Buttenlandsch Overzicht. Tan cholerakiemen do,or sigaren en tabak, wordt aan de Vereeniging van sigarenfabrikanten, opgorioht in 1890 te -Hamburg, het volgende medegedeeld. 1. De kommabacillen der cholera aiiatica sterven bij bet indrogen van droge tabaksbladeron nog snel ler dan bij het indrogen op glas en zijn in zulk een toestand gemiddeld binnen oen uur uitgestorven. 2. Op vochtige tabaksbladeren vermeorderen de kommabacillen zich niet en gaan na verloop van korten tijd verloren. 3. Op en in óe gedurendo het heerschen der epidemie als proeven gebruikte sigaren zijn geen korcmabacillen aanwezig. 4. Bij het gistings; en drogingsproces, hetwelk de sigaren ondergaan moeten, voor zij gereed zijn om verzonden te worden, gaan de cholerabacilleu zelfs al worden zy op stukjes linnen in de sigaren by het verkoopen mede verpakt, na korten tijd ver loren. 5. De tabaksrook belemmert aan de cholara- bacillen de verdere ontwikkeling en werkt er snel doodelijk op. Eeue overbrenging van de cholera door sigaren en tabak, nog bij geen enkele epidemie geconstateerd, 3chijnt volgens hot bovenstaande ge heel onwaarschijnlijk. In de dezer dagen gehouden Vergadering van den Protestantenbond trad o. a. de heer J. Bruinwohl Rie del op om als lid der „commissie voor maatschap pelijke belangen" een en ander mede te deelen ovor de werkzaamheid der commissie. Zij is, zegt hij de Benjamin van den Bond, maar niet een zoor geliefde, eeu stiefkind bijna. Het is haast het best naar het vaderschap maar geen on derzoek te doen. In 1887 werd te Utrecht do ge boorte aangekondigd, het volgende jaar te Veendam bleek het kind werkelijk te leven, in 1890 werd het bestaan wettelijk erkend te Bolsward en de commissie gemachtigd, om zelfstandig op te treden, om adviezen te geveneene som zelfs werd ter harer beschikking gesteld, waarmee zij hulp kon verleenen in afdeelin- gen, welke op dit gebied wenschen werkzaam te zijn. Zy gaf adviezen in zake overmatigen arbeid en werkstaking. Haar getuigenis echter vond nog weinig sympathie. Niet wat zij zeide werd weerlegd, maar dat zij sprak werd euvel opgenomen. Toch voelt zij dat zij tot daden geroepen is, dat zij den mannelij- ken leeftijd is ingetreden. Zij moet getuigen tegen hen die het zwakke onderdrukken, tegen het wonen in ongezonde woningen, tegen zooveel dat de maat schappij ontsiert, en voor het in toepassing brengen van het christelijk beginsel heb God lief bovenal en den naaste als u zeiven, zij moet licht verspreiden, zij moet redden. Zij zegt met Bunyan „de ziel van den godsdienst is practijk." Wij moeten zelve de hand aan den ploeg slaan. I)e Roomschen hebben hun gezellen-vereenigingen, de orthodoxen hun Dor- cassen, wij moeten meedoen. De armverzorging, het Toynbeewerk, zooveel wacht op ons. Is het beden kelijk dat de Bond dien weg opgaat? Ganschelijk niet, als het maar in den goeden geest geschiedt. De commissio moet helpen, steunen, licht verzamelen en verspreiden. Er moet een centraalbureau voor inlichting zijq. Tot heden zijn wij niet voldaan, de toewijding ontbreekt. Amsterdam en Haarlem zijn op den goeden weg. Rotterdam, dat zelfstandig han delt, evenzoo. Te Franeker gaat men voor goede woningen zorgen te Meppel is eon volkszaal opge richt, Leiden staat bovenaan met de zorg voor fabrieks meisjes voor godsdienstonderwijs mot don bezielendo arbeid van mejuffrouw Knappert. Mot miss Browning moeten wy de aarde tot standpunt hobben om de zielen omhoog te hebben. Aan den arbeid dan met toewijdende liefde, Voorts trad mejuffrouw Knappert op, hot levende toonbeeld van dien „arbeid met toewijdende liefde". Het publiek juichte haar toe. Zij trad op waardig en kalm. Zy sprak mot innige overtuiging, het hart trilde in haar stem, zy trof door hetgeen zy zeide. Zij zou spreken over „de werkzaamheid van de vrouw in don Nedorlandechon Protestantenbond" en zij verhaalde, wat zij bij velen bekend achtte, maar hier wel mocht gehoord worden, dat or door de vrouw sinds 25 jaren godsdienstonderwijs gegeven wordt aan kinderen en jongelieden, dot ruim 6B0 dames hiermede bezig ziju in 72 plaatsoti en 25,000 kinderen onderwezen worden, dat in 25 plaatsen huisbezoek gedaan wordt, bibliotheken opgericht wor den, liedereu verspreid en gezongen en dat er voor de dames zelve, uitstekende gelegenheid is om onder richt te ontvangen, waarbij te Leiden voorol dr. Hagen zich zeer verdienstelijk maakt, terwijl dnnr zes gods- dienstonderwijzeressen werkzaam zijn. Meesleepend vooral was zy, toen zij vol bezieling sprak over wat de vrouw doet bij de fabrieksmeisjes, het moeilijke maar ook het zegenrijke van dien arbeid schetste. Treffend het voorbeeld van zoo'n meisje, dat haar drink dat zijn haar koffieccnten spaarde, om een liederenbundel te koopeu. Naar de Friesche voenderijen richtto zij den blik, op het platteland vestigde tij het oog. Er zijn denkende vrouwen die gereed staan, als de Bond maar steunt. Heerlijk is haar taak, haar moed. Het zwaartepunt is verplaatst, in plaats van de leer der holsche straf fen is de leer der christelijke liefde gekomen. Wy moeten het wagen mot het volk, de echto beginselen der liefde door Jezus gepredikt vermogen daar voel. Negeer maar wat ons scheidt en het waarachtig vrome komt boven bij Protestant en Roomsche. Met hoeveel warmte schetste zy den arbeid der wijkzusters, voor zoovelen een vraagbaak, der ver pleegsters van kranken voor hen lichamelijk en geestelijk ten zegen, door liefderijke verpleging, door troostwoord en verkwikkende voorlezing. Gewis ieder die haar hoorde moet hebben gevoeld eu gedacht Vrouwen als gij ziju goede engelen in de zoo kranke maatschappij, haar werk moet gezocht en gesteund worden, want er rust groote zegeu op. Velen schijnt het onbekend te zijn, dat het aan hechten van posttegels op aangeteokende brieven dikwerf met oordeol geschiedtwanneer men name lijk eenige postzegels aaneengesloten op het couvert plakt, ontstaat hierdoor de gelegenheid om behendig eece opening in den briefomslag te maken en papier van waarde te ontvreemden, zonder dat het tijdig outdekt wordt. Daarom moet men tusschen de post zegels onderling eene open ruimte, minstens ter halve breedte daarvan laten. Dit is noodig gebleken, en de post-administratie verlangt het terecht. Uit Menado wordt aan het Handelsbl. gemeld „Volgens nadere berichten van Sangir hebben de weldadige regens veel goed gedaan, en is de bevol king bezig, zich met alle krachten aan het planten van voedingsgewassen te wijden, voornamelijk van pisang, aardvruchten en miloe (maïs). Op sommige plaatsen bostnat echter groot gebrek aan goede bouw gronden, daar die nog met asch en lava zijn bedekt, en voor ontginning ongeschikt zijn. rtDoor het Sangir-comité moet daarom nog voort gegaan worden met hot verstrekken van rijst, dfór waar gobrok heerscht, totdat de menschen in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. „De president er. de secretaris van hot comité,de heeren mr. W. L. Borel eu D. H. de Vries, hebben oulangs de verschilloude plaatsen op 3angir bezocht. Van tal van plaatsen in Indië zijn reeds ruime bij dragen ingt komen, doch met het oog op de vole en groote behoeften is nu de hoop gevestigd op de bijdragon uit het moederland, om met het goede werk te kunnen doorgaan. Verder is er nog groot gebrek aan bouwmaterialen, zooals bamboe, atap enz., daar de voorraad daarvan grootendeels verwoest is, zoodat alles uit do Minahassa aangevoord rnoet worden. Ook worden patjols en andere landbouwgereedschappen aan de bevolking, waar zij die verloren heeft, ver strekt, benevens zanipadi en zaai miloe om hare tuinen zoo spoedig mogelijk in orde te doen brengen. Zieken en gewonden worden met. hot noodige bijgestaau, terwijl daar, waar do nood groot is, ook het hoogit noodige huisraad, kleodereu enz. verstrekt worden. Hoofdgedolegeerde van hét comité op Sangir is de controleur der afdeeling, dio daarbij wordt ter zijde gestaanTe Taboekan, door den aspirant controleur en den zendeling, te Ngalipain door den aspirant-controleur, te Taroena door den agent der Moluksche Handelsvennootschap. „Onder hunne leiding en toezicht ziju in de belang rijkste kampongs der geteisterdo strekel* uitdeelings- commissies werkzaam, uit de voornaamste inlandsche bevolking samengesteld. Hierbij is zorg gedragen do verschillende elementen daariu te vertegenwoor digen zij bestaan gewoonlijk uit het inlandsch hoofd der negorij, den gouvernements- of genootschaps- onderwijzer en eenige oudsten dor christengemeente (penatoowa's of ouderlingen). „De copra-aanmaak is nog onbeteekeneiul en het kan nog geruimen tijd duren, vóór de klapporboornen zich van do ondervonden schade hebben hersteld.* Op het oogenblik is er in Amerika oen wedstrijd ontstaan om in bet bezit te komen van zekere exem plaren van den gedenkpenning van de wereldten toonstelling te Chicago. De waarde dezer penniugen is eeu halve dollar. Op don oorsten en laatstw der penningen werd hoog gebodon, meer dan 1000 dollars. De penningmeester der tentoonstelling wi» echter slim genoeg geen enkel bod aan te nemen en thans ziet bij zich schitterend beloond voor zyc smartness. De Kensington typewriter Company heeft, natuurlijk uit reclame, eene som van 10,000 dollars geboden voor den eersten gedonkpenniag. Ook,ni heeft de teutoonstellingdiroctie geen ja gezegd. Mei wil den eersten penning, als hij geslagen is, in liet openbaar verkoopen. Daar zeer vele zaken veel^voor reclame over hebben, is het zoor goed mogelylt dit de eerste gedenkpinning 20 a 30,000 dollars opbrengt. Men zegt, dat 5 raillioen dezer penningen zullen worden geslagen en voor den prijs van 1 dollar per stuk in omloop zullen worden gebracht. De eerste penningen zullen in December worden verkocht. In den Verzekeringsbode van 29 Oct. wordt de aandacht gevestigd op den ongelijken druk, dien spoedde zij zich naar het kantoor, want daar wis nog veel te doen voor de aankomst van de middag post. Druk in do weer met haar werkzaamheden, en luisterend naar juffrouw Gedge's omstandig reins van wat er voorgevallen was gedurende haar afwe zigheid, vond zij geen tijd om, voor (Jat <1® diligence aankwam, haar moedor deelgecoote te maken van hare bekommernissen.v Het was verwonderlijk zoo veel als er viel aan te hooren, en Amanda luisterue met do grootste belangstelling naar elk woord, aaliy Goodrich was er geweest om twee postzegels, en stuiver was weggerold in die spleet bij de kacae maar zij juffrouw Gedge had gezegd w komt er Diets op aan, Sally, „je zult ze toch he cd» want het regende, zooals Amanda wist, en zij 011 toch Sally Goodrich op haar leeftijd - zij wasaan- en-vijftig niet weerom laten gaan in den rege en dat enkel om vier oenten. Buitendien, de stui ver lag toeh in werkelijkheid in het postkantoor, e als ooit de vloer opgenomen werd dan zou men geldstuk vinden. i Aangezien Juffrouw Gedge een heel uur lang moeten zwijgen, praatto zij nu aldoor in een aan o denden, opgewekten stroom van woorden, 8lo.cl1 en dar. afgebroken door Amanda's kleine ui roepa van verbazing en belangstelling. Hordt vervol yd.) en verlegen, doch trotsch haar gestalte oprichtende en geheel onbewust van de wijze waarop haar haren slap hingen van den regeD, en in haar oogen gewaaid waren, „John, deze brief was over het hoofd gezien. Je kunt dien aan mijnheer Hamilton geven." John nam den briet nieuwsgierig aan. „Wel zoo! Wanneer is die gekomen?" Hij zweeg om den brief nauwkeurig te onderzoeken. „Ja, het postmerk is uit Washington. Wel juffrouw Gedge, dit is de brief waar hij al twee dageu geleden naar uitgezien heeft. Zij bebbon hem moeten telegra- pheeren om over te komen. lieorewat ging hij aanzoo sprak hij, en voegde er bij „Verplicht voor uw brengen, juffrouw." Amanda gaf geen antwoord; zy cam haar rokken weer op onder haar regenmantel, en schudde haar parapluio open. „U had u zelve deze moeite kunnen besparen," betuigde Johu beleefdelijk, „hij is nu in Washington ontbodendus de brief is eigenlijk niet meer noodig, zou men kunnen zeggen." Amanda knikte, en klodderde weer door den rijweg, haar lange gestalte worstelend tegen den wind in, die den regenmantel om haar enkels deed fladderen en ter zijde tegen haar parapluie aansloeg; de blauwe barège voile hing nat en rechtstandig over éénen schouder. Een onhe'lspellend voorgevoel deed haar huiveren. „En mijnheer Hamilton, was die in Washington? Onderstel dat hij eens aanmerking maakteonderstel dat dit het Gouvernement ter ooren kwam Niet dat zij zich niet gemakkelijk vrij konden pleiten, dank zij haar int'eme betrekking met het Gouverne ment, maar toch het was niet pleizierig te moe ten denken, dat mijnheer Hamilton op onvriendelijke wijze over haar moeder tot den President zou kunnen spreken. Zij wenschte, dat de President eens te we ten mocht komen hoezeer zij beiden hem vereerden. Zij had nooit haar vader en Willie Boyce aan haar land benijdzij hoopte slechts, dat, ah mijnhoer Hamilton mocht klagen, de President dit alles toch goed begrijpen zou maar dat kon hij natuurlijk niet. Waarschijnlijk zou mijnheer Hamilton er niet aan denken, deze verzachtende omstandigheden aan te voeren, zelfs al kende hij ze, en Amanda wilde rechtvaardig wezen in haar oordeel, ook waar het den heer Hamilton betrof het was duidelijk merk baar, dat hij er niets van wist, daar hij zoo onrede lijk was en zoo vitterig, wat hij niet wezen zou als hij de zaak begreep." Amanda voelde, dat het baar christelijke plicht was, zich liefderijk te betoonen jegens mijnheer Ha milton. De wind keerde plotseling haar parapluie om, en haar gezicht werd nat van den regentoen voelde zij iets warms langs haar wangen vloeien. Zij had niet geweten, dat zij schreide. - - III. Zoodra Amanda droge kleedeven aangetrokken had, bedrijfs- en beroepsbelasting zal uitoefenen op de binnenlandscho en op de vreemde verzekeringsmaat schappijen, hier te lande werkende Voor de bir.nenlandsche maatschappijen tooit wordt de belasting, evenals tot dusver in het patentrecht, naar hot bedrag der uPdeelingen geheven, ra. a. w. als er geen winst wordt behaald (na aftrek der kapitnalsrente, zal geen bedrijfsbelasting verschuldigd ^Voor do buitenlandsche rauatsohappijen echter wordt aangenomen üai er 10 pCt. winst wordt he- eyferd, ongeacht onkoston en schaden das ook dan wanneer over het botrokken tijdvak met verlies is gewerkt. In de Memorie van toelichting, zegt de Verzeke ringsbode, is voor dit groot verschil in heffing geen verklaring te vinden het blad hoopt daarom dat, hy dé behandeling van het wetsontworp in de Tweede Kamer, do noodige inlichtingen ter zake alsnog wor den verstrokt. Het zal me, zoo zegt de heer Sprenger van Eijk in zijn weekblad Nederlandin 1893 een leventje zijn in Rotterdam Drie nieuwe belastingen in één jaar ingevoerd. Gemeentelijke inkomstenbelasting Vermogensbelasting Bedrijfs- on berocpsbelasting Mfnigeen zal haast geen tijd hebben voor al de bemoeiingen en aanrakingeu met de in belasting aanslaande autoriteiten. Als een tweede Figaro zal hy zich boklagen overal te gelijk geroepen te worden, niet om te schoren, maar om geschoren te worden, en om voor het scheren te worden uitgehoord en uitgeschud als een zak vol nuttige renseignemunten. Controleurs, inspecteurs, collegiën van zetters, comraissién van aanslag, twee soorten van radon van beroep, boven eu behalve de gemeentelijke autori teiten, en misschien de strafrechter naast den bur- gorlijken rechter Al die autoriteiten, collegiën, commissiën, raden enz. zullen hem vervolgen met hunne nasporingeu en ondorzoekingon. Do Roitordamsche beschreven vaderen wisten het kunstwerk te volbrengen te gelijk te vroeg en te laat te komen. Te laat, omdat zij met eene inkomstenbelasting komen, juist nu het beste motief, nl. onthouding van den 8taat. komt to vervallen. Te vroig, omdat men door invoering in 1893 zich eindelooze, verschrikkelijke moeilijkheden op den hals haalt, waaraan men een jaar later kan ontkomen met behulp van do intusschen ingevoorde bedrijfs— en beroepsbelasting. Want in 1894 kqta men door den burgemeester, veel weten wat men in 1^93 niet weet en niet weten kan. In 1893 gaat men werken in volslagen duisternis, tasten in den blinde, met de kans één jaar later zelf aan 't licht te brengen hoe dwazo stukjes men uithaalde in onwetendheid. Hebben do vurige yveraars voor de stedelijke inkomstenbelasting er voor de eindstemming er niet eens even aan godacht hoeveel leed, moeite, zorg en belachelijkheid kan worden bespaard door één jaar te wachten Hebben zij er niet aan gedacht het zou ver- makolijk zijn, maar treurig voor de slachtoffers Bezoekers van Londen zullen binnenkort weer een groote nieuwigheid kunnen zienelectrische omni bussen. De Electrical Power Storage Company de eerste „bus" zonder paarden zullen binnen 14 dagen rijden. Reeds gedurende drio of vier jaren heeft er in het West-End van Londen een goederenkar geloopen, welke door electrioiteit, verzameld in accumulatoren, bewogen werd. Op dezelfde wijze nu zal de beweeg kracht in de nieuwe omnibussen worden verschaft. Onder en vóór in de omnibus worden drie stellen aceumlatoren geschoven dio beweegkracht leveren voor meer dan 14 Eng. mijlen, zijnde oen afstand als b.v. van Hammersmith naar Liverpool-street, d. i. nagenoeg van het eene eind van Londen naar het andere. Bij aankomst aan een der eindstations heeft men slechts de accumulatoren te verwisselen, hetgeen het werk is van twee of drie minuten. De omnibussen zullon hetzelfde aantal plaatsen hebben als de gewone, maar elke plaats zal ruimer zijn, daar de wagens breeder wordon. Do olectri- teit zal ook worden gebezigd ter verlichting. Men heeft uitgerekend dat men, wanneer men de gebruikelijke vrachtprijzen handhaaft, de kosten vooi de maatschappij nog 200 p. st. per jaar minder zullen zijn dan zulks met de gewone bussen het geval is. Een bezwaar zal misschion daarin bestaan, dat mon, bij mistig weer, wanneor het asphalt en het hout glibberig zijn, wellicht niet goed zal kunnen „aanzetten", maar dit zou in allen geval te verhel pen zijq wanneer melt, zooals in de ongeasphalteerde straten van Glasgow geschiedt, caoutchoucbjraden om de wielen legde. Bovendien veroorzaken de gladde straten altijd het verlies van vele paarden. Nog één voordeel zou de nieuwe uitvinding ople veren de breedere wielen en het outbroken van 8ta»npeude paardenhoeveu zouden de bestrating veel langer in goeden toestand do^n blijven. En wat de koetsiers en conducteurs betreft, voor hun zal eene hervorming in dezen geest geen nadeel opleveren, daar zij natuurlijk ook dan noodig blijven. Ook ten aanzien van deu slinger blijkt het dat er „geen nieuws onder de zon" is, zegt de Horlogemaker. Tot heden toch nam men algemeen aan, dat Galileï de uitvinder van den slinger was, althans om die te bezigeu tot meting van den tijd, doch wij vonden dezer dagen- ergens vermeld „dat do Arabieren, ten tijde' dat Jon. Junis to Kaïro zijne waarnemingen deed, omstreeks het jaar 1000 onzer jaartelling gewoon waren de schommelingen van den slinger, bij hunne sterrenkundige waarnemingen, als maat voor den tijd te bezigen. Dat men 12 jaren vóór de goboorte van Galilei reeds aon een Zwitser, genaamd Justus Byrgo het gebruik van den slinger, tot afmeting van den tijd meende te mogen toekennen, is van meerdere bekend heid, doch de juistheid van het bericht werd door prof. Petit in twijfel getrokken, omdat „Justus Byrge niets hoeft in het licht gegoven, dat daarvan tot be wijs strekt; en zoo 't al waar mocht zijn, dat hij werkelijk het gebruik van eon zoo onschatbaar werk tuig heeft gekend, dan mag men nog vragen op welken grond de nakomelingschap hem erkentenis zou schuldig zijn voor eene ontdekking, waarvan hij hot geheim fn zijn graf heeft meegenomen Dit zien wij niet in. Was het geheim werkelijk in het graf medegenomen, dan mag men op zijn best vragen Hoo kon men er dan melding van maken Hat schijnt bij uitvindingen echter regel, dat men er van den een koriuis van wil nemen en van den ander niet, of, dat men in een latere eeuw eeuo ont dekking belangrijk genoeg vindt, om er de aandacht aan te wijden, doch er te voren geen waarde aan hechtte. Ook om uitvindingen tot baar recht te laten ko men, leort de ervaring, dat er, wat men noemt „krui wagens" voor noodig zijn. Te Laeken zag in den nacht van Vrijdag 11. een politie-agent iemand over een muur klimmen en volgde hem. De ander, dit bemerkende, koos den- zelfden weg terug, steeds door den agent nagezet. Ongelukkig bleef deze, naar boneden springende, met zijn broek aan een ijzeren punt haken, zoodat hij tot groot vermaak des inbrekers tusschen hemel 6D aarde bleef zweven. Toen anderen hem verlosten, was de dief ver te zoeken. Omtrent deu echrikkelijkeu brand te Milwaukee wordt nog gemeld, dat daarbij twee brandweerman nen en twee vrouwen (ééne, naar men zegt, van schrik) zijn omgekomen. Verscheidone personen werden gok wets t. Donderdagavond is bij de landtong van Penmarcho in Fiuisterre de „Louvre" vergaan, varende tusschen Parijs en Bayonne van de opvarenden zijn zeventien verdronken. Een dame, te Amsterdam overleden, heeft aan de dierenbe8ohermvereenigiog aldaar 12,000 nagelaten, Wat moet zulk een vrouw geleefd hebben buiten de wereld, waarin zij geplaatst was, om in onzen t^jd 12.000 voor zulk een doel to bestemmen. (H.-Ct.) Zaterdagavond gaf de heer Heemskerk uit den Haag in de benedenzaal van het hótel de Doelen te Zwolle een schaakséauce en speelde hij 20 partijen tegelijk. De séance duurde van 77a tot 1 ll/3 uur achter elkandorj van de 20 partijen vorloor de heer H. er drio en wel aan de heeren van Eelden, president van de Zwolsche schaakclub, D. v. Heemskeak Van Beest secretaris van de Zwolsche schaakclub, en B. (Roijer, terwijl 17 partijen door hem werden gewonneu. Gisterenmiddag speelde de heer H. in den blinde tegen 6 partijen gelijk, waarvan 3 door hem werden gewonnen en 3 verloren. Te Alfen hoeft eene kraamvrouw, in een onbe waakt oogenblik, haar dochtertje van 20 dagen door /erworging van het leven beroofd. Het lijkje is naar Leiden vervoerd om aldaar te worden geschouwd. Te Avigncn is een zeventig-jarig bedelaar, „Mar- celin" genaamd, in zijne woning dood gevonden. Hij had effecten bij zich tot een bedrag van ettelijke honderd duizend fres. Do overledene heeft een ve»-- mogenden broeder in het buitenland Onder zijne papieren vond men deu wensch opgeteekend, dat de nalatenschap voor de helft aau de stad, voor de helft aan het bureau van weldadigheid zou komen. Een jaar geleden is zijne zuster als eene arme in het hospitaal gestorven. I)e Duiische keizer heeft het Lutherfeest to Wit tenberg bijgewoond ter gelegenheid van de voltooiing der gerestaureerde slotkerk. Bij den maaltijd in het Lutherhuis nam keizer Wilhelm het woord. „Ik hef," zoo zeide hij, „den bokaal op, dien de Wittenberger hervormer Luther in 1525 bij zijn huwelijk hierheen heeft gebracht." Daarna gaf de keiler een overzicht van wat Wilhelm I en keizer Frederik deden om de slotkerk te Wit tenberg te herstellen, en ging toen aldus voort „De hernieuwde slotkerk is ons een sprekend getui genis van Gods zegen door de Hervormde kerk ver- sprijd. Het is onze taak dien zegen niet verloren te doen gaan. Wij hebben heden de belijdenis van ons ge.oof opnieuw afgelegd. Vergeten wij niet, dat deze belijdenis ons heden mot de gansche Chris- tenheid verbindt. Daarin ligt de vredesband, welke tot over het graf reikt. „In geloofszaken kan geen dwang bestaan; wy Hervormden bestrijden niemand om zijn geloof, maar toch willen wij tot in den dood vasthouden aan do bekentenis van ons geloof. De geest dezer feest- vergadering versterkt mij daarin." De keizer eindigde als volgt; „Deze bokaal, welke eens door Luther's lippen is aangeroerd, dient thans om het welzijn mijner doorluchtige gasten te drinken. De hervormde Duitscho vorsten en de regee- ringen der Duitsche vrije steden, zij leven De keizer woonde des namiddags in de ryschool der cavaleriekazerne de opvoering bij van het op het feest betrekking hebbende „Festspiel" door Herrigeu vervaardigd. Des avonds te half zeven keerde de keizer naar Potsdam terug. De souvereine vorst van den Congostaat heeft een besluit genomen, waarbij voor den particulieren handel zeer vrijzinnige bepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de exploitatie en den oogst van caoutchouc (gom-elastiek), langs de Cor.go-rivier en de voornaamste bijrivieren. De streek van Kassaii, bekend wegens den over vloed van kostbare slingerplanten, is begrepen iu het uitgestrekte gebied, dat door dit besluit voor de particuliere ontginning wordt opengesteld. Aan den Congostaat zal daarvoor 4 pCt. van do waarde der producten inoetön afgestaan worden. Dezo maatregel maakt een einde aan het geschil, dat tusschen den Congostaat en de Opper-Congocompagnie bestond. De afgevaardigden Clémenceau, Pelletan en Mille- rand hebben opuieuw eene bijeenkomst met den mi nister van openbare werken gehad ter zake van do werkstaking te Carmaux. De minister moet hun de verzokeriug hebben gegeveu, dat er na de hervatting van den arbeid gratie aan de veroordeelden zal wor den gegeven, met uitzondering van drie hunner, die reeds vroeger waren veroordeeld wegens misdaden van bet gemeene recht en dus tot recidive vervallen waren. De drie afgevaardigden hebben zich daarop weder naar Carmaux begeven, waar zij met gejuich door do worklieden ingehaald ziju en eene vergade ring gehouden is, waarin uruk geredevoerd werd. De telegraaf meldt nu, dat het werkstakingscomité besloten zou hebben den arbeid te hervatten. Indien zich dit bevestigt, dan zal het wel toegeschreven moeien worden aan de tusschenkomst van de drie afgevaardigden, wien het duidelijk moet gewordeu zijn, dat het daartoe toch moet komen en aan wie de minister de toezegging betreffende de gratie heeft gegeven. Zooals gewoonlijk, wordt hei bericht van 's Pausen ziekte alweer tegengesproken door het officieele orgaan van het Yaticaan, de „Ossorvatore Romano", dat mededeelt dat de Paus Vrijdagavond nog don Spaan- scheu gezant bij het Grieksche hof by zich ontvangen heeft. Dat Leo XIII volkomen wel is, zou men trouwens kunnen opmaken uit de actievo wijze waarop tegen woordig de propaganda voor de katholieke kerk wordt voortgezet; uit de besluiten van het katholieker,- conijres te Sevilla, waarbij o. a. overeengekomen werd, alle dagbladen die den katholieken godsdienst aan vallen, te vervolgen, en oen zegelbelasting van 5 cent te heffen van alle quitanties van kerkelijke ver- eenigingen ten bate van den Pau9, en uit de by'zon- dere onderscheiding die de Paus, aan den Spaaaschen minister-president verleend heeft voor do ontbinding van het vrijdenkerscongres. In de staatkunde zyu het allereerst Rusland en Frankrijk, waar de paus invloed tracht te oefenen. Dat do Roomsche geestelykheid ook met het Duitsche centrum onderhandelingen zou voeren ten opzichte

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2