Buitenlandse!) Overzicht. t f ©stelde heffing, zal het bedrag der Rijks-grondbe lasting van 1011 gemeenten verminderen, terwijl dat van 320 gemeenten zal vermeerderen, of nagenoeg gelgk blijven. De vermindering van grondbelasting zal veelal aan de lichte gronden ten goede komen. Door de heffing terug te brengen tot 6 pet., zal de schatkist een verlies lgden van ruim 960,000. Er blijven niettemin eenige gemeenten over, waar, zoo niet alle, dan toch de meeste aanslagen die van 1892 aanzienlijk zullen te boven gaan, bijv. te Am sterdam, Leideu, Utrecht, Arnhem enz. Bij het groot aantal kleine huiserven in die gemeenten is echter iedere aanslag op zichzelf veelal van een te gering bedrag om een buitengewonen maatregel te wettigen. Ten aanzien van verschillende andere gemeenten, waar het kohier der grondbelasting eene aanmerke lijke verhooging zal ondergaan, is voowsteld eene tijdelijke reductie, in dien zin, dat over 1893 zal geheven worden volgens een percentage, waardoor 25 percent boven het in 1892 in hoofdsom en rijks- opcenten geheven bedrag zal worden gevorderd. Het verschil tusschen dit percentage en 6 pet. van de zelfde opbrengst wordt jaarlijks over de 10 eerstvol gende jaren mot één tiende verminderd. liet bestuur der Maatschappij voor den werkenden stand te Amsterdam heeft eene circulaire in het licht gegeven, betreffende eene op te richten afdeeling „suijcursus voor kleermakers". Van verschillende zijden was nl. in den laatsten tijd aangedrongen op de oprichting van eene vak school voor kleermakere, en het bestuur heeft besloten in die behoeften te voorzien, wanneer het blijkt, dat zij meer algemeen gevoeld wordt, en het in de eerste plaats mag rekenen op den steun der patroons. In de circulaire nu vraagt het bestuur toetreding als lid of donateur van eene afdeeling „snijcursus voor kleermakers" en het laat deze uitnoodiging vergezeld gaan van een ontwerp-reglement, waaruit blijkt in welken geest do cursus zal ingericht worden. In dat ontwerp vinden we o. a. de volgende bepalingen Art 1. Het doel der afdeeling is het bekwamen van kleermakersgezellen in hun vak. Art. 2. De kosten worden bestreden door: a. contribution van leden en donateurs; b. schoolgelden C. subsidiën, erfstellingen, giften, enz. Ait.-3. Leden der afdeeling zijn zij, die jaarlijks 5 of meer, en donateurs, die inééns 100 of meer aan de afdeeling schenken. Art. 4. Een afdeelingsbestuur van vijf leden, dat de afdeeling zelfstandig bestuurt, in orereanstomming met de statuten der Maatschappij, wordt uit de leden der afdeoliug gekozen. Ar|» 5. Het onderwijs wordt, onder toezicht van het indeelingsbestuur, opgedragen aan een of meer bekwame (zoo mogelijk gediplomeerde) coupeurs. Om als leerling toegelaten te worden, zul men o. a. moeten overleggen: lo. een bewijs van loffelijk ont slag eener lagere school, of dat voldoend lager on derwijs is genoten2o. het bewijs van den patroon, dat men ervaren is in het vak wat het naaiwerk betreft, of het afleggen van eeno proef, ten genoege van het bestuur; 3o. een bewijs van goed gedrag, af te geven door den patroon. Een stevige deern van ongeveer 28 jaar, netjes gekleed met regenmantel en hoed, het haar gekapt a la Fédora, stapte dezer dagen net paleis van justitie te Heerenveen binnen en vroeg aan den dienstdoen- Peapody's aanvaarding van de portefeuille waarlijk een zunstigen invloed uitoefende op linn lot, moest die historie vooral een dreigende waarschuwing zijn en blijvenanderh kwamen zij misschien van kwaad tot erger. X „Och,maar gij verwart [de zaken, Suse zei mijnheer(«i|8zin8 wrevelig «Die herinnering aan 'tgeen gij fedoelt, is nu juist niet noodig om mij in goed humeur te houden. Daarvan heeft Peap >dy nooit iets geweten, denk ik, en hij zal er dan ook nooit iets van weten. Hij zal de oorzaak van mijn nonactiviteit aan die kwade affaire van zijn neef toe schrijven, en ik natuurlijk zal hem in dien zin mijn nood klagen en op mijn terugroeping aan dringen." - Dus, ge zult op audiëntie gaan, zoo spoedig mogelijk Ik zal wel wijzer wezen, zei mijnheer Bruno, met een minachtend gebaar: - //Ik weet niet zeker of mijn rok er nog wel fatsoenlijk genoeg -uitziet om voor zulk een officieeje gelegenheid te kunnen dienen, maar al ware dit zoo, ik sla een andefon weg in Door de zaak op uw wijze te behandelen, zou ik al dadelijk den afstand tusschen hem en mij al te groot maken om op een familiare bejegening te mogen hopen. Neen, zoodra zijn benoeming offi cieel is aangekondigd, ga ik hem bezooken aan zijn huis, ajs oude bekende, zooals ik hie^ben. La ter, aan 't Ministerie, hoop ik mij zgn orf$»rdanigen dienaar te betoenen. den rijksveldwachter om den offioier van justitie te spreken. Op diens parket toegelaten, deelde zij aan hem mede, dat zij wensohte opgenomen te worden iu Veenhuizen 1 Zij was totaal verlegen. Haar broeder en moeder die te Oldoberkoop wonen, hadden haar de deur ge wezen; sinds had zij bij de buren huis gehouden, en al bij de marechaussee aangeklopt om opgeno men te worden, doch deze had haar Daar den offi cier van justitie verwozen. Werken kon en wilde zij wel, maar het was niet gelukt een dienst te vinden waarom zij opzending vroeg. De O. v. J. wees er haar op, dat zij, gezond en flink als zij was, niet in de kolonie paste, omdat zij iu de maatschappij wel in haar eigen onderhoud zou kunnen voorzien. Om wellicht erger gevolgen te voorkomen, gaf do officier van justitie eindelijk aan oen veldwachter last haar te vergezellen buiten de poort wipte de jonge dochter het allereerste huis in, vroeg eeu aalmoes, duidelijk genoeg, dat de op den stoep wachtende politiedienaar het hooren kon, en als bedelares werd zij naar de gevangenis overgebracht. (D. D.) Aan de den 3en September te Padang ontvangen Atjeh-Ct. wordt ontleend Een Chineesche handelaar alhier, wenschte naar China terug te gaan en ging 20 dezer naar de posten om gelden in to zamelen. Des namiddags vertrok hg zeer tevredou met eene som van 34 van La...reng, den spoordijk volgende, naar Kota Radja. Een paar Atjehers wachten hem echter achter den dijk op. Deze schavuiten vielen hem aan, dooden hem, namen da ingezamelde gelden mede, en lieten het lijk liggen. Toekoe Samsodin, zoon van Toekoo Tjoet Lombak, is eenige dagen geleden alhier van Batavia gearri veerd. Hij moet te Buitenzorg eene klacht hebben ingediond bij den Gouverneur-generaal omtrent het willekeurig toeeigenen van zijne pepertuinen door Toekoe Tjihik, radja van Edi. Wij gelooven dat hem die klacht niets zal baten, omdat het afnemen dier gronden op last is geschied van hot bestuur, als straf voor Tookoe Lambaks hulpverleening van Habib Abdoel Rachman, toen deze zich in Edi bevond, om van daar naar Penaug te gaan, ten einde aldaar oorlogsmaterieel op te doen. Sedert 23 dezer werden de trams tusschen Lara- reng en Lambaroe weder beschoten en thans is het vuren in hetigheid toegenomen, voornamelijk op 25 dezer, toen door den vijand sectie-salvo's op den trein werden gelost met een paar lilaschoten. Wij telden zes-en-twintig gateu in do verschillende waggons en in een der goederenwagens twee gaten van lilajpgels, afgeschoten op, naar schatting, 250 meter. Dat niemand in die waggons werd getroffen, was beslist een wonder. Den f volgenden morgen werden de tram en de dek king weder hevig beschoten uit dezelfde richting, waardoor de Europoesche fuselier De Graaf een schotwond door den linkerpols ontving en een inlandsch fuselier in den linker woet verwond werd, Het traject Lamreng-Lambarboe, langs de cein tuurbaan, werd sedeit 25 dezer niet meer door de tram gereden. Van Lamreng is de trein langs de west-ceintuurbaan teruggekeerd. „Was het waar!" zei mevrouw: „Dan zaten we spoedig weer in den Haag, en ons vervelend le ven was, Goddank uit. Maar zoo ver zijn we nog niet." III. Mijnheer Bruno deed zijn best om zoo spoedig mogelijk „zoo ver" te komenwant niet zoodra had hij de benoeming van Peapody tot minister in *de courant gezien of hij maakte zich reisvaardig en ver trok naar R., de stad, waar de nieuwe minister alsnog woonachtig was. Voorat echter had mijnheer Bruno bij een zijner trouw gebleven vrienden in den Haag geinforraeerd, of de Minister na bij den koning vontvangen xte zijn en de opdracht der vacante portefeuille in beraatT genomen en ten slotte geac cepteerd te hebben de jtosidentie reeds had ver laten; waarop hij van zijn "bedoelden vriend, die in do gelegenheid was om hoög-e personages en gewich tige zaken van nabij te zien, een toestemmend ant woord mocht ontvangen. Mijnheer Bruno toog nu naar R. en «an het woon huis van Poapody gekomen, had hij 't genoegen 't eelaat van zgne Excellentie te aanschouwen, nog vo<5r hij bij dezen was toegelatenwant Peapody stond votfr 'traam en blikte met opgerichte hoofde naar bhiten. Mijnheor Bruno lichtte onder 't voorbijgaan zeer nederig den hoed, 't geen door Peapody met een deftige hoofdbuiging werd beantwoord, waaruit mijn- Op 26 dezer was, niettegenstaande de tram niet tusschen Lambaroe en Lamreng reed, het vuren niet verminderd .de vgand beschoot toen de posten. De Oostenrgksche luitenant Von Miklós, do eerst- aangekomene van de deelnemors aan den afstandsrit WeeneuBerlgu, heeft den eersten dag 156 kilo meter afgelegd, den tweeden 200 en den derden het overige vat: den 575 kilometer langen weg, dus 219 kilometer. Hij heeft van zijn vertrek uit Wee neu tot zijn aankomst te Berlijn sleohts 13 uren ge rust. Zijn paard, een bruin,-12 jaren oud, verkeerde gelijk reeds bericht werd, in eep treuripon toostand; het was gedeeltelijk verlamd en zijne zijden waren door de sporen geheel opengereten. Dat was reeds zoo te Hoyerswerdaj waar- de geestdrift, met welke men Miklós en Czavossy die samen reden ontving, zeer bekoeld werd, toen men het bloedige paard zag. Om de pijn vau het arme dier wat te stillen liet Miklós het in laatstgenoemde plaats mor-- phine-inspuitingen geven. Na een rust \an2'/juur reden beide ruiters weer verder. Czavossy, wiens paard een schimmel, naar omstandigheden in zeer goeden staat was, rustte nog te Baruth maar Miklós reed door. Zijn paard had te Hoyorswerda het laatste voedsel gehad en het kroeg gedurende den verderen rit niets dan nu en dan een paar teugen uit een flesch cognac. De ruiters zijn niet tegelijk vertrokken en Miklós is wel de eerstaangekomene, maar daarom nog* niet de winner. Graaf W. Sturheraberg, vnn het 7e regi ment huzaren, logde den weg af in 71 uren of 31/, uur minder dan Miklós. Hg zal dus den eereprijs van Keizer Wilhelm ontvangen en waarschijnlijk ook den eersten prijs van 20,000 Mark, tenminste als niet een der Duitsche ruiters blijkt, in nog minder tijd den rit volbracht te hebben. De eersto Duitscho ruiters, die te Weeneu aan kwamen, waren Prins Frederik Leopold en luitenant Heyl, weldra gevolgd door een vijftal anderen. Zg werden door een talrijko menigte opgewacht en een aantal aanzienlijke personeu «n diplomaten waren gekomen om den Prins te begroeten. Wat den tijd betroft is de volgorde der zes eerst aangekomen Duitsche ruitersRitmeester Tepper Laaki 183 uren 23 min.), Heyl (84 u. 27 m.), Prins LeSWu (85 u. 45 ra.), Meyern (86 u. 37 ra.), Dietzs (86 In. 38 m.) en Jena (87 u. 26 m.). tiertog Ernst Guuther van Sleeswijk-Holstein (de bnoeder der Keizerin) moest ter elfder ure, wegens eén ongeval met zijn paard, den rit opgeven en per spoortrein verder gaan. Dat de Duitschers zooveel langer onderweg zijn, is voor eon groot deel te wijton aan den borgachtigea weg tusschen Iglau en Weeneu, welken weg de paarden der Weeners met frissche krachten aflegden, terwijl de Duitschers «laar moeten rijden met paarden, die afgemat zijn door den langen rit. Zoo stonden de kansen niet volkomen gelijk. Een medewerker van de Jlaarl. Courantdie nor Hamburg is vertrokkeD, na zich eerst te Parijs, als voorbehoedmiddel togen do cholera, to hebben laten inenten, schrijft uit Hamburg o. a. aan genoemd blad: „De algemeen toegepasto geneeswijze hier bestaat in onderhuidsche inspuiting vaD zoutoplossingen, gepaard aan de applicatie (inwendig) van creolin en opium. Tien droppels van opium simpl. na eiken aauval van vomeeren is, volgens dr. Wiesinger, een heer Bruno ter loops opmaakte, dat het brein Ministers toch niot zoo onverdeeld aan den veel omvattenden iuhoud van zgn kostbare portefeuille was gewijd, of zgn oog kon nog nota nemen van de attenties hem dodr 't publiek bewezen. Toen mijnheer Bruno aangescheld had en de deur door een knecht in livrei voor hem geopend was, gaf hij zijn kaartjec af en verzocht om een persoonlijk onderhoud. Do knecht draaide. „Mijnheer is thuis." zei Bruno, eenigszins on- geduldig. „Ja, zijn Excellentie is wel thuis," antwoordde do bediende, terwijl hij het uaamkaartjen om en om draaide en intusscben zijn blik van het hoofd tot de voeten des bezoekers en vice versa liet gaan: „Maar ik weet niet, öf zijn Excellentie wel te spre- keu zal zijn.... voor u, meneor." „Doe dan wat van u verlangd wordt en g& het vragen," zei mijnheer Bruno. „Als dat de Secretaris-Generaal niet is, dan begrijp ik er niets van," dacht do bediende, onder wijl hij zich verwijderde: „Soliciteeren om een baantjen komt hij zeker niet. Bewaar me. wat een toon slaan die Haagsche hoeren aan Eenigen tijd later kwam hij boodschappen, dat mijnheer kon volgen, en nadat hij de dour van t sa lon voor mijnheer Rruno had geopend, posteerde hij zich tor zijde en boog voor den begunstigden be zoeker. (Wordt vervolgd.) 4» door iedereen aan te wenden middel, dat iedere apo theker op aanvrage ook in Nederland wol zal bereid zijn te leveron aan elk gezin, waar zich choleriforme- verschijuselen voordoen, en dat, ir. afwachting van de komst van den geneesheer, eea doelmatig en pijn stillend medicament wenscht té* bezitten. Mei kalmte en vertrouwen zien de Hamburgsche gensesheereu de toekomst tegemoet. Zij gevoelen hoi vertrouwen in hun wetenschap en daardoor tevens bun door een ramp als de cholera noodwendig min of meer geknakt prestige weder herleven. „Hoe treurig de toestand en hoe groot de ver- warxing gedurehde de eerste weireu ua de uitbarsting der ziekte waren, mogen de volgende staaltjes be- wijzen, voor do waarheid waarvan ik u ten volste insta „Een familie Saohsen alhier, waarvan het oudste kind, een elfjarig doentertje, door de cholera werd aangetast on naar het oude ziekenhuis gebracht, bo- gat zich, nadat geen der verwanten sedert wekon iets van de zieke Mathilde had vurtiomon, naar het hospitaal. Dat geen der nabestaa uien et-nig hoop had, «lo elfjarige Mathildt levend te zullen terugzien, kan men zich voorstellen Het antwoord der Kran- kcnhau8vertcaltung luidde dan ook „Niet te vin den." Door dit antwoonl «liep tuleurgesteld, smeek ten do wanlwpigo familieleden het bestuur, nogmaals alle zalen te willen doorzoeken. De directie voldeed aan dit op hartverschcurenden toon gedaan verzoek de ééne zaal na de andere werd doorzocht, maar op de vraag, of Mathihle Sachson nog iu lever, was, luidde het antwoord voortdurend „Niet te vinden," of „Niet belcen«l," totdat eindelijk, nadat in de ziekenzalen tevergeefs was beproefd haar spoor te viudon, zg gezond en wel te voorschijn kwam uit de keukon, waar zij bezig was mot het schoonmaken van borden en messen Het fraaiste was wel, dat het meisje verzeKorile, zel"e een brief aan haar ouders te hebben geschreven, mriar deze Scheen zelfs niet op de post te zijn b -zorgd. „Dat de verheugde ouders in hun uitgelaten op getogenheid over het wemien van hunne dochter, die zij reeds sinds weken dood waanden, vergaten zio,h over al do verzuimen, waarvan deze geschiede nis een kloiu staaltje ge«jft, te beklagon, zal zoker iedor ouderhart, dat niet versteend is, begrijpen. In stede van zich te beklagen, plaatsten zij een kennis geving in het avondblad, waarin zij ter algemeene kennis brachten, dat hunne dochter hun.... opnieuw geboren was. Poëtischer zou hunne vreugde raoeielgk z\jn uit te drukken, want het whs eou feest der we dergeboorte, der opstanding uit den doodu voor hen van hun geliefd kind. „Een tweede, niet minder curieus staaltje is dat van een behangers vrouw, die vanwege het hospitaal- bestuur officieel oen kennisgeving kreeg van het overlijden van haar niau. De vrouw en verd«re familie was in diepen rouw gedompold, want de man was de eenige steun van een talrijke en onverzorgde familie. Mot den officieren Todtenschein begaf de vrouw zich naar het b.-grafeuisfonds, dat do gevor derde 100 Mark begrafenisgeld uitbetaalde. De man werd begraven; de geheele familie begaf zich treu rende naar het familiegraf en de vrouw was tot den bedelstaf gebracht en zag reeds het spookbeeld van een achttal om brood roepende jonge spruiten voér zich verrijzen, toen de man nis ontslagen uit het Ziekenhuis en tevens als geheel hersteld zich aan hot sterfhuis kwam nnnmeldeu „Deze staaltjes van grenzenlooze verwarring die, wanneer men de snelheid, waarmede de epidemie haar inval in deze groote koopstad heeft godaan, in het oog houdt, niot zoozeer te verwohderen zijn als zg op het eerste gezicht wellicht zotiden<1whijuen zouden nog met vele andere kunnen tfoMen vermeer derd. Gelukkig echter, dat thans de algemeene toe stand in belangrijke mate is verbetord, dat de gemoe deren allengs tot rust komen en daardoor de hoof den der gemeente weder dio zelfbeheersching herkrij gen, die vooral voor alle gezaghekleeders in zoo nooge mate gewenscht i*. Jammer, dat de senaat door het ongemotiveerd wegjagen want eon an dere benaming verdient dit zelfs niet eervol gegeven ontslag der hierheen gekomen vreemde artsen niet weder veel gemoederen, en terecht, in opstand heeft gebracht." vraag: „waar brengt gij dan den nacht door," wees zij op1 het hok, waarin turfmolm. Het z.g. bed van een alleen wonend man was zoo overvloedig bevolkt met ongedierte van allerlei soort, dat zelfs de bedienden der gemeentereiniging hét niet anders dan met mestgrepen wilden opnemen en naar buiten brengen. In sommige kelders op het Nieuwe Land was zoo veel drek en vuil verzameld, dat men paard en kar noodig had om het te vervoeren. De ergerlijkste toestand van alles word aangetrof fen m de woning van een ongehuwd man, die de ruimte onder den schoorsteen, waar de kachel ont brak, had bestemd als lieu d'aüanceDe faeces wa ren ter hoogte van 75 cm. opgehoopt en bedekten glooienderivijze het drievierde gedeelte van het ver trek, waarin eeno kast alsmede voor een zelfde dool bleek to hebben gediend. A C.) Mag men den Haagschen correspondent van de Amsterdammer gelooven dan staat er weer een her haling voor de deur van wat oulangs geschied is bij de commandautsbenoeming voor het regiment gre nadiers eu jagers. De kolonel van het 3e ïegiment huzaren te 's-Hag6 in garnizoen heeft thans ontslag gevraagd. Rechtens nu, zegt de correspondent van de Amet zou het commando over dat keurcorps toekomen aan den kolonel F. Yney van 't 2de rog. huzaren, een goed aangeschreven officier, dio gedurende vele jaren in allerlei kleine garnizoensplaatsen zijn leven heeft gesleten en thans in Verilo zijn dienst vervult. Doch daarentegen zou nu in de hofkringen be zwaar gerezen zij ut Daar zou men n.l. voor deze kolonelsplaats den luitenant-kolonel Rengers, uit Amersfoort, vader van oen der hofdames van H M. do Regentes geschikter achten, omdat hij. „betor den weg weet iu Den Haag". En nu deukt men in de residentie, èn speciaal de kringen, die over zulko zaken nog al eens ingelicht zijn, dat Minister Seyffardt or geen plan op heeft, om zooals vroeger nog eens weer een maand of zes tegen to stribbelen om dan eindelijk toch te moeten toegeven. Daarom zou de Minister nu wel geneigd zijn een achterdeurtje te zoeken, en dan zou, naar meu het iu deze kring«>n voorstelt, do volgonde oplossing van de zaak niet onmogelijk wuzen „Bg Kon. Besl. zal de formatie der cavalerie in (lier vooge worden gewijzigd, dat aan het hoofd van de rg-en hoefsmidsschool te Amersfoort niet meer een majoor of luitenant-kolonel, maar eeu kolonel zal worden geplaatst. De heer Ypey verhuist dan van Venlo naar Amersfoort, zijn regiment wordt ge geven aan Jhr. Meyer, terwijl dan baron Rengers bet derde regiment krijgt. Gevolg hiervan zou dan tevens zijn, dat evenals in Duitscbland, de com mando's onzer cavalerio-regimenten aan adellijke officieren zullen zijn toevertrouwd. Jhr. Gevers zou aan het boofd van het le, jhr. Meyer van het 2e en baron Rengers van het 3e staan. Hoe deze historie, zegt de correspondent, nu zg \olgt op de beruebto komraandautsbenoeming bij het regiment grenadiers j en jagers, de lieden in spanuiug brengt, behoef ik u niet te zeggen, evenmin hoe men bij voorbaat bij he' leger op den Minister gebeten is, in'do onder stelling dat bij wel weder zijn draai zal nemen. Want om u de waarheid te zeggen, de binnenlandsche krijg bij oorlog inieresseort het Hof on het leger maar weinig minder dan de doeltreffende afwerking der stolling Amsterdam." Nog vordient het aanteekeuing, dat volgens den- zelfJeii correspondent, ook het ontstaan van de nu te vervullen vacature weer «en gevolg is van een conflict tusschen den 'Minister van Oorlog eu do hofkringen. Bij het onderzoek naar de bewoonbaarheid dor panden in de volksbuurten ie Arnhem is over een zeer groot percentage hit „totaal ongeschikt" uitge sproken. Wat daarbij echter omtrent den zindelgk- neidstoestand aan het licht kwam, dit gaat alle be schrijving te boven. Om daarvan s'êchts ^en vaag beeld te geven, ontleenen wij het' volgende, aan de ons uit betrouwbare bron, geworden tallooze staaltjes. Bij eene vrouw iu d« Wiggerstraat bleek de ruimte onder hare bestede te dienen als verblijfplaats van him minder dan 25 konjjnen met al hunne aankleve. In de woning eener vrouw op de Vrijheidsplaats, *aar de onreinheid wel ten toppunt was gestegen, *ond mei) geen enkel s«uk heddegoed. Op de Tennyson is overledeu. Als een twee-en-tachtig jarig grijsaard is hij, der dagen en der eerbewijzen zat, Woensdngnacht op Aldworth, zijn eenzaam, hoog eu heerlgk gelegen landgoed nabij Hasle'mere, na eene tweedaagsche ongesteldheid ontslapen. Beeds lang was hij Igdende aan jicht, bronchitis kortom aan de kwalen des ouderdoms. Toch kwam zijn heengaan nog onverhoeds, en met weemoed zal de mare er van het Engelsohe volk vervullen, dat zoo- vole jaren tot hem heeft opgezien als tot den rijkst begaafden en be?t verstaanbarer. zijner hedendaagsche taalkunstenaars, dichters en ideilistón. Re^ds gisteren werd de toestand hopeloos geacht. DaA berichten in de nieuwsbladen lieten dit echter meer doorschemeren, dan dat zij hot beslist konden ffié^len en dit wel tengevolge van de moeilijkheid, idie er ann het inwinnen van tijdingen scheen ver bonden te zijn, ook door des lgders nadrukkelijk uitgesproken wensch, dat er aan zijn bevinden zoo weinig mogelijk ruchtbaarheid zou worden gegeven. Do 'dichter leefde namelijk op Aldworth in eenen staat van afzondering, die naar ongenaakbaarheid zweemde. Zelfs de bewoners van Haslemere kregen den Poet Laureate slechts uiterst zelden te zien, en roor tijne buren vau welken de naaste trouwens een half uur gaans verwijderd woonde was hij feitelijk ontoegankelijk. De laatste bezoeker op Aldworth was dokter Whiting, dio op den Hen der vorige maand den dichter nog in tamelijk goede »*- zondheid en in opgewekte stemming mocht aantref fen De eenigen, die Tennyson's landelijke, eenzaam heid met hem deelden, waren zijne hoogbejaarde echtgenoole en zijn zoon, de heer Hallam Tennyson, met dwus vrouw en kinderen. Dezen alleen," met zijnen ouden vriend en huisarts dr. ühbbs, zijn bn zijn sterfbed tegenwoordig geweest. Door 't Gerechtshof te 's-Hertogenbosch is uit spraak gedaan op een incident, voorgekomen in de zaak van het O. M. togen den heer Joseph Witlox te Grave, beklaagd van in De Talmudjood van 10 Aprd jl. een beleedigond artikel voor de Graafsohe lsraeueten en speciaal voor den lieer Israël van Leeuwen aldaar, geschreven te hebben. Door den raadsman van beklaagde, mr. P. H. Loeff, was in eerste instantie opgeworpen de exceptie van met-ontvankelijkheid van het O. M.op mond dat in het proces-verbaal der klacht, door den heer Van Leeuwen ingediend, niet vermeld stond, dat zij was voorgelezen, zoodat niet bleek, dat het O. M. krachtens een deugdelijk ingestelde klacht ageerde, daar de wet op straffe van nietigheid eischt, dat een mondeling ingediende klacht moet op schrift worden gesteld en voorgelezen De rechtbank verwierp de exceptie en veroordeelde bij volgend vonnis, den heer Witlox. Thans is bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch het vonnvs der rechtbank met het incidenteele vonnis vernietigd er. het O. M. niet ontvankelijk verklaard en, daar do zich beleedigd wanende partij, de heer Van Leeuwen, langor dan vier maanden heeft kennis gedragen van hut bovengenoemd ariikel, kan hij ook geen nieuwe klacht indienen, zoodat, tenzij het O. M cassatie annteekene en de Hooge Raad het arrest van het Hof veruietige, deze geruchtmakende zaak hiermede uit is. De patrijs is eeu voor den landbouwer bepaald nuttig diertje. Eene werd er, op eeu koolveld, door een schampschot getroffen, de gevulde krop openge reten,^ en onmiddellijk kwamen daaruit iu menigte onkruidzaden en koolrupsen te voorschijn. Wat deze deed zullen zij alle doen, en een troep of .keten" van 15 individus iedere,1 dag heel wat insecten en larven verorberen; behalve allerlei zaden. Daaronder treft men wel eens tarwe of haver aan, maar het zijn graankorrels die langs den grond lagen, want dit wild beschadigt nooit de staande halmen. Dr. Rit- zema Bos zag hen mot graagte de larven der kool- zaad-aardrap8 uit de geel geworden stengels en bladstelen wegpikken. De kuikentjes worden met insecten grootgebrachtook met raierepoppen waar de oude patrijzen er vinden. Dit is eeu dor trouwens zeer zeldzame punten waarop de belangen der heeren jagers met die van den hoer strooken, en zelfs bij veel meer uitgebreide vrybeid voor eigenaren of gebruikers van den grond om het zich daarop be vindende wild te bemachiigen, zou de patrijs nog aanspraak kunnen maken op officieele bescherming gedurende de winter-maanden en den broeitijd. Dat zij, wanneer sneeuw het land bedekt, wel eens kool blaadjes bloot krabbelen om er zich in die dagen mee te voeden, mag buiten rekening blijven, en zal haar ook door de landbouwers niet kwalijk worden genomen. Bg den aanvang der zitting van de Franache be grotingscommissie, zeide de hoer Poinoarré, alge meen rapporteur, dat de ontvangsten in September ruim 5 millioen francs beneden de raming zgn ge- bleven. Een der ooraaken is volgens den rapporteur de sleobte gezondheidstoestand, maar het is de vraag of niet andere, meer algemeene en blijvende omstandig heden gewerkt hebben. Men mag echter nog hopen, dat aan het einde van het jaar liet be drag der meerdere uitgaven gedekt zal zgn. In elk geval behoort de commissie zeer streng te zijn te genover de aanvullingskrodieten en een nauwgezette controle le oefenen op do uitgaven en ramingen der ontvangsten, ten einde het land voor teleurstellingen te vrijwaren. Het proces der mgnwerkers vau Carmaux, wegens de op den 15en Augustus jl. voorgevallen ongere geldheden, is voor de rechtbank te Albi afgeloopen. Wegens geweldpleging had het openbaar ministerie eenigszins op go«d gelak tegen tien mijnwer kers eene vervolging ingesteld. Omtrent de toeflracht der gebeurtenissen hoeft het proces geen nieuws aan het licht gebracht; doch het vaststellen van de iudi- vidueele schuld der beklaagden ia nj^tonder moei lijkheid gegaan 'en de zitting der recSank, die steeds

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2