Bnitenlandsch Overzicht.
Bij de toelating ran sommige spellen kan mon
echter opmerken, dat een ander hoofd het bestuur
onzer gemeente in banden heeft.
Voor verscheiden neringdrijvende personen was de
kermis niet onvoordeelig te noemen. Het vreomde-
lingenbezoek, dat in don regel niet bijster groot
genoemd kan worden, is in de kermisdagen, en niet
het minst op den laatsteu Zaterdag, zeer aanzienlijk
geweest.
In de meeste vechtpartijen, welke op of in de
nabijheid van de kermisterreinen plaats hadden,
waren, en dit is zeer opmerkelijk, meerendeels vreem
delingen betrokken.
De voorstanders dor afschaffing van de kermis, die
van nabij de thans nfgeloopeno bobben gadogeslagen.
kunnen daaruit geen argumenten ertegen putten*
Onze kermis, die steeds een goeden naam heeft
gehad, heeft dit jaar weer eous bewezen dat zij is
het volksfeest bij uitnemendheid.
Natuurlijk valt hier eu daar wat te laken, rnear
indien de Vereeniging tot veredeling der Volksver
maken eens de hand aan de kermis sloeg, wie weet
hoe spoedig de gebreken, welke haar aankleven,
verwijderd zouden kunnen worden.
De plaats gehad hebbedde ernstige misdaden kunnen
niet geacht worden in verband met do kermis te
staan of het gevolg daarvan te zijn.
Op den verjaardag van de Koningin zal iu den tuin
van de Sporttentoonstelling te Scheveningen ecu groot
avondfeest worden georganiseerd. De tuin zal, be
halve met hét electrisch licht, nog buitengewoon
geïllumineerd zyn. Er zal een concert worden ge
geven door twee muziekkorpsen, een tombola zal
géhoudeu worden, waarvan de loten aau alle dames
cd kinderen van aaudeelhouders, abonups en andere
betalende bezoekers zullen worden uitgöreikt, terwijl
nog meer verrassingen zullen volgen.
De Natuur van 15 Aug. wijdt een opstel aan het
zoogenaamd electrische meisje, miss Annie Abott en
hare navolgster. Gelijk men weet zijn deze meisjes
in staat tot de schijnbaar wonderbaarlijkste kracht
oefening. Een krachtigen man wordt bijv. een stok
in handen gegeven, met het verzoek dezen ia het
midden met uitgestrekte armen zoo stijf mogelijk te
houden. Nu plaatst het kleiue meisje de open handen
tegen de einden van den stok en trekt dan baar
tegenstander geheel naar goedvinden over 't tooneel.
Ook verplaatst zij een stoel, waarop drie mannen
zitten met het doel hem tegen te houden.
In het tijdschrift Electricity geeft de heer Nelson
W. Perrv eene verklaring van deze „wonderen."
Volgens "hem heeft de elektriciteit met deze zaak
niets uit te staan, zij kan verklaard worden door de
leer vau het evenwicht en is eenvoudig een behen
dige toepassing van de lessen der werktuigkunde.
Bij elke proef plaatst namelijk het meisje zich zoo
danig, dat zij aan een langen hefboomsarm werkt
en dat haar tegenstander in een toestand van wan
kelend evenwicht verkeert, waardoor hij zeer gemak
kelijk van zijn plaats kan worden gebracht.
In de proef met den stoel bijv. zullen negentig
percent van hen, aan wie bevolen wordt den stoel
op den grond te houden, hun handen op de zitting
of leuning van den stoel leggen en hun gewicht
bijna geheel op hun voeten laten neerkomen. Indien
zij dit al niet dadelijk doen, dan zullen zij het toch
doeu op het oogonblik waarop zij vermoeden, dat
het meisje moeite gaat doeu om den stoel te tillen.
Om deu stoel te buwegeu heeft hut meisje dus niet
auders te doen dan te duwen tegen den rug der
zitting. Zy wordt hierbij geholpen daor haür knieën,
waarop zij met hare ellebogen of voorarmen steunt.
Dit geeft haar ook het voordeel van een lapgen hef
boomsarm tegenover haar tegenstander, die met ziju
voeten werkt.
Is de stoel eens opgelicht, hoe weinig ook, dan
is het moeilijkste verricht. Zij houdt dan plotseling
haar kracht in wuardoor de stoel terugvalt. Door
een zijdelingsche beweging kan zy dun den stoei
van links naar rechts schuiven, lu beide gevallen
is de stoel in wankelend evenwicht en kan het meisje
hem door een behendige beweging in elke richting
brengen, die zy verkiest.
Ook de andere proeven ziju op overeenkomstige
wijzen te verklaren. Voor de juistheid dezer ver
klaring pleit ook het feit, dai de proeven alleen
dan gelukken wanneer de personen hun uiterste kracht
iuspannen en dus zelf meehelpen aau het scheppen
van het wankelend evenwicht.
Voor de aanstaande verkiezing van eon staatspre
sident der Trans vaalsohe republiek zijn er thans drie
candidaturen le. de tegenwoordige staatspresident
Paul Krugur, 2e. goneraal Joubert, 3e. de boofdroch-
ter Kotzé. Uit al wat er reeds over de verkiezing
geschreven is, blijkt het, dat de Volksstem- De Pers
eu The Pens zullen opkomen voor de candidatuur
van Krüger, daareutegeu de Transvaal Times, de Ad
vertiser en Ijand en Volk voor Joubort, terwijl het
nog onzeker is, welke bladen zullen opkomen voor
Kotzé, die eerst nu cundidaat gesteld is.
Het blad De Pers redeneert over de zaak in dezer
voege
Kruger, Joubert en hoofdreehter Kotzé zyn aau
het volk te bekend, dan dat omstandigheden, vau
welken aard dan ook, in (ie nieeuiug omtrent alle
drie iets nog knunen veranderen. En andere caudi-
daten kan men gerust achterwege laten.
Kruger dieut gewogen tegenover Joubert en Kotzé,
of liever omgekeerd, want de eerste heeft reeds voor
lang zijn schaalgewicht blootgelegd, eu do beide an
deren wenschen dat gewicht te zien vastgesteld. Waar
het op buitsniandsche staatsmanskunst aankwam, waar
binnenlandsche quaestiën vau nijpenden aard waren,
daar heeft Stephanus Johannes Paulus Kruger zich
immer icmaud betoond, die door zijn optreden altijd
bewondering afdwong, die als Ciomwell, als Bis
marck, met vaste, streng rechtvaardige hand, met
vérzienden blik, met eerbiedwaardige rechtvaardigheid,
mei overlegden tact bet schip van staat wist te sturen,
Waar aangegane contracten (door den Volksraad),
waar verplichtingen (hem opgelegd door den Volks
raad) hem bonden, daar heeft hij immer gestreefd
naar riebtige, en wettelijke zoowel als wettige op
lossing. In details te treden is unnoodigdie zouden
slechts bewijzen, wat wij hierboven constatoeren. De
vraag komt nuhad iemaud anders de zaken van
j het verledene beter kunnen doen, en zullen die dor
toekomst aan een ander beter toevertrouwd zijn? Er
is geen reden om te vermoeden, dat Paul Kruger
van tactiek zal veranderen, dat bij minder arbeids
kracht aau den dag zal leggen, dat engziebtigbeid
hem bekruipen zal, dat ziju blik vernauwd, dat zijn
helder hoofd vooralsnog beneveld zal worden, dat
lichamelijke zwakheid hem hinderen zal in zijn zwaar
wichtig werk, kortom, dat er verval van krachten
te wachten is, noch moreel, noch physiek.
Nu de anderen.
Niemand zal outkennen, dat Joubert deu laude
gewichtige diensten heeft bewezen, iu zijne verschil
lende capaciteiten, niemand zal hem beschuldigen
vau landverraad, vau gemis aan vaderlandslievend
heid, aau werkzaamheid in het algemeeu. Maar dit
alles is bij lange niet voldoende om ilon moeilijken
post te vervullen van liet presidentschap van eonen
staat als de onze. Daar behoort meer toe dan detail
werk, en inzicht in binnenlandsche zaken, welke
trouwens den heer Kruger minstens evengoed ziju
toevertrouwd. Heeft de generaal ooit bewezeu, dien
ruimen, alles oiuvattenden blik te bozitton, die Paul
Kruger eeue wereldvermaardheid heeft bezorgd Men
zal ons antwoorden muur dat kon hij ook niethij
was daartoe iu de gelegenheid. Welaan wie, die
dan niet liever hot goede houdt, hetwelk hij heeft,
en dat hy zelf niet verbeteren kan, voor het onze
kere, dat niet beter worden kan dan het goede,
hetwelk men bezit? Het is geeue vraag ten slotte,
naar welken kant de schaal overhelt als de heer Jou
bert gewogen wordt tegenover president Kruger. Die
rechtvaardig richten wil, kent in dozen goen twijfel,
ou zal met ons zoggen zoo lang Oom Paul leeft,
ou hij voortgaat op den eenmaal door hem ingesla
gen weg, terwijl er hieromtrent voor hot tegendeel
geen reden voor ongeloof kan bestaan zoolang
blijft hij de bestevaër der Zuidafrikaauscho republiek.
En thans hoofdreehter Kotzé. Veel, wat generaal
Joubert deu minderen man maakt tegenover Paul
Kruger, is ook toepasselijk op deu hoofdreehter. Wie
zoude durven beweren, dat deze zoo opgegroeid is
met de binnenlandsche toestanden der republiek?
Of dat hij meer takt zoude toonrn in staatsmanskunst
naar buiten. Niemand zoude dit op genoegzame ge
gevens kunnen beweren. Over dit alles ligt, ten
opzichte van den heer Kotzé, oen dichte sluier. Veclleer
zoude men kunnen aunhalen, dat deze derde caudidaat
een rechtsgeleerde is. Maar ook dit argument ver
liest ontzaglijk veel van zijne waarde, als men weet,
dat president Kruger iu dr. Leyds, tien staatssecre
taris, een rechtsgeleerden adviseur bezit van eminente
bekwaamheid, een rechtsgeleerde, die buitendien
opgegroeid is met de talloozu moeilijke economische
en politieke vraagstukken der laatste jaren. Paul
Kruger heeft daarbij eeue ongeëvenaarde levenserva
ring, en deze twee staatsmannen vormen samen een
geheel, dal voor bet tegenwoordige gewis door geene
enkele andere combinatie in de verste verte behoor
lijk kan worden vervangen. Hoofdreehter Kotzé is
iemand van rechtsgeleerd talent, maar dit alléén maakt
hem bij lange na niet tot iemand, die met zooveel
détailkennis, zooveel persoonlijke ervaring en onder-
viuding de teugels van het bewind kan voeren al»
Paul Kruger.
Do Maasbode wijst op hetgeeu de heer Tbissen,
die in de Limburger koerier zoo menigmaal dr. Schaep-
raan's politiek verdedigde, thans, bij gelegenheid van
het priesterjubilé van den heer Öchaepraan, over dezen
schrijft als dichter, waarbij hij hem vergelijkt tyj
Vondel.
Pastoor Tbissen zegt o. a.
/.Telkens als wij zagen, hoe dr. Schaepcaan, in zyn
on vermoei baren ijver, de veelvuldigheid zijner gaven
op verschillend gebied aan de groote belangen van
God en vaderland cijnsbaar maakte, dan verzuchtten
maal met ware liefde bemind werd, dan is er geen
lijden zoo groot als dat van hem, die op een gegeven
oogenblik gevoelt, dat men hem niet meer bemint,
dat het uit is, dat de gedachten vau de geliefde af
dwalen, dat zij een ander liefheeft. En dat is mijn
val Eu daarom lijd ik, dat ik het zou kunnen
uitschreeuwen, dat ik mij het hoofd tegen den muur
zou kunnen verbrijzelen."
Solis gevoelde hoe Norton's koortsig brandende
vingers zich om zijn hand klemden. Hij had een
electrischen schok gevoeld, toen Norton, bijna tegen
zijn wil, zich had laten ontvallen:
„Een ander! zij heeft een ander lief!"
Het duizelde hem, en onwillekeurig was zijn eerste
uitroep een vertroosting geweest, een leugen tegen
over Norton en zichzelf.
„Kom, kom! Dat is dwaasheid! Mevrouw Nor
ton heeft niemand anders lief, dan u!"
Bij het hooren van zijn stem had hij een gewaar
wording gehad, die hij zelfs in zijn verwarring kon
verklaren; het was hem alsof hij te spoedig geant
woord had, zoodat zijn stem beefde en de leugen
aan den dag gekomen was. Hij beminde haar, hij
beminde Sylvia, wier liefde Norton betreurde. Eu
zou zijn uitroep die liefde niet verraden?"
„O! Ik weet wel, dat mevrouw Norton de eer
lijkste vrouw ter wereld is," antwoordde de man in
zijn behoefte aan vertrouwelijke mededeelingen„maar
zij ontsnapt mij, die voor haar de werkelijkheid ben,
om een droom, een roman te zoeken."
„..Van den ander, van wien ik spreek, weet ik 1
niet of bij bestaatmaar wat ik weot, wat ik gevoel, j
wat mij pijnigt, is dat ik niet meer alleen Sylvia's
gedachten inneem dat het leven, dat ik haar bereid
heb, voor haar een teleurstelling geworden isdat,
terwijl ik haar zoo lief heb, dat bot voor mij een
genot is, met u over haar te praten, wij beiden on
gelukkig zijn. Dat is het leven, mijn waardeEn
dan zijn er nog lieden, die laagheden begaan om het
te behouden
Solis schrikte van den zielstoestand, van het lijden
vau den man, die met ongewone scherpzinnigheid
als in een open boek, in het hart zijner vrouw las
en die over den ander dien zijn vrouw kon liefhebben
sprak tot wien tot dien ander zelf, tot Solis,
den geliefde van gisteren, den eerroover vau morgen.
Hij gevoelde zieh vreeselijk beklemd. Nogmaals
had hij Norton in zijn woordenvloed willen stuiten
en toch was hij innig verheugd, hem zoo over Sylvia
te hooren spreken. Hy zag haar, terwijl haar man
sprak, voor zich, met haar zacht en droevig uiterlijk
en hij hoorde hare bekentenis, dat zij hem misschien
lief bad. George gevoelde een rilling ran schrik.
Hij vroeg zich af of Norton soms iets zou vermoeden,
en zijn geheim slechts openbaarde om dat van Solis
te doorgronden. Maar tot zulk een list was de Yan
kee niet in staat. Zijn innerlijk leed alleen had hem
tot vertrouwelijkheid gedreven, alsof daardoor alle
bitterheid uit zijn hart zou verdwijnen.
George koos de beste partij om zijn ontroering te
verbergen, en dat was, door Norton nogmaals gerust
te stellen. Door zijn toestand zag deze spoken,
waar zij niet bestonden. Hij overdreefWaarom
zou mevrouw Norton zich niet gelukkig gevoelen in
het leven dat hij haar bereid had, en bemind zooals
hij haar beminde
„Zal ik u eens wat zeggen?" sprak Solis, «gij
zijt onbillijk tegenover het lot. Gij beklaagt u, om
dat gij te gelukkig zijt."
„Ik weet, wat ik zog. Maar eigenlijk, men moet
de zaken wel nemen zooals zij zijn. Vergeef mij, dat
ik u verveeld heb, met wat gij mijn spoken noemt."
„Neen, niet verveeld," viel George in, „maar
bedroefd."
„Dat komt op hetzelfde neer. En neem mij nu
niet kwalijk, dat ik weg moet. Ik heb mijn cor
respondentie af te maken. Ik moet eenige brieven
schrijven, zooals men in de comedies zegt. Vorgeet
mijn gebabbel. Doorgaans ben ik uiet praterig, maar
vandaag heb ik mija schade ingehaald. Nogmaals
vergeef mij. Het is altijd verkeerd om zoo te spreken."
„Zelfs met een vriend....?" vroeg De Solis, een
weinig gedwongen.
„O, mijn waarde, als men zijn hart uitstort by
een vriend, die u niet lief heeft, dan verveelt men
hem, en bij een vriend die van u houdt, dan maakt
men hora bedroefd! Nu, tot morgen."
De markies aarzelde even om do hand te drukken,,
die de echtgenoot hem toestak.
{Wordt vervolgd.)
wy bij ons zelven hoe jammer dat de rijk begaafde
man zijn krachten en zijn streven niet meer concen
treert en beperkt tot 't ontginnen van 't veld, waar
onweorsprekelijk ziju hoogste roem, zyn zaligste werk
kring bedolven liggen.
Wat een rijken oogst van verdiensten kon dr.
Schaepmau op dat veld verzamelen."
Dit geeft de Maasbode aanleiding tot de volgende
ontboezeming
Zoo is het. Ontzettend jammer ia het, dat dr.
Schaepman, in plaats vau zich geheel aan de dicht
kunst te geven, zijne beste krachten in de politiek
heeft verspild. Als dichter zou hij de glorie van
geheel one katholieke volk zijn geweest, als politicus
heeft hij Doch laat ons hierover zwijgen de
jongste politieke demonstratie, al» zoodanig geheel
mislukt, heeft zolfs den eenvoudigste de volle waar
heid geopenbaard.
Schaepman is mot Vondel vergeleken. De ver
gelijking was juistwij voegen er bij Schaepmau
had wellicht moer dan Vondel kunnen zijn.
Maar is het voor die eervolle vergelijking genoeg
dat men dichtorgave iu de hoogste mate bezit, ot
wordt daarbij ook verlangd, dat inen den boom
vruchten late voortbrengen En leg de poëtische
geschriften vnn dr. Schaepman naast do Vondel
uitgave van Van Vloten, 2 doelen in groot formaat
elk van 800 bladzijden mot twee kolommen, in zeer
kleine letter gedrukt on deukt daarbij aan de ont
zettende werkkracht vau dezen dichter legt gij dan
niet een heuveltje naast een Alp?
Dr. Schaepman heeft opnieuw gezegd, dat hy
gelooven en strijden wil. Uitnemend. Maar dat hij
dan strijde met de machtige wapenen, welke hem
als by David die van koning Saul, te groot zijn.
Dan zal er geen Katholiek in Nederland gevonden
worden, die niet met liefde en trots tot hera opziet.
De aardigheid om luciferskoppen in de holte vau
een sleutel to stoppen, ten einde' die dan met een
knal te doen ontploftéu, is dezer dagen aan eeu
jongen te Amsterdam duur te staan gekomeu. De
sleutel sprong en de jongen werd zoodanig aan het
gezicht en de oogen verwond, dat hij naar het gesticht
voor ooglyders moest worden gebracht.
De vorige week is in het Schwarzwald een vreese-
•lyke moord gepleegd. De surnumerair bij de regi
stratie Ott maakte op Zondag 16 Augustus bij een
uitstapje naar de Beich kennis met een man van
ongeveer 21 jaren. De beide jonge lieden kwamen
tezamen bij den Hohkelok, aan don voet van den
Belch, aan en gingen hier, om den zonsondergang
to zien, iets op zijde van den weg op der. grond
zitten. Tot dusver hadden beiden een gemoedelijk
gesprek gevoerd. Plotseling echter kreeg de surnu
merair met een steen of mot een ploertendooder een
doodelijken slag op het achterhoofd. Do ongelukkige
viel van do holling naar beneden, gevolgd door den
moordenaar die hem nog voortdurend slagen toebracht.
Een herdersjongen zag dit en snelde schreeuwend
op den aanvaller los; deze vluchtte daarop; de reis-
tasch, het horloge en den veldkijker van den beroofde
medenemondo. l)e gewonde werd naar het „Belchen-
haus" gebracht, waar hem de eerste geneeskundige
hulp werd verleend. Nog des nachts kwam de justitie
op de plaats van de misdaad, maar de hoer Ott kon
niet meer worden gehoord. Maandagavond te ruim
10 uur overleed hij tengevolge van ziju vreeselijko
verwondingen. De deelneming van de bevolking en
de verbittering tegen deu moordenaar toonen hoe
grooten indruk deze gebeurtenis heeft gemaakt.
Echt Ameril aanschHet uit punten en strepen
bestaande telegrafisch alphabet volgens Morse wordt
nu en dan ook in practijk gebracht door schepen,
die elkwder mededeelingen hebben te doen. Terwijl
men bij de telegraphie het verschil tusschen punten
en strepen verkrygt door den seingever, waarmede
den electrischen stroom een weg wordt gebaand,
korter of langer neer te drukken, wordt zulks bij de
scheepvaart nagebootst door een electrische lichtbron,
die voor de punten één, voor de strepen drie secon
den wordt geopend. Dit systeem nu, was het middel
voor den correspondent van de „American Herald"
om zijn blad het eerst melding te kunnen doen maken
van den uitslag oener te Boston te houden harddra
verij, nadat zijn pogen, om zulks langs den gewonen
weg te bezorgen, was mislukt. Hij had zich n. 1.
tot het bestuur der gemelde sportgelegenheid gewend,
met verzoek, hem het eerste deu afloop der ver
schillende matches te willen meedeeleu, maar kon
niet tot een aecoord raet hen geraken. Teneinde te
beletten, dat zij, waarmede geen overeenkomst was
gesloten, iets van de races te zien zouden krijgen,
waren krachtige maatregelen getroffen. Zoo had men
o. a. eene lange, hooge schutting doen bouwen, die J
het onraogelyk maakte onbescheiderf' blikken in de
oaan te werpen. Maar onze reporter, ook niet van j
gisteren, was bun te slim af. Hij vermomde zich
en kwam per rijtuig, waarin mede eenige dames, als
toeschouwer op het terrein. De zitplaatsen zijner
calèche verborgen accumulatoren, die in verbinding
waren gebracht met eeu op den bodem staanden
Morsesleutel.
De koetsier prijkte raet oen hoogen cylinder even
wel niet zonder reden, want in den bol van dit hoofd
deksel was een gaatje gemaakt van 2 c.M. middel
lijn. Door deze opening kon men vanuit de hoogte
het licht waarnemon van een daaronder hangend
gloeilampje, dat, evenals de accumulatoren, met den
onder het onmiddellijk bereik zijner voeten staanden
seinsleutel verbonden was. Zoodoende kon hij naar
verkiezing ongemerkt de etroomketen sluiten of ver
breken en, op de wijze zooals boven voor de corres
pondentie tusschen schepen is aangetoond, teekens
overbrengon aan een collega, die, 2000 M. van ben
verwijderd, op een dak h^ad plaats genomen en ge
wapend wa9 mot een verrekijker. Deze nam de
seinen waar, bracht die in gewoon schrift over en
liet ze onmiddellijk vanuit het naaste telegraafbureau
naar de redactie dor „Herald" seinen. Om zeker te
gaan, stond op een hoog perceel nabij den toren nog
eeu man, die, door een seinvlag in deze of gene
richting te bewogen, den corresponds teekens gaf.
B. v. „rijtuig meer links," „meer rechts," „begrepen"
of „herhalen Ten einde geen argwaan op te wek
ken, verscheen de correspondent, den volgenden dag
met een ander rijtuidroeg zijn koetsier een „flam
bard" en had hij andere dames als gezelschap bij zich.
Het bestuur der Harddraverijvereeniging kon maar
niet begrijpen hoe, ondanks de daartegen genomen
maatregelen, de American Herald toch even spoe
dig den uitslag der races meldde als de bladen
waarmede een contract was gesloten.
Gedurende drie achtereenvolgende dagen werd het
spelletje met het meeste succes voortgezet en toen
de sportfee8ten een einde hadden genomen, vertelde
de Herald hoe deze „fraude fin de siècle"mogelijk
was geweest.
Bij de Belgen begint meer en meer het denkbeeld
veld te winnen, dat de Congostaat, indien hij niet
langer op eigen voeten kau staan, onder België be
hoort te komen.
Reeds sedert eenigen tijd bevatten de Belgische
bladen over dit vraagstuk verschillende beschouwingen.
Tot heden hadden deze beschouwingen geheel een
"theoretisch karakter, daar zij gewoonlijk uitgingen
van geleerden, die uit een wetenschappelijk en eco
nomisch oogpunt het voordeel van het bezit van ko
loniën beoogden. Thans treedt echter ook de be
kende generaal Brialmont ten gunste van het denk
beeld op. Hij verklaart in de lndépendance Beige
dat het bezit van koloniën voor een industrieeleu
staat een levensvraag is. Reeds sedert dertig jaren
heeft de generaal do overtuiging gekoesterd, dat
slechts door het verkrijge/i van koloniën België in
de gelegenheid zou komen, zijn nijverheid, handel
en scheepvaart tot volledige ontwikkeling te brengen.
De Belgen begrijpen echter wel, -dat Frankrijk
zeer ongaarne deze annexatie zou zien. Zij beweren
echter, dat België, mocht de Congostaat den geest
geven, de naaste erfgenaam is, en zij verklaren reods
thans, dat ijij zich in dat geval weinig aan het oor
deel van Fjankrijk zouden storen.
De gewone zitting der generale raden is in Frank
rijk geopend. Bij de verkiezing der bureaux werd
slechts in 6 departementen de meerderheid vorkregen
door de monarchalen, terwijl de vorige maal nog in
12 de monarchalen de meerderheid hadden.
Volgous de Kölnische Zeitung heeft het zich beves
tigd, dat de rijksregeering wil tegemoet komen aan
de talrijke steeds toenemende bezwaren tegen de uit
voering der nieuwe bopalingen omtreat Zondagsrust.
Het aangekondigde voorstel te dier zake aan den
Bondsraad zal echter nog wel vooreerst niet gereed
kunnen komen, daar de informatiën, waarop het ge
grond moet worden, nog niet spoedig ten einde kun
nen worden gebracht. Intusschen verneemt men, dat
er reeds een voorloopig overzicht is opgemaakt, waarin
verbazingwekkende cijfers voorkomen omtrent de ma-
terieele schade, welke de tegenwoordige bepalingen
in allerlei takken van bedrijf hebben teweeggebracht.
In elk geval zal, ook wanneer de regeering ten deze
zelfstandige wilde to werk gaan, de zaak in den
Rijksdag ter sprake komen, daar verscheidene aan
haar gerichte adressen ook by den Rijksdag worden
ingezonden.
De ellende in Rusland gaat volgens de berichten
alle beschrijving te boven. Zoo uu en dan wordt
er een tipje opgelicht van den sluier, welke de zee
van jammer bedekt.
Prins Svetopolrairsky, betman der Donsche kozakken
heeft aau den czaar medegedeeld dat de ellende iu
den Kaukasus en aan de Don oneindig veel grooter
is dan de officieele rapporten melden. De verwoes
tingen dosr de cholera aangericht, zijn verschrikkelijk.
De boeren zijn geheel verarmd en er is geen sprake
van, dat zy de voorschotten, welke do regeeriug hun
verleden jaar gedaan heeft, terug kunnen geven. Zy
verkoopen het weinigje graan dat zij bezitten eu ver
drinken helaas het geld, dat zij er voor krijgen, in
de kroegen.
Een geest van ontevredenheid er» oproer begint
door geheel Rusland te heerschtfn en de socialisten
vinden er tegenwoordig een vruchtbaar veld voor
hunne werkzaamheden. De gouverneur van Saratoff
heeft eene proclamatie uitgevaardigd, waarbij zoowel
de boereu, die hun zaaikoren verkoopen, als zij, die
het opkoopen, met straf bedreigd worden. Het blijft
echter de vraag, of deze bedreiging iets zal baten.
De Russische Joden mogen thans de Oosteurijksche
Duitsche en Murksche grenzen niet meor overschrij
den. Wel heeft mon innig medelijden met hen, maar
men vreest te recht, dat zij de cholera zouden kun
nen overbrengen. Zij gaan nu iu grooten getale
naar Engeland en do Engelscho koloniën.
Op een groot diner bij den burgemeester vau Kaap
stad hoeft do Kaapsche eerste Minister, Cecil Rho
des, een belangrijke rede gehoudeu over verschillende
vragen vaa deu dag. Hij misbillijksto den wensch
naar oen Vereenigd-Afrika, waarin alle staten geheel
zou worden opgelost, ou roemde het streven van pre
sident Krüger om do onafhankelijkheid van de Trans
vaal te bewaren. Hij verklaarde ten opzichte van
het openstellen van Mashoualand, dat dit de groote
ambitie van zijn leven was geweest en het resultaat
van een werkzaamheid van tien jaar. Hij wees er
op, dat er geen enkele vestiging van blanken bestond,
en daarom had men het recht de politiek vau bezet
ting te volgen eu er een deel van de koionie van
te maken. Het was een onbezet, barbaarsch land,
en daarom wilde hij het aan de Kaapkolonie hech
ten, om het er in alle opzichten mede te vereenigen.
Hij daagde den Vrijstaat en do Transvaal uit zijn
beleid ten deze af te keuren.
INGEZONDEN.
De TENTOONSTELLING van den Boekhandel.
Boekhandel en dagbladpers zijn sedert het bestaan
dezer laatste steeds ten nauwste aan elkaar verboa-
den geweest. Het was daarom geen onaardige gedachte
van de commissie, oen plaatsje te geven aan eenige
nummers van couranten uit de 17e, 18e en 19e eeuw.
Zoo vindt men er de volgende exemplaren
Haarlemsche Courant. van 1679 en 1718.
Amsterdamsche Courant. 1672,1661,1712
1747 en 1797.
Leidsche Courant. 1691.
Mercurius Amstelaedams. 1699.
's Gravenhaegse Courant. 1759.
Extra Nationale Courant. 1795.
Blaazende Nieuwspost. 1795.
Wekelijksche Nieuwspost. 1810.
Utrechtsche Courant. 1708.
Rotterdamscbe Courant. 1795.
Nederlandsche Courant. 1784.
Bataafsche Staatscourant. 1805, en
Algemeen Handelsblad. 1829, No. 2.
Deze kleine, doch tevens zeer merkwaardige ver
zameling couranten doet onwillekeurig eene beschou
wing omtrent de dagbladpers en hare geschiedenis
uit de pen vloeien. Deze kan hier ter plaatse uit
den aard der zaak slechts zeer vluchtig zyn.
Den oorsprong der dagbladpers schijnt men te moe
ten zoeken in het begin der 17e eeuw te Frankfort
of wel in de Nederlanden.
Wij bedoelen hiermede natuurlijk de dagbladpers
zooals zij het aanzijn schonk aan bladen, die eenigs-
zins met de onze overeenkomen, zonder natuurlijk
rekening te houden met andere vormen, zooals die
welke zich bijvoorbeeld vertoonden in de acta diurna
der Romeinen.
Het mag eeu opmerkelijk verschijnsel genoemd
worden, dat eerst ruim anderhalve eeuw na de uit
vinding der boekdrukkunst de gedrukte dag- en
weekbladen schijnen te ziju ontstaan.
Voor een groot deel zal men dit verschynsel moeten
toeschrijven aan het feit, dat zij, die aan het hoofd
dei* regeering stonden, de drukpers steeds met een
zeker wautrouwen begroetten en haar allerlei hinder
palen in den weg legden.
Bekend is het ook, dat geschreven nieuwsbladen,
die gemakkelijker in het geheim konden worden
samengesteld en verspreid al is het dan ook in
veel kleiner aantal nog eeuwen na de uitvinding
der boekdrukkunst, vooral in Frankryk, bestonden.
Men noemde deze blaadjes „Nouvelles" of „Gazettes
a la maiu". Hun inhoud was meestal van alias
behalve onschuldigeü aard en veelal gericht tegen
de handelingen der regeering of regeeringspartijen.
Deze blaadjes verschenen echter niet op gezette
tijden, zoodat men deze niet kan rekenen te behooren
tot de periodieke pers.
De eer van het oudste periodieke drukwerk te
kunnen aantoonen, hebben verschillende landen en
steden elkaar betwist. Volgens Hatin komt die eer