BaUenlaodsch Overzicht.
om kraakbeen en zelfs beenderen le kunnen verteren.
Gaat de hond nu gras eten, dan dient dit als
braakmiddel, waardoor alles w»t zich dan in de maag
bevindt, er uitkomt. Opmerkelijk ia het dat de hond
dan bij voorkeur lange, smalle, scherptantige gras
halmen zal uitzoeken, waardoor het keelgat gekitteld
wordt en op de prikkeling van de maagzenuweD
volgt de braking, vooral als de grashalm lang genoeg
zal zijn, om in bet darmkanaal door te dringen. Men
zal dan in die uitgebraakte massa vooral slijm vin
den, een bewijs dat het dier last had van overvloe
dig maagsap.
Heeft de hond nu voedsel gebruikt dat spoedig
omzet of zuur wordt, b v. koemelk, dan gaat hij
aan het gras eten. Eventoo als er in het voedsel te
weinig afwisseling was, altijd maar hetzelfde gegeven.
De hond zal het minste behoefte hebben om de
maag te ledigen, ajs men hem doelmatig hondenkoe
ken als bijvoer geeft.
Periodieke lediging van de maag is dus een eerste
vereiscbte voor de gezondheid, en men dient dus zijn
hond in de gelegenheid te stellen, zich het geschikt
gras uit te zoeken, want uit het bovenstaande blykt
voldoende, dat hij in sommige gevallen als zijn eigen
veearts optreedt.
In zijne dezer dagen voor den Hoogen Raad genomen
conclusie was advocaat-generaal Gregory van oordeel,
dat het in de Haagsche politieverordening opgenomen
artikel 11a, betreffende het verspreiden van geschrif
ten op de openbare straat, niet in stryd is met art.
7 van de grondwet omdat de by laatstgonoemd
wetsartikel gewaarborgde vrijheid er niet door wordt
bedreigd, dewijl het genoemde art. lla alleen ver
biedt om zonder vergunning van den burgemeester
de openbare straat als plaats voor verspreiding te
kiezen. De vrijheid om gedachten of gevoelens elders
dan op de openbare straat (b. v. in gebouwen) te
openbaren wordt niet belemmerd. De bepaling van
art lla betreft de openbare orde, en het is zeker
in het belang der openbare orde, dat het verkeer niet
wordt belemmerd. Dat echter, wanneer men eenvoudig
het vrije verkeer heeft willen verzekeren, de verbods
bepaling zich tot het venten van alle koopwaren
zou moeien uitstrekken, kon adv.-gen. ook niet toe
geven, omdat de gemeenteraad van oordeel Ifan zijn
dat door den verkoop van geschriften de openbare
orde wordt verstoord. Het eerste cassatiemiddel was
dus ongegrond.
Maar ook het tweede (subsidiaire) middel, bewe
rende, dat aan den burgemeester eone bevoegdheid
is toegekend, welke alleen aan den gemeenteraad
toekomt, kon volgens mr. Gregory niet opgaan, omdat
in het bewuste artikel der politieverordening den
burgemeester niet wordt opgedragen regelen vast te
stellen, maar hij alleen als hoofd der politie met de
uitvoering van rtoor den gemeenteraad gemaakte
bepalingen wordt belast ter handhaving van de orde
en in het belang der openbare veiligheid. En dat
men hier alle gedachte aan ongeoorloofde delegatie
van bevoegdheid moet laten varen, daarvoor
meende Z.E.H.A. pleit ook het gevoelen vau den
rijkswetgever.
De conclusie strekte dus tot verwerping van het
dóór den veroordeelde A. L. ingestelde cassatieberoep.
Uitspraak 7 November.
Zondag j.l. had te Amsterdam in „Café Suisse"
een F bijeenkomst plaats van commissieleden, die in
een vorige bijeenkomst de opdracht had ontvangen
het ontwerpen van program en reglement voor een
op te richten Radicale Bond". Vertegenwoordigd
warenArasterdam, Rotterdam, Utrecht, Leeuwar
den, Groningen, Hoorn, Den Haag en Delft.
Een program werd ontworpen en voorloopig vast
gesteld on zal in het openbaar met afgevaardigden
van de vereenigingen en particulieren worden be
handeld en definitief vastgesteld in een vergadering,
welke den len Zondag in November zal gehouden
worden te Amsterdam.
Als comité van uitvoering voor de openbare bij
eenkomst ter vaststelling van het reglement werden
aangewezen do hoerenC. V. Gerritsen en C. R.
Kou veld, beiden van Amsterdam, en Mr. Z. van den
Berg uit Delft.
Staten-Generaal. 2« Kamer. Zitting van
Woensdag 28 September 1892.
De kamer behandelde een paar oonclusiën over
lang vergeten zaken. Dat is zoo de parlementaire
adat. Gelukkig dat thans de betrokken personen
althans niét dood en begraven zijn.
De eerste zaak betrof den milicien D<| Jonge, die
zich te Vlissingen in het hospitaal mishandeld achtte,
omdat men zich door verschillende operation over
tuigen wilde, dat zijne pijnen niet voortsproten uit
tegenzin in -den dienst. Er- is indertijd voel over
geschreven, doch uit overgelegde rapporten kon geene
andere conclusie getrokken worden» dan dat de min.
v. oorlog bedankt werd voor zjjne inlichtingen.
De beweerde onregelmatigheden bleken overigens
van dien aard, dat van rechtskrenking of rechts
weigering, die een optreden dor Kamer zou kunuen
rechtvaardigen, kwalijk sprake kon ziju. De min.
verklaarde overigens zooveel mogelijk maatregelen te
zullen nemen tegen ocgeoorloofilen dwang by het
voorschreven van gevaarlijke operatien.
De tweede zaak is nog niet afgehandeld. Het
betrof de klacht* van deu hoer Vliegéri, wegens het
ontbindeu van eea (socialistenvergadering te Gul
pen. De burgemeester had op grond der gemeente
verordening de vergadering belet. Veel verschil van
gevoelen heerschte er o. a. tusscben de heeren Ker-
dijk en Roëll over de vraag, boe de politiemacht
eens burgemeesters in overeenstemming is te brengen
met het grondwettig recht van vergadering. Voor
zoo ver wij de zaak begrypeo, zullen de socialisten
voortaan wijs do«Q» indien zij oen lokaal zoeken
zonder vergunning. Uit de vergunning spruiten toch
de moeilykhedeu te Gulpendergelyke byeenkom-
steo kunnen best plaats hebben zonder borrel.
De gemeenteverordening van Gulpen maakt in het
algemeen geen inbreuk op het recht vau vereeniging
en vergadering en de uitvoering door den burgemees
ter evenmin. Of (Be uitvoering verstandig was, is
natuurlijk een geheel andere zaak.
Het schijnt ons jtoe, dat wanneer eene zaak van
zoogenaamd hooger orde zich op bet wettig terrein
beweegt van iets lagers, zij toch aan de reglementen
van dat lagere onderworpen ia. Men noemt de vrij
heid van drukpers een heilig recht, doch de rechter
heeft onlangs zeer jnist beslist, dat het gemeentebe
stuur vau Den Haag do bevoegdheid had, bindende
regelen omtrent de straatpolitie te raakeu wat betreft
het venten van bladen. Wanneer het recht van ver
gadering zich begeeft in eene kroeg, dau is het aau
de gemeenteverordeningen omtrent do kroegen ondet*-
worpen. Wanneer de burgeraeestor van Gulpon de
herberg sloot, dat outbond hij daarom de vergadering
niet. Die kou elders worden voortgezet, altijd indien
storing der orde aan de politie geen reden gaf tot
ontbinding volgons de wet van 1855. Het recht van
vergaderen bleef onverkort, doch het belet niet, dat
ieder baas blyft in zyu eigen huiein dit geval
dat de burgemeester naar eigen opvatting gebruik
mag maken van de bevoegdheden hem in wettige
gemeenteverordeningen in zake kroegen zijn tor-
rein gegeven.
Te Rotterdam is gisteren nacht door oen paar tot
nog toe onbekende, doch vermetele inbrekers, ver
wonderlijk huisgehouden. Aanvankelijk hebben z|j
getracht in te breken by den heer C. Moser, wonende
aan den Stationsweg no. 41. Hier verschafte men
zich toegang van de zijde dor Delftscliestraat, door
roet behulp van eene dA»r gevonden ladder over eene
schutting te klimmen, waardoor men in den tuin
kwam. Toen men nu poogde een raam te openen,
wekte men daardoor de dienstboden, die in de kamer
sliepen waarin men traobtte te komen. Ophelshtr-
meeren van dezen nam men langs deitzelfden weg
de vlucht als waarlangs men gekomen was. Hier is
niots ontvreemd../ i
Later heeft men zich (waarschynlyk dezelfde per
sonen) begeven naar de S biekade, waar men beter
slaagde. Van de zijde van den Blommerdijkeohen
weg is men over het weiland en door de tuinen ge
drongen in de tuinkamer van pand no. 28a aan de
Schiekade Ö.Z., bewooud door den heer J. A. Roeit
van Limburg, waartoe men 'zich 'door het uitsnyden
v»n glasruitan den toegang verschaftedaarna heeft
men ecu bezoek gebracht in het aangrenzende pud
no. 30, bewoond dour den beer H. de Bie, wur
men op gelyke wyze wist binnen te komen.
Ten nadeele van beide heeren zijn eene belangrijke
boeveelheid zilver, meest behoorende bij een serviel,
en verscheidene kleodingstukken ontvreemd.
Eerst den volgenden ochtend werden deze laatste
inbraken outdekt door de bewoners, die vau bet be
zoek der dieven niets hadden bemerkt. De inbreken
zijn klaarblijkelijk gestoord in hunne bezighedea,
door onraad, dat zij vermoed hebben te hooren.
Door den heer Roest van Limburg werd onttid-
delyk de subs.-officier van justitie mr. J. K. H.
Enderlein, die naast hem woont, en ook niets be
merkt heeft, met het voorgevallene in kennis gesteld.
Dr. H. E. Kaptuijn schreef in het Kiinpt van Jm
Dag een artikel, got. „De, Beerput mout teeg" wa&raèo
wy bet volgende ontleenen
Ik bedoel het oubepaald veroordeelen en afkeuren
van den beerput, dat leelijke, stinkende, lakkende
of overvloeiende ding, dat nog steeds onzen bodem
(consecutief ook het water in onze grachten eu kanslen)
vervuilt, dat zijn inhou(| in <iieu bodem doet door-
sijpeleu eu alle pompen, die zoogenaamd zakw»ter
opleveren, vergiftigt.
In 't jongste nummer van een der grootste Engel-
acbo genoeskundigo bladen wordt, ouder het opschrift:
De Cholera is geen mysterie, o. n. gezegd
De cholera is eene vuilheidsziekte, die door vuile
personen i:aar vuile plaatsen wordt overgebracht*-
Wordt dit niet op verschrikkelijke wijze bevestigd
door de Russische emigranten in eene stad ik
Hamburg, met zijn vuil El be water?
g«ne in zijn kerkor, te verkwijnen. Gelukkig duurt
bij ons de zomer niet lang!
Evenwel ben ik niet van gevoelen dat ieder, die
zegt naar buiten te gaan, hot buitenleven geniet en
in de eerste plaats hij niet, die des zomers éen
huisje betrekt met halfsteens muren, waar nergens
beschutting is voor de zon, en een tuintje, dat ik,
Ris er geen kunstige slingerpaden in waren aange
bracht, met drie stappen door zou zijn, dat ran-
achteren uitzicht geeft op een misvaait en van voren
op een smal laantje, begrensd door een kikkersloot.
'Door het buitenleven versta ik lommer, frisohheid,
koelte, vrijheid, aföondering. Als gij u een lustoord
kiest aan een drukken straatweg, of onder de boomen
van een openbare wandelplaatsals gij in het ver-'
schiet de schoorsteenen van de fabrieken der naburige
Stad ontwaartals gij achter in uw tuin den spoor-'
trein hoort aankomen, en onder uw ramen de h< eren
en dames te voet of in rijtuigen ziet voorbij trekken
ils gij des movgens gewekt wordt, niet door de vroege
Stralen dér morgenzon, niet door het eerste hanenge
kraai, maar door het gejoel van luidruchtige troepjes,
die met „de koude keuken" bij zich, een „zomer-
schen dag" gaan genieten als gij n niet buitenshuis
durft wagen zonder handschoenen en een sierlijk toi
let..., schep in dat alles behagen zoo gij wilt, geniet,
verlustig u zoo gij kunt, maar zeg niet dat gij „bui
ten" rijt,
Wanneer gij achter door de haag gluurt, ontwaart j
gij toch een veld met koeien? Een landelyke ont-|
dekkingMaar welke koeien Dikke, logge dieren,
koeien van den vetweider, die niet eens gemelkt
worden, bijna te lui ziju om te grazen en het liefst,
op het gras uitgestrekt, langzaam, met lange tanden
liggen te herkaauwen. En vindt gij een koe dan
zoo verrukkelijk Op een plat, stil landschapje, waar
een rookendé boerenwoning met bonte luikjes, in
hat verschiet aan den slootkant prijkt, ja, daar be
hoort de koe tot stoffeeringmaar met dat al, blijft
een weide met rundvee een eentonig gezicht. De
koe is een leelijk, dom, .prozaïsch beestik weet wel
dat zij in de schoolboekjes het nuttigste dier wordt
genoemd; en dat van de horens af tot het minste
haartje op den staart, haar geheele lichaam aan onze
behoeften dienstbaar ismaar als ik nu eenmaal
buiten ben, wenscb ik mijn fantazie met luchtiger
kost dan met rundvleesch te voeden, en dwaalt mijn
oog liever over botschaadjes en bouwland met golveude
aren, wier goudgeel zoo heerlijk gebroken wordt door
hemelsblauwe korenbloemen en bontvleugelige vlinders
dan over den groenen disck van den vetweider.
De meesten zoeken bniten, wat ik er zou wen*
schen te ontvlieden de stad. Zij hebben er be
hoefte aan drukte en gewoel. AJ hunne gewoonten
voeren zy met den langen sleep van kisten en koffers
in hun gevolg mede. Hun keuken, hun dagverdee-
ling, hun kleedy, hunne uitspanningen zijn allen in I
de steedsche vormen gegoten. Liefst zetten zij zich
in eea buurt neder, waar een aantal hunner beken
den mljde een zomerverblijf heeft opgeslagen, en als j
zij in zulk een oord geen plaats vinden, dan hoort
gij hen spoedig'klagen; dat 'berbuitMrzoo stil worit
Maar wanneer g| de stiifte en des eenzaamheid «et
lief hebt, waarom dau tóch het land opfcèzocbt?
Ik geloof niét dat een rechtgeaard stedeling irt
buitenleven goed begrijpen kan* Alleen hij, dis,*
uit vrije beweging winter en zomer v#rblijft;
het te genieten, Omdat zyne behoeften en wen*#»
er mede in overeenstemming zijn. De anderen bfcb*
ben wel een Abnung van dat genot; maar om brt
te vinden slaan zy vaak een averechtschen wog w.
Van daar dat zij van het heerlijke in de natuur »»jk
een zonderliug begrip hébben, en een gnt kappe$W
het prachtige bosch, om een gezicht te verkrjjgw»
op een veld zonder einde met hoornveo, of zoo»»'
zij zeggen, met koebeesten. GjL
Eens heb ik een dag of veertien doorgebrachtifQ
een bejaarden vriend, die in Gelderland op epn Qpf
landgoed zijn leven slijt. Myu slaapkamer zagJjjrt
op een heuvel, waarvan de glooiing met wui
halmen was beplant; daar achter strekten ziéjkf*
breede armen van een dioht bosch uit. Een heïdüf®
beek doorsneed de plaats, gleed door het hout,
langs de velden voort, en vormde dicht bij het hot»
een ruisehenden waterval.. Koebeesten waven er piet
te zien: maar een groote weide was afgepaald to°r
een aantal herten, die op hun ranke ponten»
getakte kroonen fier in de lucht naar alle zijden
voortrenden.
Wordt vervolgd.)
Zeker zijn die vele voorschriften, die in de laatste
weken hier te lande gegeven zijn, in hooge mate
nuttig om de algemeene reinheid te bevorderen, maar
zij laten den beerput in al zijn walgelijkheid onge
moeid. De straten worden geschrobd, de goten en
gootsteeuen doorgespoeld, de zinkputjes voor menage
water leeggeschept en gedesinfecteerd, mestvaalten
en varkenshokken uit de bebouwde kom der gemeente
verwijderd. Het drinkwater wordt gekookt en gefil
treerd. Lompen eu vodden worden Aun de grenzen
geweerd en binnen onze grenzen niet zeer verdachte
oogen aaugezieu. Onze gebouwen worden gelucht
en gereinigd (althans door sommigen),, enz. enz.
En bij al die loffelijke pogingen blijft men het
rustig aanzien, dat de bodem onder onze woning van
dag tot dag, van jaar tot jaar meer vervuild wordt.
En toch is die beerput oneindig gevaarlijker dan
de mestvaalt, o. a. om du volgende redeneu:
Beide zullen zeker geschikte voedingsbodems zijn
voor de ontwikkeling van ziektekiemen; althans beide
zullen den bodem in hunne nabijheid daartoe vat
baarder of geschikter maken.
Maar de kans is oneindig grooter, dat de ziekte
kiemen in den beerput geraken dan op de mestvaalt.
Waut het is eene uitzondering, wanneer een pot
mot faecaliën op de mestvaalt wordt uitgestort, waar
paarden- en koemest bewaard wordt.
Maar regel is het, dat die fseoaliën iu den beerput
terecht komen eu van daar uit den bodem en ons
grachtwater verontre'uig«n.
En ondanks alle voorzorgen van gemeentebesturen
eu pérliculierenom bij het eerste verschijnen van
cholera de uitwerpselen der lijders te ontsmetten of
door vuur Ie vornietigeu, zal zich bij herhaling het
féit voordoen, dat ze in deu beerput terecht komen.
Daarom blijft de beerput een voortdurende bron van
gevaj^, li
Tn een stadje in hot noorden van ons land bevat
hel politjeregleraent een artikel van den volgenden
inhoud „liet is verboden een beerput te hebben".
't Ware te wenschen, dat dar iu alle gemeenten
van ona vaderland zoo was.
'Zelfs indien de cholera ons gedurende dit najaar
nog versohoont, dan is de volgende winter de ge-
sohikift/tijd om ons ook in dit opzicht tegen der.
dteigWHlén vyand te wapenen, die mogelijk blijft
rondwaaien, om in het volgende voorjaar zich met
kracht wedör te verspreiden. Daarom behoort in elke
gemeente een reinigingsdienst in het leven te worden
geroepen. r
Het gemeentebestuur zorge voor het spoedig eD
(IqRfraatig wegvoeren vau* faccalién en urine buiten
#H^botf#éerVoj(k.
T* Gemeentebestuur gelaste het wegruimen van alle
putten en van den oraringenden^vervuilden grond,
holte worde aangevuld door zuiver zand. In
vaten worden metalen emmers met watorrand ge-
iatst.
Dozo wöfden naar omstandigheden dikwijls genoeg
or ledige schoot»' emmers Vervangeu, terwijl de
(etulde emmêw door-de beambten Van den reiuigings-
tieust naar een d*art<* dfeétetad teriein worden
woerd ert' daar 'behoorlijk wortfeo"bewerkt, d. i.
net aarde vermengd.
hi 't Zal eenig (mogelijk veel) geld 'kosten, maar
tot verveling toe moet het hertntfkl wordeö
„De hMtyUt moei wóg."
Belangwekkend n He bijzonderheden die bekend
worden betreffende de overwintering van de expedi
tie van den Amurikaaüsrtben luitenant Peary op Groen
land. De stodtabó(Jt Kite had die leden der expe
ditie aan lagd gazet Mc'Cprjpipk bpni 77 43 N.B.
R»n de Smith-aond rpugaveer honderd mijlen van den
Homboldt-gleteoher. Daar werd door Peary en zijn
makke» een booten huis gebouwd, dat door een
muur van steenon van buiten tegen de koude en den
hafden -vrind beschut werd.
Als in den tijd der middeleeuwen, toen steden
groeiden om een H'dd«ttmröfït, zoo vestigde Eskimo's
zich rondom de woning van Peary. Er werd een
klein dorp gevormd. Er werd veel gejaagd zoodat
net begin van den winter een gróote hoeveelheid
tendrervleesch in Be knip xntn. Bovendien waren
.Wie zeehonden, walruwen on vogels 'buitgemaakt,
ft» een warm huis, goed van levensmiddelen voorzien
Wacht het gezelschap een prettigen winter door.
Gedogende 100 dagen waren de reizigers van het
zonlicht verstoken, en de temporatuur wisselde af
tuaschen 30 en 50® beneden het nulpunt. De leden
w*pöditie hadden echter niet den minsten last
an dé koude en bleven volmaakt gezond, Deu 18den
April ondernam luitenant Peary niet zijn moedige
jonge vrouw, die de expiditie vergezelde, een uit-
•tapje per slede naar Inglefieldgolf.'
Dertien honden werden voor do slede gespannen
on met een oskiino als voerman, werden 250 mijlen
7 dagen afgelegd. In de sneeuw werd overnacht,
untenant Peary en zijne vrouw trokken des's nachts
een zak van herten vel aan. Deze zak werd om den
hals stevig toegemaakt en zoo uitgerust kou men
ongestraft den nacht onder den blooten hemel door
brengeu.
Ook werd een tocht ondernomen naar het ijs-
plateau benoorden den Humboldt-gletscher. Voor
de slede liepen 14 honden. Ze bevatte, behalve de
noodigo rendieren, ook levensmiddelen voor de reis,
die 90 dagen duurde.
De reizigers hadden thans geen Eskimo als voer
man mode kunnen krygeu. De Eskimo's waren voor
geld noch goede woordeu te bewegen naar het ys-
plateau te trekken. Zij beweerden, dat daar booze
geesten woonden.
noordelijkste punt, welke door Peary on As'rup
bereikt werd, lag op een breedte van 81° 37'.
üe baai, welke zij hier aantroffen, werd door Peary
de Indepence Bay genoemd en de gietscher bij die
baai, noemde hij den Academy gietscher.
Bij dezen gietscher eindigde de reis. Verder noord
waarts dringen, werd door den gietscher onmogelijk
gomaakt. De terugreis werd aangevangen en daar
do slede veel lichter was geworden, vorderden de
reizigers beter dan hij de heenreis. Voor dat zij
echter terug waren aaD de Mc' Corminck baai, was
rle stoomboot Kite daar weder aangekomen om Peary
en zyn gezelschap naar Amerika terug te brengen.
Een kleine expeditie ging Peary en Astrup te ge-
moet en weldra zag men hun in hun slede aanko
men. Zij waren volkomeu gezondt, maar van de
veertien honden waren er acht gestorven.
Groot was de vreugde, toen allen weder te Mc'
Corraick bijeen waren. Men maakte zich weldra
gereed om Groenland te verlaten. Toch zou nog op
het laatste oogenblik den lid.der expeditie op Groen
land zijn graf moeten vjnden. De heer Verhoef, de
meteoloog en wiskundige der expeditie, die op een
naburigen gietscher onderzoekingen was gaan doen,
is niet teruggekeerd. Zeven dagen achtereen is ver
geefs naar he.n gezocht. Men vreest, dat hij iu een
spleet van den gietscher is gevallen en jammerlijk
om het Iqyen ia gekomen.
Een groote verzameling van zeldzaamheden |fioor
Peary en zijn lotgenooten medegebracht, zal op de
tentoonstelling te Chicago te zien zijn.
1,620,258 in 1890, eene vermeerdering in 2 jaren
van by na een ton, terwyl de bevolking van 339.030
in 1888 verminderde op 335,824 iu 1890.
Deze cijfers toonen verder, dat de hulp in Friesland
noodig om verbetering te brengen, allereerst de massa
op het oog moet hebben. De tienduizendeu, thans
een groot gedeelte vaD het jaar werkeloos, moeten
aan werk en daardoor aau brood geholpen worden.
En arbeid ifj er in Friesland in overvloedbijna overal
geschiedt er op bouw- en weilanden te weinig werk.
De grond kan meer opbrengen dan thans en ook
het gewestelijk bestuur kau medewerken tot de in
poldering en ontginning van uitgeveende gronden,
waardoor aau duizenden arbeid zou worden verschaft.
Toch zou een algemeene verbetering van Friesland's
platteland, onder liet bestaande stelsel, op den duur
geen blyxende verbetering zijn. Het is niet gewaagd
te beweren, dat ook do vroeger besproken en drin
gend noodzakelijke middelen tot verbetering vau den
ellendigen toestand in Friesland, zonder wijziging
van het grondbezit, op den duur den grondeigenaars
en dezen alleen ten goede komen.
Dinsdag-avond hebben te Weesp twee spoorweg
arbeiders op een treurige wijze het leven verloren.
Va4 hun (verk naar hyis gaande, kozen zij als ge
woonlijk de rails als'voetpad en werden door den
achter hen komende trein vermorzeld. Een derde
die op de andere rails oen paar passen voor hen
uitliep, bemorkto nog bijtijds den trein, zag het roode
licht boven zijn schoudere» liet -zich op goed geluk
vallen en kwam ongedeerd aan den anderun kant van
den spoordijk terecht.
Het ongeval onstond door een defect iu den weg
bij AmBtardam, waardoor de trein op het verkeerde
spoor moest worden gebracht. Aan het Statiou te
\Veesp werd per draad hiervan .kennis gegeven.
De spoorwegarbeiders tusscben Amsterdam en Weesp
kiezen altijd dien weg, dat zij den eerst aankomen
den trein te geinoet loopen. Van een defect, on
verwachts ergens ontstaan, bespeuren zij niets eu
wandelen gerust al pralende door, alleen ziende naar
treinen, die hun te gemoet komen.
In zulke gevallen moet echter van den treiu on-
ophoudelyk gefloten toorden, om de werklieden te
waarschuwen, op eiken afgeleglfen afstand van 500
meter. De ongedeorde arbeider heeft dit fluiten
gehoord, en daar 'het donker was, koti de machinist
niet ver vooruit zien. De epoorwegarts, dr. Kor
ten horst, kon alleen hier optreden, om de dood-
schouw te doen.
In de Standaard bespreekt de heer P. vau Vliet Jr.
de toestanden in Friesland. Hij herinnert, dat in
de laatste jafen van verschillende zijden de verkeerde
toestanden iu deze provincie helder in het licht zijn'
gesteld en niet verwonderen kau het, dat men de
vraag gaat stellen, wat er gedaan moet worden om
verbetering te verkrijgen. Velen verwachten aller
eerst heil van eene betere belastingsregeling, anderen
verwachten veel van eene herziening en verbeteriug
van de openbare armenzorg.
Terecht echter merkt dr. Bruinsma in do Amster
dammer op, dat „belastinghervorming nooit welvaart
kan scheppen, doch hoogstens de verwarring der nog
niet geheel on vermogenden kan vertragen." Er moet
voor blyvende verbetering worden gezorgd in den
toestand, waarin de groote massa verkeert tengevolge
van lage loonen en werkgebrek. De verarming van
Frieriand neemt van jaar tot jaar toe, dit blijkt uit
de vermeerdering der bedragen voor het armwezen
uitgegeven.
Volgens het verslag der provincie Friesland werd
in 1888 door de gemeentebesturen aan de armbesturen
toegekend oen subsidie, groot 587,420 of 41,401
taeer dan in 1887; in 1890 was dit bedrag geklommen
tot 608,952.
De uitgaven dor instellingen van weldadigheid in
Friesland klommen van 1,429,553 in 1888, tot
Heden houdt de Engelsche ministerraad oene zitting
waarvoor Gladstone opzettelijk naar Londen komt.
Waarschijnlijk zullen de Iersche politiek en de quaes-
tie van Uganda besproken worden. Uit het scbry-
ven van deu minister voor Ierland, John Morley,
aan den leider der anti-Parnellisten, waarin beloofd
wordt «lat de regeering de uitgezette pachters zal
helpen, blijkt, dat het ministerie Gladstone iets doet
om onvoorzichtige beloften te houden.'
Dat eeu ministerraad wordt belegd, behoeft dus
geen verwondering te wekken. Er is nog ontzaglijk
veel te doen. Het Homè-Rule-plan moet worden
omschreven, de beperkingen van het Iersche zelfbe
stuur, de voorwaarden waaraan het onderworpen zal
zijn, moeten worden vastgesteld en juist die onder
dooien zijn het bolangrijkst, omdat daarbij uit moest
komen of een zelfbestuur, zooals de Ieren dat willen
mógelijk is. Verder rqoet worden bepaald, hoe Ier
land met zijne ontevredenen gedurende den winter
geregeerd zal worden. Andere binnenlandsche zaken
als de beraamde betooging op het TrafalgaV-plein. I
zulleD ter sprake komen. V
Wat de buitenlanrlsche politiek betreft, zal vooral
over de ontruiming van Uganda beraadslaagd worden.
Te Londou loopt het gerucht, dat over de gebeurte
nissen in dat christelyke Afrikaansche koninkrijk en
het optreden van den Britschen kapitein Lugard
nota's gewisseld zijn tusschen de Britsche en de
Fransche regeering. Lugard wordt binnen enkele
dagen te Londen verwacht om persoonlyk der regee-
riug omtrent het gebeurde verslag te geven.
De voorstellen tot verhooging van enkele belastin
gen in Duitschland zijn door de Zuidelijke Staten
niet gunstig ontvangen. Hoewel zij zich niot tegen
het beginsel van belastingverhooging verzetten, ver
schillen zij met den staatssecretaris over de keuze
der belastingen, welker verhooging noodig is, om
meerdere logeruitgaven te dekken.
De Duitsche vrijzinnigen zijn ook over de verdere fi-
nancieele plannon van den Minister van Financiën Mi-
quel volstrekt niet gesticht. Een der móftévdn van 'de
belastiug-hervorming is aan de gemeenten en vooral
den steden, die onder groote lasten gebukt gaan, te
gemoet te komen. Le Minister wil daartoe de grond
belasting en de bedrijfsbelasting door het Rijk aan
de gemeenten doen afstaan ter vervanging vaa
plaatselijke inkomstenbelastingen De Freis. Zeit.
betoogt, dat dit den moesten gemeenten niet zal ba
ten, maar vooral aan de groote grondbezitters ten
goede zal komen. In do zeven oostelijke provinciën
van Pruisen zijn namelyk 16000 landgoederen, die
niet tot de gewone gemeenten behooren en dus geen
grondbelasting enz. meer zullen betalen. De eigenaars
dier landerijen betalen jaarlijks bijua 8 milKoen M.
aan grondbelasting voor ongebouwde eigendommen.
Onder ben zijn 91, die meer dan 5000 hectaren be
zitten en wien aldus, daar de grondbelasting op het
ongebouwd in Pruisen 9'/2 pCt. bedraagt van de
zuivere belastbare opbrengst, met 't geen zy voor
bet gebouwde en bedrijfsbelasting betalen, 10 pCt.
van hun inkomen uit den grond zou w0rdeD ge
schonken. Voor den vorst Von Plesz byv. zou het
voordeel 36.000 mark 'sjaars bedragen. Wel wil
de Minister een Rijksvermogensbelasting invoeren,
maar die zal slechts 11/8 pCt. van het iukomen be
dragen, terwyl den grooten grondeigenaars ten minste
4 of 5 pCt. wordt geschonken De Freis. Zeit. zegt,
«lat de Minister van Justitie Herrfurth zyu ontslag
heeft genomen, omdat hij tot zulk een maatrpgel
niet wilde medewerken. *-
Eergisteren heeft de commissie van 20 leden uit
den Senaat, tot voorbereiding van de grondwets
herziening, eeno bijeenkomst gehouden, welke heden
zal worden voortgezet en omtrent welker beraad
slagingen een kort overzicht aan de pers is mede-