Buitenlandsch Overzicht. het vaartuig en allen vielen in het water. Zes der drenkelingen werden gered, doch de zevende, een twee-en-twintigjarig meisje uit Loenen, werd leven loos opgehaald. In het jaarverslag van de Kamer van koophandel te Rotterdam over 1891 lezen wij: Wat de algemeene handelsbeweging gedurende het afgeloopen jaar betreft, hebben wij gelukkig geen aan leiding tot klagen. Rotterdam bleef zioh handhaven op het standpunt, in de laatste jaren ingenomen, en wanneer wij de toename van den tonneninhoud der hier ingeklaagde zeeschepen zien, te zamen met de toename van het aantal binnenvaartuigen en van de Rijnvaart, dan raag onze conclusie gunstig zijn. Al is het natuurlijk dat, wanneer zooals bij ons gedu rende eenige jaren eene verbazende vermeerdering van het scheepvaartverkeer heeft plaats gevonden, eenmaal een standpunt wordt bereikt dat die toename niet zoo snol meer gaat, wanneer men nagaat de cij fers, die wy gelijk gewoonlijk ouder deze rubriek zullen geven, dan zal men zien, dat, bleef het aantal ingeklaarde schepen in de laatste twee jaren onge veer stationnair, de tonnenmaat en ook het handels verkeer voortdurend zijn toegenomen. Onder anderen is het aantal tonnen goederen, die van hier per Rijn schip naar Duitschland gingen, daarvoor een faktor, die niet kan bedriegen. In het jaarverslag der „Nederlandsche Algemeene Maatschappij van Levensverzekering Concordiate Rotterdam wordt medegedeeld, dat die maatschappij over 1891 uitdeelt 4 pCt.zij had afgesloten 4677 contraqten. Dooréén was dus elk contract voor eeu kapitaal, uit te keeren bij overlijden van 80. Het is dus eene maatschappij, die bij de mingcgoeden hare cliënteele zoekt, waarvan de raeesten niet in staat zijn, de soliditeit te beoordeelen. De hier M. Mees te Rotterdam heeft nu onder zocht hoe het met do soliditeit dezer maatschappij gesteld is, en hij schrijft daaromtrent aan de N. R. Ct.: „De balans van 1891 is nog niet bekond gemaakt die van 1890 vindt men bij Van Nierop en Baak, 1891 pag. 222. „Volgens die balans was het kapitaal nominaal 281,000, waarop gestort ƒ51,000. Reserve7,732.61 Crediteuren etc1,5/7.75 Uitdeeling aan aandeelhouders 1,680. 61.990.3 De baten bestonden uit: Debiteuren, agenten, kassa 16,359.13 Oprichtingskost, 32,725.15 Onkosten reserve 7,608.93 40,334.08 MeubeleD2,141.60 Materieel en archief. 3,155.55 45,631.23 ƒ61,990.36 „In hat jaar wijst de winst- en verliesrekening aan, dat aan premiën ontvangen was 9,660, maar dat daarvan slechts op de reserverekening gebracht was 3866. Het restant was gebruikt voor uitkee- ringen, provisiën, salarissen etc.; en voor 1680 voor uitdeeling. „Een nieuw opgerichte verzekering-maatschappij, die premie ontvangt om daaruit na eenige jaren bg overlijdeu der verzekerden do verzekerde som te betalen, moet uit den aard der zaak een groot gedeelte dier premie op reserve brengen. Dat dit niet gebeurd is bij deze Maatschappij, is nog al vreemd. „Maar wat nog oubegrypelijker is, is het volgende. Ruim 70 pCt. van het geheele aotief is belegd in oprichtingskosten, onkosten, reserve, meubelen en materiaal in archief, bedragende 45,634. „Dit zyn natuurlyk non-valeurs. Die non-valeurs klimmen elk jaar, want zij bedroegen volgens de vroegere balans (zie Van Nierop en Baak 1889 en 1890): op uit0. Dec. 18886,717 ,i 188925,956 h 0 a 189045,634 Een levensverzekoringsraaatschappy, die in één jaar 20,000 premie ontvaugt, wier geheele bezitting met de reserverekening bedraagt 60,000 waarvan 45,000 belegd is in nou-vaieurs, verklaart de heer Mees nog nimmer gezien te hebben, en hy spreekt de verwachting uit, dat de commissie voor de be grafenisfondsen de zaak wel eens nader zal onder- zoekeu. De heer Huffman» verheugt er zich in dat de effecten belasting, zij het eeuigzins vermomd, als ver mogensbelasting, er is. Hij was toevallig ée eerste, die zijn stom moest uitbrengen en zegt hij in zijn Venl. Weekbl. „het deed den oude goed met een „voor" te kunnen inzetten." Hij rekent zich bij do oudere leden der Kamer, die alle reden hebben den heer Pierson dankbaar te zijn, dat hij hen op hun ouden dag nog in de ge legenheid heeft gesteld mede te werken tot opheffing van het privilege van het roerend goed. „Wat mij betreft, aldus eindigt hy, grooter dienst kon de mi nister my niet bewijzen. Want ofschoon ik goede redenen had om vroeger tegen te stemmen, toch ge voelde ik mijn geweteu niet heel gerust. Thans is mij een steen vau het hart gevallon. Dank, harte lijk dank." In de N. R. Ct. leest men De vacantia heeft onmiskenbaar eene zeer nuttige, zelfs eene poëtische zijde. Die opgewekte levenslust, dat zoete genot der heerlijke vrijheid, dat stalende ververschen eu verfrisscheu, dat nieuwe veerkracht, nieuw weerstaudsvermogen opdoen, is voorzeker schoon en aantrekkelijk. Toch wordt van verschillende zijden door practische menschen, door ouders, die hot druk hebben en niet rijk ziju, geklaagd over te lange vacanties, over het leuteren, beuzelen, tfjd dooden door vele kindeven in die weken, over het ontwennen aau gezetten, ge- regelaen, degelijken arbeid. Men wil den leeilingen, vooral hen die niet op reis gaan, meer vacantiewerk geven. Het denkbeeld is aan de hand gedaan, aangename vacautie-scholeu, prettige vacantie-klassec te vormen, zoodanig, dat op enkele inrichtingen afwisselend, 's morgens en 's middags, eenig universeel onderwys zou worden gegeven, niet schadend aan het classicale, eene flinke ontwikkelende repetitie zou worden gehouden, voor verschillende groepen van kinderen, wier ouders hot weuschelijk achten, dat hunne zoons en dochters een gedeelte van den vacautie-tijd toch eenigon bepaal den, ordelijken arbeid verrichten. Als by v. dc eene helft der scholen in Juli, de an dere helft in Augustus als vacautie-scholeu ingericht werden, dan kouden de ouders, die enkele weken wenschten uit te gaan, de maand kiezen, waarin zij dit het liefst wilden, of het best konden doen. De zeer veleu, die huuue woonplaats niet verlaten, zoudan dan in de gelegenheid zijn, hunne kinderen een gedeelte van den dag nuttig bezig te doen hoti- den, waurdoor zij gewend bleven aan orde, tucht en studie, en voel meer in den dan overblijvenden vryen tijd zouden genieten, dan anderen, die den gehoelen dag leeg loopen, die eigonlyk zioh vaak vervelen en soms gedemoraliseerd worden. Verscheiden ouders zijn nu eenmaal, door onver biddelijke omstandigheden, met den besten wil niet in de gelegenheid zich met deze paedagogische leiding naar behooren zelf te belasten. Tegen billyk hono rarium zouden daarvoor wel geschikte, wakkere personen zijn te vinden. Te Maastricht is de gevangenis zoo overbevolkt, dot men zich verplicht heeft gezien, een deel der* mannelijke gevungenen naar do vrouwerwifdeeliug over te brengen. Ook in andere govaugonissen schijnt het niet beter gesteld te zynalthans de officier van justitie to 's-Hage heeft om plaatsing van gevange nen te Maastricht aangevraagd. De 76e jaarlijksche vergadering van het fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden dienst iu de Nederlanden is op Woensdag den 27n Juli 1892 te Amsterdam gehouden. Het duarin uitgebracht verslag bevat onder andere de navolgende mededeelingen I)e inkomsten over 1891 bebbou bedragen een som van 85.289. Behalve de renten van het kapitaal op het Groot boek, die 46.762 beliepen, en de opbrengst der jaarlijksche collecte ad 23.804, zyn onder het aangegeven cijfer der inkomsten begrepen de renten van het Nationaal Huldeblijk, ter gelegenheid van wijlen Zr. Ms. 25-jarige regeering, ad 9070, de subsidie van het Rijk ten behoeve yan hel Invaliden huis te Leideu, groot 5000, een gift van wijlen den heer R. Lehmaun, groot 250, oen legaat van wijlen den heer Nic. C. Bouwer, met vruchtgebruik belast geweest, groot 500 inscbryving 2'/j pCt. Naiionale Schuld, met saldo renten vertegenwoor digend eeu waarde vaa 393.35 en een restitutie van in lb90 te veel in uitgaaf gebrachte gratificatie ad 9.25. Aan 2477 deelgerechtigden keerde het fonds 77.785 aan gratificatiën en toelagen uit de renten van 's Kouings geschenk uit. Onder die deelgerechtigden bevonden zich 311 verminkten uit Oost-Iudië, 29 verminkien eu 1 na- goblevene van een gesneuvelde in den strijd tegen België. 1098 infirmen, blinden en veteranen, 3 oud strijders van Waterloo, 8034 oud-strijders van België en 1 militair van de Amsterdarasche landmilitie. Het Invalidenhuis te Leiden verkeert in goeden staat. Tegen afstand van hun pensioen en hun gra tificatie genoten 50 deelgerechtigden van het fonds daarin doolmatigo huisvesting en goede verzorging. De uitgaven ten behoeve van dit gesticht beliepen 10.772.34. Gedurende het afgeloopen jaar werden als nieuwe deelgerechtigden in fouds opgenomen 12 verminkten „Daar reken ik op!" zeide dokter Fargeas. „En mevrouw Norton heeft mijn voorschriften niet be schaamd. Geen zeuuwen meer, wel „Ia het geheel niet meer," antwoordde Sylvia, die zich tot glimlachen dwong. „O, die zenuwen, die zenuwenvoegde mevrouw Montgomery er lachend bij. „Een vrouw gebruikt ze als haar waaier, wanneer zij ze noodig heeft. Zouden zenuwen wezenlijk bestaan?" Toen Norton over zijn schilderijen sprak, was de dikke Offenburger met schitterende oogen dichter bijgekomen, alsof hij een zak met geld hoorde tellen. Als verzamelaar van kunstvoorwerpen, wist hij dat Nortons galerij beroemd was. „Drommels, waarde heer Norton, uwe schilderijen, zeidet gij, hebt gij die naar Frankrijk laten ver voeren „Die mevrouw Norton mooi vindt, ja. Mijn Rous seau's, mijn Jules Dupré's." „En", vervolgde de bankier, „hebt ge tenminste de voorzorg genomen om ze te doen verzekeren?" „O, dat is de stelregel van ieder goed Amerikaan I" zeide Norton. /.De Yankees zijn stoutmoedig maar zeer voorzichtig! Mijn schilderijen, zegt gij, zijn eeu fortuin waardWelnu, mijn maatregelen zijn genomen. Als ik ze verloor, zou men mij een fortuin teruggevenDat is allesWat ik zou willen vinden, dat herhaal ik gedurig, als een refrein" hij lachte „is een maatschappij, die het geluk verzekert „Als er ooit zulk een maatschappij opgericht wordt." zeide dokter Fargeas, „noem er dan geen aaudeelen in Zij zal slechte zaken maken XV. Mevrouw Dickson bespiedde met haar groote blauwe oogen, alles wat er in den salon voorviel. Steeds op dezelfde plaats zittend, hield zij haar ledig thee kopje in de haud om zich een houding te geven. De vicomte te Bernière, over de piano heeubuigend waar Arabella haar fijne vingertjes over liet dwalen, scheen haar op den goeden weg te zijn. Maar hoe wel zij haar eerst onbeduidend gevonden had die juffrouw Eva, fijn, spottend en bewegelijk, en boven dien juffrouw Offenburger, met haar fraai Oostersch profiel, baar gevulde schouders, haar kleine handjes en haar smachtende gazellenoogen, verontrustten de kolonelsvrouw. Mevrouw Dickson fcheen voor goed haar zin gezet te hebben op Bornière, met zijn geest, zijn fortuin en zijn titelArabella vicomtesse Dat vooruitzicht beviel de kolonelsvrouw best. Zij had gedroomd van hertogen en prinsen. Maar te Nizza had zij zich bijna laten inpakken door een zoogenaamden prins en na dat avontuur wasdeAme- rikaansche wantrouwig geworden. De kolonel bad berichten ingewonnen omtrent Bernière. Goede familie Wees. Eon echten titel. Arabella mocht haar gang gaan. Maar die kleine Duitsche hinderde mevrouw Dickeon. Blijkbaar wierp mejuffrouw Offenburger met voor liefde de Bernière zacbto blikken toe. Zij had mis schien ook wel plannen op deu vicomte. Bernière gevoelde zich omgeven van voorkomendheden en vriendelijkheden, die zijn pessimisme streelden. Hij vond de schoone Arabella prachtig en do kleine Of fenburger zeer verleidelijk. En miss Eva, die gaarne met hem schertste, scheen hem verduiveld pikant. Maar Bernière dacht noch aan de eene, noch aan de andere in ernst, en op het oogenblik keek hij als practisch philosoof naar de lichten van Havre, eu vond het zeer aangenaam, om een fijn diner lieve muziek te hooren, door een mooie vrouw voorgedragen. Die rol vun toehoorder, van toeschouwer, van fijn proever in het leven, was Paul de Bernière besloten om overal en altijd te blijven vervullon. Hij had spoedig ingezien, dat er behalve het genot der kunst het streelendo van goede muziek of uitgezochte poëzie weinig in het leven te vinden is. Hij vond het elegant om door te gaan voor een décadent, voor een teleurgestelde en voor zacht ironisch, zonder den grootschen toorn dor romantici van vroeger, of de verachting zijner geblaseerde kennissen. Gedurende het diner had de jonge man opgemerkt en waargenomen meestal beschouwde hij het leven als een tooneelstuk, waarbij hij nauwelijk een weinig nieuwsgierig, nooit hartstocholijks werd, maar ditmaal vond hij in zijn positie want hij gevoelde, dat de Offenburgers en de Dicksons beide werk van hem maakten iets ongewoons en onverwachts. (Wordt vervolgd.) uit Oost-Iudië en 55 infirmen, en als buitengewone deelgerechtigden 521 oud-strijders van België. Het getal der sollicitanten bedraagt 887. Een liefdesdrama. Dinsdagavond trouwde in een buitenwijk der stad Mexico eeu jong landbouwer Palraeyre mot Alice Muller, de dochter van een piai- telamlsh ooi meester. De bruiloft werd bekroouel met een bal, waarop zekere Ellins uit Ohio, een goede bukende dos bruidegoms en die zelf vruchteloos het meisje het hof had gemaakt, de guust vroeg van een wals met de bruid. Lachend haar man opmerkende dat hot „haar laatste dan9" zou zijn, nam zij aan. Midden ouder den daus trok Ellias een revolver, waarmede hij de bruid door het hoofd acboot. Pal- meyre sprong op hom toe, inaar stortte, op zijn beurt doodelijk iu de borst getroffen, tor aarde en voordat do ontzette gasten hem kouden weerhouden, schoot Ellias zichzelf door het hoofd en viel dood neer op het lyk van do bruid. Een vreeselyk ongeluk bad dezer dagen te Haaks bergen plaats. Daar bevond zich ren grootmoeder met haar zeer jeugdige kleindochter een oogenblik alleen in de kamer. Door een ongelukkig toeval viel het kind in oen pot met kokend water, waar het voor de oogeu der grootmoeder, die niet loopen kan, een ellendigen dood moest sterven. Ocizo gemeente (Schiedam) zoo meldt de Schied. Ct. bood eergisterenavond een treurig schouwspel van onchristelijken zin en onverdraagzaamheid. Het stationsplein was tot aan de Schio bezaaid met men schen, die daar dee's uit belangstelling, deels uit nieuwsgierigheid, deels, zooals later bleek, ook met andere bedoolingen do terugkomst verbeidden van de afdeeüng Schiedam van het „Leger des Heils", welke den velddag te Vogolenzaug had bijgewoond. Te 8 uur 19 min. stoomde de trein het station binnen en nauwelijk» waren de heilssoldaten buitengekomen, of zij werden verwelkomd met liederen welke niet alleen hen, maar ook ieder weldenkende ten zeerste moesten grieven. Zoo ging men op weg naar do „citadel" aan de Lange Haven, begeleid door hetzclfdo grauw, dat zich niet tevreden stelde met het herhalen van het aangeheven geschreeuw, maar zelfs tot handtastelijkheden overging, de heilssoldaten aangreep en hun vlaggen verscheurde, ondanks het kordaat optreden der politie. Aldus vervolgd en gesard als een troep misdadigers, bereikten de heils soldaten ten laatste de „citadeldankbaar althans heelhuids uit de handen hunner „christelijke" stad- genooten ontkomen te zijn. Naar het blad verneemt, zyn reeds verscheiden belhamols in verhoor geweest bij den commissaris van politie. Hot jaar 1892 doet zich voor het Westland ken nen door een groote malaise op handelsgebied. De kruisbessen brachten slechts lage prijzen op. De uitvoer van aardappelen naar Engeland stond gelijk nul. De prijzen der aalbessen blijven gestadig te- rugloopen, en ook voor den uienbandel ziju de voor uitzichten niet schitterend. Dat het de vereeniging „Westland" daarbij niet naar den vleesche gaat is, gemakkelijk te begrijpen. Daarbij komt nu, dat aau de veiling geen hooger prijzen bedongen worden dan in den gewonen handel, vele teelders zich terug trekken, waardoor de opgaven voor de veiling in sommige afdeelingen zeer lftttel zijn. De kooplieden, voor wie een groote partij meestal voordeel is, blij ven van de veiling weg of trachten het aangebodene tot lager prijzen te bekomen. Dit is koren op den molen der tegenstanders van „Westland". Niettemiu gotuigt het van verkeerd begrepen eigenbelang, nu aan de veilingen de prijzen niet belangrijk hooger zyn, zich daaraan te onttrekken. Hel doel der ver- eeuiging wordt hier geheel voorbij gezien. Door eerlijken handel, d. w. z. door aan de afnemers een waarborg te geAn omtrent behandeling, maat en gewicht, wil „Westland" trachten den uitvoer naar Engeland te verlevendigen. Dit kan echter niet in tweo of drie jaren tijds gebeuren, maur moet gelei delijk gaan en zonder den stoun vau velen is het totaal onmogelijk. Daarbij komt nog een tweede gevaar. Om tot haar doel te geraken, worden de producten van wege „Westland" onderzocht en ge keurd, van een merk voorzien, opdat de afnemers daardoor kennis nemen van de gewaarborgde kwa liteit. Bij de scherpe concurrentie ligt het voor de hand, dat, bij toezeuding van kleine hoeveelheden met het merk voorzien, het doel van de vereeniging aan de buitenlandsche markten niet gemakkelijk in hot oog valt, waarbij nog komt, dat deze kleine zen dingen tegelijk met producten van minder kwaliteit worden verkocht, zoodnt het succes, dat bij ruime toezending do gewaarborgde producten zeker zou ten deel vallen, nu geheel verloren gaat. Voor de merken moet door do kooplieden eene kleine ver goeding betaald wordon. Vindt de kooper, om bo vengenoemde reden, slechts weinig voordeel bij de verzending van goederen met hei merk voorzien, zoo is het vrij duidelijk, waarom hij het merk maar lie ver niet op do goederen heeft. De afnemers in het buitenland blijven derhalve geheel onkundig met den arbeid vau „Westland". Het is dus ontegen- zeggelijk in het belang van do teeldors om de ver eeniging krachtig te steunen. De kooplieden zullen dan tevens met meer graagte koopeu, omdat zij zulke fliuke partijen zien aangevoerd en alles hen zoo gemakkelijk wordt gemaakt en do vereeniging kau er bij de kooplieden ook sterker op aandringen, van het merk gebruik te maken. Alleen door eerlijkheid en eendrachtelijk samen werken is verbetering van den thans bestaanden toestand mogelijk en ook dan alleen is het mogelijk aan da nog steeds plaats hebbende kuoeierijeu, die mot één slag boderven, wat „Westland" iu een jaar wellicht heeft goedgemaakt, voor goed den kop in to drukkon. Dat men zich du3 niet late overreden door tegenstanders, die bij hoog en laag verzekeren, dat Engeland onze producten noodig heeft en al de aibeid van .Westland" vruchtelooze moeite is, om van het overige niet te spreken. Voor goede gewaarborgde kwaliteit zal ook in de toekomst nog plaats te vinden zijn, zij het daii ook tot lagore prijzon dan voorheen. Wij moeten echtor aanhou den en de concurrentie het hoofd bieden. (W. Ct.) In het eerste nummer van den negenden jaargang van zijn Maandbl. tegen de P ervalschingen waarschuwt dr. Van Hamel Roos o.a. tegen den „Vleeschoxtract" Wijn, Wincarniswelke in den laatsten tijd in den handel is gebracht. Uit zijn onderzoek bleek hem, dat die wijn geen enkel vluchtig bestanddeel van vleeschextract bevat en de fabrikant tot hoogen prijs een gesuikerden, met alcohol aangezetten wijn van geringe qualiteit tracht te verkoopen als een vleeschextract bevattenden wijn. Sedert geruimen tijd werd in Engeland een gebre- veteerd artikel verkocht onder den naam „carbolic Smoke Ball". Den kooper» van dit luchtzuiverend rookballetje, werd onder meer beloofd, dat zij, na drie weken flink gebruik, niet meer vatbaar waren voor influënza. Het artikel doodde de gevreesde microben. Eene eerzame dame, mevr. Carlill ge naamd, kocht en gebruikte oen „carbolische rookbal" maar nadat zij. drie weken het voorschrift vlijtig had toegepast, word zij door influënza aangegrepen. Zij meende nu echter aanspraak te mogen maken op de honderd pond, uitgeloofd voor ieder, die, na aanwen ding van het voorbehoedmiddel, tocli door influënza werd aangetast. Maar de compagnie, die ter aanprij zing van haar artikel dit alom had laten bekend maken, vond het niet noodig hare belofte te vervnllen. Voor den rechter gedaagd, liet zij door haren advocuat verklaren, dat er geene overeenkomst bestondde dame eischeresse zou zeker het voorbehoedmiddel niet precies volgens voorschrift hebben aangewend, enz. enz. De rechter veroordeelde de compagnio echter om de honderd pond te betalen en wel terstond. Een beroep om uitstel van het in werkiüg treden van het vonnis tot in hooger beroep uitspraak zou zijn gedaan, werd afgewezen cd de maatschappij bovendien in alle kosten veroordeeld. Betreffende prins Bismarck's bezoek aan Jena wordt nog hot volgende vorhaald. Toen de deputatie van den senaat der hoogeschool den gewezen kanselier kwam gelukwenschen, vroeg deze aan den oudsten afgevaardigde, professor Stickel hoe oud hij was. De hoogleeraar antwoordde „Zeven-en-tachtig. Ik heb Napoleon I hier gezien eu ik zag Duitschland iu zijn diepste vernedering. Ik heb ook Goethe gezien en Duitschland op het hoogste punt van zijn letterkundigen roem eu nu nu zie ik u den man die ons vaderland verheven tot het toppunt vau zijn staatkundige glorie. Nu wil ik gaarne sterven." Prins Bismarck dankte den ouden man en zeide dat hij hoopte dat het nog lang zou duren eer dit laatste gebeurde. Algemeen is men van meaning, dat het rooken van tabak evenals het dragen van korsetten door de vrouwen geheel in strijd is mot de hygiëne, en dat ieder, die rookt zich die gewoonte alleen uit zucht tot navolging heeft eigen gemaakt. Nu is echter door een bekend hygiënist, dr. Tas- sinari te Rome, aangetoond, dat het rooken van tabak een niet geringe hygiënische waarde heeft. Tabaks rook namelijk is eeu krachtig ontsmettingsmiddel, waardoor hot als een voorbehoedmiddel tegen een aantal ziekten kan beschouwd worden. Ook dr. Mil ler van New-York en dr. Vassili van Napels zijn van meening dat tabaksrook de ontwikkeling vau ziektekiemen tegengaat. Een groot aantal onderzoe kingen werden door dr. Tassinari uitgevoerd oralre n den invloed van tabaksrook op de kiemen van cho lera, longontsteking enz. Te dien einde bedekte ge latine, die de kiemen der genoemde ziekten bevatte; daarop werd ia de ruimte gedurende 20 a 30 minu ten tabaksrook ingevoerd. Toen werd vastgesteld, dat de bacillen der Aziatische cholera en der long ontsteking geheel vernietigd waren, welk soort van tabak men ook voor dit doel aanwendde. De gela tine werd door de tabaksrook volmaakt gesteriliseerd terwijl er nauwelijks eenige uitwerking te bespeuren was op de typhus-bacillen. Men zou te veel verwachten, door aan te nemen, dat de tabaksrook kiemen vernietigt, die reeds in het organisme zijn opgenomen, maar toch zal het iederen rooker welkom zijn te vernemen, dat het rooken als een voorbehoedmiddel te beschouwen is tegen eenige der geduchtste besmettelijke ziekten. Intussolien is bet ook verstandig hierbij te beden ken dat onmatig rooken tot de niet mind%r ge duchte verschijnselen van nicotine-vergiftiging lei den kan. Vrees voor de steeds toenemende overdreven be langstelling van de kerk vertoont zich in Duitschland, Vandaar alleen het geroep dat graaf Caprivi een huichelaar, een bidbroeder, een voorstander van de jongelingsvereenigingen, een kanselier bij Windhorst's genade is, die, mocht hij niet werkelijk aan bidston den meegedaan hebben, dit toch had kunnen doen. Vandaar de bewering dor Bisroarck-pers, dat de paus aan den Duitschen gezant verzekerd zou hebben, dat hij grooten prijs stelde op Caprivi's aanblijven, of althans, dat de paus zoo iet9 had kunnen zeggen. Die pijlen mogen vergiftigd zijn, schrijft de Vpss. Ztg., daarom moet Caprivi nog niet vergeten, dat hij kwetsbaar is en erom denken, dat er aanleiding bestaai, dat ze worden afgeschoten. Zijn rede bij gelegenheid van de schoolwet, waarin hij alle niet- orthoiioxon als atheïsteu brandmerkte, heeft er aan leiding toe gegeven. Het volk weet niets van zijn innerlijk leven eu te weinig van zijn verleden dan dat het hem anders dan naar die rede zou kunnen beoordeelen. Bismarck deed, ondanks ziju „Wij gaan niet naar Caiiossa" stap na stap daarheenBismarck onder handelde nog met Windthorst in 't laatste oogenblik toen hij zijn ontslag hoopte af te wenden. Maar ondanks de Pius-orde op zijn borst, ondanks de mooie verzen, die Leo XIII op hem maakte, noemde niemand hem een femelaar! Men keurde die dadeD af, maar wist te gelijk, dat zij niets anders waren dan een diplomatiek spel. Als Caprivi niet insgelijks handelt, als hij niet op één van de beide stoelen plaats neemt, waar hij nu in een treurig lachwekkende houding tusschen zit, zal hij zich, naar ieder te Berlijn toegeeft, niet lang meer kunnen staande houden, al wordt de geheele Norddeutsche voortaan gewijd aan officieuze verkla ringen. Prins Bismarck is Zaterdag te halfeen aan het Stettin-station te Berlijn aangekomen en door een talrijke menigte met geestdrift begroet. Het publiek zong de volksliederen Doutschland, Deutschland über allies en Die Wacht am Rhein. Eenige duizoDden personen, die meestal tot het meer beschaafde deel dor bevolking behoorden en onder wie ook dames werden opgemerkt, zoomede de auti-semietische vereeniging van Duitsehe studen ten, begroetten den prins. Aan do hoera's en het zingen van vaderlandsche liederen 6cheen geen einde te komen. Toen Bismarck aan het venster van zijn salonwagen verscheen, werden hem door dames bloemen over handigd, welke later onder de menigte werden ge worpen en tot levengsgevaarlijke vechtpartijen aan leiding gaven. Een der aanwezigen, een Deen, zeide dat hij de groeten van Denemarken overbracht. Verscheiden gedichten werden voorgelezen, en aanspraken werden gehouden, waarvan een betrekking had op de tegenwoordige machthebbers, die niet in den geest des volks wisten door te dringen en het verlangen naar Bismarck minachtten. Prins Bismarck voerde herhaaldelijk het woord. Hij dankte voor de vriendelijke ontvangst, welke hy als oen goed einde zijner reis beschouwde en waar mede hij tevreden was, zoowel vuor het tegenwoor dige als voor zijne hoop in de toekomst. Toen hy voor zeven weken naar Weenen vertrok, wist hij niet hoe goed hij daar was aanbevoleu een aanbeveling welke zich vastknoopte aan de herinnering aan het voor dertien jaren aldaar gesloten Duitsch-Oosteu- rijksch bondgenootschap. Na een oponthoud van anderhalf uur zette Bis marck de reis naar Varzin voort. De Eng. Press Association verzekert dat de stemming over het adres van antwoord op do troonrede de stemming dus, die over het lot van het Kabinet-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2