Buitenlandsch Overzicht.
zigde) pokken voorgekomen, bij een kind uit Am
sterdam.
Jaarlgks wordeu 1.000.000 kilogr. staal verwerkt
voor stalen schrijfpennen.
In Eugeland gebruikt de stad Birmingham alléén
500,000 KG. In Groot-Brittanië worden jaarlijks
810 millioen stalen schrijfpennen vervaardigd, dit
komt op 23 pennen voor lederen inwouer; Frankrijk
komt achteraan mot 420 millioen, zgnde 11 pennen
voor eiken inwoner en daarna de Vereenigde Ame-
rikaansche staten met 105 millioen of 2 pennen per
inwoner.
In het geheel worden dagelijks 4.500.000 pennen
gebruikt, bijna drie duizend kilogram.
Men schrijft uit Utrecht
Bij eene der Oud-katholieke kerken hier ter stede,
namelijk die in den Driehoek, heerscht, nog altijd
een oud en eigenaardig gebruik. Daar wordt aan
behoeftige paren, die zich in het huwelijk begeven,
mits zoowel de bruid als de bruidegom tot de kerk
behooren, eene som van zestig gulden voor de eerste
uitrusting gegeven.
Niettegenstaande dit gebruik reeds dikwijls tot
gegronde bedenkingen aanleiding heeft gegeven, heeft
men nog niet kunnen besluiten er mede op te hou
den, maar blijft men ook nog heden ter dage voort
gaan om op deze wijze vaak zeer onberaden huwe
lijken te bevordoren.
Niet zelden toch moet het zijn voorgekomen, dat
slechts een betrekkelijk klein gedeelte van de uit deze
huwelijksbeurs ontvangen som besteed werd om het
jeugdige huisgezin van een bed, eenige stoelen, een
tafel en andere onmisbare voorwerpen te voorzien,
terwijl een aanzienlijk overschot dionde om den
trouwdag goed gekleed door te brengen.
Als het jonge paar dan ook na weinige maanden
reeds komt aanvragen om eene der vrije woningen,
waarover de gemeente te beschikken heeft, te mogen
betrekken, dan moet zelfs het kerkbestuur, dat door
zijne mildheid het huwelijk mogelijk maakte, daarover
niet verwonderd zijn.
Naar men meent, moet het gebruik zijnen oor
sprong vinden in de vroeger bestaan hebbende, doch
sedert niet gerechtvaardigd gebleken vrees, dat de vol
gelingen der Utrechtsche kerk langzamerhand moch
ten uitsterven.
Naar men aan de Artist. Ct. uit Den Haag mede
deelt, zullen den bekroonden op de Sport-Tentoon
stelling, aan wie gouden of zilveren medailles werden
toegekend, naast de diplomaa's, waarop van de be
kroning melding wordt gemaakt, medailles worden
uitgereikt, welke, in stede van uit edel metaal te
zijn geslagen, slechts van brons zullen zijn vervaardigd.
Deze medailles zullen zoodanig ingericht worden,
dat de belanghebbenden ze kunnen doen verzilveren
of vergulden, waarna ze, door de daarop gestelde
inscriptie, voor zilveren of gouden medailles kunnen
doorgaan.
De beambte ten bureele der administratie van wijlen
prins Frederik, G. F. S., is zwaar geboeid naar het
huis van bewaring te 's-Hage overgebracht, verdacht
van den in het kantoor gepleegden diefstal en van
de daarmede gepaarde brandstichting. Hij zou het
feit hebben bekend. Als geëmployeerde bij voor
melde administratie had hij een goed bestaan, bene
vens het genot van vrije woning, vuur en licht. Hg
leefde echter op grooter voet dan zijn middelen scheneu
toe te laten.
Een nader berioht luidt
Het onderzoek in de zaak van den geëmployeerde
bg het administratiebureau in de Casuariestraat wordt
met ijver voortgezet Naar men verneemt, is tot
dusver daarbij gebleken, dat er termen zijn om den
aangehoudene verdacht te houden lo van het doen
van aangifte of klachte, dat een inbraak en brand
stichting gepleegd is, wetende dat zoodanig strafbaar
feit niet begaan is, door het te doen voorkomen
alsof onbekende daders zich aan die misdrgven hadden
schuldig gemaakt; 2o van brandstichting.
De toeëigening van hem in zgn betrekking toe
vertrouwde gelden is nog niet tot klaarheid gebracht.
De beambte toch voerde het beheer over vier admi-
nistratiën, onder welke het agentschap van een Bel
gische assurantie-maatschappij, dat hem eerst sedert
eenige maanden was opgedragende hiervan gehou
den boeking is gebleken niet in orde te zgn, terwijl
de ontvangen gelden van elke dier op zichzelve
staande administratiën gemakshalve of om andero
redenen in één kas werden soamgevoegd. Dit en de
onregelmatige boekhouding maken het vooralsnog
moeilijk, te bepalen aan welke administratiegelden
en hoeveel onttrokken zjjn. Er zgn ook eenige
kantoorboeken gevonden, die reeds aan de hoeken
verbrand waren.
Aan het verslag der voornaamste gebeurtenissen
in het gouvernement Atjeh en Onderhoorighedeu, loo-
pende van 18 Juni tot en met 4 Juli jl., wordt het
volgende ontleend
„Groot-Atjeh." Van onze posten werden Siroen,
Lambaroe eD Boekit Karang af en toe beschoten.
Den 2en Juli werden door den commandant van
laatstgemelde versterking aan het hoofd van eene
patrouille de kwaadwilligen verdrevenhij het afge
ven van enkele salvo's zag men twee Atjehers vallen.
Kennelijk met het doel om de buiten de linie ge
vestigde bevolking der XXVI Moekims geheel onder
hun invloed te brengen, houden vijandelijke Atjehers
onder Habib Samalanga zich onledig met het op
werpen van eene versterking te Kadjoe. Ten einde
hun dit te verhinderen, heeft onze boeloebalang
Toekoe Nja Bantak vair Lamreng zich naar' het ge
bied buiten de linie begeven.
Binnen de linie kwamen slechts enkele gevallen
van cholera voor; daarbuiten moet die ziekte echter
sterk heerschen.
Den 20en Juni keerde de civiele en militaire gou
verneur van zijn reis naar de Onderhoorigheden te Kota-
Radja terug.
Onderhoorigheden." „Noordkust" Onze ver
sterking te Segli werd van uit aan het strand gele
gen, op.pl. m. 500 meter afstands verwijderde loop
graven, zoomede uit Kota-ïtentang af en toe be
schoten.
Een naar deze versterking uitgezonden patrouille
enenkele granaatschoten deden het vijandelijk vuur
spoedig zwijgen.
Om een einde te maken aan de beschietingen,
waaraan de pasar van de zijde der vijandelijke At
jehers blootstond, ondernam de postcommandant met
drie officieren, 50 bajonetten en een achttal gewa
pende Atjehers eene' excursie naar een bezuiden
Kramat gelegen versterking, van waaruit die beschie- i
tingen plaats hadden en welke na een hoogst moei-
lijken tocht werd bereikt.
Zg was echter op dit oogenblik niet bezet, zoodat
men zich moest bepalen tot het afgeven van eenige
salvo's op een prauw, welke men op de Segli-rivier
ontwaarde en die bemand was met 5 met geweren
gewapende Atjehers, waarvan er twee door ons vuur
werden neergelegd.
Eenige dagen later overviel de postcommandant
met een detachement de vijandelijke versterkingen,
welke geslecht werden, nadat de vijand, met aohter-
lating van 14 dooden en vele wapens, op de vlucht
was geslagen wij bekwamen bg die gelegenheid 5
gewonden.
Hr. Ms. Batavia werd bij het kruisen tot tegen
gaan der vi8Bcherij, natyj de kampongs Batoe Karen-
dah en Koeala Bitee beschoten, welke kampongs daarop
door gemelden bodem met granaatvuur werden ge
tuchtigd.
Oostkust. De schuldigen aan den, blijkens het
vorige verslag, ten nadeele van de opvarenden eener
voor Djingki liggende Chineesche tongkang gepleeg
den roof, zijn thans bekend f door het hoofd van ge
meld landschap zullen pogingen worden gedaan om
hen te vatten.
Te Kroet Lintang (Djingki) werd weder des nachts
een Chineesche tjngkang overvallen door kwaadwil
ligen, die met een sampan de rivier waren opgeroeid
en op dezelfde wijze wisten te ontkomenéén der
Chineesche opvarenden werd bg die gelegenheid ver-
moord en twee anderen gewond, terwijl een bedrag
van 1850 p. st. den roovers in handen vielvolgens
loopende geruchten zouden de daders in Aloer Niris
te huis behooren.
Do brug over het moeras te Paijs Gadjah is goreed
gekomen, zoodat thans Edi met Perlak door een
Hinken, voor rgtuigen geschikten weg is verbonden.
Te Edi bleef het rustig.
Westkust. Op den 18en Juui werd de pasar te
Molaboe beschoten van den kant van Padaug-SirahiQ.
Een bevolkingspatrouille, gesteund door het vuur uit
onze versterking; viel den vgand aan, die met ver
lies van een doode en eonige wapens aftrok.
Het weder was over het algemeen droog en warm.
Slechts in de laatste dagen van den verslagtijd viel er
wat regen, gepaard met hevigen wind.
De gezondheidstoestand was stationair. Het ge
middelde zieklecijfer per dag bedroeg 26 tegen 26,5
en dat der beri-beii 13 tegen 12.3 gedurende den
vorigen verslagtijd.
Het sterftecijfer was lager.
Gisterennamiddag waren een heer en zijn 16-jarige
zoon aan het hengelen in de Veenplassen van den
Bullewijkerpolder. Door eeD ongeluk geraakte de
zoon te water en verdween in de diepte. Eenigen
tijd later werd het lgk opgehaald door den vader,
die zich daartoe gekleed te water begaf en door toe
geschoten veen werkers. Dr. Kinderman, inmiddels
gewaarschuwd, kon niet anders dan den dood con-
stateeren.
De droefenis des vaders kende geen greuzen.
Een der logés-ooggetuigen van de verbranding
van Beekhuizen, deelt omtrent den brand aan de
Arnh. Ct. het volgende mede
Maandagmorgente ongeveer 11 uur van een
wandeling terugkomende, bemerkte ik hoe een der
I knechts van het hotel Beekhuizeu pogingen aan-
meedoe
Verduiveldbromde het dikke mannetje, „als
miss Dickson maar een maand te Deauville blijtt
en gij al haar grillen wilt navolgen...."
„Nu?"
„Nu! dan ben ik geruïneerd!"
„O! o! mijnheer Montgomery!.... ik vergeef u
nog, dat gij niet tot de Fransche Montgomery's
behoort...."
„Vergeeft gij mij dat ik geen tournooi gehad heb?"
„Maar, weet wel, ik zot het u niet vergeven, als
gij gierig waartLaten wij dat yacht eens gaan
bekijken
„Wie mij liefheeft, volge mijriep miss Dickson
vroolijk, terwijl mevrouw Montgomery tusschen haar
mooie tandjes fluisterde:
„Jawel, wij volgen u!"
„Komaan, vooruit dan!" zeide Arabella, zich tot
George wendend.
„Arabella," sprak de kolonel boven zijn baard
uit, „zal op zee haar groot violoncel-solo voor ons
spelen
„Alle talenten?" neuriede Bernière.
„Zoo zou men haar kunnen noemen," antwoordde
mevrouw Dickson. „Bicyclettiste van den eersten
nuig. Photographeeren als Nadar. Alle talenten, ja, ja
„Alle talenten," wierp den markies De Solis een
verleidelijk lonkje toe, waarbij zij haar Grieksch
standbeeldenhoofd naar hem r toe boog en tot hem
kirde
„Gaat gg niet mede, mijnheer de markies?"
„Ik bid u, neem mij niet kwalijk, mejuffrouw
antwoordde Solis, „ik moet wel hier blijven. Ik
wacht iemand
„Ondanks de violoncel?" fluisterde zgn neef Ber
nière hem in.
Miss Dickson scheen geraakt.
„O!" zeide zij. „Dat spijt mij.... voor ons!"
„Hij verwachtte miss Eva," zeide Montgomery
zacht tot Liliane, die hem verbaasd aanzag en niet
kon nalaten te zeggen:
„O! gij zgt slim! Heel slim!"
En terwijl Fargeas met den kolonel voortstapte,
gaf mevrouw Dickson snel en zacht haar dochter
den raad:
„Geef den heer Bernière een arm!"
Arabella's blauwe oogen volgden onwillokeurig den
markies.
„Neem maar vast dezen onder den arm," zeide
de moeder snel. „Dan zullen wij later wel eens
over de hand van den ander denken!"
George zag het groote, mooie meisje met Bernière
weggaan, terwijl haar moeder haar aU een uitstalling
bewaakte, en vroeg toen aan miss Eva, die voor
hem stond met de punt van haar parasol in het zand
en haar boek onder den arm:
„Waarom zijt gij niet met miss Dickson meege
gaan? Vervelen u die soort van pretjes?"
„Neen," zeide Eva eenvoudig, „ik verveel mij
nooit
„Zelfs," hij trachtte te glimlachen „al zgt
gij niet in uw vrg Amerika!"
„Lach niet, ik verlang er soms naar," zeide miss
Meredith, terwgl zij ging zitten. „Ofschoon niet
altijd." t
George bleef voor haar staan, met de hand op
den rug van een stoel leunend, en met haar boek
op den schoot sloeg zij haar zwarte oogen naar hem
op, terwijl de wind haar bruine krulletjes ond haar
fijn kopje deed dartelen.
„En men beweert," zei hg, „dat de Amerikaansche
dames niet om haar tehuis geven."
„Ja, men verbeeldt zich, dat wg allen in een
boarding-house als in een hotel leven, en dat wg
geen home hebben zooals de Engelschen
„En verlangt gg dan naar uw home? Waarom
zijt ge op reis gegaan?"
Eva zag hem schalks aan.
„Teu eerste, omdat ik. «mgn oom wilde vergezellen,
van wien ik voefi houd,Mi Sylvia, over wier gezond
heidstoestand i£ mij oiBerust maakte, en dan ook,
omdat wij, zooals menjeegt, Europa moeten gezien
hebben. Maar hoewei ik geen lust heb, om met
het yacht van miss Dickson mee te gaan, zal ik ge
lukkig zijn, o, heel gelukkig.... als ik weer aan boord
van de Stoomboot zal zgn.
„Dus," vroeg de markies, „Frankrijk, Parijs,
Trouville?"
{WorfÊtmroolgd.)
wendde om, schrijlings op hot dak gezeten, een
schoorsteenbrandje te blusschen, dat door een onge
lukkig toeval wa9 aangekomen. Iu het eerst meen
den wij, dat er niets te vreezen viel, doch toen
eenige heeren zich naar den zolder begaven en ge
constateerd haddeu, dat de zoldering op verscheidene
plaatsen had vuur gevat, werd den logés aangeraden
hun koffers te pakken. Het was onmogelijk langs
het steile en gladde rietdak den bij den schoorsteen
gezeten Jan Davids water aan te reiken, en nadat
de moedige, drie-en-zestigjarige man tot het laatste
oogeub'ik gepoogd had het vuur te bedwingen,
moest hij ten slotte zijn gevaarlijke plaats verlaten,
en werd geconstateerd, dat er niets meer tot redding
te doen viel.
lntusschen haddeu allen de handen uit de mou
wen gestoken om zooveel mogelijk eigen goed en
huisraad uit het bedreigde hotel te dragen, en weldra
vloog het beddegoed uit allo ramen, werden de
zwaarste koffers met de kracht der vertwijfeling als
veertjes naar beneden gesleept en holde raon af on
aan met armen vol dierbare schatten. Er waren eer
handen te veel dan te weinig, want het aantal vo
lontairs, dat zich aanbood, was legio, er. na een
hardnekkige inspanning gelukte het de have der logés
tot op het geringste toe naar buiten te dragen.
Natuurlijk was er ook hier aan zenuwachtige
menschen geen gebrek, die nachtlichtjes uit het raam
wierpen of met een in beide handen krampachtig
omvat likeurglaasje kwamen aandragen, doch over
het algemeen hield men zich uitstekend en ook aan
de dames kan een woord van onvermengde hulde
niet worden onthouden voor haar kordaat gedrag en
flinke hulp.
Tot het laatste oogenblik bleveu eenige heeren
op den brandenden zolder om ook het goed van
't personeel te kunnen redden. Eenigen tijd werd
daar de vloer nat gehouden met water, dat men
elkaar in thee-emmers toereikte, doch dit vermocht
niets tegen de overmachtige hitte der vlammen.
Nadat reeds eenige tgd te voren aan de dames
verzocht was, wegens het vallende vuur, het huis
met haar licbtbrandeade toiletten niet meer te be
treden, zag men zich nu genoodzaakt het geheel te
ontruimen. De hoofdzorg werd nu gewijd aan het
achteruiisleepen van de stoelen en tafeltjes, die dreig
den het vuur op den bgeengegaarden inboedel over te
brengen.
En toen hadden de op hun huisraad gezeten logés
slechts toe te zien hoo het heerlijke Beekhuizer
logement, dat gezellige, huiselijke plekje, meer etk
meer in oen puinhoop veranderde. Het was een
weemoedig gezicht, toen de vlammen mijn kamer
bereikten en weldra het bed, waarin ik reeds tien
jaar geleden van de vermoeienissen der wandeltoch
ten uitrustte, tot een hoopje asch verteerden.
Nog dient vermeld te worden hoe dr. Delprat,
uit Amsterdam, het waagstuk ondernam om, na ons
geruimen tijd ijverig met raad en daad te hebben
bijgestaan, uit het brandende gebouw den* waakhond
te redden, die angstig aan zijn ketting heen en
weer sprong. Deze moedige daad verwekte aller
sympathie.
Het terrein om het hotel geleek .een communisti
sche maatschappij, waar ieder zijn have ten gebruike
van zijn medemensch had neergeworpen, en het was
een zondorling gezicht, dat dooreen krioelen der
logés en der talrijke toeschouwers, waarvan de eer
sten hun eigendom zooveel mogelijk uit de verwarde
kleerenhoopen trachtten op te diepen. Restantjes
wijn, cognac of port waren in een oogenblik gele
digd tot versterking der zenuwen en een lampetkan
met water werd met gejuich begroet. Broederlijk
dronken vriend en vreemdeling dien welkomen drank
uit Rijnwijn- en champagneglazen.
Tegen 5 uren hadden de laatste logés zich, afge
tobd en hongerig, naar alle windstreken verstrooid.
Over de „diensten" van de Velpsche brandspuit
is het beter te zwijgen. De Rozendaalsche verscheen
in het geheel" niet.
Dit is het getrouwe verslag van den Beekhuizer
brand. De elegie op het verloren kleinood is hier
mee getokkeld, nog lang zullen de weemoedige to
nen naklinken in de ooren der teleurgestelde min
naars van het schoone Beekhuizen.
Terwijl dikwerf minder deugdzame geneesmiddelen
van verre worden gehaald, heeft men in' de zoo ge
makkelijk oider zijn. bereik te brengen en te houden
eieren een middel van veel geneeskracht. Om snij-
en brandwonden te genezen, is er geen sneller .wer
kend middel dan rauw eiwit. Vooral bg brand
wonden verdient het de voorkeur boven collodium,
en heeft het nog dit voor dat het meestal dadelijk
bij de hand is. 't Is de inwerking van de lucht,
die de wond door ontsteking verergert, maar het
spoedig opdrogend eiwit vórmt eene huid, waar de
lucht niet kan doordringen. Ook is eiwit een der
krachtigst werkende middelen'tegen tyuikloop. Met
of zonder suiker geklopt en opeens ingeslikt, heeft
het eiwit en verzachtende uitwerking
op de ontsteking van de maag en de ingewanden.
Bij gewone gevallen zijn twee, hoogstens drie eieren
daags voldoende. En het is niet alleen medicijn,
maar ook een licht voedsel, zooals voor de zieken
het dienstigst is, en bevordert des te sneller zijne
genezing.
De samenstelling van het derde Kabinet-Gladstone
heeft haar beslag gekregen. De tocht naar en vsd
Osborne was voor den ouden staatsman een ware
segetoebt en toonde opnieuw, hoe populair hij bij
een groot deel der natie is. De stations waren overal
opgevuld met mensphen, die hem toejuichten en er
was bijna geen doorkomen aan. Toen hij te Ports
mouth naar de inscheepplaats reed, stond plotseling,
als op commando, het werk op alle omliggende
scheepswerven stil en renden de werklui, in hun
pakjes en met hun gereedschap, naar den weg om
het rijtuig te volgen en toe te juichen.
Het blijkt thans uit de ofhoieele opgaaf, dat Glad
stone/ behalve Eerste Lord der Schatkist, te verin
Geheim Zegelbewaarder is. Doorgaans zijn die be
trekkingen gescheiden, maar daar de tweede eenvou
dig een eereambt is, waaraan geen bestuur van een
departement is verbonden, kunnen ze zeer goed samen
worden waargenomen. Naar de bijna coustante ge
woonte is thans dus weder de Eerste Lord der Schat
kist leider der Kegeering. Salisbury week van die
gewoonte af, toen hij Buitenlandsche Zaken voor zijn
rekening nam. Het voorzitterschap van den Gehei
men Kaad, mede een eeretitel, wordt gecombineerd
met het Ministerschap voor Indië en gegeven aan
Lord Kimberley, die onder de vorige Ministeries-
Gladstone Minister van Koloniën was.
Algemeen tevreden is men, t)al Lord Rosebery
aan het herhaalde, driugende verzoek de portefeuille
voor buitenlandsche zaken te nemen, al is het maar
voorloopig, heeft toegegeven. Daaruit blijkt, dat
Gladstone de buitenlandsche politiek van zijn voor
ganger zal voortzetten. De zeer bekwame schrijver
over Amerika, Bryce, zal Rosebery als minister zon
der portefeuille ter zijde staan.
Over dsn. verdere samenstelling van het kabinet
zijn zoowel conservatieven als Gladstonianen tevreden,
hoewel de laats ten betreuren, dat het radicale element
zeer zwak vertegenwoordigd is.
In het nieuwe ministerie trekt veel aandacht de
heer Asquith. He/bert Henry Asquith is een snel
opkomende politieke ster. Hg was het die de motie
van wantrouwen stelde. In 1886 werd hij tct lid
van het lagerhuis voor Oost Fife gekozen. Hij is
een x oortreffelqk rechtsgeleerde, maar verstaat volgens
de Daily News zijn politiek nog beter dan zijn wet.
Door en door democraat bevestigde hij met enkele
welsprekende redevoeringen het vertrouwen, dat de
liberale leiders om zijn bekwaamheden in hom ge
steld hadden.
Lord Spencer wordt door de Times geroemd oin
zjjo geschiktheid voor het ambt van le lord der
admiraliteit. Het is van het hoogste belang dat het
hooftj der admiraliteii aan alle pogingen om de hoog
noodige uitbreiding en verbetering der zeemacht te
gen te werken, weerstand zal bieden.
Dit zal zeer moeilijk zijn, want de nieuwe minister
van financiën zal waarschijnlijk het tegendeel van
mild wezen. Sir William Harcourt is volstrekt geen
goed financier en is bovendien geen voorstander van
de uitbreiding der krijgsmacht.
Even moeilijk zal daarom de taak zijn van den
nieuwen minister van oorlog. De heer Campbell
Bannerman moge, zooals de Times opmerkt, geen
ideaal minister van oorlog zijn, hij is een der be
kwaamste manoen det liberalen en zeker de beste,
dien zij op het oogenblik voor den post beschikbaar
hebben. Al zijn energie zal vereischt worden om het
leger tot een eenigszinB behoorlijk verdedigingsmid
del te maken.
In Sorvië is weder eens een minlsterieele crisis-
De minister van binnenlandsche zaken had verschil
van meening met den minister-president eu de mi
nister-president en de minister van oorlog met het
regentschap, dat gedurende de minderjarigheid van
koning Alexander het bewind in handen heeft. Het
gevolg was, dat eerst de beide ministers hun ontslag
namen en dat het geheele kabinet is afgetreden.
Het regentschap bestaat uit drie personen. Eea
van het triumviraat, generaal Protitch, is onlkngs
overleden, en uü pogen zoowel de radicalen als de
liberalen en de progressisten eeo der hunnen als derde
regent te doen optreden.
De heer Patitch, de minister-president, die thans
zijn ontslag aangeboden heeft, behoort tot de partij
der radicalen. Deze is onderling zeer verdeeld,
hoofdzakelijk naar aanleiding van den slechten toe
stand der financiën en ook wegens het eigenmachtig
optredenvan'verschillende ambtenaren. In de laatète
Skupschina wilden daarom 40 radicalen niet langer
Patitch volgeb.
In de hoop zijn invloed te herwinnen, deed PatRc^
onlangs een rondreis door Servië. Hg hield overal
redevoeringen, maar werd vrg koel ontvangen. De
booze wereld zegt, dat Patitch met die rondreis de
opmerkzaamheid op zich wilde vestigen en hoopte
zich aan te bevelen als candidaat voor den vacanten
post van regent.
Om populariteit te winnen sloeg Pachitch ook
eene ontmoeting voor tusschen den jongen koning
en zijne moeder. De voornaamste regent, Ristich
wilde echter van dit plan niets hooren. Later liet
Pachitch koningin Nathalie uitnoodigen naar Belgrado
te kornet. Ristich zond echter, toen hij deze daad
van Pachitch vernam, onmiddellijk een uitnoodiging
aan koning Milan om, indien koningin Nathalie kwam,
ook zich naar Belgrado te spoeden.
Volgens de Times gelooft men dat Milan, als hij
zich te Belgrado vertoont, stellig op den steun van
het leger zal kunnen rekenen.
INGEZONDEN.
DE TENTOONSTELLING VAN DEN
BOEKHANDEL.
Men kan de tentoonstelling van den boekhandel
in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam beschou
wen van twee standpunten: van een technisch en
een ae9thetisch staudpunt.
In beide opzichten geeft deze tentoonstelling heel
wat te leeron.
Men behoeft slechts de groote zaai van het Paleis
even door te wandelen om overtuigd te worden, dat
het boekdrukkersbedrijf in de laatste jaren met reu
zenschreden vooruit is gegaan. Schier alles, wat
vroeger door de vaardige hand van den werkman
moest geschieden, wordt nu langs machinalen weg
tot stand gebracht.
Alleen den zetter heeft de machine nog niet kun
nen verdringen. Wel zijn herhaaldelijk proeven ge
nomen met een zet- of distribueer-machine, maar
deze bleek geen practische resultaten te hebben. Dit
is ook zeer gemakkelijk na te gaan, als men weet
welke verschillende lettersoorten, randen en vignetten
in het z. g. smoutwerk worden gebruikt.
En waar blijft men met den smaak, die ook op
het drukwerk zijn stempel moet drukken; kan men
dit aan een machine overlaten?
De letterzetterij is nagenoeg op dezelfde" hoogte
blijven staan, waarop zij reeds voor vele jaren stond.
Wel heelt zij eenige verbeteringen ondergaan en is
zij in het bezit gekomen van nieuwe hulpmiddelen,
maar van een vooruitgang als dien der boekdrukkerij
is geen sprake. Men zou zelfs eene niet al te ge
waagde stelling verkondigen, wanneer men beweerde,
dat de zetterij eer achteruit- dan vooruitgegaan was.
En uit een aethetisch oogpunt beschouwd, is deze
stelling zeer.goed te verdedigen.
Vroeger had iedere voorname drukkerij hare eigene
lettersoorten en versierselen, zoodat elke drukkerij
als 't ware haar eigen karakter legde in het werk dat
zij drukte.
Leg maar eens een kenner het een of andere oude
boekje voor; hij zal onmiddellijk, zonder het titel
blad te zien, weten te zeggen, dat het boekje in die
eeuw en daar of daar gedrukt is.
Tegenwoordig is dat geheel anders geworden. De
zelfde lettergieterij lev3rt dezelfde lettersoorten aan
meerdere boekdrukkerijendaardoor is het individu-
eele karakter van het boek verloren gegaan, en ver
toont zich slechts nog in eenige kostbare prachtuit
gaven, zooals die nu en dan nog wel eens verschijnen.
Toch openbaart zich hier en daar nog een streven
om den stgl te blijven huldigen, dat wil zeggen om
eenheid en harmonie te brengenin de uitmonstering
van het boek, deze in overeenstemming te brengen
met den inhoud ervan en met het doel, waarvoor
het moet dienen.
Het is niet vleiend voor onze nationale kunstnij
verheid, maar de verklariug kan hier niet achterwege
blijven, dat aau önze Nederlandsohe uitgaven in
't algemeen dat karakter ontbreekt, en in dat opzicht
doen wij niet voor onze Duitsche naburen onder.
Hetzelfde verschijnsel evenwel kan men niet alleen
waarnemen bij ons boekdrukkerswerk, maar in bijna
alle voortbrengselen onzer kunstnijverheid vertoont
zich dat gebrek aan stgl en karakter. In 't algemeen
laten wij te veel aan het toeval over, zonder rekening
te houden met de eischen van den goeden smaak,
met de aesthetische regelen, doof de verschikkende
stijlen voorgeschreven.
Vergelijk eens den stylaal behandelden „Almanach
des amateurs de reliure" (Fransche afdeeling) met
zijn fraaien geciseleerd lederen band in den stijl der
15de eeuw, met zoovele smatelooze, overladen stem-
pelbanden, waaraan de Nedwlandsche afdeeling bui
tengewoon rgk is.
Wat in de architectuur het geval is, geldt iu zeke
ren zin ook voor het boek. Evouals eeo gebouw,
moet ook een boek den stempel dragen zgner be
stemming.