wendingen in mijn politiek geweest. Poli tiek is geen logica en geen exacte wetenschap. Zij is alleen een soort vaardigheid, waardoor men op ieder oogenblik steeds die maatregelen weet te nemen, welke het minst schadelijk en tevens het doelm itigst zijn. Dit is mij niet altijd geluktmaar toch in de meeste gevallen. Me:i heeft van mij gezegd, dat ik verbazend veel geluk heb gehad in mijn politiek. Dat is zoo, maar ik hoop voor het Duitsche rijk dat het kanseliers en ministers hebben mag, die al tijd geluk hebben. Mijn voorgangers in dienst van doD Pruisischeu staat hebben niet dat geluk gehad. Ik geloof niet, dat als een van hen naar Jena ge komen was, zooals ik thans doe, dat hem dan de ontvangst ten deel zou zijn gevallen, die mij bereid wordt. „Ik hoop, dat mijn opvolger ook zulk eeu ont vangst mag nebben als die welke ik thans geniet, nu ik niets meer met de politiek te maken heb eu ik die ontvangst beschouw als eene erkenning der bewezen diensten." Gelijk men kon verwachten, hebben de politieke re devoeringen, door Bismarck to Jena gehouden, veel opzien verwekt. De conservatieve Reichsbote zegtHet schijnt dat Bismarck nu tracht, onderen op, als aanvoerder van een nationaal patfnjfbondgenootschap in den Rijksdag, weder een te verkrijgen, gelijk hij vroeger van boven affJeW mandataris van den monarch, heeft uitgeoefend." JDe ultramontaansche Germania spreekt van een gewetenloos en gevaarlijk doordrijven van Bismarck, tegenover hetwelk geene consideratie meer te pas komt. De Possische Zeitung zegtdat al de geestdrift, dp jegens Bismarck op zijne reizen aan den dag wordt gelegd, slechts een snel opflikkerend stroovuur is, en dat, wanner hij poogde zich aan het hoofd eener parlementaire oppo sitie te plaatsen, bij geen hoopje aanhangers zoo groot als dat der socialisten in den Rijksdag om zich heen zou zien scharen. Daarentegen gelooft de National Zeitungdat Bismarck's redevoeringen weerklank zullen viuden in het hart des volks, hetgeeu bij verkiezingen zal kunnen blijken, te meer omdat Bismarck zijne tegenwoordige inwerking op de natie wel zal voort zetten. Naar aanleiding van het bezoek van den Duitschen keizer aan Engeland, merkt de Norddtutsche Allg. Ztg. het volgende op De keizer wonschte zyne fa milie een bezoek te gaan brengen. Uit Jc artikels in de Engelsche bladen blijkt, dat niet alleen het Engelsche hof, maar ook het Engelsche volk den keizer hartelijk verwelkomt. De Engelsche natie ziet in den Duitschen keizer den beheerschrr van oen vredelievende naburige mogeudheid en weet, dat de politiok van deu keizer slechts ten doel heeft den vrede. Dat Duitschland naar vrede streeft, is duidelijk te zien, en Engeland heeft dan ook een groot vertrou wen in de Duitsche politiek, zooals blijkt uit het feit, dat zelfs gedurende de opwinding tydens de jongste verkieziugen nimmer een blijk van wantrou wen werd gegeven. Een Engelsch blad zegt 0. a. De Duitsche regeeriug meent het ernstig en volgt een heldero, duidelijke poljtiek. D% inzichten van Duitschland worden blijkbaar gedeeld door de andere Minbpeesche natiën, zelfs door die, welke minder vriWg^chappelijk tegenover Duitschland gezind zijn. iedereen erkent, dat de politiek van den keizer een der steunpilaren van het behoud van den Europeeschen vrede is, en iedereen weet. dat de bevolking van Engeland naar betzelfde cbel streeft. Het kan niet anders, of het bezoek van den keizer moet dienen om bij alle Éuropeescho

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2