Bnitenlandsch Overzicht. aan de vervaardiging der valsche stukken medeplich tig te zijn. De aangehoudenen zijn allen naar net huis van bewaring overgebracht. Hunne namen zijn J. J. E., een 40-jarig gas werkerW. J. J. D., van beroep metaaldraaier, oud 31 jaar, en B. E., een los werk man van 32 jaar. Hbl Gisteren vierde Dr. H. J. A. M. Schaepraan zijn zilveren priesterfoest. In eeu feestnommer van het Centrum zijn behalve een feestzang van den heer Brons twee portretten van den jubilaris opgenomen het eerste stelt deu heer Schaepmao van onze dagen voor, het tweede geeft hem te zien in deu tyd dat hij zijn priesterambt aanvaardde. Het Handelsblad dat insgelijks van dit feest mel ding maakt zegt van Schaepman o. ra. het volgende: Geen hunner woordvoerders is zoo vol talent, zoo begaafd als deze dichter, deze vurig overtuigde wel sprekende priester. Hij verdiende en won achting, vriendschap, waar- deeriug bij allen die hem loerden kennen en daarom sluit ook het niet-katholieke Nederland zich gaarne aan als inen hem huldigt en eert. Wat Schaepman in de eerste plaats onderscheidt, is dat hij zulk een goed vaderlander, zulk eene echte Nederlander is. Wie h^m ooit hoorde spreken over 's lands roemrijk verleden, ovor ons roemrijk Amster dam, over den volksaard, voolde zich ontroerd door die ware welsprekendheid, die hem uit het hart opwelt. Hij heeft zich steeds een mau van karakter getoond. Hij onderscheidt zich door een breede opvatting van personen en zakeö, er is uiet» kleingeestigs en engs in hem. Wij hooren hem gaarne, wij lezen hem gaarne ronduit gesproken hij is ons gelijk de Franschen zouden zeggen zeer sympathiek. Hij heeft ons nooit gespaard en vaak scherp, soms Tieftig de les gelezen daarom hopen wij dat deze verklaring van vriendschap en achting van ons zijn staatkundige tegoustanders, hem geen kwaad zal doen bij het deel der katholieken, dat hem minder genegen is. Doch we achten het plicht dit saluut den rijkbe gaafden, goedgehumeurden, geestigen en eerlijken tegenstander te brengen. Schaepman's talent is blij ven groeien. Hij is joug gebleven. Hij heeft in den staatkundigen strijd geestdrift en liefde voor het Hoogste gehouden. Mogen de liberalen immer edele, tot achting dwin gende tegenstanders als hij te bestrijden hebben. Zulke mannen brengen levenslicht en bezieling in den strijd. De couvantenjongens te Chicago worden raet ver lies van hun broodwinning bedreigd. Automatische eonrantenverkoopers staan op het punt daar hun intocht te doen. Een Automatic Neicspaper Destri- buting Comet een kapitaal van 200,000 doll., heeft zich gevormd, die machines wil invoeren, welke op de wijze der bonbon-, sigaren- en andere auto maten zullen werken, met dit ouderscheid, dat zij grootere geldstukken wisselen en hot resteerende be drag teruggeven. Hoofdzakelijk zullen doze automa ten in de waggons der staatssporen, in die van den L. Road en in die der voorstads-treinen worden opgericht. Voor elke courant een afzonderlijke auto maat Het publiek kan zich naar welgevallen be dienen. Slagen de proeven, dan is Chicago de eerste stad, die zulke automaten er op na houdt. In het verslag van hit examen tot toelating als adelborst Se kl. aan hot Instituut to Willemsoord in 1892, opgenomen in de St. Ct. no. 190, wordt door de commissie zeer geklaagd over de gebrekkige kennis van de Nederlandsche taal. „Vele adspiranten zegt zij hadden zich blijk baar weinig of in 't geheel niet geoefend in het lezen, terwijl de vaardigheid in het uitdrukken dor gedachten, zoowel mondeliug als schriftelijk, nog al to wenschen overliet. Bleek de grammaticalo kennis bij de meerderheid der adspiranten voldoende, het begrypen en juist toepassen van de geleerde regels viel verscheidenen moeilijk. „Wenschelijk ware het, dat er meer zorg besteed werd aan hot maken van het opstel en het schrijven zonder grove taalfouten." Daarentegen is het oordeel der commissie over de kennis van de vreemde talen grootendeels gunstig. Hetzelfde verschijnsel deod zich voor bij de aard rijkskunde. Ook in dat vak waren er weder constateert de commissie wier kennis van eigen land of eigen provincie ver achterstoud bij bun ken nis van andore landen eu werolddeelen. Het staathuishoudkundig congres te Antwerpen heeft Vrijdag over de heffiag van inkomende rechten naar de waarde of volgens het stelsel der specifieke rechten van gedachten gewisseld, en beurtelings de gevoelens van voor- en tegenstanders van het eene en het andere systeem vernomen. Die wisseling van gedachteu leidde tot de slotsom, d it specifieke rech ten het best passen in hel kader van het protectio nisme, heffing uaar de waarde in dat van den vrijen handel. In het debat over den achtuurs-werkdag heeft de ingenieur Legrand, seciqtaris van de Belgische Vereeniging van Ingenieurs eu Industrieelen, hot reglementeeren van den arbeid van volwasseneu op technische gronden bestredeu, dewijl de Belgische ingenieurs over het algemeen voor de klachten der arbeiders niet doof zyn en reeds menige belangrijke verbetering tot stand gebracht hebben. De heer Legrand betoogde, dat tusschen werktijd en voortgebracht werk, in de meeste takken van nijverheid en onder normale omstandigheden, eene vaste evenredigheid bestaat. Vermindert men deu een, dan wordt ook het andere minder; wordt teneinde dit verlies goed te makeu het aantal arbeiders uitgebreid, tlnn is er meer kapitaal en arbeids loon uoodig eu worden de productiekosten dus hooger. Deze factoren zijn van elkander niet te scheiden. Vermindering van werkuren moet aan het initiatief der arbeiders, te verkrijgen door samenwerking, over gelaten blijven; maar indien zij daarbij verzuimen, te letten op den toestand van het bedrijf, dan delven zij hun eigen graf. Reglementeeriog is bovendien voor die takken van nijverheid, die alleen bij daglicht en dus naarmate van de lengte der dagen werken, zoo goed als onmogelijk, zeide spr. Wie de Sporttentoonstelliog te Scheveningen be zocht, die heeft natuurlijk niet 7erzuimd, ook eens een kijkje te netnen in de twee zijzalen aan het einde van het hoofdgebouw, welke gewijd zijn aan de Schoone Kunsten. Na eeu bazar van allerlei artikelen te hebben doorgewandeld, bokking en scharren, zeep en rijwielen, damesjaponnen en arresleden, biljarten en ctagère- beeldjes pnz. enz. te hebben bekoken, is de aandacht niet frisch genoeg, om nog de vermoeienis van een schilderijententoonstelling te kunnen doorstaan. Maar de verzameling //Schoone Knnst" is klein, zoo klein, dat meu rechts de beschikbare ruimte zelfs nog met 't een en ander heeft moeten aanvullen, wat te meer doet verwonderen over het feit, dat sommige inzenders hun werk terug hebben gekregen, naar men weten wil, omdat het onvoldoende was ge frankeerd. Met kolossale lottors staat er boven in de (goed verlichte) oompartiraeuten, waarin door de goede zorgen van den heer Eerelman elk stuk zooveel mogelyk tot ziju recht komt en gemakkelijk kan bezichtigd worden, te midden van welke natie men zich tydelijk bevindt. Maar 't was onnoodig. Want men aarzelt, zonder naar de namen te zien, toch geen oogenblik om de grens te trekkenCrankryk onder scheidt zich scherp van België, eu Noord- van Zuid- Nederland ook de schilderijen spreken een eigen taal. Dat meu daarbij de Franschen, met hun ingeboren elegance, zou hebben achter te stellen, zal niemand durven volhouden. En iu 't bijzonder wijde de be zoeker daarom eenige oogenblik ken aan de schilderijen van //la belle France". Maar in oen kort verslagje voor een Nederlandsch blad kunnen we ons in dit opzicht tot deze algeraeene opmerking bepalen, zon der in bijzonderheden af te dalen. Omtrent de landgenooten evenwel iets meer. Dat vrienden van de oude school ditmaal stem hadden in 't kapittel, ziet meu dadelijkzoowel aan de plaatsing van de schilderyen, een Verveer bv. naast Israels, als aan de bekroniugslyst. Eeu paar curiositeiten, waarmee het Jonge Holland de bezoekers vermoedelijk heeft willen „epateeren", zijn wat meer naar den achterhoek geschoven dan we in den Interen tijd niet immer ten voordeele van de tentoonstellingen gewoon waren; mannen van de oude school hebben goud gekregen, die in de laatste jaren Dauwelijks moer aan //eervolle vermel dingen" (in en buiten de expositie-zalen) gewoon waren; en zelfs zyn er bekroond, voor wie die eer wel wat groot was, maar va! wie zal 't den con servatieven kwalijk nemeu, als ze, nog eens aan 't bewind gekomen, op hun beurt revanche halen op liberalen en radicalen Mesdag, die de tentoonatelliag met eenige groote doeken van zijn hand opluisterde, bleef evenals Hendrik Veder en Eerelman buiten mededinging. Israels daarentegen dong naar den eere-prys met eenige visschersvrouwen, en verwierf natuurlijk dat eere-diploma, evenzeer als Jacob Marismaar ook Ch. Rochusseu en J. H. L. de Haas. 't Goud was voor Blommers, met een alleraardigst tafreeltje; Cuoaeus, die een paar kereltjes uit de 18e eeuw op een mooie sjees door een aardig land schap liet draven; Mari Ten Kate, roet een jacht- tafreel, fraai van teekening en toon; Willy Martens, een keurig uitgedrukte mistige dag aan 't strand Verveer, met een paar flinke joeien, zooals hij die zoo juist naar 't leven op het doek kan brengen; Gabriel en Stortenbeker, de laatste met een bijzonder mooi avondlandschap, en Stroebei, met een interieur, dat wel wat al te conventioneel is uaar den tegen- woordigen smaak. Odé werd met goud bekroond voor zyn Italiaan- het strand „Morgenantwoordde Solis. En morgen waren het dezelfde ontmoetingen en dezelfde gesprekken in het eentonige, slaperige bad leven, waar de dagen bij het heerlijke uitzicht in zeo voorbijgaan met de elegantie van Parijs en tegelijk met de kalmte en de rust van het leven in de pro vincie. Den volgenden dag vond Bernière op het zandige strand, beschut door de zonneschermen, de gasten van Richard Norton terug, deu dokter, George l)e Solis en mevrouw Montgomery, die geheel ver- frischt, met vochtige haren uit het bad kwam, met een groet aan Fargeas, een «mijn beste markies," tot den heer De Solis en een „goeden dag, mijn waarde," tot den vicorate. „Nuzeide de dokter, haar aanziende zij zag er werkelijk prachtig uit, «dat is nog eens mooi om te zien!" „Houd u toch stil. Daar straks bij het baden heb ik een zonnesteek opgedaan!" „Voor wien?" vroeg Bernière. De Araerikaansche begon te lachen. „OnbeschaamdeVoor niemandEen tocb, ik moet zeggen, prins Koréteff, met wien ik gisteren gewalst heb.... is alleraardigst." „Omdat hij een prins is! Maar weet gij wel, dai alle Russen prins zijn!" „Nu!" zeide Bernière, „dat zou niet kwaad zijn voor de Amerikaanscbe dames, die gaarne prinses willen worden." De dokter wenkte den vicomte om te zwijgen. „Als de heer Montgomery u eens hoorde...." „O!" zeide Liliane, „hij hoort nog wel wat anders. Hij kent mijn gevoelens." „Voor den adel In Amerika gaat men vooruit.'' En 1 argeas schudde het hoofd. „Al wat een titel draagt, echt of niet, verblindt u! Maar weet gij wel, dat men titels kan koopen?" Mevrouw Montgomery was naast den dokter gaan zitten, en baar roode parasol gaf haar een nieuwen glans, als vau een warmen zonnestraal. „Zeker," zeide zij. „Ik heb uit Italië een pros pectus gekregenmijuheer Montgomery is bezig dat te bestudeeren...." „En waar is mijnheer Montgomery?" „Vraagt gij dat nog? Natuurlijk te Deauville Zie eens op uw horlogeHet is het baduur van miss Arabella Dickson „De dochter van den kolonel?" „O, kolonel!" zeide Liliane. „Gij weet, dat het bij ons wemelt van kolonels. Men verhaalt dat Barnum, wijlen Barnum, onder zyn verbazendste curiositeiten wilde vertoonen een oud soldaat uit den burgeroorlog, die geeu kolonelstitel droeg. Dit won der leefde in een uithoek van Florida. Toen Barnum kwam om hem te engageeren, was de geen kolonel zijnde krijgsman overleden. Volgens dc logende is er nooit eeu tweede ontdekt. Kolonel Dickson be hoort eenvoudig bij de schutterij." „Zoo, dus is mejuffrouw Dickson de dochter van een nationalen garde!" voegde Bernière -ir bij. „En wel van een nationalen garde, die Europa verblindt met de schouders van miss Arabella. Het baduur van mejuffrouw Dickson! Dat is het dage- lijksch événement van Deauville! Men zou wel de omnibussen van de hotels willen huren om maar vroeg genoeg te komen! Om haar schouders! Maar schouders heeft iedereenEn als men maar wilde...." „O! mevrouw," zeide do vicorate op smeekenden toon, „een weinigje goede wil!" „Mevrouw Montgomeiy tegen miss Dicksonriep de dokter. „Een burgeroorlog! Het Noorden tegen het Zuiden!" Bernière voegde er ealant bij: „Wij zijn voor de Unie!" Daar zag hij in de verte het schoone meisje op de plankrn aankomen, tusschen den kolonel, op lange beenen als een reiger, en de kolonelsvrouw, die ge volgd werd door een dik, rood mannetje in bet lichtgrijs. „O, zie eensdaar is miss ArabellaWatOp dit uur te Trouville? Wat zal Deauville wel zeg gen?.... Heeft zij dan niet gebaad?" „Dat schijnt zoo!" zeide Liliane, die de Ameri kanen door haar lorgnet had opgenomen. „Dat zullen do reporters zeker wel aan den „Now-York Herald" getelegrafeerd hebben! Welzeker! Welzeker, zij is het! En mijn man is bij haar...." „En maakt haar hot hof!" {Wordt vervolgd.) schen visscher, van „Pulchri" reeds bekend:iets dat trouwens op verscheiden schilderijen ook van toepassing is. Het past eon eenvoudigen toeschouwer niet, op deu arbeid van een jury aanmerkingen te maken. Daarom laat ik ten aanzien van sommige der overige bekroningen met zilveT, brons en papier liever in 't midden, of deze onderscheidingen werden toegekend „ter aanmoediging", dan wol om te doen uitkomen, dat de jury moer keus had verlangd, nu er nog 15 prijzen te verdeelen waren, of omdat de jury een anderen smaak huldigt dan de mijne. De met talent geschil derde hoek van de Haagsche visebmarkt van Sierig bv. had ik vooreerst niet iu den „salon des condamnés" gehangen, in de half-leege compartimenten ter rechter zij maar mij dunkt dat het schilderij ook ruim zoo goed als eenige meer gelukkigen zilver had verdiend, even zeer als 't ray verwonderde, Van der Weele, die toch onder de besten behoort, met brons te zion afge scheept. En wanneer men mag aannemen wat waarschijnlijk is dat de jury uiet heeft opgemerkt, dat het mannetje bepaald „poedelen" moet en de kegels niet goed zijn opgezet, dan zou, overigens, dunkt me, aan Sadée voor zijn kegelpartij wel even zeer een onderscheiding zijn toegekomen als aan Maar „nomina sunt odiosa". En.... zou bv. Huijgeos, die werkelijk een goede ruwe zee schil derde, gediend zijn geweest met oen eervolle vermei ding, als Van Waning en Ezerraan verwierven? Van de jonge schilders ziet men niet veelen wat er van hen is doet soms vragen, of ze met het pu bliek een loopje namen. Dat was ten minste mijn indruk van betgoen Bosch en Van Konijnenburg exposeoreuhot tafreel van laatstgenoemde doet denken aan de aardigheid, in kegelclubs of na stu- dentenpartijtjes wel eens vertoond, om een photografie zoo te maken, dat do perspectief de zonderlingste verschijnselen vertoont. {Haagsche Ct.) Vogolwraak. De eigenaar van een tuir. in het Schwarzvvald had met verbazing bemerkt, dat een nest, hetwelk een zwaluwpaar kort. geleden onder een balk van zijn tuinhuisje had gebouwd, sedert twee of drie dagen geen opening meer had. Hij nam een ladder, klom naar het nest, maakte het met zijn zakmes open en vond er vijf lijkjes in van jonge musschon. De zwaluwen waren klaarblijkelijk (loor de mus schon verdreven, maar hadden, bij afwezigheid der oude musschen, het nest met leem en andere stoffen dichtgemetseld, hot jonge broedsel door verstikking doen sterven en zich op die manier op de roovprs van bet nest gewroken. Aan de Amherasche gasfabriek he^ft de direc^^, de heer Blom, een toestel in werking gebracht, waar door men de gasdruk op alle tijden kan controlee ren. Deze toestel komt in hoofdzaak overeen met die bij waterleidingen in gebruik en bekend als wa- terstandsaan wijzers. In de Arnh. Ct. komt ointreut deze nieuwe vin ding een uitvoerige beschrijving voor, en merkwaar dig is het te zien welke uitkomsten daarmede ver kregen worden. Hot toepassen dezer methode, om den gasdruk te coutroleeren en dezen immer precies van pas te hou den, eeoe methode, die volgens deskundigen nergens zoo goed en eenvoudig wordt aangetroffen, brengt, zoo lezen wy, behalve het gemak, ook eene niet te versmaden bezuiniging aan. Ten bewijze daarvan laat ik hier eene vergelijking volgen tusschen de' verliezen door lekkages enz. over de beide eerste kwartalen van 1891, toen de besproken inrichting nog niet bestond en die van dit jaar, toen zij voor het eerst in gebruik werd gesteld. Op het te Brussel gehouden en thans gesloten Crimineel Anthropologisch Cougres hadden belang rijke discussies plaats. Bijna alle beschouwingen zijn van hoog belang en weinig werd er gezegd, dat niet verdient ter algemeene kennis te komen en be waard te blijven. Een der onderwerpen van het Crimineel Anthro pologisch Congres was Misdrijven door volksmenigten en groepen van personen bedreven. De rechter van instructie te Sarlat, in Dordogne, mr. Tarde gaf de volgende beschouwing over de daden van een volks menigte „Ten onrechte, zegt hij, wordt een misdrijf, be gaan door eene volksmenigte, beschouwd als een aantal individueele, afzonderlijke misdrijven van en kele personen Zoodra de groep van menschen te zamen gehandeld heeft, onder eene algemeene im- pulsie, wordt het een strafbaar feit van bijzondere soort. De mate van overleg, koelzinnigheid en be rekening bij een menschengroep is veol minder dan bij de personen één voor één genomen, die de groep vormden een vergadering is altijd veel dommer en besluiteloozor dan één persoon. Een groep van menschen is gewoonlijk onverdraagzaam en despotisch, dogmatisch en hartstochtelijk. En toch voelt onwil lekeurig iedereen eerbiod voor eeno groote volksbe weging, vergetende dat do voornaamste drijfveer is de geest van navolging, die schreeuwen doet met den grooten hoop. De menigte oordeelt veel meer naar het instinct en gevoel dan naar haar verstand. Zeer moeilijk is de strafrechterlijke verantwoorde lijkheid der volksmenigte, voor feiten gepleegd in eene algemeene opwindiug en voortstuwing van allen I door allen. Zoo de volksmenigte slechts groot ge- 1 noeg is en de misdaad een nationale wordt, stelt de menigte haar eigen wetten, eu houdt het feit op strafbaar te zijn. Men moet dus den grond der strafwaardigheid elders zoeken dan in de meening der meerderheid. By de bestraffing moet raon on derscheiden tusschen de leiders en opruiers en de voortgedrevenen en opgezweepten. Toch zijn deze laatsten ook verantwoordelijk, doch hunne individu eele strafwaardigheid neemt af, naarmate het geheel, de groep, de menigte als collectief begrip meer straf baar is. In geeueu deele moet men zich echter la ten verleiden tot sentimentaliteit tegen die benden van misdadigers, die volgens vast plan de maatschap pij op het ernstigst bedreigen. Tegen groepen van anarchisten b. v., gezamenlijk belsche aanslagen ple gend, eischt Tarde de gestrengste straffen. Met na druk wijst hij er op, dat bij de anarchisten-proces sen de onvoldoendheid, kleinzieligheid en onbekwaam heid der jury overtuigend iB gebleken. 1891 verliet Pfcenten I in steres 1892 verlies peroenlen I in steres le kwart. 15.74 226463 10.93 164499 2o kwart. 23.09 191363 18.53 153723 ra. 5 percent in het Een verschil alzoo van kwartaal of, in stères uitgedrukt en den kosten den prijè van het ges op 4 cent gerekend, eeno besparing van het le kwartaal van 61964 X 0.04 gl. a 2478.56 en van 37640 X 0.04 gl. 1505.60 in het 2e kwartaal. Nog ditDe kosten voor den aanleg bedragen hoogstens 200 a 300, waarmede, zooals ik daar straks^ aantoonde, p. m. f 4000 in een half jaar werd bespaard. Zooals mon uit de resultaten ziet, zijn op het gas verbruik dus zeer belangrijke bezuinigingen verkre gen, die weldra vermoedelijk overal zullen zijo in gevoerd. Nu het gas zulk een strijd heefi te voeren tegen het electrisch licht, zullen de meeste fabrieken wel zoo worden ingericht dat de productie zoo zuinig mogelijk is. Het rapport van den rijkskanselier aan den Keizer, betreffende eene wereldtentoonstelling te Berlijn, luidt als volgt „Gelijk Uwe Majesteit uit mijne mededoeling be kend is, werd aan de bondsregeeringen verzocht, te kenneu te geven welk standpunt zij ten opzichte van het plan eener Berlijnsche wereldtentoonstelling innemen en welke zienswijze er by de industrie om trent liet d lelmatige van zulk eene tentoonstelling bestaan. „Uit de hierop ontvangen antwoorden blijkt, dat slechts eene minderheid bij do binuenlandsche indus trie zulk een tentoonstelling wenschelijk acht. De overgroote meerderheid der Duitsche industrieelen, inzonderheid ook binnen den kring der groot-industrie, volgt ten opzichte der zaak, zoo niet eene beslist afwijzende, dan toch een zeer koele houding en ge looft geen noemenswaardig gevolg voor uitbreiding onzer handelsbetrekkingen er van te kunnen ver wachten. Economische redenen, op grond waarvan op het houden eener tentoonstelling zou kunnen worden aangedrongen, bestaan er baar inziens niet. „Wel heeft zich ook in die kringen een groot aantal industrieelen met eene allezins te waardeeren toewijding bereid verklaard, naar hunne krachten tot het welslagen der tentoonstelling mede te wer ken, indien andere dan economische redenen er voor mochten bestaan. Doch overal, en ook daar waar de ouderneming warme aanbeveling heeft gevonden, wordt op den voorgrond gosteld, dat er van de in dustrie geene te groote opofferingen moesten wor den vereischt, en dat derhalve niet slechts de geza menlijke algeraeene kosten der onderneming moes ten worden gevonden uit openbare middelen, maar dat ook aan die industrieelen, voor welke de kosten hunner deelneming te zwaar zouden vallen, subsidiën van het rijk of van de bondsstaten moesten worden toegekend. „Uitgaande van de overweging dat de zaak, vrij van alle politieke overwegingen, uit een zuiver eco nomisch oogpuut kon worden beoordeeld, heeft de overgroote meerderheid der boudsregeeringen de economische behoefte aan eene tentoonstelling ont kend. Vooral ook Pruisen, aan welks beoordeeling inzonderheid gewicht moest worden gehecht omdat de tentoonsttdling in de hoofdstad zou moeten wor den gehouden, heeft zich er tegeu verklaard. Over het algemeen sluit de beoordeeling der boudsregee ringen zich aan bij die der industrieele kringen. Wanneer men het resultaat opmaakt naar het aantal stemmen, welke de bondsregeeringen krachtens de grondwet in deu Bondsraad uitbrengen, dan zijn er veertig stemmen tegen en zeven voor de tentoonstel ling uitgebracht, terwijl er elf onbeslist luidden. „Voor eene heilzame uitvoering der onderneming staat onvoorwaardelijk op den voorgrond de alge meene en eenstemmige overtuiging van haar nut voor de Duitsche industrie en de offervaardige samenwer king van alle daarbij betrokken kringen. Daar deze beide vereischten ontbreken, moet ik eene nadere handeling van rijkswege ten deze afraden. „Eerbiedig verzoek ik Uwe Majesteit, mij tot eene publicatie in dien zin machtiging te willen verleenen." Gelijk reeds is gemeld, heeft de Keizer op grond vau dit rapport beslist, dat er van rijkswege uiet verder op het plan zal worden ingegaan. De heer Deen schrijft uit Hongkong in do „Doli Ct." over het Nederlandsche consulaat te Hongkong het volgende: „Ten gevolge van de droevige ziekte, welke den terugkeer naar Europa var. den consul-generaal Hamel noodzakelijk maakte, zullen de belangen van Neder land en zijne koloniën iu Zuid-China, waarschijnlijk voor langoren tijd, weder worden toevertrouwd aan vreemde handen. De waarneming van het Neder landsche consulaat te Amoy is reeds opgedragen aan den Duitschen consul Feinde'. aldaar, eu eene defi nitieve regeling, wat de standplaats betreft, van den consul, belast met onze vertegenwoordiging te Hong kong, Macao, Kanton, Swatow en Amoy, welke bij de behandeling van de begrooting voor Buitenland- sche zaken in het vooruitzicht werd gesteld, is thans zeker voor onbepaalden tijd verschoven. In mijn artikelen in de „Deli Ct". van 23 en 26 Maart heb ik reeds te kennen gegeven, dat ik het samenkoppe len van do Delische imraigratie-quaestie met de Duitsche scheepvaartbelangen in Zuid-China volkomen begrijp en voor het oogenblik als de eenig mogelijke oplossing toejuich. „Waartegen ik eohter meen te moeten opkomen, is de onbehoorlijke en onvoldoende waarneming van bet Nederlandsche consulaat te Hongkong. Zulks is in de belangrijkste haven- en handelsplaats van China opgedragen aan eene Duitsche firma, welke zich, naar het mij voorkomt, bitter weinig bekommert om er het verblijf van Nederlanders aan te moedigen of er hun het aanknoopen van handelsbetrekkingen te vergemakkelijken. Zonder aan een onbezoldigd consul dezelfde eischen te stellen als aan een beroepsconsul, brengt ook do waarneming van zulk een consulaat zoowel maatschappelijke als officieele verplichtingen mede, aan welker vervulling men zich niet onttrekken raag. De Nederlandsche consul alhier schijnt echter een andere opinie toegedaan". De heer Deen toont dit aan door twee voorbeelden, waarvan een hem persoonlijk overkomen is, en gaat dan voort „Ware Hongkong een klein havenplaatsje ergens in een achterhoek, waar slechts nu en dan een Nederlander voet aan wal zet, zoo zoude ik het niet de moeite waard achten, tegen een dergelijke veri vulling van het Nederlandsche codsulaat te protes teeren maar de beteekenis van Hongkong wordt voor Sumatra zoowel als Java met den dag van meer beteekeni9, en hoe eerder wij er dus een „eigen consul" krijgen, hoe beter. Kan de minister van Buitenlandsche zaken hiertoe voorloopig niet beslui ten, dan is het in ieder geval wenschelijk. dat er aan het consulaat een bezoldigd ambtenaar leer ling-consul, vice-consul of kanselier verbonden wordt, die Hollandsch verstaat, en die vrij is van de onverschilligheid, welke bij de vervulling van een onbezoldigd bijbaantje door niet-Nederlanders som9 doorschemert, en terecht hindert." Hoewel de officieele lijst van de samenstelling van het nieuwe Engelsche kabinet niet voor den terug keer van Gladstone van Osberne openbaar gemaakt wordt, verzekert men dat het kabinet is saamgesteld. Volgens de laatste berichten zal Rosebery de por tefeuille van buitenlandsche zaken aanvaarden. Lord Brassey zal luiteuantgouverneur van Ierland worden. De Indépendance weigert vooralsnog geloof te slaan aan het Reuler-telegrara van 13 dezer uit St. Paolo de Loanda. volgens hetwelk de troepen van den Kongostaat te Benikejjnba „vernietigd", Ho<lister ge pijnigd en onthoofd en Rechts twee blanken ontko men zouden zijn. Het bhid grondt zyn ongeloof hierop, dat er den 12n Augustus f»n St. Paolo eea^ depêche is verzonden van kapitein Thys, *aarn\ van het ongeluksbericht voorkwam. 1 )e ImÜprndltntie houdt het er voor dat Reu»er met dit tekgwrai 1m*& genomen is, hoeveel gewettigde reden tw ongerust-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2