Buitenlandsch Overzicht. zigde) pokken voorgekomen, bij een kind uit Am sterdam. Jaarlgks wordeu 1.000.000 kilogr. staal verwerkt voor stalen schrijfpennen. In Eugeland gebruikt de stad Birmingham alléén 500,000 KG. In Groot-Brittanië worden jaarlijks 810 millioen stalen schrijfpennen vervaardigd, dit komt op 23 pennen voor lederen inwouer; Frankrijk komt achteraan mot 420 millioen, zgnde 11 pennen voor eiken inwoner en daarna de Vereenigde Ame- rikaansche staten met 105 millioen of 2 pennen per inwoner. In het geheel worden dagelijks 4.500.000 pennen gebruikt, bijna drie duizend kilogram. Men schrijft uit Utrecht Bij eene der Oud-katholieke kerken hier ter stede, namelijk die in den Driehoek, heerscht, nog altijd een oud en eigenaardig gebruik. Daar wordt aan behoeftige paren, die zich in het huwelijk begeven, mits zoowel de bruid als de bruidegom tot de kerk behooren, eene som van zestig gulden voor de eerste uitrusting gegeven. Niettegenstaande dit gebruik reeds dikwijls tot gegronde bedenkingen aanleiding heeft gegeven, heeft men nog niet kunnen besluiten er mede op te hou den, maar blijft men ook nog heden ter dage voort gaan om op deze wijze vaak zeer onberaden huwe lijken te bevordoren. Niet zelden toch moet het zijn voorgekomen, dat slechts een betrekkelijk klein gedeelte van de uit deze huwelijksbeurs ontvangen som besteed werd om het jeugdige huisgezin van een bed, eenige stoelen, een tafel en andere onmisbare voorwerpen te voorzien, terwijl een aanzienlijk overschot dionde om den trouwdag goed gekleed door te brengen. Als het jonge paar dan ook na weinige maanden reeds komt aanvragen om eene der vrije woningen, waarover de gemeente te beschikken heeft, te mogen betrekken, dan moet zelfs het kerkbestuur, dat door zijne mildheid het huwelijk mogelijk maakte, daarover niet verwonderd zijn. Naar men meent, moet het gebruik zijnen oor sprong vinden in de vroeger bestaan hebbende, doch sedert niet gerechtvaardigd gebleken vrees, dat de vol gelingen der Utrechtsche kerk langzamerhand moch ten uitsterven. Naar men aan de Artist. Ct. uit Den Haag mede deelt, zullen den bekroonden op de Sport-Tentoon stelling, aan wie gouden of zilveren medailles werden toegekend, naast de diplomaa's, waarop van de be kroning melding wordt gemaakt, medailles worden uitgereikt, welke, in stede van uit edel metaal te zijn geslagen, slechts van brons zullen zijn vervaardigd. Deze medailles zullen zoodanig ingericht worden, dat de belanghebbenden ze kunnen doen verzilveren of vergulden, waarna ze, door de daarop gestelde inscriptie, voor zilveren of gouden medailles kunnen doorgaan. De beambte ten bureele der administratie van wijlen prins Frederik, G. F. S., is zwaar geboeid naar het huis van bewaring te 's-Hage overgebracht, verdacht van den in het kantoor gepleegden diefstal en van de daarmede gepaarde brandstichting. Hij zou het feit hebben bekend. Als geëmployeerde bij voor melde administratie had hij een goed bestaan, bene vens het genot van vrije woning, vuur en licht. Hg leefde echter op grooter voet dan zijn middelen scheneu toe te laten. Een nader berioht luidt Het onderzoek in de zaak van den geëmployeerde bg het administratiebureau in de Casuariestraat wordt met ijver voortgezet Naar men verneemt, is tot dusver daarbij gebleken, dat er termen zijn om den aangehoudene verdacht te houden lo van het doen van aangifte of klachte, dat een inbraak en brand stichting gepleegd is, wetende dat zoodanig strafbaar feit niet begaan is, door het te doen voorkomen alsof onbekende daders zich aan die misdrgven hadden schuldig gemaakt; 2o van brandstichting. De toeëigening van hem in zgn betrekking toe vertrouwde gelden is nog niet tot klaarheid gebracht. De beambte toch voerde het beheer over vier admi- nistratiën, onder welke het agentschap van een Bel gische assurantie-maatschappij, dat hem eerst sedert eenige maanden was opgedragende hiervan gehou den boeking is gebleken niet in orde te zgn, terwijl de ontvangen gelden van elke dier op zichzelve staande administratiën gemakshalve of om andero redenen in één kas werden soamgevoegd. Dit en de onregelmatige boekhouding maken het vooralsnog moeilijk, te bepalen aan welke administratiegelden en hoeveel onttrokken zjjn. Er zgn ook eenige kantoorboeken gevonden, die reeds aan de hoeken verbrand waren. Aan het verslag der voornaamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en Onderhoorighedeu, loo- pende van 18 Juni tot en met 4 Juli jl., wordt het volgende ontleend „Groot-Atjeh." Van onze posten werden Siroen, Lambaroe eD Boekit Karang af en toe beschoten. Den 2en Juli werden door den commandant van laatstgemelde versterking aan het hoofd van eene patrouille de kwaadwilligen verdrevenhij het afge ven van enkele salvo's zag men twee Atjehers vallen. Kennelijk met het doel om de buiten de linie ge vestigde bevolking der XXVI Moekims geheel onder hun invloed te brengen, houden vijandelijke Atjehers onder Habib Samalanga zich onledig met het op werpen van eene versterking te Kadjoe. Ten einde hun dit te verhinderen, heeft onze boeloebalang Toekoe Nja Bantak vair Lamreng zich naar' het ge bied buiten de linie begeven. Binnen de linie kwamen slechts enkele gevallen van cholera voor; daarbuiten moet die ziekte echter sterk heerschen. Den 20en Juni keerde de civiele en militaire gou verneur van zijn reis naar de Onderhoorigheden te Kota- Radja terug. Onderhoorigheden." „Noordkust" Onze ver sterking te Segli werd van uit aan het strand gele gen, op.pl. m. 500 meter afstands verwijderde loop graven, zoomede uit Kota-ïtentang af en toe be schoten. Een naar deze versterking uitgezonden patrouille enenkele granaatschoten deden het vijandelijk vuur spoedig zwijgen. Om een einde te maken aan de beschietingen, waaraan de pasar van de zijde der vijandelijke At jehers blootstond, ondernam de postcommandant met drie officieren, 50 bajonetten en een achttal gewa pende Atjehers eene' excursie naar een bezuiden Kramat gelegen versterking, van waaruit die beschie- i tingen plaats hadden en welke na een hoogst moei- lijken tocht werd bereikt. Zg was echter op dit oogenblik niet bezet, zoodat men zich moest bepalen tot het afgeven van eenige salvo's op een prauw, welke men op de Segli-rivier ontwaarde en die bemand was met 5 met geweren gewapende Atjehers, waarvan er twee door ons vuur werden neergelegd. Eenige dagen later overviel de postcommandant met een detachement de vijandelijke versterkingen, welke geslecht werden, nadat de vijand, met aohter- lating van 14 dooden en vele wapens, op de vlucht was geslagen wij bekwamen bg die gelegenheid 5 gewonden. Hr. Ms. Batavia werd bij het kruisen tot tegen gaan der vi8Bcherij, natyj de kampongs Batoe Karen- dah en Koeala Bitee beschoten, welke kampongs daarop door gemelden bodem met granaatvuur werden ge tuchtigd. Oostkust. De schuldigen aan den, blijkens het vorige verslag, ten nadeele van de opvarenden eener voor Djingki liggende Chineesche tongkang gepleeg den roof, zijn thans bekend f door het hoofd van ge meld landschap zullen pogingen worden gedaan om hen te vatten. Te Kroet Lintang (Djingki) werd weder des nachts een Chineesche tjngkang overvallen door kwaadwil ligen, die met een sampan de rivier waren opgeroeid en op dezelfde wijze wisten te ontkomenéén der Chineesche opvarenden werd bg die gelegenheid ver- moord en twee anderen gewond, terwijl een bedrag van 1850 p. st. den roovers in handen vielvolgens loopende geruchten zouden de daders in Aloer Niris te huis behooren. Do brug over het moeras te Paijs Gadjah is goreed gekomen, zoodat thans Edi met Perlak door een Hinken, voor rgtuigen geschikten weg is verbonden. Te Edi bleef het rustig. Westkust. Op den 18en Juui werd de pasar te Molaboe beschoten van den kant van Padaug-SirahiQ. Een bevolkingspatrouille, gesteund door het vuur uit onze versterking; viel den vgand aan, die met ver lies van een doode en eonige wapens aftrok. Het weder was over het algemeen droog en warm. Slechts in de laatste dagen van den verslagtijd viel er wat regen, gepaard met hevigen wind. De gezondheidstoestand was stationair. Het ge middelde zieklecijfer per dag bedroeg 26 tegen 26,5 en dat der beri-beii 13 tegen 12.3 gedurende den vorigen verslagtijd. Het sterftecijfer was lager. Gisterennamiddag waren een heer en zijn 16-jarige zoon aan het hengelen in de Veenplassen van den Bullewijkerpolder. Door eeD ongeluk geraakte de zoon te water en verdween in de diepte. Eenigen tijd later werd het lgk opgehaald door den vader, die zich daartoe gekleed te water begaf en door toe geschoten veen werkers. Dr. Kinderman, inmiddels gewaarschuwd, kon niet anders dan den dood con- stateeren. De droefenis des vaders kende geen greuzen. Een der logés-ooggetuigen van de verbranding van Beekhuizen, deelt omtrent den brand aan de Arnh. Ct. het volgende mede Maandagmorgente ongeveer 11 uur van een wandeling terugkomende, bemerkte ik hoe een der I knechts van het hotel Beekhuizeu pogingen aan- meedoe Verduiveldbromde het dikke mannetje, „als miss Dickson maar een maand te Deauville blijtt en gij al haar grillen wilt navolgen...." „Nu?" „Nu! dan ben ik geruïneerd!" „O! o! mijnheer Montgomery!.... ik vergeef u nog, dat gij niet tot de Fransche Montgomery's behoort...." „Vergeeft gij mij dat ik geen tournooi gehad heb?" „Maar, weet wel, ik zot het u niet vergeven, als gij gierig waartLaten wij dat yacht eens gaan bekijken „Wie mij liefheeft, volge mijriep miss Dickson vroolijk, terwijl mevrouw Montgomery tusschen haar mooie tandjes fluisterde: „Jawel, wij volgen u!" „Komaan, vooruit dan!" zeide Arabella, zich tot George wendend. „Arabella," sprak de kolonel boven zijn baard uit, „zal op zee haar groot violoncel-solo voor ons spelen „Alle talenten?" neuriede Bernière. „Zoo zou men haar kunnen noemen," antwoordde mevrouw Dickson. „Bicyclettiste van den eersten nuig. Photographeeren als Nadar. Alle talenten, ja, ja „Alle talenten," wierp den markies De Solis een verleidelijk lonkje toe, waarbij zij haar Grieksch standbeeldenhoofd naar hem r toe boog en tot hem kirde „Gaat gg niet mede, mijnheer de markies?" „Ik bid u, neem mij niet kwalijk, mejuffrouw antwoordde Solis, „ik moet wel hier blijven. Ik wacht iemand „Ondanks de violoncel?" fluisterde zgn neef Ber nière hem in. Miss Dickson scheen geraakt. „O!" zeide zij. „Dat spijt mij.... voor ons!" „Hij verwachtte miss Eva," zeide Montgomery zacht tot Liliane, die hem verbaasd aanzag en niet kon nalaten te zeggen: „O! gij zgt slim! Heel slim!" En terwijl Fargeas met den kolonel voortstapte, gaf mevrouw Dickson snel en zacht haar dochter den raad: „Geef den heer Bernière een arm!" Arabella's blauwe oogen volgden onwillokeurig den markies. „Neem maar vast dezen onder den arm," zeide de moeder snel. „Dan zullen wij later wel eens over de hand van den ander denken!" George zag het groote, mooie meisje met Bernière weggaan, terwijl haar moeder haar aU een uitstalling bewaakte, en vroeg toen aan miss Eva, die voor hem stond met de punt van haar parasol in het zand en haar boek onder den arm: „Waarom zijt gij niet met miss Dickson meege gaan? Vervelen u die soort van pretjes?" „Neen," zeide Eva eenvoudig, „ik verveel mij nooit „Zelfs," hij trachtte te glimlachen „al zgt gij niet in uw vrg Amerika!" „Lach niet, ik verlang er soms naar," zeide miss Meredith, terwgl zij ging zitten. „Ofschoon niet altijd." t George bleef voor haar staan, met de hand op den rug van een stoel leunend, en met haar boek op den schoot sloeg zij haar zwarte oogen naar hem op, terwijl de wind haar bruine krulletjes ond haar fijn kopje deed dartelen. „En men beweert," zei hg, „dat de Amerikaansche dames niet om haar tehuis geven." „Ja, men verbeeldt zich, dat wg allen in een boarding-house als in een hotel leven, en dat wg geen home hebben zooals de Engelschen „En verlangt gg dan naar uw home? Waarom zijt ge op reis gegaan?" Eva zag hem schalks aan. „Teu eerste, omdat ik. «mgn oom wilde vergezellen, van wien ik voefi houd,Mi Sylvia, over wier gezond heidstoestand i£ mij oiBerust maakte, en dan ook, omdat wij, zooals menjeegt, Europa moeten gezien hebben. Maar hoewei ik geen lust heb, om met het yacht van miss Dickson mee te gaan, zal ik ge lukkig zijn, o, heel gelukkig.... als ik weer aan boord van de Stoomboot zal zgn. „Dus," vroeg de markies, „Frankrijk, Parijs, Trouville?" {WorfÊtmroolgd.) wendde om, schrijlings op hot dak gezeten, een schoorsteenbrandje te blusschen, dat door een onge lukkig toeval wa9 aangekomen. Iu het eerst meen den wij, dat er niets te vreezen viel, doch toen eenige heeren zich naar den zolder begaven en ge constateerd haddeu, dat de zoldering op verscheidene plaatsen had vuur gevat, werd den logés aangeraden hun koffers te pakken. Het was onmogelijk langs het steile en gladde rietdak den bij den schoorsteen gezeten Jan Davids water aan te reiken, en nadat de moedige, drie-en-zestigjarige man tot het laatste oogeub'ik gepoogd had het vuur te bedwingen, moest hij ten slotte zijn gevaarlijke plaats verlaten, en werd geconstateerd, dat er niets meer tot redding te doen viel. lntusschen haddeu allen de handen uit de mou wen gestoken om zooveel mogelijk eigen goed en huisraad uit het bedreigde hotel te dragen, en weldra vloog het beddegoed uit allo ramen, werden de zwaarste koffers met de kracht der vertwijfeling als veertjes naar beneden gesleept en holde raon af on aan met armen vol dierbare schatten. Er waren eer handen te veel dan te weinig, want het aantal vo lontairs, dat zich aanbood, was legio, er. na een hardnekkige inspanning gelukte het de have der logés tot op het geringste toe naar buiten te dragen. Natuurlijk was er ook hier aan zenuwachtige menschen geen gebrek, die nachtlichtjes uit het raam wierpen of met een in beide handen krampachtig omvat likeurglaasje kwamen aandragen, doch over het algemeen hield men zich uitstekend en ook aan de dames kan een woord van onvermengde hulde niet worden onthouden voor haar kordaat gedrag en flinke hulp. Tot het laatste oogenblik bleveu eenige heeren op den brandenden zolder om ook het goed van 't personeel te kunnen redden. Eenigen tijd werd daar de vloer nat gehouden met water, dat men elkaar in thee-emmers toereikte, doch dit vermocht niets tegen de overmachtige hitte der vlammen. Nadat reeds eenige tgd te voren aan de dames verzocht was, wegens het vallende vuur, het huis met haar licbtbrandeade toiletten niet meer te be treden, zag men zich nu genoodzaakt het geheel te ontruimen. De hoofdzorg werd nu gewijd aan het achteruiisleepen van de stoelen en tafeltjes, die dreig den het vuur op den bgeengegaarden inboedel over te brengen. En toen hadden de op hun huisraad gezeten logés slechts toe te zien hoo het heerlijke Beekhuizer logement, dat gezellige, huiselijke plekje, meer etk meer in oen puinhoop veranderde. Het was een weemoedig gezicht, toen de vlammen mijn kamer bereikten en weldra het bed, waarin ik reeds tien jaar geleden van de vermoeienissen der wandeltoch ten uitrustte, tot een hoopje asch verteerden. Nog dient vermeld te worden hoe dr. Delprat, uit Amsterdam, het waagstuk ondernam om, na ons geruimen tijd ijverig met raad en daad te hebben bijgestaan, uit het brandende gebouw den* waakhond te redden, die angstig aan zijn ketting heen en weer sprong. Deze moedige daad verwekte aller sympathie. Het terrein om het hotel geleek .een communisti sche maatschappij, waar ieder zijn have ten gebruike van zijn medemensch had neergeworpen, en het was een zondorling gezicht, dat dooreen krioelen der logés en der talrijke toeschouwers, waarvan de eer sten hun eigendom zooveel mogelijk uit de verwarde kleerenhoopen trachtten op te diepen. Restantjes wijn, cognac of port waren in een oogenblik gele digd tot versterking der zenuwen en een lampetkan met water werd met gejuich begroet. Broederlijk dronken vriend en vreemdeling dien welkomen drank uit Rijnwijn- en champagneglazen. Tegen 5 uren hadden de laatste logés zich, afge tobd en hongerig, naar alle windstreken verstrooid. Over de „diensten" van de Velpsche brandspuit is het beter te zwijgen. De Rozendaalsche verscheen in het geheel" niet. Dit is het getrouwe verslag van den Beekhuizer brand. De elegie op het verloren kleinood is hier mee getokkeld, nog lang zullen de weemoedige to nen naklinken in de ooren der teleurgestelde min naars van het schoone Beekhuizen. Terwijl dikwerf minder deugdzame geneesmiddelen van verre worden gehaald, heeft men in' de zoo ge makkelijk oider zijn. bereik te brengen en te houden eieren een middel van veel geneeskracht. Om snij- en brandwonden te genezen, is er geen sneller .wer kend middel dan rauw eiwit. Vooral bg brand wonden verdient het de voorkeur boven collodium, en heeft het nog dit voor dat het meestal dadelijk bij de hand is. 't Is de inwerking van de lucht, die de wond door ontsteking verergert, maar het spoedig opdrogend eiwit vórmt eene huid, waar de lucht niet kan doordringen. Ook is eiwit een der krachtigst werkende middelen'tegen tyuikloop. Met of zonder suiker geklopt en opeens ingeslikt, heeft het eiwit en verzachtende uitwerking op de ontsteking van de maag en de ingewanden. Bij gewone gevallen zijn twee, hoogstens drie eieren daags voldoende. En het is niet alleen medicijn, maar ook een licht voedsel, zooals voor de zieken het dienstigst is, en bevordert des te sneller zijne genezing. De samenstelling van het derde Kabinet-Gladstone heeft haar beslag gekregen. De tocht naar en vsd Osborne was voor den ouden staatsman een ware segetoebt en toonde opnieuw, hoe populair hij bij een groot deel der natie is. De stations waren overal opgevuld met mensphen, die hem toejuichten en er was bijna geen doorkomen aan. Toen hij te Ports mouth naar de inscheepplaats reed, stond plotseling, als op commando, het werk op alle omliggende scheepswerven stil en renden de werklui, in hun pakjes en met hun gereedschap, naar den weg om het rijtuig te volgen en toe te juichen. Het blijkt thans uit de ofhoieele opgaaf, dat Glad stone/ behalve Eerste Lord der Schatkist, te verin Geheim Zegelbewaarder is. Doorgaans zijn die be trekkingen gescheiden, maar daar de tweede eenvou dig een eereambt is, waaraan geen bestuur van een departement is verbonden, kunnen ze zeer goed samen worden waargenomen. Naar de bijna coustante ge woonte is thans dus weder de Eerste Lord der Schat kist leider der Kegeering. Salisbury week van die gewoonte af, toen hij Buitenlandsche Zaken voor zijn rekening nam. Het voorzitterschap van den Gehei men Kaad, mede een eeretitel, wordt gecombineerd met het Ministerschap voor Indië en gegeven aan Lord Kimberley, die onder de vorige Ministeries- Gladstone Minister van Koloniën was. Algemeen tevreden is men, t)al Lord Rosebery aan het herhaalde, driugende verzoek de portefeuille voor buitenlandsche zaken te nemen, al is het maar voorloopig, heeft toegegeven. Daaruit blijkt, dat Gladstone de buitenlandsche politiek van zijn voor ganger zal voortzetten. De zeer bekwame schrijver over Amerika, Bryce, zal Rosebery als minister zon der portefeuille ter zijde staan. Over dsn. verdere samenstelling van het kabinet zijn zoowel conservatieven als Gladstonianen tevreden, hoewel de laats ten betreuren, dat het radicale element zeer zwak vertegenwoordigd is. In het nieuwe ministerie trekt veel aandacht de heer Asquith. He/bert Henry Asquith is een snel opkomende politieke ster. Hg was het die de motie van wantrouwen stelde. In 1886 werd hij tct lid van het lagerhuis voor Oost Fife gekozen. Hij is een x oortreffelqk rechtsgeleerde, maar verstaat volgens de Daily News zijn politiek nog beter dan zijn wet. Door en door democraat bevestigde hij met enkele welsprekende redevoeringen het vertrouwen, dat de liberale leiders om zijn bekwaamheden in hom ge steld hadden. Lord Spencer wordt door de Times geroemd oin zjjo geschiktheid voor het ambt van le lord der admiraliteit. Het is van het hoogste belang dat het hooftj der admiraliteii aan alle pogingen om de hoog noodige uitbreiding en verbetering der zeemacht te gen te werken, weerstand zal bieden. Dit zal zeer moeilijk zijn, want de nieuwe minister van financiën zal waarschijnlijk het tegendeel van mild wezen. Sir William Harcourt is volstrekt geen goed financier en is bovendien geen voorstander van de uitbreiding der krijgsmacht. Even moeilijk zal daarom de taak zijn van den nieuwen minister van oorlog. De heer Campbell Bannerman moge, zooals de Times opmerkt, geen ideaal minister van oorlog zijn, hij is een der be kwaamste manoen det liberalen en zeker de beste, dien zij op het oogenblik voor den post beschikbaar hebben. Al zijn energie zal vereischt worden om het leger tot een eenigszinB behoorlijk verdedigingsmid del te maken. In Sorvië is weder eens een minlsterieele crisis- De minister van binnenlandsche zaken had verschil van meening met den minister-president eu de mi nister-president en de minister van oorlog met het regentschap, dat gedurende de minderjarigheid van koning Alexander het bewind in handen heeft. Het gevolg was, dat eerst de beide ministers hun ontslag namen en dat het geheele kabinet is afgetreden. Het regentschap bestaat uit drie personen. Eea van het triumviraat, generaal Protitch, is onlkngs overleden, en uü pogen zoowel de radicalen als de liberalen en de progressisten eeo der hunnen als derde regent te doen optreden. De heer Patitch, de minister-president, die thans zijn ontslag aangeboden heeft, behoort tot de partij der radicalen. Deze is onderling zeer verdeeld, hoofdzakelijk naar aanleiding van den slechten toe stand der financiën en ook wegens het eigenmachtig optredenvan'verschillende ambtenaren. In de laatète Skupschina wilden daarom 40 radicalen niet langer Patitch volgeb. In de hoop zijn invloed te herwinnen, deed PatRc^ onlangs een rondreis door Servië. Hg hield overal redevoeringen, maar werd vrg koel ontvangen. De booze wereld zegt, dat Patitch met die rondreis de opmerkzaamheid op zich wilde vestigen en hoopte zich aan te bevelen als candidaat voor den vacanten post van regent. Om populariteit te winnen sloeg Pachitch ook eene ontmoeting voor tusschen den jongen koning en zijne moeder. De voornaamste regent, Ristich wilde echter van dit plan niets hooren. Later liet Pachitch koningin Nathalie uitnoodigen naar Belgrado te kornet. Ristich zond echter, toen hij deze daad van Pachitch vernam, onmiddellijk een uitnoodiging aan koning Milan om, indien koningin Nathalie kwam, ook zich naar Belgrado te spoeden. Volgens de Times gelooft men dat Milan, als hij zich te Belgrado vertoont, stellig op den steun van het leger zal kunnen rekenen. INGEZONDEN. DE TENTOONSTELLING VAN DEN BOEKHANDEL. Men kan de tentoonstelling van den boekhandel in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam beschou wen van twee standpunten: van een technisch en een ae9thetisch staudpunt. In beide opzichten geeft deze tentoonstelling heel wat te leeron. Men behoeft slechts de groote zaai van het Paleis even door te wandelen om overtuigd te worden, dat het boekdrukkersbedrijf in de laatste jaren met reu zenschreden vooruit is gegaan. Schier alles, wat vroeger door de vaardige hand van den werkman moest geschieden, wordt nu langs machinalen weg tot stand gebracht. Alleen den zetter heeft de machine nog niet kun nen verdringen. Wel zijn herhaaldelijk proeven ge nomen met een zet- of distribueer-machine, maar deze bleek geen practische resultaten te hebben. Dit is ook zeer gemakkelijk na te gaan, als men weet welke verschillende lettersoorten, randen en vignetten in het z. g. smoutwerk worden gebruikt. En waar blijft men met den smaak, die ook op het drukwerk zijn stempel moet drukken; kan men dit aan een machine overlaten? De letterzetterij is nagenoeg op dezelfde" hoogte blijven staan, waarop zij reeds voor vele jaren stond. Wel heelt zij eenige verbeteringen ondergaan en is zij in het bezit gekomen van nieuwe hulpmiddelen, maar van een vooruitgang als dien der boekdrukkerij is geen sprake. Men zou zelfs eene niet al te ge waagde stelling verkondigen, wanneer men beweerde, dat de zetterij eer achteruit- dan vooruitgegaan was. En uit een aethetisch oogpunt beschouwd, is deze stelling zeer.goed te verdedigen. Vroeger had iedere voorname drukkerij hare eigene lettersoorten en versierselen, zoodat elke drukkerij als 't ware haar eigen karakter legde in het werk dat zij drukte. Leg maar eens een kenner het een of andere oude boekje voor; hij zal onmiddellijk, zonder het titel blad te zien, weten te zeggen, dat het boekje in die eeuw en daar of daar gedrukt is. Tegenwoordig is dat geheel anders geworden. De zelfde lettergieterij lev3rt dezelfde lettersoorten aan meerdere boekdrukkerijendaardoor is het individu- eele karakter van het boek verloren gegaan, en ver toont zich slechts nog in eenige kostbare prachtuit gaven, zooals die nu en dan nog wel eens verschijnen. Toch openbaart zich hier en daar nog een streven om den stgl te blijven huldigen, dat wil zeggen om eenheid en harmonie te brengenin de uitmonstering van het boek, deze in overeenstemming te brengen met den inhoud ervan en met het doel, waarvoor het moet dienen. Het is niet vleiend voor onze nationale kunstnij verheid, maar de verklariug kan hier niet achterwege blijven, dat aau önze Nederlandsohe uitgaven in 't algemeen dat karakter ontbreekt, en in dat opzicht doen wij niet voor onze Duitsche naburen onder. Hetzelfde verschijnsel evenwel kan men niet alleen waarnemen bij ons boekdrukkerswerk, maar in bijna alle voortbrengselen onzer kunstnijverheid vertoont zich dat gebrek aan stgl en karakter. In 't algemeen laten wij te veel aan het toeval over, zonder rekening te houden met de eischen van den goeden smaak, met de aesthetische regelen, doof de verschikkende stijlen voorgeschreven. Vergelijk eens den stylaal behandelden „Almanach des amateurs de reliure" (Fransche afdeeling) met zijn fraaien geciseleerd lederen band in den stijl der 15de eeuw, met zoovele smatelooze, overladen stem- pelbanden, waaraan de Nedwlandsche afdeeling bui tengewoon rgk is. Wat in de architectuur het geval is, geldt iu zeke ren zin ook voor het boek. Evouals eeo gebouw, moet ook een boek den stempel dragen zgner be stemming.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2