Buitenlandscb Overzicht. 3408teStaats-loterij. woorden. Ata gij drie ochtenden achtereen om de een of andore roden een weinig knorrig zijt, ta het voor ons op het kautoor verschrikkelijk. Gy ziet hoe de zaken staan, en hoe gy ons teu hoog9te zult verplichten door drie of vier dagen achtereen meer dan gewoon lief jegens mijnheer te zijn. Als gij hem den vierden dag het be9te ontbijt geeft als gij kunt, alles waar hij het meest van houdt krijgen wij in drie minuten gedaan wat wij verlangen. Laat niemand zeggen, dat een vrouw geen invloed op de zaken heeft. De luim, waarin zij is, heeft meer uit werking dan een bankroet of eene mislukte speculatie.'» Zij dacht, dat zij boos moest worden, maar in plaats daarvan lachte zij en bewilligde in het voor stel en vier dagen Inter stelde het hoofd der firma, op verzoek van zijn personeel, de sluiting van het kantoor des Zaterdags op twaalf uur, en verklaarde dat, zoolang de firma bestond, de zaken nooit zoo goed geloopen hadden als in de laatste vier dagen. (Zondag sbl.) Het Handelsblad bevat eenige behartigenswaarde wenken aan het publiek omtrent de gevreesde cholera. Het brengt eerst de bekende Oostersche legende in herinneringzooals een Engelsch blad die dezer dagen gaf Er was eens een dervish die in de woestijn reizende de cholera ontmoette. „Waarheen zijt gij op wog?" vroeg de dervish. „Ik ga naar Bagdad, waar ik van plan beu 20,000 raenschen te dooden". Eenigen tijd later ontmoette do dervish de cholera op haar terugreis. „Ellendig we/en, ge hebt mij bedrogen!" riep de dervish uit„Ge hebt 60,000 menschen gedood „Neen! neen! ge vergist u!" was het antwoord. „Ik heb er 20,000 gedood, angst doodde de 70,000 anderen Deze legende onthoude men. In Nederlandsch- Indië waar de cholera steeds in meerdere of mindere mate aauwezig is, weet men dat angst, dat vrees vatbaar schijnt te maken voor de ziekte. Men houde zich dus bedaard en overdrijve niet, wanneer een paar ge «allen zich voordoen. Volgens alle waarschijnlijkheid znllen, nu de zomer ten einde loopt, alleen sporadische gevallen zich voordoen in Noord-Europa eu is het gevaar voor een epidemie niet groot voor steden en dorpen waar men zuiver drinkwater heeft en de afvoer van vuil niet al te primiiief is. Het is tegenwoordig wel de mode om alles aan den staat, aan de regeering van stad en land over te laten doch als epidemie dreigt is het niet on verstandig wat minder geavanceerd te zijn, en zelf de handen uit de mouw te steken. Zindelijkheid op persoon en huis is een voortreffelijk voorbehoed middel. Men zij matig, ete geen onrijpe of overrijpe vruchten, zie toe welk water men drinkt, en koke de melk, als men bevreesd is dat die aangelengd wordt met onzuiver water. Verder leve men zijn gewone leven en make zich zelf en anderen niet angstig. De dagbladen doen hun plicht door mede te deelen welke gevallen zich voordoen en welke uitbreiding de ziekte krijgt in Europa. Struisvogelpolitiek ware het, te doen alsof de cholera niet in Hamburg en Antwerpen was. Doch op de dagbladen rust tevens de plicht niet te over drijven en voorzichtig te zijn vooral met de mededee- lingen die ze alleen volgens geruoht weten. Wy hebben ons, wat de voorzorgsmaatregelen be treft, tot een deskundige gewend om voorlichting voor onze lezers, en zegden hem dank voor do vol gende beknopte, maar zakelijke opmerkingen. „Het is van groot belang te zorgen, dat het pu bliek niet door onnoodige vrees gekweld wordt. Laat de pers daarom waken tegen 't verspreiden van alarmee- rende geruchten, die later vaak blyken onjuist te zijn. Toen de influenza hoerschte, is door den inspec teur dr. Dozy, in het Tijdschrift voor Geneeskunde aangetoond, dat de sterfte aan die ziekte veel grooter was dan zij ooit aan cholera is geweest. Vrees voor iufluenza was «lus meer gewettigd dan voor cholera. En juist het omgekeorde heeft plaats. Bij influenza is men bovendien meestal oumachtig, terwyl men zich tegen cholora kan waponen, mits men slechts zorge geon cholerakiemen in. de maag te krijgen. „Ik ben overtuigd, dat «1e ziekte in die gemeenten waar goed drinkwater is, geen groote uitbreiding zal krijgen. Drinkwater uit de duinen, uit do heide, regenwater i9 vertrouwbaar; maar wat«»r uit vaarten, rivieren, sloten, poelen enz., moet, zoodra zich cholera gevallen voordoeu, niet worden gebruikt dan na gekookt te zijn. „Ik zeg „gebruikt", omdat ook het wasschen van groenten en vruchten, het reinigon van woningen en van vaatwerk met zulk water behoort te worden vermeden. „Bij het baden in de rivier zorge men geen water in den mond te krygen. nMelk kan met zulk gevaarlijk water zijn verdund on moet daarom altyd gekookt worden. „Men gebruike ook geen ongekookte groenten, salade of ongeschilde vruchten, oimlat zy veront reinigd kunnen zyn. „Vooral op reis reinige men steeds terdege de handen alvorens te eten, omdat de mogelijkheid bestaat dat men met onreinheden in aanraking is gekomen. „Spijzen en dranken moeten goed worden gedekt, om ze buiten het bereik van vliegen te bewaren. „Men zij matig in zijne levenswyze, zonder die te veranderen tenzij die reeds tegen de matigheid strijdt en vcrmijde alles wat oen aandoening der ingewanden kan veroorzaken. Daarom moet men zich ook goed kleeden. „Bij elke aandoening der ingewanden, waarvan men zich geen rekenschap kan geven, moet - zoo de cholera zich in de gemeente voordoet terstond hulp van een geneeskundige worden iugeroepon, om te worden bestreden met de middelen, welke de wetenschap als doodend voor de cholerakiemen heeft leeren kennen. „Choleralijders kan men zonder gevaar oppassen, als men slechts zorgt in het ziekenvertrek niets te eten of te drinken, en steeds de handen te reinigen alvorens men spijzen of dranken tot zich neemt. De goederen door de zieken gebruikt, moeten dadelyk in een oplossing van creoline (ter sterkte van 2 pCt.) worden gelegd en de stoffen van zulke lijders wor den opgevangen in potten, waarin vooraf een wijn glas creoline is gegoten. „Neemt men deze voorzorgen in acht, dan behoeft men geen vrees te hebben, omdat de kaïis van be smetting dan zeer gering is". En vooral herleze men de Oostersche legende Te Luik, waar als gezondheidsmaatregel het veuten van schelpdieren verboden is, hebben de mosselen- vrouwen een geweldig standje aangericht. Een agent van politie, die haar belette hare kruiwagens uit eene in het kanaal liggondo sohuit te vullen, word onder luid schreeuwen en schelden eerst geslagen en daarna met vereende krachten in het water gesmeten. De man kon niet zwemmen en de furicu zagen met wel gevallen zijne vruchtelooze pogingen aan om den wal op te krabbolen. Op het punt van te verdrinken, werd de drenkeling door voorbijgangers gered. Door schreeuwende wyvon achtervolgd, bracht men hem naar hot politiekantoor, van waar spoedig een deta chement agenten verzonden werd om aan het verbod de hond te houden. Van de oproermaaksters zijn er eenige achter slot gebracht. Do jaarlijksche algeineene vergadoring der „Ned. Vereeniging van Spoorwegartsen" is te Amsterdam gehouden. Dr. Van der Hom van den Bos werd tot bestuurs lid herkozen. Aan hem wus de demonstratie der verbundkisten opgedragon, en omringd door een belangstellend ge hoor, gat hij op oen bondige wijze kennis van den inhoud. Een ruim gebruik werd gemaakt van het proefschrift van dr. C. A. Duyvis „Eerste hulp by spoorwegongelukken", onder leiding van prof. Iterson te Leiden geschreven, wiens aanwijzingen in deze der vereeniging zeer ten goede kwamen. Na beschou wingen van allerlei aard werd de vraag gt^Aaanin hoeverre men de vereeniging nog meerlan haar doel bevorderlijk kon doen zijn, en daartoe op voorstel van dr. Kapteyn, van Abcoude, een com missie benoemd van 3 leden, met opdracht om hun denkbeelden daaromtrent op de volgende alg. verga dering méde te deelen. Nevens den voorsteller wer den benoemd dr. Aghina, van Hoorn, en dr. Van der Horn, van Voorschoten. Ook dit jaar werden f 50 bestemd voor hot hulp en ondersteuningsfonds voor behoeftige weduwen en leden der Maatschappij van Geneeskuust. In de Prov. Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen in Zuid-Holland heeft do heer T. A. O. de Ridder, burgemeester der gemeente Katwijk, het woord gevoerd ter behandeling van de vraag: „In hoever is wyzigiug der wet, houdende voorziening tegen besmettelijke ziekten, noodzakelijk?" Daarbij ging hij van de stelling uit, dat ieder voor eigen gezondheid heeft te zorgen; maar waar daartoe, door het leven in gemeenschap, de onmogelijkheid bestaat, heeft de overheid handelend op te treden en heeft het individu het recht, bescherming te eischen. Zoo heeft dan de staat voor de openbare gezondheid 2örg te dragen en moet preventief handelend optreden. Spreker omschrijft met het oog hierop de wetgeving en den toestand in Engeland, Frankrijk, Duitachland en België. De regeling bij ons dagteekent van de wet van 4 December 1782. Zij behelst niets dat van preventieve zorg getuigt. Ook de wet op het geneeskundig staatstoezicht baatte niets. Wy moeten aandringen op eene wet, die op het gebied der hy giene hot noodige voorschryft, want op dat gebied zijn wy reeds de kinderschoenen ontwassen. De onverschilligheid, zorgeloosheid en het eigenbelang moeten te keer worden gegaan tot wering van be smettelijke ziekton. In de allereerste plaats moeten bepalingen in het leven worden geroepen op het drinkwater, van allerlei oorsprong, dat blykt veel vuldig groote gebreken te hebben en toch is frisch, hij vlak voor Solis ging staan, „omdat gy inderdaad niet meer vrij zijt?" „Ik begrijp u niet," zeide de markies koel. „Uw vroegere liefde.... De hartstocht, die gij hebt achtergelaten, ik weet niet, waar.... misschien in Ame rika, wie weet?.... hebt gij die waarlijk vergeten? Ogij hebt mij die geschiedenis verleid, waarde markies Als gij niet wildet, dat ik den een of an deren dag in uw leven zou ingrypen, badt gij dat niet moeten doen George glimlachte. „Mijn leven heeft weinig geheimen en gij moogt mij gerust alles vragen „Nu dan! Ata ik nu eens weten wilde waarom gij het huwelijk weigerl, dat ik u voorsla, en u daarom vraagde, of gij de vrouw, die gij vroeger hebt liefgehad, nog bemint, en of die vrouw nog leeft en waar zij is, zoudt gij mij dan eerlijk, zonder omwegen antwoorden?" „Ik zou u eerlijk en oprecht antwoorden, als het niet tevens het geheim eener andere was!" Norton haalde zenuwachtig de schouders op en als om zich tot kalmte te dwingen, liep hij met de han den in de zakken met groote stappen den salon op en neer, zich omkeerende om de Solis aan te zien, die kalm bleef staan. De Amerikaan, die de raenschen zoowel als het ijzer wist te dwingen, werd een oogen- blik ruw en liet, hijgend als een lokoraotief, zijn twijfel doorstralen. (Wordt vervolgd.) woorden te overtuigen. Het wa3 een zedelijke scherm- partij, waarbij de echtgenoot zijn vriend trachtte te ontwapenen. Solis, volkomen meester van zichzelf, hield zich gedekt en veinsde hem niet te begrijpen. „Neen, zoo denk ik er niet meer over, tenminste niet geheel. Ik zeg u, ik heb mij bedachtik wil vrij blijven „Vrijriep Norton. „Een eerlijk man, die met een eerlijke vrouw trouwt, ontvangt liefde bij zijn vrijheid, en zoo leert hij bovenal deze waarheid, dat er geen vrijhehl bestaat zonder plichtDit huwelijk viel mij plotseling in, zooals gelukkige {ge dachten komen, bij ingeving. „Ja, ik meen hot. Dat huwelijk zou Eva's geluk en het uwe verzekeren Ik had er zoo opgehoopt Ja, ja" hij drukte op het woord. „Ik wenschte het „En wat drommel!" vervolgde hij. „Gij zult toch trouwen P' „Waarom vroeg George. Norton werd langzamerhand warm. „Waarom Waarom Gij gieft mij geen enkele reden, die steek houdt!.... Gij zult mij toch niet willen vertellen, dat gij Era niet hebben wilt, om dat zij een Amerikaanschte is Mevrouw de Solis, die vol is van Fransche vooroordoelen tegen de Ame rikanen, zeide mij nog daar straks, dat voor haar Eva het ideaal van een jong meisje is," „Wist mijn moeder, dat gij mij over miss Eva wildet spreken?" „Neen, op mijn woord, en als ik de markiezin noem, dan is bet omdat ik zeker weet, dat het ook haar gelukkig zou maken, als zij u bij zich kon houden, als gij getrouwd waart en een eigen gezin hadt...." „Als gij aan de markiezin De Solis gezegd hadt, dat de fortuin van miss Meredith rnillioeneu bedraagt, zou zij u zeker geantwoord hebben, dat zulke erf genamen niet bestemd zijn voor edellieden, die slechts hun naam hebben." Richard begon een beetje zenuwachtig te lachen. „Hun naam, hun blazoen, hun eer! Gij zult mij toch niet de raillioenen voor de voeten willen werpen, die wij eerlijk verdiend hebben, evenata gij vroeger uwe titels?. Arbeid is evenveel waard als vergo ten bloed. En daar ik niet, als zooveel andere domkoppen, zoo gek ben, om ijdei te zijn op mijD geld, maak dan ook niet, dat ik myn rijkdom ga betreuren. Als ik aan u denk voor Eva, dan is het omdat ik mijn kind tevens gelukkig en geëord wil zien, on dat ik, ik verbaal het, haar liefheb, en u hoog acht." „Gij zijt de edelmoedigheid zelf, beste Norton, maar ik heb het u reeds gezegd en ik herhaal het," sprak De Solta, „ik wil niet trouwen." „Wilt gij niet?" „Neen En is dat wel, omdat gij uwe vrijheid wilt behouden? „Hoe bedoelt gij dat?" vroeg George vrij hoog. Zou het niet eerder zijn," 9prak Norton, terwijl zuiver drinkwater al dadelijk een eerste vereischte tot voorkoming van cholera-besmettiug. Zakvvater is hot meest schadelijke, vooral door vervuiling van den bodem, en toch wordt het hier te lande veel vuldig gebruikt. Spreker behandelt vervolgens het vraagstuk van de piest vaal ten', die vooral ten platten lande veel nadeel voor «|e openbare gezondheid aan richten. Waar zij in aanraking komen kunnen met hot drink water, of zich bevindon in de bebouwde kom der ge meente, moeten zij onverbiddelijk worden opgeruimd. De stank, meent spreker, kan nis minder schadelijk buiten rekening worden gelaten. Do zorgeloosheid moet worden te keer gegaan, die te weeg brengt dat men het slechte water blijft gebruiken, omdat de anderen het gebruikten en er goou kwaud van ondervomlen, alsof dispositie van den oen om ziek te worden ook die is van den anderSpreker komt nu tot het het zich vestigen iu gebrekkige woningen en het slechte gebruik, dat er dan nog van wordt gemaakt, zonder dat ze behoorlijk worden gelucht des wiuters geschiedt dat nooit zonder dat wordt gezorgd voor frischheid en reinheid. Daardoor wor den de lieden van zelf vatbaar voor allerlei ziekten. Onze wet op de besmettelijke ziekten heeft nu wel veel goeds gedaan, maar haar groot nadeel is dat zij te vaag, niet preventief genoog is. Voor alle besmet telijke ziekten zijn dezelfdo maatregelen voorgeschre ven, wat do populariteit der wet benadeelt, hier to streng werkt, daar weder gapingen laat. In vele voorname zaken voorziet de wet niet. Het vage van de wet wordt door spreker door ontloding vau de artikelen 26 aangetoond, die geen voldoende macht aan de overheid geven. Art. 25 eischt verbetering ook om inkorting van den termijn van aangifte te verworven bij hot zich voordoen van besmettelijke ziekte. Art. 25 dient gewyzigd te worden in dien zin, dat onteigening plaats hebbe bij ontsmetting van goederen, die daardoor bedorven of onbruikbaar ge maakt worden. Voorts dient de wet bepalingen te behelzen, hot recht gevende om huizon spoedig te isoleeien, waarin besmettelijke ziekten hoerschon, ten einde verspreiding van het kwaad te voorkomen door het bezoeken van dergelijke buizen te beletten. Dat is noodig, omdat, hetzij uit liefde, hetzij uit zorge loosheid, hetzij uit geloof of fatalisme, de zieken worden bezocht, in spijt van al en goeden raad, en zoodoende do ziekte in wijderen kring wordt verspreid. l)e ervaring heeft dat met pokken, typhus, enz. vol doende geleerd. Het recht moet derhalve aan do overheid worden gegeven, om het bezoeken van der gelijke woningeo te beletten. In de ziekenhuizen worden de besmettelijke zieken geïsoleerd. Daar buiten laat men alles den vrijen loop duldt zelfs dat by de begrafenissen de bloedverwanten en be langstellenden uren lang in de besmette woning vérblyven, waardoor alweder de ziektekiem zich kan verbreiden, om te zwijgen van vleesohhouwer, bakker, barbier, enz. enz., die mede met het besmette huis, tijdens daarin de ziekte heerscht, in rechtstreek- 8che aanraking komen. In isolement is ook hier de grootste kracht gelegen, maar dan ook moet het ge- heele huis worden geïsoleerd; het Duitscho stelsel V3P f?e()eetaelijk isolement van het huis ta verwerpe- *8 .^e er ,n blijven, moet van de maatschappij tijdelijk afgezonderd worden. Dat is het eenige middel om hot kwaad te keeren. Thans is de cholera in aantocht. Men neme krachtige, afdoende maat regelen. Inmiddels passe men de tegenwoordige wet met kracht toe eu arbeide inmiddels er aan, om eene betering wetgeving op het stuk te verkrijgen. By de Leeuwarder bouwverordening is voorgeschre ven «lat bij het bouwen van huizen eene ruimte van 10 meter tusschen de gevels der huizen moet worden gelaten tot verkeersweg. Nu had iemand eenigen tijd geloden 16 aobeiderswoningen van één vordieping laten bouwen aan twee rijen zoodanig dat de achter gevels tegen elkander aanstaan en de voorgevels uit zien op de achtergevels der bestaande gebouwen met eene tusschonruimte van slechts 4 meter. Dit werd in strijd met de verordening geacht en eene rechts vervolging werd tegen den betrokken persoon inge- j steld. De beklaagde voerde voor den kantonrechter aan, dat het hier niet was een verkeersweg of openbare straat, maar slechts een pad voor die woningen. De kantonrechter verklaarde het hiermede eens te zijn. verklaarde diontengevolge de verordening hier niet van toepassing en ontsloeg op dezen groud don be klaagde van alle rechtsvervolging. Het O. M. kwam van dit vonnis in beroep bij de rechtbank te Leeu warden De sub8t.-officier mr. H. Th. Westenberg oordeelde de verordening in casu wel van toepasing. Waar zy eeu tusschenruimto van 10 meter uitdruk- elyk voorschrijft, kon men deze, zijns inziens, maar niet willekeurig beperken. Indien het een veroischte was, dat «Ie tusschenruimte moest zijn een openbare weg, om de verordening van toepassing to doen zijn, uau zou ieder, die op particulieren grond bouwt, j daarin onbeperkt wezen, terwyl het doel der verorde- 1 ning juist is om stegen en ppeeuhoopiug van huizon en nauwe strateu te voorkomen. De verdediger, mr. J. M. van Hettinga Tromp, voerde hiertegen aan, dat hier de woniDgen niet naar do letter dor veror dening tegenover, maar achter elkander staan, en de verordening daarom vonr die woningen niet gold. De rechtbank, uitspraak doende, heeft het vonnis vernietigd, doch opnieuw reebt doende, den gedaagde mede van rechtvervolging ontslagen. Het O. M. hbeft zich van het vonnis in cassatie voorzien. De Temps bevat een, naar het blad beweert, histo risch verhaal over een jongman, die, rijk, onafhan kelijk en «liet eerzuchtig, geen plan had gehad zich bij de verkiezing candidaat te stellen, maar toch op zekoren morgen tot zijn verwondering, zijn naam op aanplakbiljetten gedrukt zag. Het stadje had 2000 inwoners, de jonge man kreeg zes stemmen. Hij nam de zaak kalm op, maar achtte zich toch ver plicht aan de zes personen die hem als sympathiek beschouwd hadden, eene beleefdheid te bewijzen. Hij plaatste den volgenden dag in den Petit Céve nol, het blad van de streek, eene advertentie De heer Paul X, zijne dankbaarheid wenschende te toonen aan de zes onbekende kiezers die voor hem gestemd hebben, verzoekt hen, hem wel do eer te willen aandoen, een diner aan te nemen, dat Zondag aanstaande to 12 uur in het hotel het Witte Paard zal plaats hobben." Den waard van het Witte Puard werd bevolen te zorgen dat alles in orde was, en op den bepaal den dag 5 minuten voor twaalf, overtuigde zich de heer Paul, die door Je netgekleedo Zondagsmenigte hoen naar het hotel was gegrifte, dat indernaad de tafel met zoven couverts keurig opgedischt was. „Er is nog iemand „Neen, mijnheer, ons bergvolk is bescheiden; er wordt zeker op het voorplein gewacht, tot u de zes invités binnen roept." Het sloeg twaalf uur. „Nu, zet dan de deur van het hotel wijd open, en noodig de heeren binnen te treden." De deur werd geopend, en van buiten af kon men do gelagkamer zien, met de feesttafel, het mooie kristal, de bloemen, de schalen fruit eu het dessert- goed er op. De eerste genoodigde trad binnen, een reusachtige Cévenol, steenrood van kleur, met oogen blinkend van eetlust. Toen een tweede, mot een mooie ge stoven blouse over zijn jas. Toen een derde, een kleine oude heer met hoogea hoed. Paul stak hun alleu glimlachend de hand toe, en noodigde hen binnen te gaan, en met hem even te wachten tot het zestal vereenigd was. Eindelijk kwam do zesde, met de gestreepte jas en den dikken knuppel van de herders in do hooge bergweiden. Paul wilde juist bevel geven, do deur te sluiten en op te disschen, toen hij verrast stil hield; een zevende gast was nog binnengetreden. Zijn verbazing veranderde van naam, toen hij dezen zag volgen door een ander, en toen nog door een ander en steeds weer door anderen. „Heeren! heeren Houd op! Jawelde «leur kon niet meer dicht en steeds kwamen er meer, kleinen en grooter., mageron en dikken, mannen van iederen leeftijd en iedere haarnuance; alles stroomde naar binuen, elkander opduwend, haastig, met steeds meer ongerustheid. Weldra kwamen ze uit alle straatjes die op de markt uitkwamen, aanloopen, dringeud, alles omverloopend. Er waren er zes genoodigd, er kwamen er vijfhonderd en zeven. Hoe was het gekomen? Bij het lezen van den Petit Cévenol hadtien al die luidjes gezegd: „Erzal er wel een mankeeren, in dieus plaats zal ik gaan; niemand weet voor wien ik gestemd heb." En zoo hadden ze allen zich heimelijk in feestgewaad ge tooid, in twee dagen niet gegeten, en zoo kwamen ze met lange tanden en ledige maag. Het eindigde met een ernstig standjeor werd gescholden cn gevochtende woest" hongerlijders verweten elkaar wederzijds, dat zij, voor eeu ander gestemd hadden. Weldra wilden zij hun gastheer te lyf, en deze moest de gendarmerie te hulp roepen om de gelagkamer van het Che\al Blanc te doen ontruimen. Het nieuws laat zich samenvatten in dit eene woord: cholera. Het blijkt meer en meer, dat Hamburg een dreigend brandpunt van besmetting is, vanwaar ver schillende schepen gevallen naar elders overbrengen. Heette het eerst, dat de ziekte daarheen gebracht was uit Frankrijk, dit is onjuist gebloifen de geval len in Frankryk waren geen Aziatische cholera. Uit Petersburg moet de ziekte zijn overgebracht en het schijnt wel, dat men te Hamburg getracht heeft het uitbreken geheim te houden, veel lauger dan de ver antwoorden was. Algemeen is daarover de veront waardiging. Intusschen laat men het than6 aan vooizorgsmaatregeleu om de uitbreiding te verhin deren niet ontbreken, en als de hitte, die in de laatste 14 dagen vooral iu Duitschland buitengewoon sterk is geweest, wat vermindert, gelijk zich laat aanzien zal dit zeker krachtig medewerken om de verdere verbreiding tegen te gaan. De berichten uit Rusland luiden nog geinig geruststellend althans in Peters burg en in Polen namen tie gevallen toe, daarente gen wordt uit Astraken gemeld, dat de ziekte er haar epidemisch karakter verloren heeft. Uit Hongarije hooft meu van een paar twijfelachtige gevallen,^cloch de Üosteurijk-Hongaarsche Regeering waakt zoowel op de Ooster- als op de Noordergreuzen. Treinen uit Hamburg worden niet toegelaten en de passagiers van daar worden alleu onderzocht. Ook ic Berlijn worden passagiers uit Hamburg, die alleen in speciale wagons afzonderlijk moeten reizen, medisch onder zocht, alvorens in de stad te worden toegelaten. Niet minder is men in Engeland op zijn hoede tegen de vele landverhuizers, die doortrekken of er tijdelijk vertoeven, voornamelijk tegen de Russische Joden. Nagenoeg alles wat zij aan plunje bij zich hebben, en dat is al uiet veel, wordt eenvoudig verbraud, terwyl zelfs niet het landen aan sommigen wordt toegestaan, voordat zij geducht gereinigd en door een Joodsche ondersteunings-commissie voor emigran ten van eenige andere kleeding voorzien zijn. Over 't geheel wordt zooveel waakzaamheid betracht, dat er gegronde reden is te verwachten, «lat de ziekte zich tot geïsoleerde gevallen zal bepalen. Uit de Russische provincie Jekaterinoslaw komt weder eens een bericht van een vreeselijk cholera- opstandje. Toen de politie te Youzova een aangetaste vrouw nuar 't hospitaal wilde brengen, viel de me nigte op de politie aan, die gesteunii werd door de Kozakken. Van weerszijden vielen er dooden en gewonden, de telegraaf spreekt zelfs van honderden, eu den volgenden dan begon 't opnieuw. De menigte vernielde toon het hospitaal en do kerk, eu eerst door 't zenden van meerdere troepen werd do rust hersteld. De leden van het tegenwoordige Italiaansche mi nisterie schijnen minder verzot te zijn op het houden van redevoeringen, dan hunne voorgangers gewoonlijk waren. Zij praten weinig over hun plannen, maar daarom ta het niet gezegd, dat zy minder vlijtig arbeiden. De minister van financiën Grimaldi heeft ten minste het genoegen te zien, dat werkelijk de toestand der geldmiddelen reeds begint te verbeteren. Volgens de Pol. Korr. komen de belastingen beter in dan vroeger en iu de maand Juli heeft de staat 8 millioen aan directe belastingen meer geïnd dan in dezelfde maand van het vorige jaar. De oog9t, hoewel minder dan verleden jaar, is toch goed uitgevallen. Over do zijde en den wijn valt, zoowel wat hoedanigheid als wat hoeveelheid betreft, te roemen. De bevolking is dan ook tevre den en dit maakt de taak van het Kabinet gemak kelijker. In den herfst kan hot nu de noodige her vormingen eens flink aanpakkeu. Vooral het bank wezen moet een geheele hervorming ondergaan en Grimaldi zal dan ook wel alle krachten inspannen om dit goed te regelen. Men zegt echter, dat hy daartoe over Horkuleskrachten zal moeten kunnen beschikken, waut het moet een ware Augiasstal zijn. De Allgemeine Norddeutsche Zeitung deelt mede, dat in do eerstvolgende zitting van den Rijksdag het nieuwe militaire wetsontwerp zal worden ingediend. Het ontwerp zal d. a. bevatten een vermiudering van den diensttijd der infanterie en eene versterking der reserve. Er zal getracht worden zooveel mogelijk nieuw leven in het leger te brengen, terwijl men tevens er voor hoopt te waken, dat de oude goede hoedanigheden niet verloren gaan. De National Zeitung zegt„Hoewel na de opmer kingen des keizers niemand kon verwachten, dat de tweejarige diensttijd iu het ontwerp opgenomen zou zijn, schijnt het foch, dat aan do wenschen vau de voorstanders van dien diensttijd eenigszins is te ge- moot gekomen." 4de Klasse. Trekking van Maandag 29 Augustus 1892_ No. 11642 2000. No. 2236 1500. No. 4376 en 13071 1000. No. 1998, 4708 en 9569 400. No. 3614 en 7959 200. No. 10170, 11954, 12125,17627,17856 en 19451 100. Prijzen van f 65. 37 2769 5614 7968 10265 13229 1574S 18771 40 2772 5666 7969 10285 13323 15783 18802 6S 2791 5679 7980 10305 13371 15867 18838 95 2860 5756 8001 10366 13431 16891 18847 98 2969 5792 8005 10368 13454 15947 18S50

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2