BaUenlaodsch Overzicht. om kraakbeen en zelfs beenderen le kunnen verteren. Gaat de hond nu gras eten, dan dient dit als braakmiddel, waardoor alles w»t zich dan in de maag bevindt, er uitkomt. Opmerkelijk ia het dat de hond dan bij voorkeur lange, smalle, scherptantige gras halmen zal uitzoeken, waardoor het keelgat gekitteld wordt en op de prikkeling van de maagzenuweD volgt de braking, vooral als de grashalm lang genoeg zal zijn, om in bet darmkanaal door te dringen. Men zal dan in die uitgebraakte massa vooral slijm vin den, een bewijs dat het dier last had van overvloe dig maagsap. Heeft de hond nu voedsel gebruikt dat spoedig omzet of zuur wordt, b v. koemelk, dan gaat hij aan het gras eten. Eventoo als er in het voedsel te weinig afwisseling was, altijd maar hetzelfde gegeven. De hond zal het minste behoefte hebben om de maag te ledigen, ajs men hem doelmatig hondenkoe ken als bijvoer geeft. Periodieke lediging van de maag is dus een eerste vereiscbte voor de gezondheid, en men dient dus zijn hond in de gelegenheid te stellen, zich het geschikt gras uit te zoeken, want uit het bovenstaande blykt voldoende, dat hij in sommige gevallen als zijn eigen veearts optreedt. In zijne dezer dagen voor den Hoogen Raad genomen conclusie was advocaat-generaal Gregory van oordeel, dat het in de Haagsche politieverordening opgenomen artikel 11a, betreffende het verspreiden van geschrif ten op de openbare straat, niet in stryd is met art. 7 van de grondwet omdat de by laatstgonoemd wetsartikel gewaarborgde vrijheid er niet door wordt bedreigd, dewijl het genoemde art. lla alleen ver biedt om zonder vergunning van den burgemeester de openbare straat als plaats voor verspreiding te kiezen. De vrijheid om gedachten of gevoelens elders dan op de openbare straat (b. v. in gebouwen) te openbaren wordt niet belemmerd. De bepaling van art lla betreft de openbare orde, en het is zeker in het belang der openbare orde, dat het verkeer niet wordt belemmerd. Dat echter, wanneer men eenvoudig het vrije verkeer heeft willen verzekeren, de verbods bepaling zich tot het venten van alle koopwaren zou moeien uitstrekken, kon adv.-gen. ook niet toe geven, omdat de gemeenteraad van oordeel Ifan zijn dat door den verkoop van geschriften de openbare orde wordt verstoord. Het eerste cassatiemiddel was dus ongegrond. Maar ook het tweede (subsidiaire) middel, bewe rende, dat aan den burgemeester eone bevoegdheid is toegekend, welke alleen aan den gemeenteraad toekomt, kon volgens mr. Gregory niet opgaan, omdat in het bewuste artikel der politieverordening den burgemeester niet wordt opgedragen regelen vast te stellen, maar hij alleen als hoofd der politie met de uitvoering van rtoor den gemeenteraad gemaakte bepalingen wordt belast ter handhaving van de orde en in het belang der openbare veiligheid. En dat men hier alle gedachte aan ongeoorloofde delegatie van bevoegdheid moet laten varen, daarvoor meende Z.E.H.A. pleit ook het gevoelen vau den rijkswetgever. De conclusie strekte dus tot verwerping van het dóór den veroordeelde A. L. ingestelde cassatieberoep. Uitspraak 7 November. Zondag j.l. had te Amsterdam in „Café Suisse" een F bijeenkomst plaats van commissieleden, die in een vorige bijeenkomst de opdracht had ontvangen het ontwerpen van program en reglement voor een op te richten Radicale Bond". Vertegenwoordigd warenArasterdam, Rotterdam, Utrecht, Leeuwar den, Groningen, Hoorn, Den Haag en Delft. Een program werd ontworpen en voorloopig vast gesteld on zal in het openbaar met afgevaardigden van de vereenigingen en particulieren worden be handeld en definitief vastgesteld in een vergadering, welke den len Zondag in November zal gehouden worden te Amsterdam. Als comité van uitvoering voor de openbare bij eenkomst ter vaststelling van het reglement werden aangewezen do hoerenC. V. Gerritsen en C. R. Kou veld, beiden van Amsterdam, en Mr. Z. van den Berg uit Delft. Staten-Generaal. 2« Kamer. Zitting van Woensdag 28 September 1892. De kamer behandelde een paar oonclusiën over lang vergeten zaken. Dat is zoo de parlementaire adat. Gelukkig dat thans de betrokken personen althans niét dood en begraven zijn. De eerste zaak betrof den milicien D<| Jonge, die zich te Vlissingen in het hospitaal mishandeld achtte, omdat men zich door verschillende operation over tuigen wilde, dat zijne pijnen niet voortsproten uit tegenzin in -den dienst. Er- is indertijd voel over geschreven, doch uit overgelegde rapporten kon geene andere conclusie getrokken worden» dan dat de min. v. oorlog bedankt werd voor zjjne inlichtingen. De beweerde onregelmatigheden bleken overigens van dien aard, dat van rechtskrenking of rechts weigering, die een optreden dor Kamer zou kunuen rechtvaardigen, kwalijk sprake kon ziju. De min. verklaarde overigens zooveel mogelijk maatregelen te zullen nemen tegen ocgeoorloofilen dwang by het voorschreven van gevaarlijke operatien. De tweede zaak is nog niet afgehandeld. Het betrof de klacht* van deu hoer Vliegéri, wegens het ontbindeu van eea (socialistenvergadering te Gul pen. De burgemeester had op grond der gemeente verordening de vergadering belet. Veel verschil van gevoelen heerschte er o. a. tusscben de heeren Ker- dijk en Roëll over de vraag, boe de politiemacht eens burgemeesters in overeenstemming is te brengen met het grondwettig recht van vergadering. Voor zoo ver wij de zaak begrypeo, zullen de socialisten voortaan wijs do«Q» indien zij oen lokaal zoeken zonder vergunning. Uit de vergunning spruiten toch de moeilykhedeu te Gulpendergelyke byeenkom- steo kunnen best plaats hebben zonder borrel. De gemeenteverordening van Gulpen maakt in het algemeen geen inbreuk op het recht vau vereeniging en vergadering en de uitvoering door den burgemees ter evenmin. Of (Be uitvoering verstandig was, is natuurlijk een geheel andere zaak. Het schijnt ons jtoe, dat wanneer eene zaak van zoogenaamd hooger orde zich op bet wettig terrein beweegt van iets lagers, zij toch aan de reglementen van dat lagere onderworpen ia. Men noemt de vrij heid van drukpers een heilig recht, doch de rechter heeft onlangs zeer jnist beslist, dat het gemeentebe stuur vau Den Haag do bevoegdheid had, bindende regelen omtrent de straatpolitie te raakeu wat betreft het venten van bladen. Wanneer het recht van ver gadering zich begeeft in eene kroeg, dau is het aau de gemeenteverordeningen omtrent do kroegen ondet*- worpen. Wanneer de burgeraeestor van Gulpon de herberg sloot, dat outbond hij daarom de vergadering niet. Die kou elders worden voortgezet, altijd indien storing der orde aan de politie geen reden gaf tot ontbinding volgons de wet van 1855. Het recht van vergaderen bleef onverkort, doch het belet niet, dat ieder baas blyft in zyu eigen huiein dit geval dat de burgemeester naar eigen opvatting gebruik mag maken van de bevoegdheden hem in wettige gemeenteverordeningen in zake kroegen zijn tor- rein gegeven. Te Rotterdam is gisteren nacht door oen paar tot nog toe onbekende, doch vermetele inbrekers, ver wonderlijk huisgehouden. Aanvankelijk hebben z|j getracht in te breken by den heer C. Moser, wonende aan den Stationsweg no. 41. Hier verschafte men zich toegang van de zijde dor Delftscliestraat, door roet behulp van eene dA»r gevonden ladder over eene schutting te klimmen, waardoor men in den tuin kwam. Toen men nu poogde een raam te openen, wekte men daardoor de dienstboden, die in de kamer sliepen waarin men traobtte te komen. Ophelshtr- meeren van dezen nam men langs deitzelfden weg de vlucht als waarlangs men gekomen was. Hier is niots ontvreemd../ i Later heeft men zich (waarschynlyk dezelfde per sonen) begeven naar de S biekade, waar men beter slaagde. Van de zijde van den Blommerdijkeohen weg is men over het weiland en door de tuinen ge drongen in de tuinkamer van pand no. 28a aan de Schiekade Ö.Z., bewooud door den heer J. A. Roeit van Limburg, waartoe men 'zich 'door het uitsnyden v»n glasruitan den toegang verschaftedaarna heeft men ecu bezoek gebracht in het aangrenzende pud no. 30, bewoond dour den beer H. de Bie, wur men op gelyke wyze wist binnen te komen. Ten nadeele van beide heeren zijn eene belangrijke boeveelheid zilver, meest behoorende bij een serviel, en verscheidene kleodingstukken ontvreemd. Eerst den volgenden ochtend werden deze laatste inbraken outdekt door de bewoners, die vau bet be zoek der dieven niets hadden bemerkt. De inbreken zijn klaarblijkelijk gestoord in hunne bezighedea, door onraad, dat zij vermoed hebben te hooren. Door den heer Roest van Limburg werd onttid- delyk de subs.-officier van justitie mr. J. K. H. Enderlein, die naast hem woont, en ook niets be merkt heeft, met het voorgevallene in kennis gesteld. Dr. H. E. Kaptuijn schreef in het Kiinpt van Jm Dag een artikel, got. „De, Beerput mout teeg" wa&raèo wy bet volgende ontleenen Ik bedoel het oubepaald veroordeelen en afkeuren van den beerput, dat leelijke, stinkende, lakkende of overvloeiende ding, dat nog steeds onzen bodem (consecutief ook het water in onze grachten eu kanslen) vervuilt, dat zijn inhou(| in <iieu bodem doet door- sijpeleu eu alle pompen, die zoogenaamd zakw»ter opleveren, vergiftigt. In 't jongste nummer van een der grootste Engel- acbo genoeskundigo bladen wordt, ouder het opschrift: De Cholera is geen mysterie, o. n. gezegd De cholera is eene vuilheidsziekte, die door vuile personen i:aar vuile plaatsen wordt overgebracht*- Wordt dit niet op verschrikkelijke wijze bevestigd door de Russische emigranten in eene stad ik Hamburg, met zijn vuil El be water? g«ne in zijn kerkor, te verkwijnen. Gelukkig duurt bij ons de zomer niet lang! Evenwel ben ik niet van gevoelen dat ieder, die zegt naar buiten te gaan, hot buitenleven geniet en in de eerste plaats hij niet, die des zomers éen huisje betrekt met halfsteens muren, waar nergens beschutting is voor de zon, en een tuintje, dat ik, Ris er geen kunstige slingerpaden in waren aange bracht, met drie stappen door zou zijn, dat ran- achteren uitzicht geeft op een misvaait en van voren op een smal laantje, begrensd door een kikkersloot. 'Door het buitenleven versta ik lommer, frisohheid, koelte, vrijheid, aföondering. Als gij u een lustoord kiest aan een drukken straatweg, of onder de boomen van een openbare wandelplaatsals gij in het ver-' schiet de schoorsteenen van de fabrieken der naburige Stad ontwaartals gij achter in uw tuin den spoor-' trein hoort aankomen, en onder uw ramen de h< eren en dames te voet of in rijtuigen ziet voorbij trekken ils gij des movgens gewekt wordt, niet door de vroege Stralen dér morgenzon, niet door het eerste hanenge kraai, maar door het gejoel van luidruchtige troepjes, die met „de koude keuken" bij zich, een „zomer- schen dag" gaan genieten als gij n niet buitenshuis durft wagen zonder handschoenen en een sierlijk toi let..., schep in dat alles behagen zoo gij wilt, geniet, verlustig u zoo gij kunt, maar zeg niet dat gij „bui ten" rijt, Wanneer gij achter door de haag gluurt, ontwaart j gij toch een veld met koeien? Een landelyke ont-| dekkingMaar welke koeien Dikke, logge dieren, koeien van den vetweider, die niet eens gemelkt worden, bijna te lui ziju om te grazen en het liefst, op het gras uitgestrekt, langzaam, met lange tanden liggen te herkaauwen. En vindt gij een koe dan zoo verrukkelijk Op een plat, stil landschapje, waar een rookendé boerenwoning met bonte luikjes, in hat verschiet aan den slootkant prijkt, ja, daar be hoort de koe tot stoffeeringmaar met dat al, blijft een weide met rundvee een eentonig gezicht. De koe is een leelijk, dom, .prozaïsch beestik weet wel dat zij in de schoolboekjes het nuttigste dier wordt genoemd; en dat van de horens af tot het minste haartje op den staart, haar geheele lichaam aan onze behoeften dienstbaar ismaar als ik nu eenmaal buiten ben, wenscb ik mijn fantazie met luchtiger kost dan met rundvleesch te voeden, en dwaalt mijn oog liever over botschaadjes en bouwland met golveude aren, wier goudgeel zoo heerlijk gebroken wordt door hemelsblauwe korenbloemen en bontvleugelige vlinders dan over den groenen disck van den vetweider. De meesten zoeken bniten, wat ik er zou wen* schen te ontvlieden de stad. Zij hebben er be hoefte aan drukte en gewoel. AJ hunne gewoonten voeren zy met den langen sleep van kisten en koffers in hun gevolg mede. Hun keuken, hun dagverdee- ling, hun kleedy, hunne uitspanningen zijn allen in I de steedsche vormen gegoten. Liefst zetten zij zich in eea buurt neder, waar een aantal hunner beken den mljde een zomerverblijf heeft opgeslagen, en als j zij in zulk een oord geen plaats vinden, dan hoort gij hen spoedig'klagen; dat 'berbuitMrzoo stil worit Maar wanneer g| de stiifte en des eenzaamheid «et lief hebt, waarom dau tóch het land opfcèzocbt? Ik geloof niét dat een rechtgeaard stedeling irt buitenleven goed begrijpen kan* Alleen hij, dis,* uit vrije beweging winter en zomer v#rblijft; het te genieten, Omdat zyne behoeften en wen*#» er mede in overeenstemming zijn. De anderen bfcb* ben wel een Abnung van dat genot; maar om brt te vinden slaan zy vaak een averechtschen wog w. Van daar dat zij van het heerlijke in de natuur »»jk een zonderliug begrip hébben, en een gnt kappe$W het prachtige bosch, om een gezicht te verkrjjgw» op een veld zonder einde met hoornveo, of zoo»»' zij zeggen, met koebeesten. GjL Eens heb ik een dag of veertien doorgebrachtifQ een bejaarden vriend, die in Gelderland op epn Qpf landgoed zijn leven slijt. Myu slaapkamer zagJjjrt op een heuvel, waarvan de glooiing met wui halmen was beplant; daar achter strekten ziéjkf* breede armen van een dioht bosch uit. Een heïdüf® beek doorsneed de plaats, gleed door het hout, langs de velden voort, en vormde dicht bij het hot» een ruisehenden waterval.. Koebeesten waven er piet te zien: maar een groote weide was afgepaald to°r een aantal herten, die op hun ranke ponten» getakte kroonen fier in de lucht naar alle zijden voortrenden. Wordt vervolgd.) Zeker zijn die vele voorschriften, die in de laatste weken hier te lande gegeven zijn, in hooge mate nuttig om de algemeene reinheid te bevorderen, maar zij laten den beerput in al zijn walgelijkheid onge moeid. De straten worden geschrobd, de goten en gootsteeuen doorgespoeld, de zinkputjes voor menage water leeggeschept en gedesinfecteerd, mestvaalten en varkenshokken uit de bebouwde kom der gemeente verwijderd. Het drinkwater wordt gekookt en gefil treerd. Lompen eu vodden worden Aun de grenzen geweerd en binnen onze grenzen niet zeer verdachte oogen aaugezieu. Onze gebouwen worden gelucht en gereinigd (althans door sommigen),, enz. enz. En bij al die loffelijke pogingen blijft men het rustig aanzien, dat de bodem onder onze woning van dag tot dag, van jaar tot jaar meer vervuild wordt. En toch is die beerput oneindig gevaarlijker dan de mestvaalt, o. a. om du volgende redeneu: Beide zullen zeker geschikte voedingsbodems zijn voor de ontwikkeling van ziektekiemen; althans beide zullen den bodem in hunne nabijheid daartoe vat baarder of geschikter maken. Maar de kans is oneindig grooter, dat de ziekte kiemen in den beerput geraken dan op de mestvaalt. Waut het is eene uitzondering, wanneer een pot mot faecaliën op de mestvaalt wordt uitgestort, waar paarden- en koemest bewaard wordt. Maar regel is het, dat die fseoaliën iu den beerput terecht komen eu van daar uit den bodem en ons grachtwater verontre'uig«n. En ondanks alle voorzorgen van gemeentebesturen eu pérliculierenom bij het eerste verschijnen van cholera de uitwerpselen der lijders te ontsmetten of door vuur Ie vornietigeu, zal zich bij herhaling het féit voordoen, dat ze in deu beerput terecht komen. Daarom blijft de beerput een voortdurende bron van gevaj^, li Tn een stadje in hot noorden van ons land bevat hel politjeregleraent een artikel van den volgenden inhoud „liet is verboden een beerput te hebben". 't Ware te wenschen, dat dar iu alle gemeenten van ona vaderland zoo was. 'Zelfs indien de cholera ons gedurende dit najaar nog versohoont, dan is de volgende winter de ge- sohikift/tijd om ons ook in dit opzicht tegen der. dteigWHlén vyand te wapenen, die mogelijk blijft rondwaaien, om in het volgende voorjaar zich met kracht wedör te verspreiden. Daarom behoort in elke gemeente een reinigingsdienst in het leven te worden geroepen. r Het gemeentebestuur zorge voor het spoedig eD (IqRfraatig wegvoeren vau* faccalién en urine buiten #H^botf#éerVoj(k. T* Gemeentebestuur gelaste het wegruimen van alle putten en van den oraringenden^vervuilden grond, holte worde aangevuld door zuiver zand. In vaten worden metalen emmers met watorrand ge- iatst. Dozo wöfden naar omstandigheden dikwijls genoeg or ledige schoot»' emmers Vervangeu, terwijl de (etulde emmêw door-de beambten Van den reiuigings- tieust naar een d*art<* dfeétetad teriein worden woerd ert' daar 'behoorlijk wortfeo"bewerkt, d. i. net aarde vermengd. hi 't Zal eenig (mogelijk veel) geld 'kosten, maar tot verveling toe moet het hertntfkl wordeö „De hMtyUt moei wóg." Belangwekkend n He bijzonderheden die bekend worden betreffende de overwintering van de expedi tie van den Amurikaaüsrtben luitenant Peary op Groen land. De stodtabó(Jt Kite had die leden der expe ditie aan lagd gazet Mc'Cprjpipk bpni 77 43 N.B. R»n de Smith-aond rpugaveer honderd mijlen van den Homboldt-gleteoher. Daar werd door Peary en zijn makke» een booten huis gebouwd, dat door een muur van steenon van buiten tegen de koude en den hafden -vrind beschut werd. Als in den tijd der middeleeuwen, toen steden groeiden om een H'dd«ttmröfït, zoo vestigde Eskimo's zich rondom de woning van Peary. Er werd een klein dorp gevormd. Er werd veel gejaagd zoodat net begin van den winter een gróote hoeveelheid tendrervleesch in Be knip xntn. Bovendien waren .Wie zeehonden, walruwen on vogels 'buitgemaakt, ft» een warm huis, goed van levensmiddelen voorzien Wacht het gezelschap een prettigen winter door. Gedogende 100 dagen waren de reizigers van het zonlicht verstoken, en de temporatuur wisselde af tuaschen 30 en 50® beneden het nulpunt. De leden w*pöditie hadden echter niet den minsten last an dé koude en bleven volmaakt gezond, Deu 18den April ondernam luitenant Peary niet zijn moedige jonge vrouw, die de expiditie vergezelde, een uit- •tapje per slede naar Inglefieldgolf.' Dertien honden werden voor do slede gespannen on met een oskiino als voerman, werden 250 mijlen 7 dagen afgelegd. In de sneeuw werd overnacht, untenant Peary en zijne vrouw trokken des's nachts een zak van herten vel aan. Deze zak werd om den hals stevig toegemaakt en zoo uitgerust kou men ongestraft den nacht onder den blooten hemel door brengeu. Ook werd een tocht ondernomen naar het ijs- plateau benoorden den Humboldt-gletscher. Voor de slede liepen 14 honden. Ze bevatte, behalve de noodigo rendieren, ook levensmiddelen voor de reis, die 90 dagen duurde. De reizigers hadden thans geen Eskimo als voer man mode kunnen krygeu. De Eskimo's waren voor geld noch goede woordeu te bewegen naar het ys- plateau te trekken. Zij beweerden, dat daar booze geesten woonden. noordelijkste punt, welke door Peary on As'rup bereikt werd, lag op een breedte van 81° 37'. üe baai, welke zij hier aantroffen, werd door Peary de Indepence Bay genoemd en de gietscher bij die baai, noemde hij den Academy gietscher. Bij dezen gietscher eindigde de reis. Verder noord waarts dringen, werd door den gietscher onmogelijk gomaakt. De terugreis werd aangevangen en daar do slede veel lichter was geworden, vorderden de reizigers beter dan hij de heenreis. Voor dat zij echter terug waren aaD de Mc' Corminck baai, was rle stoomboot Kite daar weder aangekomen om Peary en zyn gezelschap naar Amerika terug te brengen. Een kleine expeditie ging Peary en Astrup te ge- moet en weldra zag men hun in hun slede aanko men. Zij waren volkomeu gezondt, maar van de veertien honden waren er acht gestorven. Groot was de vreugde, toen allen weder te Mc' Corraick bijeen waren. Men maakte zich weldra gereed om Groenland te verlaten. Toch zou nog op het laatste oogenblik den lid.der expeditie op Groen land zijn graf moeten vjnden. De heer Verhoef, de meteoloog en wiskundige der expeditie, die op een naburigen gietscher onderzoekingen was gaan doen, is niet teruggekeerd. Zeven dagen achtereen is ver geefs naar he.n gezocht. Men vreest, dat hij iu een spleet van den gietscher is gevallen en jammerlijk om het Iqyen ia gekomen. Een groote verzameling van zeldzaamheden |fioor Peary en zijn lotgenooten medegebracht, zal op de tentoonstelling te Chicago te zien zijn. 1,620,258 in 1890, eene vermeerdering in 2 jaren van by na een ton, terwyl de bevolking van 339.030 in 1888 verminderde op 335,824 iu 1890. Deze cijfers toonen verder, dat de hulp in Friesland noodig om verbetering te brengen, allereerst de massa op het oog moet hebben. De tienduizendeu, thans een groot gedeelte vaD het jaar werkeloos, moeten aan werk en daardoor aau brood geholpen worden. En arbeid ifj er in Friesland in overvloedbijna overal geschiedt er op bouw- en weilanden te weinig werk. De grond kan meer opbrengen dan thans en ook het gewestelijk bestuur kau medewerken tot de in poldering en ontginning van uitgeveende gronden, waardoor aau duizenden arbeid zou worden verschaft. Toch zou een algemeene verbetering van Friesland's platteland, onder liet bestaande stelsel, op den duur geen blyxende verbetering zijn. Het is niet gewaagd te beweren, dat ook do vroeger besproken en drin gend noodzakelijke middelen tot verbetering vau den ellendigen toestand in Friesland, zonder wijziging van het grondbezit, op den duur den grondeigenaars en dezen alleen ten goede komen. Dinsdag-avond hebben te Weesp twee spoorweg arbeiders op een treurige wijze het leven verloren. Va4 hun (verk naar hyis gaande, kozen zij als ge woonlijk de rails als'voetpad en werden door den achter hen komende trein vermorzeld. Een derde die op de andere rails oen paar passen voor hen uitliep, bemorkto nog bijtijds den trein, zag het roode licht boven zijn schoudere» liet -zich op goed geluk vallen en kwam ongedeerd aan den anderun kant van den spoordijk terecht. Het ongeval onstond door een defect iu den weg bij AmBtardam, waardoor de trein op het verkeerde spoor moest worden gebracht. Aan het Statiou te \Veesp werd per draad hiervan .kennis gegeven. De spoorwegarbeiders tusscben Amsterdam en Weesp kiezen altijd dien weg, dat zij den eerst aankomen den trein te geinoet loopen. Van een defect, on verwachts ergens ontstaan, bespeuren zij niets eu wandelen gerust al pralende door, alleen ziende naar treinen, die hun te gemoet komen. In zulke gevallen moet echter van den treiu on- ophoudelyk gefloten toorden, om de werklieden te waarschuwen, op eiken afgeleglfen afstand van 500 meter. De ongedeorde arbeider heeft dit fluiten gehoord, en daar 'het donker was, koti de machinist niet ver vooruit zien. De epoorwegarts, dr. Kor ten horst, kon alleen hier optreden, om de dood- schouw te doen. In de Standaard bespreekt de heer P. vau Vliet Jr. de toestanden in Friesland. Hij herinnert, dat in de laatste jafen van verschillende zijden de verkeerde toestanden iu deze provincie helder in het licht zijn' gesteld en niet verwonderen kau het, dat men de vraag gaat stellen, wat er gedaan moet worden om verbetering te verkrijgen. Velen verwachten aller eerst heil van eene betere belastingsregeling, anderen verwachten veel van eene herziening en verbeteriug van de openbare armenzorg. Terecht echter merkt dr. Bruinsma in do Amster dammer op, dat „belastinghervorming nooit welvaart kan scheppen, doch hoogstens de verwarring der nog niet geheel on vermogenden kan vertragen." Er moet voor blyvende verbetering worden gezorgd in den toestand, waarin de groote massa verkeert tengevolge van lage loonen en werkgebrek. De verarming van Frieriand neemt van jaar tot jaar toe, dit blijkt uit de vermeerdering der bedragen voor het armwezen uitgegeven. Volgens het verslag der provincie Friesland werd in 1888 door de gemeentebesturen aan de armbesturen toegekend oen subsidie, groot 587,420 of 41,401 taeer dan in 1887; in 1890 was dit bedrag geklommen tot 608,952. De uitgaven dor instellingen van weldadigheid in Friesland klommen van 1,429,553 in 1888, tot Heden houdt de Engelsche ministerraad oene zitting waarvoor Gladstone opzettelijk naar Londen komt. Waarschijnlijk zullen de Iersche politiek en de quaes- tie van Uganda besproken worden. Uit het scbry- ven van deu minister voor Ierland, John Morley, aan den leider der anti-Parnellisten, waarin beloofd wordt «lat de regeering de uitgezette pachters zal helpen, blijkt, dat het ministerie Gladstone iets doet om onvoorzichtige beloften te houden.' Dat eeu ministerraad wordt belegd, behoeft dus geen verwondering te wekken. Er is nog ontzaglijk veel te doen. Het Homè-Rule-plan moet worden omschreven, de beperkingen van het Iersche zelfbe stuur, de voorwaarden waaraan het onderworpen zal zijn, moeten worden vastgesteld en juist die onder dooien zijn het bolangrijkst, omdat daarbij uit moest komen of een zelfbestuur, zooals de Ieren dat willen mógelijk is. Verder rqoet worden bepaald, hoe Ier land met zijne ontevredenen gedurende den winter geregeerd zal worden. Andere binnenlandsche zaken als de beraamde betooging op het TrafalgaV-plein. I zulleD ter sprake komen. V Wat de buitenlanrlsche politiek betreft, zal vooral over de ontruiming van Uganda beraadslaagd worden. Te Londou loopt het gerucht, dat over de gebeurte nissen in dat christelyke Afrikaansche koninkrijk en het optreden van den Britschen kapitein Lugard nota's gewisseld zijn tusschen de Britsche en de Fransche regeering. Lugard wordt binnen enkele dagen te Londen verwacht om persoonlyk der regee- riug omtrent het gebeurde verslag te geven. De voorstellen tot verhooging van enkele belastin gen in Duitschland zijn door de Zuidelijke Staten niet gunstig ontvangen. Hoewel zij zich niot tegen het beginsel van belastingverhooging verzetten, ver schillen zij met den staatssecretaris over de keuze der belastingen, welker verhooging noodig is, om meerdere logeruitgaven te dekken. De Duitsche vrijzinnigen zijn ook over de verdere fi- nancieele plannon van den Minister van Financiën Mi- quel volstrekt niet gesticht. Een der móftévdn van 'de belastiug-hervorming is aan de gemeenten en vooral den steden, die onder groote lasten gebukt gaan, te gemoet te komen. Le Minister wil daartoe de grond belasting en de bedrijfsbelasting door het Rijk aan de gemeenten doen afstaan ter vervanging vaa plaatselijke inkomstenbelastingen De Freis. Zeit. betoogt, dat dit den moesten gemeenten niet zal ba ten, maar vooral aan de groote grondbezitters ten goede zal komen. In do zeven oostelijke provinciën van Pruisen zijn namelyk 16000 landgoederen, die niet tot de gewone gemeenten behooren en dus geen grondbelasting enz. meer zullen betalen. De eigenaars dier landerijen betalen jaarlijks bijua 8 milKoen M. aan grondbelasting voor ongebouwde eigendommen. Onder ben zijn 91, die meer dan 5000 hectaren be zitten en wien aldus, daar de grondbelasting op het ongebouwd in Pruisen 9'/2 pCt. bedraagt van de zuivere belastbare opbrengst, met 't geen zy voor bet gebouwde en bedrijfsbelasting betalen, 10 pCt. van hun inkomen uit den grond zou w0rdeD ge schonken. Voor den vorst Von Plesz byv. zou het voordeel 36.000 mark 'sjaars bedragen. Wel wil de Minister een Rijksvermogensbelasting invoeren, maar die zal slechts 11/8 pCt. van het iukomen be dragen, terwyl den grooten grondeigenaars ten minste 4 of 5 pCt. wordt geschonken De Freis. Zeit. zegt, «lat de Minister van Justitie Herrfurth zyu ontslag heeft genomen, omdat hij tot zulk een maatrpgel niet wilde medewerken. *- Eergisteren heeft de commissie van 20 leden uit den Senaat, tot voorbereiding van de grondwets herziening, eeno bijeenkomst gehouden, welke heden zal worden voortgezet en omtrent welker beraad slagingen een kort overzicht aan de pers is mede-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2