Buitenlandse!) Overzicht.
t
f ©stelde heffing, zal het bedrag der Rijks-grondbe
lasting van 1011 gemeenten verminderen, terwijl dat
van 320 gemeenten zal vermeerderen, of nagenoeg
gelgk blijven. De vermindering van grondbelasting
zal veelal aan de lichte gronden ten goede komen.
Door de heffing terug te brengen tot 6 pet., zal de
schatkist een verlies lgden van ruim 960,000.
Er blijven niettemin eenige gemeenten over, waar,
zoo niet alle, dan toch de meeste aanslagen die van
1892 aanzienlijk zullen te boven gaan, bijv. te Am
sterdam, Leideu, Utrecht, Arnhem enz. Bij het groot
aantal kleine huiserven in die gemeenten is echter
iedere aanslag op zichzelf veelal van een te gering
bedrag om een buitengewonen maatregel te wettigen.
Ten aanzien van verschillende andere gemeenten,
waar het kohier der grondbelasting eene aanmerke
lijke verhooging zal ondergaan, is voowsteld eene
tijdelijke reductie, in dien zin, dat over 1893 zal
geheven worden volgens een percentage, waardoor
25 percent boven het in 1892 in hoofdsom en rijks-
opcenten geheven bedrag zal worden gevorderd. Het
verschil tusschen dit percentage en 6 pet. van de
zelfde opbrengst wordt jaarlijks over de 10 eerstvol
gende jaren mot één tiende verminderd.
liet bestuur der Maatschappij voor den werkenden
stand te Amsterdam heeft eene circulaire in het licht
gegeven, betreffende eene op te richten afdeeling
„suijcursus voor kleermakers".
Van verschillende zijden was nl. in den laatsten
tijd aangedrongen op de oprichting van eene vak
school voor kleermakere, en het bestuur heeft besloten
in die behoeften te voorzien, wanneer het blijkt, dat
zij meer algemeen gevoeld wordt, en het in de eerste
plaats mag rekenen op den steun der patroons. In
de circulaire nu vraagt het bestuur toetreding als
lid of donateur van eene afdeeling „snijcursus voor
kleermakers" en het laat deze uitnoodiging vergezeld
gaan van een ontwerp-reglement, waaruit blijkt in
welken geest do cursus zal ingericht worden. In
dat ontwerp vinden we o. a. de volgende bepalingen
Art 1. Het doel der afdeeling is het bekwamen
van kleermakersgezellen in hun vak.
Art. 2. De kosten worden bestreden door: a.
contribution van leden en donateurs; b. schoolgelden
C. subsidiën, erfstellingen, giften, enz.
Ait.-3. Leden der afdeeling zijn zij, die jaarlijks
5 of meer, en donateurs, die inééns 100 of
meer aan de afdeeling schenken.
Art. 4. Een afdeelingsbestuur van vijf leden, dat
de afdeeling zelfstandig bestuurt, in orereanstomming
met de statuten der Maatschappij, wordt uit de leden
der afdeoliug gekozen.
Ar|» 5. Het onderwijs wordt, onder toezicht van
het indeelingsbestuur, opgedragen aan een of meer
bekwame (zoo mogelijk gediplomeerde) coupeurs.
Om als leerling toegelaten te worden, zul men o. a.
moeten overleggen: lo. een bewijs van loffelijk ont
slag eener lagere school, of dat voldoend lager on
derwijs is genoten2o. het bewijs van den patroon,
dat men ervaren is in het vak wat het naaiwerk
betreft, of het afleggen van eeno proef, ten genoege
van het bestuur; 3o. een bewijs van goed gedrag,
af te geven door den patroon.
Een stevige deern van ongeveer 28 jaar, netjes
gekleed met regenmantel en hoed, het haar gekapt
a la Fédora, stapte dezer dagen net paleis van justitie
te Heerenveen binnen en vroeg aan den dienstdoen-
Peapody's aanvaarding van de portefeuille waarlijk
een zunstigen invloed uitoefende op linn lot, moest
die historie vooral een dreigende waarschuwing zijn
en blijvenanderh kwamen zij misschien van kwaad
tot erger. X
„Och,maar gij verwart [de zaken, Suse zei
mijnheer(«i|8zin8 wrevelig «Die herinnering aan
'tgeen gij fedoelt, is nu juist niet noodig om mij
in goed humeur te houden. Daarvan heeft Peap >dy
nooit iets geweten, denk ik, en hij zal er dan ook
nooit iets van weten. Hij zal de oorzaak van mijn
nonactiviteit aan die kwade affaire van zijn neef toe
schrijven, en ik natuurlijk zal hem in dien
zin mijn nood klagen en op mijn terugroeping aan
dringen."
- Dus, ge zult op audiëntie gaan, zoo spoedig
mogelijk
Ik zal wel wijzer wezen, zei mijnheer Bruno,
met een minachtend gebaar: - //Ik weet niet zeker
of mijn rok er nog wel fatsoenlijk genoeg -uitziet om
voor zulk een officieeje gelegenheid te kunnen dienen,
maar al ware dit zoo, ik sla een andefon weg
in Door de zaak op uw wijze te behandelen, zou
ik al dadelijk den afstand tusschen hem en mij al
te groot maken om op een familiare bejegening te
mogen hopen. Neen, zoodra zijn benoeming offi
cieel is aangekondigd, ga ik hem bezooken aan zijn
huis, ajs oude bekende, zooals ik hie^ben. La
ter, aan 't Ministerie, hoop ik mij zgn orf$»rdanigen
dienaar te betoenen.
den rijksveldwachter om den offioier van justitie te
spreken. Op diens parket toegelaten, deelde zij aan
hem mede, dat zij wensohte opgenomen te worden
iu Veenhuizen 1
Zij was totaal verlegen. Haar broeder en moeder
die te Oldoberkoop wonen, hadden haar de deur ge
wezen; sinds had zij bij de buren huis gehouden,
en al bij de marechaussee aangeklopt om opgeno
men te worden, doch deze had haar Daar den offi
cier van justitie verwozen. Werken kon en wilde
zij wel, maar het was niet gelukt een dienst te vinden
waarom zij opzending vroeg.
De O. v. J. wees er haar op, dat zij, gezond en
flink als zij was, niet in de kolonie paste, omdat
zij iu de maatschappij wel in haar eigen onderhoud
zou kunnen voorzien.
Om wellicht erger gevolgen te voorkomen, gaf do
officier van justitie eindelijk aan oen veldwachter last
haar te vergezellen buiten de poort wipte de jonge
dochter het allereerste huis in, vroeg eeu aalmoes,
duidelijk genoeg, dat de op den stoep wachtende
politiedienaar het hooren kon, en als bedelares werd
zij naar de gevangenis overgebracht. (D. D.)
Aan de den 3en September te Padang ontvangen
Atjeh-Ct. wordt ontleend
Een Chineesche handelaar alhier, wenschte naar
China terug te gaan en ging 20 dezer naar de posten
om gelden in to zamelen.
Des namiddags vertrok hg zeer tevredou met eene
som van 34 van La...reng, den spoordijk volgende,
naar Kota Radja.
Een paar Atjehers wachten hem echter achter den
dijk op. Deze schavuiten vielen hem aan, dooden
hem, namen da ingezamelde gelden mede, en lieten
het lijk liggen.
Toekoe Samsodin, zoon van Toekoo Tjoet Lombak,
is eenige dagen geleden alhier van Batavia gearri
veerd. Hij moet te Buitenzorg eene klacht hebben
ingediond bij den Gouverneur-generaal omtrent het
willekeurig toeeigenen van zijne pepertuinen door
Toekoe Tjihik, radja van Edi.
Wij gelooven dat hem die klacht niets zal baten,
omdat het afnemen dier gronden op last is geschied
van hot bestuur, als straf voor Tookoe Lambaks
hulpverleening van Habib Abdoel Rachman, toen
deze zich in Edi bevond, om van daar naar Penaug
te gaan, ten einde aldaar oorlogsmaterieel op te
doen.
Sedert 23 dezer werden de trams tusschen Lara-
reng en Lambaroe weder beschoten en thans is het
vuren in hetigheid toegenomen, voornamelijk op 25
dezer, toen door den vijand sectie-salvo's op den
trein werden gelost met een paar lilaschoten.
Wij telden zes-en-twintig gateu in do verschillende
waggons en in een der goederenwagens twee gaten
van lilajpgels, afgeschoten op, naar schatting, 250
meter.
Dat niemand in die waggons werd getroffen, was
beslist een wonder.
Den f volgenden morgen werden de tram en de dek
king weder hevig beschoten uit dezelfde richting,
waardoor de Europoesche fuselier De Graaf een
schotwond door den linkerpols ontving en een inlandsch
fuselier in den linker woet verwond werd,
Het traject Lamreng-Lambarboe, langs de cein
tuurbaan, werd sedeit 25 dezer niet meer door de
tram gereden. Van Lamreng is de trein langs de
west-ceintuurbaan teruggekeerd.
„Was het waar!" zei mevrouw: „Dan zaten
we spoedig weer in den Haag, en ons vervelend le
ven was, Goddank uit. Maar zoo ver zijn we nog
niet."
III.
Mijnheer Bruno deed zijn best om zoo spoedig
mogelijk „zoo ver" te komenwant niet zoodra had
hij de benoeming van Peapody tot minister in *de
courant gezien of hij maakte zich reisvaardig en ver
trok naar R., de stad, waar de nieuwe minister
alsnog woonachtig was. Voorat echter had mijnheer
Bruno bij een zijner trouw gebleven vrienden in den
Haag geinforraeerd, of de Minister na bij den
koning vontvangen xte zijn en de opdracht der vacante
portefeuille in beraatT genomen en ten slotte geac
cepteerd te hebben de jtosidentie reeds had ver
laten; waarop hij van zijn "bedoelden vriend, die in
do gelegenheid was om hoög-e personages en gewich
tige zaken van nabij te zien, een toestemmend ant
woord mocht ontvangen.
Mijnheer Bruno toog nu naar R. en «an het woon
huis van Poapody gekomen, had hij 't genoegen
't eelaat van zgne Excellentie te aanschouwen, nog
vo<5r hij bij dezen was toegelatenwant Peapody stond
votfr 'traam en blikte met opgerichte hoofde naar
bhiten. Mijnheor Bruno lichtte onder 't voorbijgaan
zeer nederig den hoed, 't geen door Peapody met een
deftige hoofdbuiging werd beantwoord, waaruit mijn-
Op 26 dezer was, niettegenstaande de tram niet
tusschen Lambaroe en Lamreng reed, het vuren niet
verminderd .de vgand beschoot toen de posten.
De Oostenrgksche luitenant Von Miklós, do eerst-
aangekomene van de deelnemors aan den afstandsrit
WeeneuBerlgu, heeft den eersten dag 156 kilo
meter afgelegd, den tweeden 200 en den derden
het overige vat: den 575 kilometer langen weg, dus
219 kilometer. Hij heeft van zijn vertrek uit Wee
neu tot zijn aankomst te Berlijn sleohts 13 uren ge
rust. Zijn paard, een bruin,-12 jaren oud, verkeerde
gelijk reeds bericht werd, in eep treuripon toostand;
het was gedeeltelijk verlamd en zijne zijden waren
door de sporen geheel opengereten. Dat was reeds
zoo te Hoyerswerdaj waar- de geestdrift, met welke
men Miklós en Czavossy die samen reden
ontving, zeer bekoeld werd, toen men het bloedige
paard zag. Om de pijn vau het arme dier wat te
stillen liet Miklós het in laatstgenoemde plaats mor--
phine-inspuitingen geven. Na een rust \an2'/juur
reden beide ruiters weer verder. Czavossy, wiens
paard een schimmel, naar omstandigheden in zeer
goeden staat was, rustte nog te Baruth maar Miklós
reed door. Zijn paard had te Hoyorswerda het laatste
voedsel gehad en het kroeg gedurende den verderen
rit niets dan nu en dan een paar teugen uit een
flesch cognac.
De ruiters zijn niet tegelijk vertrokken en Miklós
is wel de eerstaangekomene, maar daarom nog* niet
de winner. Graaf W. Sturheraberg, vnn het 7e regi
ment huzaren, logde den weg af in 71 uren of 31/,
uur minder dan Miklós. Hg zal dus den eereprijs
van Keizer Wilhelm ontvangen en waarschijnlijk ook
den eersten prijs van 20,000 Mark, tenminste als
niet een der Duitsche ruiters blijkt, in nog minder
tijd den rit volbracht te hebben.
De eersto Duitscho ruiters, die te Weeneu aan
kwamen, waren Prins Frederik Leopold en luitenant
Heyl, weldra gevolgd door een vijftal anderen. Zg
werden door een talrijko menigte opgewacht en een
aantal aanzienlijke personeu «n diplomaten waren
gekomen om den Prins te begroeten.
Wat den tijd betroft is de volgorde der zes eerst
aangekomen Duitsche ruitersRitmeester Tepper
Laaki 183 uren 23 min.), Heyl (84 u. 27 m.), Prins
LeSWu (85 u. 45 ra.), Meyern (86 u. 37 ra.), Dietzs
(86 In. 38 m.) en Jena (87 u. 26 m.).
tiertog Ernst Guuther van Sleeswijk-Holstein (de
bnoeder der Keizerin) moest ter elfder ure, wegens
eén ongeval met zijn paard, den rit opgeven en per
spoortrein verder gaan.
Dat de Duitschers zooveel langer onderweg zijn,
is voor eon groot deel te wijton aan den borgachtigea
weg tusschen Iglau en Weeneu, welken weg de
paarden der Weeners met frissche krachten aflegden,
terwijl de Duitschers «laar moeten rijden met paarden,
die afgemat zijn door den langen rit. Zoo stonden
de kansen niet volkomen gelijk.
Een medewerker van de Jlaarl. Courantdie nor
Hamburg is vertrokkeD, na zich eerst te Parijs, als
voorbehoedmiddel togen do cholera, to hebben laten
inenten, schrijft uit Hamburg o. a. aan genoemd blad:
„De algemeen toegepasto geneeswijze hier bestaat
in onderhuidsche inspuiting vaD zoutoplossingen,
gepaard aan de applicatie (inwendig) van creolin en
opium. Tien droppels van opium simpl. na eiken
aauval van vomeeren is, volgens dr. Wiesinger, een
heer Bruno ter loops opmaakte, dat het brein
Ministers toch niot zoo onverdeeld aan den veel
omvattenden iuhoud van zgn kostbare portefeuille
was gewijd, of zgn oog kon nog nota nemen van de
attenties hem dodr 't publiek bewezen.
Toen mijnheer Bruno aangescheld had en de deur
door een knecht in livrei voor hem geopend was,
gaf hij zijn kaartjec af en verzocht om een persoonlijk
onderhoud.
Do knecht draaide.
„Mijnheer is thuis." zei Bruno, eenigszins on-
geduldig.
„Ja, zijn Excellentie is wel thuis," antwoordde
do bediende, terwijl hij het uaamkaartjen om en om
draaide en intusscben zijn blik van het hoofd tot
de voeten des bezoekers en vice versa liet gaan:
„Maar ik weet niet, öf zijn Excellentie wel te spre-
keu zal zijn.... voor u, meneor."
„Doe dan wat van u verlangd wordt en g&
het vragen," zei mijnheer Bruno.
„Als dat de Secretaris-Generaal niet is, dan
begrijp ik er niets van," dacht do bediende, onder
wijl hij zich verwijderde: „Soliciteeren om een
baantjen komt hij zeker niet. Bewaar me. wat een
toon slaan die Haagsche hoeren aan
Eenigen tijd later kwam hij boodschappen, dat
mijnheer kon volgen, en nadat hij de dour van t sa
lon voor mijnheer Rruno had geopend, posteerde hij
zich tor zijde en boog voor den begunstigden be
zoeker. (Wordt vervolgd.)
4»
door iedereen aan te wenden middel, dat iedere apo
theker op aanvrage ook in Nederland wol zal bereid
zijn te leveron aan elk gezin, waar zich choleriforme-
verschijuselen voordoen, en dat, ir. afwachting van
de komst van den geneesheer, eea doelmatig en pijn
stillend medicament wenscht té* bezitten. Mei kalmte
en vertrouwen zien de Hamburgsche gensesheereu
de toekomst tegemoet. Zij gevoelen hoi vertrouwen
in hun wetenschap en daardoor tevens bun door
een ramp als de cholera noodwendig min of meer
geknakt prestige weder herleven.
„Hoe treurig de toestand en hoe groot de ver-
warxing gedurehde de eerste weireu ua de uitbarsting
der ziekte waren, mogen de volgende staaltjes be-
wijzen, voor do waarheid waarvan ik u ten volste insta
„Een familie Saohsen alhier, waarvan het oudste
kind, een elfjarig doentertje, door de cholera werd
aangetast on naar het oude ziekenhuis gebracht, bo-
gat zich, nadat geen der verwanten sedert wekon
iets van de zieke Mathilde had vurtiomon, naar het
hospitaal. Dat geen der nabestaa uien et-nig hoop
had, «lo elfjarige Mathildt levend te zullen terugzien,
kan men zich voorstellen Het antwoord der Kran-
kcnhau8vertcaltung luidde dan ook „Niet te vin
den." Door dit antwoonl «liep tuleurgesteld, smeek
ten do wanlwpigo familieleden het bestuur, nogmaals
alle zalen te willen doorzoeken. De directie voldeed
aan dit op hartverschcurenden toon gedaan verzoek
de ééne zaal na de andere werd doorzocht, maar op
de vraag, of Mathihle Sachson nog iu lever, was,
luidde het antwoord voortdurend „Niet te vinden,"
of „Niet belcen«l," totdat eindelijk, nadat in de
ziekenzalen tevergeefs was beproefd haar spoor te
viudon, zg gezond en wel te voorschijn kwam uit
de keukon, waar zij bezig was mot het schoonmaken
van borden en messen Het fraaiste was wel, dat
het meisje verzeKorile, zel"e een brief aan haar ouders
te hebben geschreven, mriar deze Scheen zelfs niet
op de post te zijn b -zorgd.
„Dat de verheugde ouders in hun uitgelaten op
getogenheid over het wemien van hunne dochter,
die zij reeds sinds weken dood waanden, vergaten
zio,h over al do verzuimen, waarvan deze geschiede
nis een kloiu staaltje ge«jft, te beklagon, zal zoker
iedor ouderhart, dat niet versteend is, begrijpen. In
stede van zich te beklagen, plaatsten zij een kennis
geving in het avondblad, waarin zij ter algemeene
kennis brachten, dat hunne dochter hun.... opnieuw
geboren was. Poëtischer zou hunne vreugde raoeielgk
z\jn uit te drukken, want het whs eou feest der we
dergeboorte, der opstanding uit den doodu voor hen
van hun geliefd kind.
„Een tweede, niet minder curieus staaltje is dat
van een behangers vrouw, die vanwege het hospitaal-
bestuur officieel oen kennisgeving kreeg van het
overlijden van haar niau. De vrouw en verd«re
familie was in diepen rouw gedompold, want de man
was de eenige steun van een talrijke en onverzorgde
familie. Mot den officieren Todtenschein begaf de
vrouw zich naar het b.-grafeuisfonds, dat do gevor
derde 100 Mark begrafenisgeld uitbetaalde. De man
werd begraven; de geheele familie begaf zich treu
rende naar het familiegraf en de vrouw was tot den
bedelstaf gebracht en zag reeds het spookbeeld van
een achttal om brood roepende jonge spruiten voér
zich verrijzen, toen de man nis ontslagen uit het
Ziekenhuis en tevens als geheel hersteld zich aan
hot sterfhuis kwam nnnmeldeu
„Deze staaltjes van grenzenlooze verwarring die,
wanneer men de snelheid, waarmede de epidemie
haar inval in deze groote koopstad heeft godaan, in
het oog houdt, niot zoozeer te verwohderen zijn als
zg op het eerste gezicht wellicht zotiden<1whijuen
zouden nog met vele andere kunnen tfoMen vermeer
derd. Gelukkig echter, dat thans de algemeene toe
stand in belangrijke mate is verbetord, dat de gemoe
deren allengs tot rust komen en daardoor de hoof
den der gemeente weder dio zelfbeheersching herkrij
gen, die vooral voor alle gezaghekleeders in zoo
nooge mate gewenscht i*. Jammer, dat de senaat
door het ongemotiveerd wegjagen want eon an
dere benaming verdient dit zelfs niet eervol gegeven
ontslag der hierheen gekomen vreemde artsen niet
weder veel gemoederen, en terecht, in opstand
heeft gebracht."
vraag: „waar brengt gij dan den nacht door," wees
zij op1 het hok, waarin turfmolm.
Het z.g. bed van een alleen wonend man was zoo
overvloedig bevolkt met ongedierte van allerlei soort,
dat zelfs de bedienden der gemeentereiniging hét niet
anders dan met mestgrepen wilden opnemen en naar
buiten brengen.
In sommige kelders op het Nieuwe Land was zoo
veel drek en vuil verzameld, dat men paard en kar
noodig had om het te vervoeren.
De ergerlijkste toestand van alles word aangetrof
fen m de woning van een ongehuwd man, die de
ruimte onder den schoorsteen, waar de kachel ont
brak, had bestemd als lieu d'aüanceDe faeces wa
ren ter hoogte van 75 cm. opgehoopt en bedekten
glooienderivijze het drievierde gedeelte van het ver
trek, waarin eeno kast alsmede voor een zelfde dool
bleek to hebben gediend. A C.)
Mag men den Haagschen correspondent van de
Amsterdammer gelooven dan staat er weer een her
haling voor de deur van wat oulangs geschied is bij
de commandautsbenoeming voor het regiment gre
nadiers eu jagers.
De kolonel van het 3e ïegiment huzaren te
's-Hag6 in garnizoen heeft thans ontslag gevraagd.
Rechtens nu, zegt de correspondent van de Amet
zou het commando over dat keurcorps toekomen aan
den kolonel F. Yney van 't 2de rog. huzaren, een
goed aangeschreven officier, dio gedurende vele jaren
in allerlei kleine garnizoensplaatsen zijn leven heeft
gesleten en thans in Verilo zijn dienst vervult.
Doch daarentegen zou nu in de hofkringen be
zwaar gerezen zij ut Daar zou men n.l. voor deze
kolonelsplaats den luitenant-kolonel Rengers, uit
Amersfoort, vader van oen der hofdames van H M.
do Regentes geschikter achten, omdat hij. „betor
den weg weet iu Den Haag".
En nu deukt men in de residentie, èn speciaal de
kringen, die over zulko zaken nog al eens ingelicht
zijn, dat Minister Seyffardt or geen plan op heeft,
om zooals vroeger nog eens weer een maand of zes
tegen to stribbelen om dan eindelijk toch te moeten
toegeven.
Daarom zou de Minister nu wel geneigd zijn een
achterdeurtje te zoeken, en dan zou, naar meu het
iu deze kring«>n voorstelt, do volgonde oplossing van
de zaak niet onmogelijk wuzen
„Bg Kon. Besl. zal de formatie der cavalerie in
(lier vooge worden gewijzigd, dat aan het hoofd van
de rg-en hoefsmidsschool te Amersfoort niet meer
een majoor of luitenant-kolonel, maar eeu kolonel
zal worden geplaatst. De heer Ypey verhuist dan
van Venlo naar Amersfoort, zijn regiment wordt ge
geven aan Jhr. Meyer, terwijl dan baron Rengers
bet derde regiment krijgt. Gevolg hiervan zou dan
tevens zijn, dat evenals in Duitscbland, de com
mando's onzer cavalerio-regimenten aan adellijke
officieren zullen zijn toevertrouwd. Jhr. Gevers zou
aan het boofd van het le, jhr. Meyer van het 2e
en baron Rengers van het 3e staan. Hoe deze historie,
zegt de correspondent, nu zg \olgt op de beruebto
komraandautsbenoeming bij het regiment grenadiers
j en jagers, de lieden in spanuiug brengt, behoef ik u
niet te zeggen, evenmin hoe men bij voorbaat bij
he' leger op den Minister gebeten is, in'do onder
stelling dat bij wel weder zijn draai zal nemen. Want
om u de waarheid te zeggen, de binnenlandsche
krijg bij oorlog inieresseort het Hof on het leger
maar weinig minder dan de doeltreffende afwerking
der stolling Amsterdam."
Nog vordient het aanteekeuing, dat volgens den-
zelfJeii correspondent, ook het ontstaan van de nu te
vervullen vacature weer «en gevolg is van een conflict
tusschen den 'Minister van Oorlog eu do hofkringen.
Bij het onderzoek naar de bewoonbaarheid dor
panden in de volksbuurten ie Arnhem is over een
zeer groot percentage hit „totaal ongeschikt" uitge
sproken. Wat daarbij echter omtrent den zindelgk-
neidstoestand aan het licht kwam, dit gaat alle be
schrijving te boven. Om daarvan s'êchts ^en vaag
beeld te geven, ontleenen wij het' volgende, aan de
ons uit betrouwbare bron, geworden tallooze staaltjes.
Bij eene vrouw iu d« Wiggerstraat bleek de ruimte
onder hare bestede te dienen als verblijfplaats van
him minder dan 25 konjjnen met al hunne aankleve.
In de woning eener vrouw op de Vrijheidsplaats,
*aar de onreinheid wel ten toppunt was gestegen,
*ond mei) geen enkel s«uk heddegoed. Op de
Tennyson is overledeu. Als een twee-en-tachtig
jarig grijsaard is hij, der dagen en der eerbewijzen
zat, Woensdngnacht op Aldworth, zijn eenzaam, hoog
eu heerlgk gelegen landgoed nabij Hasle'mere, na
eene tweedaagsche ongesteldheid ontslapen. Beeds
lang was hij Igdende aan jicht, bronchitis kortom
aan de kwalen des ouderdoms. Toch kwam zijn
heengaan nog onverhoeds, en met weemoed zal de
mare er van het Engelsohe volk vervullen, dat zoo-
vole jaren tot hem heeft opgezien als tot den rijkst
begaafden en be?t verstaanbarer. zijner hedendaagsche
taalkunstenaars, dichters en ideilistón.
Re^ds gisteren werd de toestand hopeloos geacht.
DaA berichten in de nieuwsbladen lieten dit echter
meer doorschemeren, dan dat zij hot beslist konden
ffié^len en dit wel tengevolge van de moeilijkheid,
idie er ann het inwinnen van tijdingen scheen ver
bonden te zijn, ook door des lgders nadrukkelijk
uitgesproken wensch, dat er aan zijn bevinden zoo
weinig mogelijk ruchtbaarheid zou worden gegeven.
Do 'dichter leefde namelijk op Aldworth in eenen
staat van afzondering, die naar ongenaakbaarheid
zweemde. Zelfs de bewoners van Haslemere kregen
den Poet Laureate slechts uiterst zelden te zien, en
roor tijne buren vau welken de naaste trouwens
een half uur gaans verwijderd woonde was hij
feitelijk ontoegankelijk. De laatste bezoeker op
Aldworth was dokter Whiting, dio op den Hen der
vorige maand den dichter nog in tamelijk goede »*-
zondheid en in opgewekte stemming mocht aantref
fen De eenigen, die Tennyson's landelijke, eenzaam
heid met hem deelden, waren zijne hoogbejaarde
echtgenoole en zijn zoon, de heer Hallam Tennyson,
met dwus vrouw en kinderen. Dezen alleen," met
zijnen ouden vriend en huisarts dr. ühbbs, zijn bn
zijn sterfbed tegenwoordig geweest.
Door 't Gerechtshof te 's-Hertogenbosch is uit
spraak gedaan op een incident, voorgekomen in de
zaak van het O. M. togen den heer Joseph Witlox
te Grave, beklaagd van in De Talmudjood van 10
Aprd jl. een beleedigond artikel voor de Graafsohe
lsraeueten en speciaal voor den lieer Israël van
Leeuwen aldaar, geschreven te hebben.
Door den raadsman van beklaagde, mr. P. H.
Loeff, was in eerste instantie opgeworpen de exceptie
van met-ontvankelijkheid van het O. M.op mond
dat in het proces-verbaal der klacht, door den heer
Van Leeuwen ingediend, niet vermeld stond, dat zij
was voorgelezen, zoodat niet bleek, dat het O. M.
krachtens een deugdelijk ingestelde klacht ageerde,
daar de wet op straffe van nietigheid eischt, dat een
mondeling ingediende klacht moet op schrift worden
gesteld en voorgelezen
De rechtbank verwierp de exceptie en veroordeelde
bij volgend vonnis, den heer Witlox. Thans is bij
arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch het
vonnvs der rechtbank met het incidenteele vonnis
vernietigd er. het O. M. niet ontvankelijk verklaard
en, daar do zich beleedigd wanende partij, de heer
Van Leeuwen, langor dan vier maanden heeft kennis
gedragen van hut bovengenoemd ariikel, kan hij ook
geen nieuwe klacht indienen, zoodat, tenzij het O. M
cassatie annteekene en de Hooge Raad het arrest
van het Hof veruietige, deze geruchtmakende zaak
hiermede uit is.
De patrijs is eeu voor den landbouwer bepaald
nuttig diertje. Eene werd er, op eeu koolveld, door
een schampschot getroffen, de gevulde krop openge
reten,^ en onmiddellijk kwamen daaruit iu menigte
onkruidzaden en koolrupsen te voorschijn. Wat deze
deed zullen zij alle doen, en een troep of .keten"
van 15 individus iedere,1 dag heel wat insecten en
larven verorberen; behalve allerlei zaden. Daaronder
treft men wel eens tarwe of haver aan, maar het zijn
graankorrels die langs den grond lagen, want dit
wild beschadigt nooit de staande halmen. Dr. Rit-
zema Bos zag hen mot graagte de larven der kool-
zaad-aardrap8 uit de geel geworden stengels en
bladstelen wegpikken. De kuikentjes worden met
insecten grootgebrachtook met raierepoppen waar
de oude patrijzen er vinden. Dit is eeu dor trouwens
zeer zeldzame punten waarop de belangen der heeren
jagers met die van den hoer strooken, en zelfs bij
veel meer uitgebreide vrybeid voor eigenaren of
gebruikers van den grond om het zich daarop be
vindende wild te bemachiigen, zou de patrijs nog
aanspraak kunnen maken op officieele bescherming
gedurende de winter-maanden en den broeitijd. Dat
zij, wanneer sneeuw het land bedekt, wel eens kool
blaadjes bloot krabbelen om er zich in die dagen
mee te voeden, mag buiten rekening blijven, en zal
haar ook door de landbouwers niet kwalijk worden
genomen.
Bg den aanvang der zitting van de Franache be
grotingscommissie, zeide de hoer Poinoarré, alge
meen rapporteur, dat de ontvangsten in September
ruim 5 millioen francs beneden de raming zgn ge-
bleven.
Een der ooraaken is volgens den rapporteur
de sleobte gezondheidstoestand, maar het is de
vraag of niet andere, meer algemeene en blijvende
omstandig heden gewerkt hebben. Men mag echter
nog hopen, dat aan het einde van het jaar liet be
drag der meerdere uitgaven gedekt zal zgn. In elk
geval behoort de commissie zeer streng te zijn te
genover de aanvullingskrodieten en een nauwgezette
controle le oefenen op do uitgaven en ramingen der
ontvangsten, ten einde het land voor teleurstellingen
te vrijwaren.
Het proces der mgnwerkers vau Carmaux, wegens
de op den 15en Augustus jl. voorgevallen ongere
geldheden, is voor de rechtbank te Albi afgeloopen.
Wegens geweldpleging had het openbaar ministerie
eenigszins op go«d gelak tegen tien mijnwer
kers eene vervolging ingesteld. Omtrent de toeflracht
der gebeurtenissen hoeft het proces geen nieuws aan
het licht gebracht; doch het vaststellen van de iudi-
vidueele schuld der beklaagden ia nj^tonder moei
lijkheid gegaan 'en de zitting der recSank, die steeds