Bulteolantisclt Overzicht. 1 jr„n8truct,e tige wijze ontbonden en kunnen de eigendommen, aan de stichting behoorende, tot bet eigendom dor eischeresse terugkeoren O. dat wel de regeling der stichtingen in onze burgerlijke wetgeving ontbreekt O. echter dat eone stichting, die eenmaal op deug* delijke wijze in het leven is geroepen en daardoor een wettig bestaan heeft verkregen, als zoodanig ge acht wordt tot de openbare orde te behooren en niet eigenmachtig te kunnen worden ontbonden, veel minder nog de eigendommen van die stichting kun nen terugkeeren tot het eigendom der eischeresse Odat noch de eischeresse, noch de curatóren dier stichting, op wie zelfs de verplichtiug volgens de statuten berustte, om het voortbestaan dier stich ting te verzekeren, de bevoegdheid bezitten, om die stichting te ontbinden en alle goederen, gelden en bezittingen dezer stichting van welken aard ook, zonder uitzondering, tot het fortuin en den boedel van eischeresse te doen terugkeeren, en de eischeresse evenmin de bevoegdheid heeft, om die ontbinding goed to keuren eu al de goederen, bezittingen en gelden dier stichting weder tot haar fortuin en boe del te doen terugkeeren O., dat du eischeresse alzoo geene eigenares zijnde van het meergemelde kinderziekenhuis Mary te Apel doorn, haar haren ingestelden eisch behoort te wor den ontzegd, met veroordeeling van haar in de kosten van het geding. Iu verschillende afdeelingen werd bij het onderzoek var. hoofdstuk Financiën in verband met de belasting hervorming van den Minister aangedrougen op spoe dige iudiening der door de Regeering aangekondigde wetsontwerpen, die met deze ondernomen hervorming samenhangen. Dringend noodzakelijk achtten sommige leden spoe dige herziening der personeele belasting, zoowel om de haar aanklevende gebreken als ter correctie van iie werking dor vermogensbelasting. Door enkelen werd hieibij de wensch geuit, dat de Kamer bij eventueele herziening der personeele belasting een einde zou maken aan de onbillijkheid, gelegen iu de bepaling, dat do vrijdom voor het houden van eeno dienstbode vervalt, wanneer iemand zijne vier kinde ren niet allen meer geregeld bij zich doet inwonen. Hierin lag volgens hunne meeniug eene bevoordeeliüg van de bewoners van steden boven die van het plat teland. Bevreemding werd te kennen gegeven dat het wets ontwerp tot afschaffing der Rijkstollen nog niet was verschenen. Enkele leden betoogden, naar aanleiding van de wet noorden vermogensbelasting de noodzakelijk heid oin maatregelen te beramen, ten eiude schen kingen onder de levenden, gedaan ter ontduiking van belastingen, tegen te gaan. Meu vreesde dat bij in voering der nieuwe belasting dit misbruik, waarvoor tot nu toe alleen gevaar ten opzichte van de succes siebelasting bestond, kon toenemen. Voorts kwam ter sprake de godachtenwisseling in de vergadering van de Eerste Kamer op 24 Sopt, 11. betreffende de geheimhouding ten opzichte van den aanslag, welke geheimhouding, door den Minister van Financiën werd voorgesteld bij de Vermogensbelas ting, terwijl in de door den Minister van Binnen- laod8che Zaken ingediende kiesrechtontwerpen de publiciteit wederom werd opgenomen. Vele leden vroegen omtrent deze tegenstrijdigheid vau den Mi nister een afdoend antwoord. Do ingekomen wetsontwerpen tot regeling van de wyze van beheer en verautwoording der Koloniale geldmiddelen van Suriname en Curasao en wijziging van de regiemeuten op hot beleid der Regeering in beide Koloniën, strekken om de definitieve vaststel ling der West-Indische begrooting altijd by de wet te doen geschieden en niet enkel wanneor de raming geen tekort aanbiedt waarvan het gevolg zal moe ten zijn, dat ook de verantwoording altijd aan de Wetgevende Maoht wordt gedaau. De contróle over de Koloniale uitgaven en ontvangsten zoowel in de Koloniën als iu Nederland, alsmede het onderzoek der rekening wordt aau de Algeineene Rekenkamer toevertrouwd, die in een jaarlijksch verslag hare be denkingen en opmerkingen mededeelt over de reke ning, zoodat de Wetg. Macht, beter dan tot nu toe, in staat zal zijn over de juistheid der cijfers te oor- deelen en het slot van den dienst vast te stellen. De koloniale outvangers eu betaalmeesters zullen dus aan de Algemeenu Rekenkamer rekenplichtig zijn. De bedoeling is elk dor begrootingen van Su riname en van Curasao, gelijk tot dusver, één geheel te doen uitmaken eu niet in twee hoofdstukkeu te doen splitsen voor uitgavon en ontvangsten in Ne derland en in de koloniën. Het opmaken der rekening zal dus geschieden door den administrateur vau finan ciën. Voor uitgevoerde specie of betaalde wissels tot overmaking of verrekening van hier te lande aan de koloniale geldmiddelen toegestane bgdragen, als mede voor betalingen en ontvangsten voor rekening van derden, zal met de koloniëu eene rekening moeten geopend worden, bestemd om te worden medegedeeld aau de Algem. Rekenkamer. Volgens de «Soer. Ct." is de resident Te Mee helen den 6n October met don opiumstoomer te Soerabaja gekomen, op weg naar Probolinggo eu Bali het doel is officieel opium, in werkelijkheid jagen met den pianist Friedeuthal. Lattstgeuoemde schrijft, dal hij mot den heer Te Mechelen iu Probolingo bantengs gaat jagen en op Bali tijgers eu dut zgn schoonzusters en zijn kleinzoontje ook meegaan. Do heer Te Mechelen schijnt het opium stoom schip als een pleizierjacht te beschouwen. A propos hiervau woet thans «de Loc." te ver halen, dat de veel besproken tocht van don lieer Groeneveldt met den heer Te Mochulen niet ten doel had, in het geschil ntet den heer Uljee uitspraak te doen, maar gevolg «r®* van den wensch van den heer Te Mom den 'heer G. proefondervindelijk te ovortuigeu van de verdiensten van zijn systeem. j Den heer Groeneveldt werd het goheele «systeem", I de langs de kust gestationeerde vaartuigjes en wat er verder voor kunstgrepen eu listen toe mogen behooren, getoond, Het resultaat wasdat de I heer Groenevoldt van zgu uitstapje terugkeerde, meer i dan ooit overtuigd vau de ondeugdelijkheid van Te Mechelens stelsel. Meer bepaald de prauwen ter kust van Baojoewangi, j welker iulandscho opvarenden tegen een vast trakto- ment op smokkelaars moeten kruisen, maar zoo rustig j mogelijk blijven liggen, eens in de week geïnspecteerd en in dieu tusschentijd natuurlgk hoerlijk slapende (wie, die den inlander kent, twijfelt er aan?) I vooral deze vernuftige regeling, waarmee do hoer Te Mechelen zeer opheeft, moet den heer Groeneveldt hebben overtuigd, dat de bestrijding van den sluik handel ter zee door den opium-inspecteur eigenlijk maar larie is. Over 't algomeen gelooft «de «Loc.«, dat de zon van den heer To Mechelen ter kimme neigt. Bij weinigen, behalve den heer Rovers, vindt hij nog steun, en het zou te verwonderen zgu, zoo iu de door don heer Groeneveldt aan de Regeering voor te stelleu regeling voor hem plaats was. Ook de hoeren, die met hem in commissie zijn benoemd om maat regelen te ontwerpen tot tegengaan van den sluik handel te land, tie residenten Lautier en Kroesen, kunnen niet met hom overweg. Samenkomsten met hun mede-commissielid houden zg nietde gedachten wisseling gaat schriftelijk, of liever ging, want zij hoeft zoo good als opgehouden omdat men, bij Te Meohelen's onverzettelijk geloof aan niet-smokkelende pachters on wegens zijn oisch dat het binnenlandsch bestuur over de opium-recher che niets moor zal hebben te zeggen en dozen staan oudor een eigen chef, niet tot overeenstemming kan geraken. Aan de Regeering zullen dan ook twee afzonderlijke voorstellen worden ingediend, een van de beeren Lautier en Kroesen en een van den heer Te Mechelen. De heer 1). to Breda bezat gtruimen tgd een ek ster, dio zeer aan de huisgenooten gohecht was en vrij rondliep en rondvloog, tot zij in Augustus 1891 op zekeren dag zoek was, en zoek bleef. Eenige dageu geleden echter, na ruim veertien maanden af- wezig te zijn geweest, zat op een goeden ochtend onze ekster op haar gewone plaatsje op do venster bank voor de in den tuin uitkomende huiskamer, waar zg altijd haar ontbgt kreeg, er. sinds is zij we der de oude, trouwe vriendin des huizes, met al hare vroegere gewoonten. Eon rekenlustig Franschraan heeft uitgecijferd, hoeveel het kapitaal der Fransche Bank wel zou wegen. Hg ging uit van de onderstelling, dat bet gewicht van een millioen francs in goud 322 kg., in zilver 5000 kg. en in biljetten van duizend franes slechts 1666 gram bedraagt. Daardoor kwam hjj tot de uitkomst, dat de goudvoorraad der bank, die eene waarde heeft van anderhalf milliard, 483.000 kg. en hare 1283 miilioon aan zilver 6,415,000 kg. zwaar zgn. Om deze reusachtige metaalresorve te vervoeren, zr.uden noodig zijn ca. 690 waggons van 10 ton laadruimte of 17 spoortreioon van 40 rijtui gen. In do circulatie wordt do raetaalreserro der Bank vau Frankrijk vertegenwoordigd door 2,783.000 bankbiljetten van 1000 francs, wegende 4646 kg. wat niet meer is dan oene halve waggonlading. T Een inzender in de Zaanl. Crt. beoordeelt aldus den bekenden maatregel van het Dagelijksch Bestuur der gemeente Siochteren Het Dagelijksch Bestuur (ier gemeeu.e Slochteien heeft de volgende vraag gedaan omtrent de sollioi- tanten, die voor de betrekking van hoofdonderwijzer aldaar in aanmerking kwamen Heeft de sollicitant ook neigingen tot socialistische en radicale denkbeel den, of stoort hg er zich niet aan waartegen de afd. Zaanstreek v. d. Bond van Ned. Onderwijzer* protesteert, als zou die vraag zijn «een aanranding van de politioke vrijheid dor onderwijzers." Ook wij zouden ertegen willen protesteeren. Maar...» ging de gemeente Siochteren buiten haar recht? zou zijn weggestrekenik bad mij voorbereid op een vermindering van vlugheid en vermeerdering van gezetheid, ja ik had de mogelijkheid voorzien, dat veel van de vroegere losheid in deftige statigheid zou zijn overgegaan, maar daar Frits do Gunst e?n voorspoedig leven had genoten, waarin hem letterlijk alles, zoo als men zegt, voor den wind was gegaan, geloofde ik ook iemand te zullen aantreffen, in uiter lijk en geaardheid overeenkomende met oom. Wat had ik nu outmoet? Een stroef, koel man, die zijn ouden, getrouwen hartelijken boezemvriend met den- zelfden glimlach, en denzelfden hoofdknik begroette, waarmede hij mij, den bekende van éeu minuut, be dankte dat ik zijn echtgenoote in dn vigelante had geholpeu. In plaats van gulheid, ia plaats van geest drift bij het wederzien, in plaats van den luchtigeu Frits de Gunst, een allerbedaardst heer, met stijve maniereu en een ijskoude Gleicligü!*igkeit. Ik was teleurgesteld. Het is waar, men maakt altijd verkeerde gevolgtrekkingen, wanneer men men sehen beoordeelt naar hun voorkomen en manieren bij een eerste ontmoeting, en ik betoogde dit aan mij zeiven, om het gevoel van spijtigheid, dat mij had aangegrepen, te verdrijven; doch het was en bleef een teleurstelling. Ik had mij een ontmoeting tusschen twee vrienden, na een afwezigheid vau jaren, zoo geheel auders gedacht. Ik meeude, de wedor- keerende zou zich bij het wederzien eensklaps hebben verplaatst in het verleden. De terugkomst haddo een vroolijk tooneel van hartelijkheid moeten opleveren, als pendant van dat andere tooneel, ook hartelijk maar droevig, het tooneel des afscheids, dat oom mij zoo dikwijls had geschilderd. Dit zoide mij niet alleen mijn verbeeldingdit moest zoo zgn, dacht mij, naar den natuurlijkon loop der dingen. Hoe geheel anders was de uitkomst. Het gaat zoo met de meeste onzer verwachtingen ik zou, geloof ik, kunuen zeggen met alleu. Wc sturen ouze boot in de levenszee naar een vasten koers; wij hebben een gewis kompas aanboord; het roer gehoorzaamt ouze handons vaartuig kan zee bouwen; van stormen hebben wij niets te vreezeii; geen gevaar is er, dat wij niet vooraf berekend heb- i ben; een bliksemafleider staat op de mast; nauw- j keurige kaarten wijzen ons bet goede vaarwater aan, I en waarschuwen ons legen de klippen; het ka-i niet missen of wij zullen zonder averij op het bepaalde uur de haven bureiken. Daar komt een mist opzet- ton, en een schip, dat wij niet konden zien, overzeilt ons. Het kompas, het roer, do kaarten en de blik- somafleider vorhiudoren niet dat wij zinken. Dat luchtkaateelen in elkander moeten vallen, hierop zijn wij voorbereid; wij weten het terwijl wij ze bouwen. Misschien is het dit bewustzijn, dat ons 1 drijft er zulk een grilligen vorm aan te gevon, eu dat ons de muren, die wij optrekken voor dat de 1 fundeeringen zijn gelegd, doet versieren met zulke j prachtige kleuren. Die puinlioopen bedroeven ons niot; want, aan stoffen en ruimte om nieuwe paleizen op to richten, uaast de bouwvallen van gisteren, ont brookt het nooit. Maar menigmaal brengen wij ste viger materialen bijeen dan de bonte bespiegelingen onzer fantasie, voegen die met vaste specie te samen, welko niet uit het rijk der droomen is gehaald, ec bouwen er kleine zedige huisjes van, die niets op paleizen gelijken, waar geen marmeren zuilen een bronzen koepel steunen, maar die er toch, met hun bonte luikjes, rookenden schoorsteen en lommerrijke ligging, bevallig uitzien. Als doze invallen dan bevangt ons dat droevige gevoel van teleurstelling eu moedeloosheid, waarvan niets ons ontlasten kan dan nieuwe verwachtingen. Deze blijven niet lang uit. Wij levon er mede en er voor. Ik we.-t wel dat er harten zijn, die ze kunnen buitensluiten. Het zijn de vromen, welke met alle aardsche wenschen hebben afgedaan, en hun hoop alleen vestigen op het land des lichts, waar geen begeerte onbevredigd blijven kan; het zijn ook de ongelukKigen, aan wie de maat (Jer droefheid is vol gemeteu, en die geleerd hebben in hot leven niets anders te gemoet te zion dan de smart. Hun hart heeft de eigenschap verloren zich te kunnen ontsluiten voor do vreugde; het wordt niet meer verwarmd door het verlangen. Ik heb zulke ramp zaligen pokend. De groote meerderheid der men- 8choDkinderen echter, ik zelf er onder begrepen, zijn noch zoo gelukkig als de eerston, noch zoo diep beklagenswaard als do laatston. (Wordt vervolgd.) 't Is waar: het komt niet to pas, iemand om zijn politiek of om 't geloof te mijden of achteraf te zot ten, neon! maar het dimt dan toch een politiek of een geloof te zijn, die of dat zich binnen zekore grenzen der wet, natuur en moraal beweegt en ont wikkelt en de gevoelens en de eigendomsrechten van anderen weet te respecteeren. En als wij nu letten op het woelen en wroeten van sommige soc'aal-derao- craten en rudicalen (zoo alsof zij niets meer heiligs dan een molleziel bezitten en hen met een vloek over onze historie en onze maatschappelijke instellin gen hoordn gewagen en zien hoe zij ijveren oui on tevredenheid te zaaien en alles (godsdienst, Oranje, bezittingon enz.) als een rommelzoo door elkaar trach ten te smijtenzeg, huivert tnen, hetzij als Christen, hetzij als Israëliet, dan niet om zijn kind bij zulko wroetmeosters in de leer te doen? Met het oog op die onnatuurlijke wroeterij kan ook do Regeering hun geen rechtspersoonlijkheid verleenen. Wg meenen dat waar het vaderlijk bestuur van Siochteren huivert om een sociaal-democraat als hoofdonderwijzer over zijn kinderen aan te stellen, en waar het door de vraag in quaestie een fout mocht begaan hebben, dat do sociaal-democrateu, dezen alleen, er de oorzaak van zijn. Heils in Engeland ingebracht, te overwegen en te onderzoeken en daarvan verslag uit te brengen, vordert flink met hare werkzaamheden. Een der voornaamste beschuldigingen, die inge bracht waren, nl. dat de generaal zekere sommen tot zijn persoonlijk .gebruik zou hebben aangewend, is door de commissie voorbijgegaan als totaal onwaardig er een oogenblik hare aandacht aan to'schonken. Dezor dagen doen in Nederlandsche en Duitsohe couranten allerlei min of meer onjuiste berichten de ronde omtrent do erfenis-Brandt. Hot «Nbl. v. Nod." meldt nu daaromtrent het volgende l)e erfmaker heette Johan Coeuraad Brandt, ge boren in Porameren, in 1708, en overleden te Am sterdam, in 1791. In 1733 huwde hij met de weduwe van een koopvaardijkapitein, Eva Schuur man. Deze J. C. Brandt, reeder en groothandelaar gewoond hebbende aan den Zeedijk te Amsterdam, liet hij bij zijn overlijden aan twee schoondochters een levenslange jaarrento van 600 elk na. Uni verseel erfgeuaam was edn achterkleindochter, Jo hanna Concordina liahn, mits zg den 25-jarigen leeftgd bereikte en den Evangelisch Lutherschen godsdienst beleed. Nog geen tien jaren oud over leed dit meisje, eu het groote vermogen van den overgrootvader kwam thans onder berusting van een kleindochter, die gehuwd was met eeit Katholiek, Vau Meurs genaamd. Toen deze echtelieden, de vrouw het laatst, in 1829 overleden waren, werd de nalatenschap in beheer genomen door verschillende (bekende) R.-K. instellingen hier te lande. Reeds in 1793 hadden in liollandsche couranten oproepingen van erfgenamen plaats. Men verzuimde echter, dit ook te doen in Duitsohe couranten. Vandaar dat, aangezien zich niet alle poisonen, welke bij de erfenis bolang hadden, aanmeldden, deze niet verdeeld werd en de Staat der Nederlanden ook nooit successierechten heeft willen ontvangen. Iu 1832 werd dit officieel geconstateerd. En wie waren nu die erfgeuaraen in Duitschland Een broeder vau den erfmaker, geb. in 1693. De rechtstreekschab nakomelingen van dit echtpaar wonen thans in Oldéuburg, de zijdulingsohe in Pommuren, Oost- en Wo8t-Pruisei), ook hier te lande, te Am sterdam, Rotterdam, Assen enz. Van do familie Van Meurs, bovengenoemd, leven nog nakomelingen te 's-Gravetihage, Arnhem enz. Voor de rechthebbenden (thans 189 in getal) treden twee advocaten van naain op, die zorg dragen, dat het reebt op de nalatenschap niet verjaart. De ge slachtkundige opsporingen zgn, na een nauwgezet onderzoek van jaren, tot een goed einde gebracht door den heer J. A. Pottkemper, te Oldenburg. Het Koning Willem fonds te Londen verkeert, evenals zoovele andere liefdadigheidsgenootschappen aldaar en elders, in geldnood. In verband daarmede is het bestuur, in de onmogelijkheid om in deze slechte tijden eene bijzonderen inzameling te houden, er op bedacht oen gedeelte van de belegde fondsen' aan te spreken en daarvan 500 Lire af te trekken. Daartoe is echter de toestemming van twee derden der stemgerechtigde leden (83 in getal) noodig, en daar er nu slechts 22 tegenwoordig waren op de vergadering, den I4en November opzettelijk voor dii *doel bijeengeroepen, moet eene nieuwe vergadering plaats hebben, waarop zij, die niet kunnen komen! hunne stem ook schriftelijk knnnen uitbrengen. In- tusschen was de gehouden vorgadering toch niet ge- heol nutteloos. Graaf vau Bijlandt was er tegen woordig en presideerde, en de wijze, waarop hulp behoorde verleend te worden, werd nog eens goed besproken. Inmiddels hebben eenige dames van de bestuurs leden het plan opgevat, om harerzijds te trachten ook eenige fondsen bijeen te brengen. Zij hebben den vorm gekozen van een bazar, die den 26e November in de Nederlandsche Vereeniging zal plaats hebben, ouder bescherming van Graaf en Gravin van Bij landt, Lady Reay, Lady de Keyser en Mevrouw Bi- schoffsheim. Het dames-comité bestaat uit Mevrou wen Adama van Scheltema, Rozenraad, van Duiken, Maas, Stoop, Vau den Bergli en Frank Stoop en Mej! May. Mochten er in Noderland wellicht personen zijn die voor hel goede doel eenige voorwerpen wen- schen te zendon, dan zullen die alsnog gaarne in ontvangst genomen en dankbaar erkend worden. Iudieu de opbrengst van deze onderneming eenigs- zins beantwoordt aan de verwachtingen, dan zal het misschien nog onnoodig blijken de fondsen aan te spreken. Men hoopt dat algemeen. Generaal Booth heeft verslag gegeven van de uit gaven en inkomsten van het «Darkest England" fonds, loopende van 1 October 1890 tot 30 Sep tember 1892. Er is eeu tekort van 62,468 pd. st. Onder de posten van uitgaven komt ook voor 32,415 pd. st, aangewend tot het in werking brengen van het plan. Hoe werden die 32,415 pd. st. besteed? Hierover geeft de goneraal een uitvoerig verslag. Wtt8 bijvoorbeeld aan 40ÖÖ arme menschen s nachts onderkomen verschaft. Er waren 5,000,000 goedkoope middagmalen verstrekt. Aan ongeveer 5000 werkeloozen was arbeid verschaft. Do 5000 man hadden voor 53,525 pd.st. aan verschillende artikelen geleverd, doch teneinde hen aan het werk te houden, was het fonds verplicht, eene uitgaaf te oen van 98,992 pd.st. Uit do gevangenis waren 49/ misdadigers ontslagen en door het fonds lief derijk opgenomen. Het was aan het fonds gelukt, voor 134 dezer misdadigers betrekkingen te vinden. l)e landbouw- olonie heeft aan het fonds voor oprichting en rb werking stellen 3,088 pd. st. gekost. Commissie, die op voorstel van generaal Booth is gevormd, om de verschillende beschuldigingen, «wan jjgfc maatschappelijk werk van het Leger des De minister van Financiën handhaaft, in zijn ant woord op het Verslag der Tweede Kamer over het wetsontworp betreffende de pferaequaestie der grond belasting, zijn voorstel, om net'percentage op 6 ten honderd te bepalen. Het totale bedrag der rijk^grondbelasting zal daar door in 1011 gemeenten verminderen terwijl het in J45 van de 326 overigen slechts met een tot 10 pet. klimmen zal. In 187 gemeenten van eerstbedoelde 1011 bedraagt het getal dor aanslagen 94,030. Daarvan zullen 90,019 bij een heffing van pCt. geen verhooging ondergaan; voor 3070 blijft de verhooging beneden 5 voor 536 is zij 5 tot beneden 10, voor 271 van f 10 tot beneden f 20 en slechts voor 134 is zij f 20 of meer. Het bedrag der grondbelasting zal in de groote meerderheid der gevallen niet klimmen en klimt het j wel, dan zal toch geen depreciatia van den grond daarop volgen, wegens de verlaging der mutatierechten Bij de algeraeene herziening der grondbelasting zal rekening worden gehouden mot het denkbeeld, om de uitkomsten der herziening vau de ongebouwde eigendommen te zuiveren van de gebreken en reke ning te houden met de verandering, in de veihou- ding van de waarde dor eigendommen ouderling Verlaging der percentage tot 5 pCt. zou, ook zonder te denken aan afschaffing van de tollen, een tekort doen ontstaau in de financieele plannen van 7 ton, en de minister ontvouwt uitvoerig het be denkelijk karakter daarvan in financieelcn zin. Hij kan zich dus met het denkbeeld niet vereenigeo. Te harer tgd hoopt de Regeering oodubbelzinnig hare voornemens uit te spreken ten opzichte van de gemeentelijke opcenten op de belasting fder onge bouwde eigendommen. Voorshands herhaalt zij, dat volledige gegevens tot oplossing van het vraagstuk, hoo hot verband tusschen rijks- en gemeentelijke belasting beter te regelen, vooralsnog ontbreken. Iu haar zitting vau Zaterdagochtend heeft do com missie uit de Fransche Kamer voor het drukpers- ontwerp overleg gepleegd met den minister Ricard, die verklaarde dat de Regeering zich vereenigde met het ameudemeut-Gerville Réache, inhoudende, dat de aanhouding van verdachten van bijzondere waarborgen zou worden omringd, welk amendement daarop door de comraissio werd goedgekeurd, eu aan de Kamer zal worden voorgelegd. Het amendement-Réache bepaalt dat insrevali ren preventieve hechtenis, de befchuldigl „T d°eOPr%eM'nVrljh01<iateüm^ Za' vrasin enTt Bovier-Lapierre diende een amendement in hou- Fraukriik''heeft beschuldiS(le di« «i« domicilie in «■aan K.gee.n Preve"t"ive hechtenis lean ouder- gemaakt^De mUdaad heeft 8c,'ul<% „emaakt De commissie nam dit amendement aan wollen nint anderet00rK«telde amendementen worden niet m overweging genomen. De beule paragrafen van het ontwerp, waar'.ij de bepalingen der wet van 1881 worden verschernt werdeu daarop aangenomen. Alvorens tot de stemming over het ontwerp in Zijn geheel over te gaan, hechtte de Kamer hare goedkeuring aan een door Jnlien voorgesteld amen- dement betreffende voorloopige uitvoering der vonnis sen, en aan het amendement van Robert Mitchell waarbij de nieuwe perswet van toepassin»- wordt verklaard op dagbladen die in eene vreemde taal in Frankrgk worden uitgogeven. De voorzitter las nu het eenige artikel van het ontwerp, en daarna het tegenontwerp van Mézières voor. Dit laatste, dat alleen op de plakkaten en aftcues betrekking heeft en niet van toepassing zou zijn op de dag- en weekbladen, werd verworpfn Hot regeeringsontwerp tot wijziging der perswet werd daarop in zijn geheel aangenomen Daarna was aan de orde de Panama-zaak Arze- liers vroeg do behandeling der interpellatie tot FlTna^h VOrdm*e,n- Üölnhaya verklaarde, dat Floquet boven allen laster verheven is en dat men door de interpellatie waarde geeft aan de bvschuldi- finft't 1, ,1 Sp,r eindigde mot eveneens verda- ging tot heden te vragen. Floquet verklaarde, dat hij aan niemand geld ge vraagd, noch van iemand geld ontvangen had Voor net overige zou hij mmmer de vermetelheid hebben gehad, de eervolle betrekking van voorzitter der Kamer aan te nemen, indien er eenige vlek op zijn verleden ruatte. 1 J De minister Ricard zeide dat, daar de zaak aan den rechter was onderwerpen, het hem moeilijk zou zgn afdoende te antwoorden. Intusschen nam hij de discussie aan over alle punten, welke niet aan de kennisneming der justitie waren onderworpen..! De voortzetting der discussie is op heden bep3". In de Couloirs verklaarde Floquet, dat hij op „een enkelen tegen hem gericliten aanval zou antwoorden tenzq een of ander incideut werd opgeworpen Hii verzekerde, nimmer iets met betrekking tot de Panama zaak gevraagd, noch ontvangen te hebben. Het in de Couloirs zoo druk besproken incident- Floquet vindt zijn oorzaak in een beschuldiging van P,T ad beweef<'a. dat in do dagen van het boulaugistisch gevaar, de geheime middelen der regeering waren uitgeput. Floquet, destgds president van den aiinislerraad kreeg toen van De Leaseps na eenige aarzeling een bedrag van frs. 300,000 nit de kas der Panama- maatschappij. Het blad kwam heden op deze beschul diging terug en zegt: De heer Floquet kau slechts op edu wijze antwoorden, nl. door ons voorden rechter te brengen en wij nemen op ons alle bewijzen lan'eli openbare meeniug kan ver- La Covarde haalt verder de zaak op van baron Joseph de Remuch, dle in de Panama-zaak een on gelukkige en overwegende rol heeft gespeeld, met de beeren Cornelius Hetz en Arton als medewerkers De Remaoh was bolast met de bezorging der publi-" citeit en had zelfs a forfait een der laatste uitgiften genomen. De dagvaardingen in de Panama-zaak zijn heden- middag aon de betrokken personen beteekend. In do Pruisische Kamer van Afgevaardigden van Vrijdag vroeg Eugen Richter, in zgn rede tegen de belastinghervorming, hoe het mogelijk was dat de regeering de belastinghervorming tot stand wilde brengen en to gelijk trachtte het legerontwerp met zgn buitengewone lasten te doen aannemen. Overal in het laud lieerseht onrast en de officieuze bladen maken de bevolking bevroêsd voor Russen en Franschen. He leger noemt de geheele aandacht der natie in beslag. Hoe kan men te gelijk een bevredigende oplossing van de Pruisische belasting hervorming verwachten, waarbg elke belastingschul dige zoo ernstig betrokken is. Men vraagt niet of een afgevaardigde te geliik lid van den Landdag en den Rijksdag is. Hoe°stelt men zich de zaak voor, indien de Rijksdag ontbonden werd, wat toch onvermijdelijk is? Heden treden de gevolgen van de scheiding tusschen het ambt van rgkskanselier en dat van minister-president te voor schgn. Op eenzijdige wijze wordt alleen on dn militaire belangen gelet. Indien hetStaatsminist-rie met zoo zwak was in de verdediging van do Prui sische belangen, had het de indiening van het lm,,, ontwerp moeten verhinderen. s

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2