Buitenlandse^ Overzicbt. PETROLBUM-NOTEERINGEN 3408toStaats-loterij. Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam Burgerlijke Stand. Zevenhuizen paar socialisten, ilie de verboden meeting te "s-H«ge hadden bijgewoond, werden door geestverwanten van den trein afgehaald. In optocht, waarbij het rood niet ontbrak, trok men zingende de stad in. De aansporing der politie om uiteen te gaan, werd eenvoudig met «neer. I" beantwoord. Nadat de som matie tot driemalen was herhaald, kwamen de sabels te voorschijn en links en reohts volgde daarop het uitdeelen van niet malsche slagen. Op de Markt straat gekomen, maakte de politie zich van den hoofdaanvoerder, H. P., uitgover van het S. D. blad, De Sneeter Courantmeester. Toen dezen daarop werd bevolen direct zich binnen 'a huis te begeven, kwamen do gemoederen allengs tot rust. Tegen genoemdon P. is proces-verbaal opgemaakt wegens het den vorigen avond ontrollen van het socialistisch vaandel en het op Zondagavond, 18 September, verwekken van een volksoploop. De Kiesrecht-meeting te 's Hage is iu alle kalmte afgeloopen zonder dat er rustverstoring plaats had. Het terrein, geheel omheind, bevatte vier spreek plaatsen, een vefverschingstent en aan het oinde een groote tribune, waar de vaandels der deelnemende vereenigingen werden opgesteld. Er waren er over de 100, en de verzameling van banieren maakte een aardig effect. Amsterdam en Friesland waren, voor zoover wij konden nagaan, bet sterkst vertegenwoor digd maar men was uit nagenoeg alle provinciën gekomen. Het geheele aantal porsonen, dat do beide ingan gen van het terrein was gepasseerd, bedroeg 5600. Het aantal nieuwsgierigen was niet bijzonder groot men kan vrij wel aannemen, dat verreweg hot mee- rondeel der aanwezigen werkelijk als belangstellenden of belanghebbenden was opgekomen. Aan opschriften zooals: „De Friezen willen alge meen stemrecht," ontbrak het niet; een roode vlag wapperde aan een standaard midden in het weiland; op een andere vlag las njen„Sluit Schiedam", en boven do ingangen stonden toepasselijke spreuken, ontleend aan Buys en Opzoomer. Op de platte daken van twee aangrenzende huizen hadden zich een fanfarekorps (uit Amsterdam) en een zangkoor opgesteld, die eenige toepasselijke lie deren ten beste gaven. Nadat het Stemrèchtlied ge blazen was, opende de heer Baye, voorzitter van het Haagsche rogelingscomité, de meeting, er op wijzende hoe men ondanks den tegenstand, toch de zaak had doorgezet. Daarna beklommen de sprekers de tribunes. Na de eerste toespraken wérd er een pauze ge houden, waarna de andere sprekers optraden. On derweg bewoog men zich, genietende van het mooie weer, over het terrein, waar men menig gesprek kon hooren over de zaak, waarvoor men gekomen was, «oms heele discussiën van voor- en tegenstanders, maar alles in een zeer vriendschappelijken toon. Nadat de spreekbeurten waren afgeloopen, werd een vaandeloptocht gehouden over het terrein, met de muziek voorop, onder het zingen van socialistisohe lieder. De optocht maakte een goed effect. Na eenige malen den rondgang te hebben gedaan, schaarden de vaandeldragers zich voor de hoofdtribune, waar Baye nogmaals'' een woord tot de aanwezigen richtte en mededeelde, dat de gedelegeerden der vertegen woordigde vereenigingen 's avonds een vergadering zouden houden, om een motie op te stellen. De spreeksters en sprekers die optraden waren de dames Schook-Haver on Van Hoogstraten, en de heeren Gerhard, Domela Nieuwenhuis, dr. Bruinsma Vliegen, Van Eramenes, Schaper en mr. Troelstra. In hun korte redevoeringen bepaalden zij zich er meerendeels toe, in 't algemeen de voordeelen, die men van algemeen stemrecht verwacBt, uiteen te zetten, op to komen voor het volk en de bestaande toestanden te kritiseeren. Natuurlijk ontbrak het niet aan menigen meer of minder gelukten zet aan 't adres van verschillende autoriteiten. Het zwaar tepunt der betoogiug lag trouwens, zooals verschil lende sprekers ook erkenden, meer in het houden van de betooging-zelve, dan in hetgeen er gesproken werd. Het meerendeels der sprekers is voldoende bekend, zoo wat hun beginselen als talenten aangaat. Voor de meesten eeu nieuweling was mr> Troelstra, naar wien met groote aandacht werd geluisterd. Deze nog jeugdige leider der demokratisohe beweging in Friesland kan een persoon van groote beteekcnis worden door de benjjdenswaardigo gave des woords, waarover hij beschikt. In de bijeenkomst van gedelegeerden in „Walhalla" is de volgende motie aangeuomen, welke aan den minister van Bicnenlandsche Zaken is overgebracht „De vergadering, overwegende dat er geen schijn van billijkheid is aan het tegenwoordige kiesstelsel; dat de geschiedeuis van den laatsten tijd voldoende bewezen heeft, dat verandering daarin dringend noo- dig is; dat de arbeiders zonder twijfel in staat zjjn beter te kiezen en te boheeren dan de tegenwoordige kiezers en heerschefs; „verklaart het algemeen kiesrecht een eiscb van oogenblikkelijk belang". Het Berliner Tagehlatl meldt uit Lodz (in Polen): Zaterdag avond togen 11 ure is prins Anton Radzivil, die met den Pruisischen generaal von Werder inge volge uitnoodiging van den Czaar naar Spala wilde reizen om deel te nemen aan jachtpartijen, te I.oilz aangekomen ein aldaar aan het Grand Hótel afgestapt. Zondag ochtend ging hjj, met een tweeloopageweer en drie revolvers gewapend aan het open raam zjjner kamer staan (waar hij uitzicht had op de binnen plaats) en schoot op ieder, die zich aldaar vertoonde. Tengevolge daarvan werden twee bedienden van het hotel zwaar gewond. Daar niemand zich in de nabij heid van den blijkbaar krankzinnig geworden reiziger waagde, werd 'de brandweer te hulp geroepen, die eene spuit in werking bracht en hem, terwijl hjj maar bleef schieten, zpodanig bespoot (fat weldra de geheele kamer 'onder wator stond. Toen ook dit middel niet baatte en hij in steeds grooter razernij verviel, werd er militant hulp aangevraagd. Eerst na eenige uren lang vergcefsche pogingen te hebben aangewend, mochten de militairen er in slagen, den krankzinnige, die zich woedend te weer stelde en door zijn schieten rondom schade toebracht, meester te worden en te binden. Daarna heeft eene sterke politiemacht hem onder bewaking genomen. Hij is een der rijkste en voornaamste cavaliers van bet Hof te Berlijn, zestig jaar oud, adjudant-generaal des Keizers. Hij stond bekend als hoogst goedhartig en weldadig, zoodat zijn lot algemeen innig medelijden verwekt. Over het bewaren van eieren schrijft de arts B. van der Veer, in Aviealtura „Dezen zomer, begin 'Juni heb ik beproefd kip eieren te bewaren door ze op de volgende wjjzt te behandelen. Ik nam eieren, niet ouder dan drie dagen van vastzittende kippen, reinigde ze zeer zorgvuldig, en vermoed stooien en alle harde bewegingen. Daarna dompelde ik elk ei gedurende 5 of 6 seconden in hard kokend water, droogde ze daarna af, wentelde ze nu in eene gelntine-oplossing. De laatste bewer king herhaalde ik, nadat de gelatina-oplosssing reeds tot een vlies was opgedroogd. Na de opdrooging werden de eieren in watten gewikkeld (liefst ontvetto) en op een koele plaats weggezet. Nu, na ruim drie maanden, heb ik de eieren ts voorschijn gehaald, en was zeer tevreden met het succes. Wat smaak, kleur en reuk betrof, lieten ze zich niet van de gewone versche eieren onderschei den. Het dompelen van het ei, gedurende die enkele seconden in kokend water, heb ik gedaan, ten le om wellioht vele, zoo niet alle levende organismen, die zioli op of in de sohaal bevonden, onschadeijjk te maken, en ten 8e om daardoor de lucht grooten- deels uit de schaal te verdringen. De oplossing van gelatine verkrijgt men door 2'/, gram vischljjm in circa 50 gram water, op een water bad, op te lossen. Bij bekoeling moet deze oplossing gestold zjjn, terwijl het dan weer slechts verwarming noodig heeft om vloeibaar te zijn en gebruikt te worden. Natuurlijk zijn er vele andere middelen om een vliesje (dat de lucht van het ei afsluit) te verkrjjgon. Ik heb echter gelatine gekozen, omreden dit smaak- en reukeloos is, en dus geen invloed uit kan oefenen op de smaak van het ei. Dat een enkel ei bedorven was, heeft wellicht zjjn oorzaak hierin, dat bij de plotselinge Onderdompeling in kokend water ('t welk toch gowenscht is), de schaal gebarsten is. Thans heb ik de eieren voor de 8 wintermaanden op dezelfde wijze behandeld, en zal gaarne bij ge legenheid den uitslag daarvan mededeelen." Sinds de opening van het Suezkanaul zijn de haaien tan jaar tot jaar talrjjker geworden in de Middel- Isndsche Zee, en thans zijn zij de schrik der bad gasten in plaatsen aan de kunst der Adriatische Zee. In de golf van Fiufite werd dezer dagon oen haai gevangen, die 15 voet (ruim 4'/, meter) lang was en in wiens maag mon het geraamte van eeu geit en een zwaren steen Vond. -Maar een andere, nog veel grootere haai zwemt nog in die wateren rond. Vele Fransche .bladen h.ebben hatelijke opmerkih- gen gemaakt, over het feit, dat de Duitsche keizer, noch iemand van zijne familie, gedurende de epide mie naar Hamburg is gegaan, en zij vergelijken hier mede de cordate houding van den Franschen minis ter-president Loubet, wiens optreden to Havre zelfs door Paul de Cassagnac in zjjn blad geprezen wordt. Trouwens de heer Loubet heeft toen niet voor de eerste maal getoond voor de cholera niet bevreesd te zijn. Het volgend verhaal, in een der Parijsche bladen voorkomende, bewijst dit. Toen bjj de vorige cholera-epidemie Toulon en Marseille brandpunten van besmetting waren en zich do ziekte van uit de laatste stad naar het departe ment de la Dróme had uitgebreid, was de heer Lou bet reeds vertegenwoordiger van dit departement en S vertoefde hij te Montélimar. Dit provinciestadje van mijn vaatwerk. Vooruit maar!" Ja, mijnheer on mevrouw, zij dichten er werkelijk over, om van elkander te gaan en den een of anderen dag zouden zij het gedaan' hebben.... En toen vader zeide „Weet gij wel, wat het kost, om te scheidentoen heeft moeder gezegd„Dat kost niets meer din de moeite om den boel op te pakken en weg te loopen 01 geen rechtersI geen rechtbank! Gij rechts, ik links! Ik heb er genoeg van!" „En gij Francis?" vroeg Eva. Norton was bleek en Sylvia zag hem niet meer'aan. „Ja, jk," zeide het kind, „ik was er met dat al iet ongelukkigst aan toe. Ik kan toch tusschen hen niet kiezen, wel Ik houd veel van beiden Ik dacht „als het zoo ver is, zal ik met vader samenwerken, en als ik dan een paar stuivers of een stuk zilver geld overspaar, dan breng ik dat aan moeder Maar goddank, ik geloof niet, dat het zoover zal komen. Zij hadden ook woor gekibbold dien morgen, toen vader uit zijn satyiit stappende," Francis m -.akte de beweging van iemand, die valt „en toen geloof ik wel dat het voor goed afgesproken was. O! een tooneel was er voorgevallenMoeder had haar boel gepakt, en zij schreide, maar toch riep zij Neen, zoo kan het piet langer, het is niet uitte- houdenI" „Schreide zij vroeg Norton langzaam, terwijl hjj Sylvia's blik trachtte op te vangen. „Nuantwoordde het kind, „elkander verlaten Djt gaat toch ook matar zóó niet „En verder vroeg Sylvia. „Maar toen vader zoo op twee riemen naar huis gedragen werd en zoo wit zag als een handdoek, o I toen zeide moeder niets meerZij is hem gaan verplegen. O ja ze beeft toch iets gezegd}/Nu zijt gij goed af! En al do moeito komt alweer op' mij nederEn do arme ziel heeft moeite ge noeg En misschien wel twintigmaal op een dag zegt zij „Het is waar, ik wilde wegloopen, oude; ik kon het waarachtig niet meer uithouden. Ik had er nu genoeg van, Ruaud, van uw llesscben en.... nu van den heelen boel.... Maar nu kan ik u toch' niet alleen laten, wel, nu gij in het ongeluk zijt. En dan, men is zoo gewoon, samen in het gareel te loo pen.... Waar de geit,is vastgebonden, moet zjj dan ook maar grazen Toen ik dat hoorde, zeide ik niets, dat begrijpt gjj," sprak de kleine Ruaud, „maar inwendig deed het mjj genoegen „En dus blijft zij vroeg Svlvia. „En uw vader?" vroeg Norton. „Hij!.... O! hjj zeide: „Wie weet, misschien moet men wel ongelukkig zjjn, om veel van elkander te houden Kom- oudje, geef mij maar een zoen En toen ik zag, hoe zij elkander met tranen in de oogen de hand gaven, dat ik zoo bij mijzelf„Nu, als zij door dat ongeluk weer bij elkander kwamen, zou het u niet spijten, wel, Francis Het is zoo hard, mijnheer en dames, o zoo hard, om te zien, dat degenen, die men lief heeft, elkander niet ver- „Misschien moet mén wel ongelukkig zjjn om elkan der lief te hebben zeide Norton, langzaam do woor den van den visscher herhalepd. Hij dacht er aan, dat hjj zich toch ook niet ge lukkig gevoelde neen, lang niet.... Maar alsof hjj bang was, om na zijn ruwheid, belachelijk gevoelig te schijnen, schudde bij het hoofd en vroeg aan het kind „Waar is uw huis, mijn jongen?" „Daarginds, op den weg naar Tourgeville," zeide hij, tegen Eva glimlachend, „de juffrouw weet het wo' „Ik zal u er wol brengen," stelde miss Meredith voor. „Neen, ik ga met u mede!" zeide Richard tot Francis. „Ik moet toch de deur pit." Sylvia dacht na over alles wat de knaap in zijn onschuld bij haar had wakker gemaakt, en Eva zeide tot Norton: „Wat zijt gij ontroerd I" „Vindt gij?" zeide hij. „Misschien door de ge schiedenis van dien visscherEn kijk.... ik heb iets ernstigs te doen en dan wil ik eerstlief dadigheid bewijzen. Een fetisch, zooals bjj het spel I" „Dus gij gaat naar de Ruauds?" „Ja, ik ben liefdadig uit egoïsme. Blijf gy bij Sylvia!" Wordt vervolgd ongeveer 13,000 inwoners is trotsch op zjjn invloed- rijken afgevaardigde, die jaren lang er als advocaat werkzaam is en bij een ieder als „monsieur Emile" bekend staat. Tjjdens de epidomie nu zond monsieur Emilo zjjne familie niet weg, maar was een der eersten om tegen overgrooten angst te waarschuwen en overal goeden raad en hulp te verleenen. Eens, terwjjl hjj met zijn huisgezin aan de ontbjjttafel zat, komt men hem zeggen: „In die en die straal ligt een door ieder verlaten zieke, een arme drommel, wien nie mand te hulp durft komen." De heer Loubet aar zelde niet en bjj het huis gekomen vond hjj een groep burger vrouwtjes, die hem den weg versperden. De stoutmoedigste van haar ging een paar passen voorwaarts en verklaarde aan monsieur Emile dat geen hulp meer mogeljjk was, dat de lijder verloren was en dat men zich niet nutteloos mocht blootstollen. „Kom, zeide Loubet, wjj kunnen altijd eens gaan kijken I" Maar het moedertje bleef hem den weg versperren, oa toen voegde hij er aan toe: „Ik wed, dat gij zelf in het geheel niet bang zoudt zjjn, als ik u verzocht met mij naar het bed van dien onge lukkige te gaan." Eu tevens bood hij haar zijn arm aan. Het vrouwtje kreeg een kleur en werd dood verlegen. Stelt u voor, daar te midden van al bare buur vrouwen, gearmd te mogen gaan met de plaatselijke beroemdheid, die in baar moed zoo veel vertrouwen bleek te stellen I Angst, genoegen en trots streden in haar. De laatste behaalde de overwinning. Zij hield zich dapper, ging meo naar binnen en ver pleegde den zieke. Deze herstelde gelukkig, en te vens genas het vrouwtje van haar overdreven angst. Zjj verpleegde nog andere zieken en haar goed voor beeld werkte zoo goed, dat tjjdens de geheele epide mie het te Montélimar geen lijder aan voldoende verpleging ontbroken heeft. Een cholera-commissie ten plattdando had bijeen oud moedertje, dat bedeeld werd en eenigszins aan doofheid leed, bjj een inspectie, de volgende ont vangst Lid der Commissie „Vrouw Barends, we kómen vanwege de gemeente...." Vrouw BarendsDaar ben ik blij om, heeren 44 jaar ben ik lidmaat van do griffermeerdo kerk en al me kinderon binnen in die kerk gedoopt en opgebracht, tot...." Lid der Commissie „Om een onderzoek in te stellen naar..., Vrouw Barends„Juist, dat had al lang moeten gebeuren. Een, vette twee gulden in de week krijg ik van de gemeentedaar gaat achtien stuivers huur af, nou vraag ik...." Lid der Commissie: „Dat komt hier niet te pas, je bestekamer moeten wij zien." Vrouw Barends: „Dat is alle woning die ik heb, heeren. Daar moet ik in slapen, koken en alles doen. Ja, 't zegt wat...." Lid der Commissie„Wij bedoelden in deze zaak de faecaliën." Vrouw Barends„O, hebben ze u dat verteld van die viktalie. Jan, in die viktaliezaak verdiende mijn jongen drie gulden in de week. Maar da's nou uit. Er zjjn geen schepen meer, die zaak is opge doekt." Lid der Commissio, (driftig)„Je begrijpt ons niet de reinheid Vrouw Barends: „Rein ben ik, kijk gerust rond heeren." Inmiddels heeft een ander lid der Commissie den toestand van het privaat en, den regenbak onderzocht en in orde bevonden. Hij geeft don anderen leden een wenk tot vertrek. Vrouw Barends: „Dag heeren, wel thuis. En kjjk nou eens, of er niet wat bij kan2 gulden in de week en 1 brood is te min. Daar ben je nou griffermeerd voor. Me buurvrouw hiernaast het eeo lozedie is Roomsch en die krijgt 2 gulden, 2 broo- den en 's winters turf. Da's ,een royaalder goloof. Veranderen wil ik niet graag, maar...." De Commissie vertrekt. (Centr.) ljjst, gedekt door een rjjk verguld ornament, op welks blauw veld de letter W in heraldieken stijl voorkomt. Daaronder en afhangende van deze lijst bevindt zich een rood pluchen randwerk, waarop de koninkljjke kroon en ter rechter- en tor linkerzjjde gekruiste zwaarden zjjn geborduurd. Van dezen pluchen rand gaan twee afhangende rood pluchen gordijnen uit, welke gevoerd zijn met blauw satjjn, terwjjl ook daarmede de achterwand prijkt waarop bovendien het Nederlandsche wapen is ge borduurd. Dit blauwe foud is bezaaid met rjjksappels. Om de gordijnen op te houden, zjjn daarvoor ter weerszjjden geplaalst twee gebeeldhouwde, rjjk ver gulde kolommen, elk van welke wordt bekroond door den Nederlandsohen Leeuw, omgeven van een heir met hek. Do beide stóelen voor den troon zijn iu oud-Hol- landschen stijl ontworpen en geheel verguld. De koninklijke stoel is bekleed met rood fluweel, terwijl in den rug is geborduurd de letter W, ge kroond door de koninkljjke kroon. Het fluweel is verder bekleed met rijksappels, terwijl aan den stoel een rjjke met vorgulde franje afgezette draporie is aangebracht. De stoel van H. M. de Koningin—Regentes is van denzelfden vorm, maar uitsluitend gekleed met rood fluweel en bezaaid met rijksappels. De verhevenheid, waarop de troon rust en de stoelen zijn geplaatst, is in denzelfden staat geble ven, ook wat betreft het bekleedsel. Omtrent de restauratie, die de Vergaderzaal der Tweede Kamer onderging, deelt het D. v. Z.-H. het volgende mode De pal der Tweede Kamer is niet meer bepleis terd, zooals jaren achtereen h'et geval was, maar geverfd in twee zachte tinten van havanna-kleur, terwjjl het ornaments» erk en relief met goud is afgezet. Dbor de Koninklijke Nedejlandsche Tapijtfabriek te Deventer is geleverd het prachtig Deventer tapijt, waarmede de zaal is belegd en dat meer in harmonie is met baar bouwstijl. Door jhr. mr. Viotor de Stuers en den heer P. J.H. Cuypers, architect te Amsterdam, is ontwor pen de nieuwe-troon, naar gegevens van die in de Mozes- en Aaronszaal te Amsterdam. De troonhemel zelve bestaat uit een zwaar vergulde De heer W. Vosrnaer, le luitenant der artillerie, die ook op letterkundig gebied geen onbekende is, heeft een geestig artikeltje geschreven in den Mili tairen Gifa over het zoogenaamde „theorie houden.» Zooals men weet is luitenant Vosmaer als kanonnier in dienst getreden, zoodat hjj volop genoten heeft van het uren achtereen opdreunen van theorie. De schrjjver dringt er op aan de theoriën tot oen mini mum te beperken, terwijl hjj in overweging geeft ze zooveel mogelijk door officieren te doen houden. Theorie houden is moeilijk en vereischt zóóveel takt en kennis, dat alleen goed ontwikkelde, ervaren on derwijzers daarvoor in aanmerking komen. Een wachtmeester wil een recruut aan het verstand brengen, hoe een munitievoorwagen heet. Dit ginv zoo „Als je nu een kar hebt, om melk rond te bren gen in de stad, hoo noem je dan zoo'n kareen melkkar niet waar?» „Jawel, wachtmeoster.» „Nu, die voorwagen, dient nu om munitie te ber gen hoe denk jjj nu tvfl, dat die heet „Melkkar, wachtmeester.» Do volgende vraag is eveneens historisch „Waar is de ricktboog bjjnij van gemaakt?» Antw.„De riohtboog is bijna geheel vao brons adjudant.» Een andermaal hield een wachtmeester theorie over „de broek." „Hoe heet dat? Geen antwoord. „Kom, wat draagt ja moedbr?» „Een rok, wachtmeester." „Neen, wat draagt ze nog meer „Een muts, wachtmeester." „Neen, een broek, niet wasr?» en hij zette pen ge zicht of dat zoo klaar als de zon was. Over hetzelfde" onderwerp lazen wij in een der vorige afleveringen van bovenbedoeld tijdschrift o. a. het volgende, door zeer bevoegde hand geschreven. „Naar onze meening is de theorie de kanker er wordt te voel tijd besteed aan theorie. Een oceaan van nomenclatuur wordt over den nieuweling in het militaire leven uitgegoten. Dat is verkeerd en tijdroovend bovendien. Het is waar, wij ouderen, zijn opgegroeid met veel theorie en ze'speelt bij inspecties een groote rol, maar men moest toch trachten zich aan de nagels van dien grijpvogel hoe eer hoe beter te onttrekken." s Of het helpen zal JiJ' Tot nog toe zijn te Hamburg door de ziekte 14.19-1 personen aangetast, van wie 6506 stierven. Do toestand blgft in de laatste dagon dezelfde lang zaam afnemend. Prof. Koch heeft verklaard van oordeel te zjjn, dat het aantal ziektegevallen te Hamburg weinig kans heeft spoedig te verminderen j wel gelooft hij dat de sterfte zal afnemen. De Spaansche ministerieele dagbladen stellen Ach. weinig goeds voor vande onderhandelingen met Frankrijk over de regeling der handelsbetrekkingen tusschen beide landen. De Servische regeering benoemde een commissie van 36 leden tót onderzoek van de vraag der af schaffing van de tabaks- en zoutmonopolies. De regeering wenscht de voortbrenging, de bereiding en den verkoop van tabak vrij te laten, erenals den invoer eu den verkoop ran zout. De commissie zal onderzoeken hoe dit plan te verwezenljjken is, zonder de belangen dor schatkist te -schaden. Verder is in haar onderzoek begrepen de regeling der rechts betrekkingen tot de houders van schuldbrieven, die uit de opbrengst der monopolies moeten worden betaald. President Carnot's reis geeft de Temps aanleiding, de quaestie zijner verkiezing ter sprake te brengen. Lenigen tgd reeds houdt men zich in Frankrijk bo zig met de vraagof do hoer Carnot als zjjn man daat afgeloopen is, opnieuw tot president zal gekozen worden. Bij de jongste reis van dea president lieten vele toespraken, welke do burgemeesters tot hem richtten, reeds doorschemeren, dat men hoopte, dat de heer Carnot weder tot zijn post zou goroepen worden. Vooral de maire van Poitiers drukte dit verlangen uit, zeggende „Gij hebt meer dan eenig ander medegewerkt tot de machtige verspreiding der republikeinsehe denkbeelden, welke de zedelijke'een- heid van Frankrijk bewerkstelligen. Het vaderland erkent, dat gij met eere do banier van Frankrijk hebt gevoerd. Trouw aan do roemrjjke familietra dities, hebt gij de overwinning verzekerd en wel de overwinning des vredes. Wij hopen vurig, dat het u nog jaren lang gegeven mag worden, het werk van bevrediging, het bevorderen der eendracht, voort te zetten." Het antwoord van den beer Carnot op deze rede voering wordt door de Temp» zeer toegejuicht. De heer Carnot stelde zooals altijd zijn persoon beschei den op den achtergrond en zeide, dat bij niet twij felde, ot de republiek zou altijd mannen weten te vinden, welke zij de bewaking van hare baoier zou kunnen toevertrouwen. In Duitsohland vraagt meu zich af, wie de opvol ger vau den heer Von Forckenbeck als opperburge meester van Berlijn zal worden. Bijna het geheele stedelijk bestuur van Berlijn bestaat uit vrjjzinnigen. De vrijzinnigen hebben getoond wat zjj vermogen, sis het hun streven is een stad flink voort te stuwen op den weg des vooruitgangs. Berlijn is in vele opzichten een modelstad geworden. Algemeen er kent men, dat de gezondheidstoestand der stad, het armwezen, het schoolonderwijs, zeer weinig te wen cellen laten. Dit alles is voor eea groot gedeelte te danken aan wijlen don burgemeester Von Forckenbeck. De vrijzinnigen hebben thans als candidaat voor bet opperburgetnoosteischap den heer Zelle, den tegen woordigen burgemeester en vroeger onder Forc kenbeck syndicus van Berlijn. Hjj behoort tot de gematigde vrijzinnigen. Door de conservatieven wordt zjjne candidatuur heftig bestreden. Zjjn tegenstanders erkennen, dat zij hem allen bestrijden, omdat hij vrijzinnig is en zij geen vrijzinnige als opperburge meester begeeren. De groote meerderheid der Ber- lijnscho bevolking behoort echter tot de vrijzinnige partjj, dus vau dien kakt hebben de tegenstanders van Zelle op geon steun te rekenen. van de Makelaars De markt was heden vast. Loco Tankfust 6,60 6.§5. Januari- 6.75; Februari-, Maart-, Aprit-le?ering ƒ.6,60. October-, levering 6.65. November- en December-levering 6.70. GEBOREN16 Sept. Hendrika Johanna, ouders J. Bergman en J. L. Zwanenburg. 18. Cornelia, ouders N. van der Zgde en J. de Hoog. Jan, oudere C. Ooms en F. W. van Stavel. OVERLEDEN: 17 Sept. M. C. Blok, huisvr. van G. Brenkman, 37 j. 11 m. 18. C. van Leeuwen, wed. A. Rietvold, 36 j. 10 m. M. Groeuendaai, 58 j. 19. T. H. Engelhard, 3 j. C. Loendersloot, 51 j. GEBORENSijgja Maria, ouders A. Karreman en J. Maaskant Willemina Johanna, oudere M. Brandhorst en P. v. Rijs. ONDERTROUWDU. H. van Rogon en M. Hoogendoorn. D. Sol en M. W. Sol. 5de Klasse. Trekking van Dinsdag 20 September. No. 5464 100,000. No. 2632, 11529, 12342, 14147, 17057, 17441, 18834 en 18889 1000. No.' 4337, 4802, 7514 on 7938 400. No. 88, 2722, 2758, 4971; 5742,6339 eu 2008» 200.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2