Bulteolantisclt Overzicht.
1 jr„n8truct,e
tige wijze ontbonden en kunnen de eigendommen,
aan de stichting behoorende, tot bet eigendom dor
eischeresse terugkeoren
O. dat wel de regeling der stichtingen in onze
burgerlijke wetgeving ontbreekt
O. echter dat eone stichting, die eenmaal op deug*
delijke wijze in het leven is geroepen en daardoor
een wettig bestaan heeft verkregen, als zoodanig ge
acht wordt tot de openbare orde te behooren en
niet eigenmachtig te kunnen worden ontbonden, veel
minder nog de eigendommen van die stichting kun
nen terugkeeren tot het eigendom der eischeresse
Odat noch de eischeresse, noch de curatóren
dier stichting, op wie zelfs de verplichtiug volgens
de statuten berustte, om het voortbestaan dier stich
ting te verzekeren, de bevoegdheid bezitten, om die
stichting te ontbinden en alle goederen, gelden en
bezittingen dezer stichting van welken aard ook,
zonder uitzondering, tot het fortuin en den boedel
van eischeresse te doen terugkeeren, en de eischeresse
evenmin de bevoegdheid heeft, om die ontbinding
goed to keuren eu al de goederen, bezittingen en
gelden dier stichting weder tot haar fortuin en boe
del te doen terugkeeren
O., dat du eischeresse alzoo geene eigenares zijnde
van het meergemelde kinderziekenhuis Mary te Apel
doorn, haar haren ingestelden eisch behoort te wor
den ontzegd, met veroordeeling van haar in de
kosten van het geding.
Iu verschillende afdeelingen werd bij het onderzoek
var. hoofdstuk Financiën in verband met de belasting
hervorming van den Minister aangedrougen op spoe
dige iudiening der door de Regeering aangekondigde
wetsontwerpen, die met deze ondernomen hervorming
samenhangen.
Dringend noodzakelijk achtten sommige leden spoe
dige herziening der personeele belasting, zoowel om
de haar aanklevende gebreken als ter correctie van
iie werking dor vermogensbelasting. Door enkelen
werd hieibij de wensch geuit, dat de Kamer bij
eventueele herziening der personeele belasting een
einde zou maken aan de onbillijkheid, gelegen iu de
bepaling, dat do vrijdom voor het houden van eeno
dienstbode vervalt, wanneer iemand zijne vier kinde
ren niet allen meer geregeld bij zich doet inwonen.
Hierin lag volgens hunne meeniug eene bevoordeeliüg
van de bewoners van steden boven die van het plat
teland.
Bevreemding werd te kennen gegeven dat het wets
ontwerp tot afschaffing der Rijkstollen nog niet was
verschenen.
Enkele leden betoogden, naar aanleiding van de
wet noorden vermogensbelasting de noodzakelijk
heid oin maatregelen te beramen, ten eiude schen
kingen onder de levenden, gedaan ter ontduiking van
belastingen, tegen te gaan. Meu vreesde dat bij in
voering der nieuwe belasting dit misbruik, waarvoor
tot nu toe alleen gevaar ten opzichte van de succes
siebelasting bestond, kon toenemen.
Voorts kwam ter sprake de godachtenwisseling in
de vergadering van de Eerste Kamer op 24 Sopt, 11.
betreffende de geheimhouding ten opzichte van den
aanslag, welke geheimhouding, door den Minister van
Financiën werd voorgesteld bij de Vermogensbelas
ting, terwijl in de door den Minister van Binnen-
laod8che Zaken ingediende kiesrechtontwerpen de
publiciteit wederom werd opgenomen. Vele leden
vroegen omtrent deze tegenstrijdigheid vau den Mi
nister een afdoend antwoord.
Do ingekomen wetsontwerpen tot regeling van de
wyze van beheer en verautwoording der Koloniale
geldmiddelen van Suriname en Curasao en wijziging
van de regiemeuten op hot beleid der Regeering in
beide Koloniën, strekken om de definitieve vaststel
ling der West-Indische begrooting altijd by de wet
te doen geschieden en niet enkel wanneor de raming
geen tekort aanbiedt waarvan het gevolg zal moe
ten zijn, dat ook de verantwoording altijd aan de
Wetgevende Maoht wordt gedaau. De contróle over
de Koloniale uitgaven en ontvangsten zoowel in de
Koloniën als iu Nederland, alsmede het onderzoek
der rekening wordt aau de Algeineene Rekenkamer
toevertrouwd, die in een jaarlijksch verslag hare be
denkingen en opmerkingen mededeelt over de reke
ning, zoodat de Wetg. Macht, beter dan tot nu toe,
in staat zal zijn over de juistheid der cijfers te oor-
deelen en het slot van den dienst vast te stellen.
De koloniale outvangers eu betaalmeesters zullen
dus aan de Algemeenu Rekenkamer rekenplichtig
zijn. De bedoeling is elk dor begrootingen van Su
riname en van Curasao, gelijk tot dusver, één geheel
te doen uitmaken eu niet in twee hoofdstukkeu te
doen splitsen voor uitgavon en ontvangsten in Ne
derland en in de koloniën. Het opmaken der rekening
zal dus geschieden door den administrateur vau finan
ciën. Voor uitgevoerde specie of betaalde wissels
tot overmaking of verrekening van hier te lande aan
de koloniale geldmiddelen toegestane bgdragen, als
mede voor betalingen en ontvangsten voor rekening
van derden, zal met de koloniëu eene rekening moeten
geopend worden, bestemd om te worden medegedeeld
aau de Algem. Rekenkamer.
Volgens de «Soer. Ct." is de resident Te Mee helen
den 6n October met don opiumstoomer te Soerabaja
gekomen, op weg naar Probolinggo eu Bali het
doel is officieel opium, in werkelijkheid jagen met
den pianist Friedeuthal. Lattstgeuoemde schrijft,
dal hij mot den heer Te Mechelen iu Probolingo
bantengs gaat jagen en op Bali tijgers eu dut zgn
schoonzusters en zijn kleinzoontje ook meegaan.
Do heer Te Mechelen schijnt het opium stoom
schip als een pleizierjacht te beschouwen.
A propos hiervau woet thans «de Loc." te ver
halen, dat de veel besproken tocht van don lieer
Groeneveldt met den heer Te Mochulen niet ten doel
had, in het geschil ntet den heer Uljee uitspraak te
doen, maar gevolg «r®* van den wensch van den
heer Te Mom den 'heer G. proefondervindelijk te
ovortuigeu van de verdiensten van zijn systeem. j
Den heer Groeneveldt werd het goheele «systeem", I
de langs de kust gestationeerde vaartuigjes en wat
er verder voor kunstgrepen eu listen toe mogen
behooren, getoond, Het resultaat wasdat de I
heer Groenevoldt van zgu uitstapje terugkeerde, meer i
dan ooit overtuigd vau de ondeugdelijkheid van Te
Mechelens stelsel.
Meer bepaald de prauwen ter kust van Baojoewangi, j
welker iulandscho opvarenden tegen een vast trakto-
ment op smokkelaars moeten kruisen, maar zoo rustig j
mogelijk blijven liggen, eens in de week geïnspecteerd
en in dieu tusschentijd natuurlgk hoerlijk slapende
(wie, die den inlander kent, twijfelt er aan?) I
vooral deze vernuftige regeling, waarmee do hoer Te
Mechelen zeer opheeft, moet den heer Groeneveldt
hebben overtuigd, dat de bestrijding van den sluik
handel ter zee door den opium-inspecteur eigenlijk
maar larie is.
Over 't algomeen gelooft «de «Loc.«, dat de zon
van den heer To Mechelen ter kimme neigt. Bij
weinigen, behalve den heer Rovers, vindt hij nog
steun, en het zou te verwonderen zgu, zoo iu de
door don heer Groeneveldt aan de Regeering voor te
stelleu regeling voor hem plaats was. Ook de hoeren,
die met hem in commissie zijn benoemd om maat
regelen te ontwerpen tot tegengaan van den sluik
handel te land, tie residenten Lautier en Kroesen,
kunnen niet met hom overweg.
Samenkomsten met hun mede-commissielid houden
zg nietde gedachten wisseling gaat schriftelijk, of
liever ging, want zij hoeft zoo good als opgehouden
omdat men, bij Te Meohelen's onverzettelijk geloof
aan niet-smokkelende pachters on wegens zijn oisch
dat het binnenlandsch bestuur over de opium-recher
che niets moor zal hebben te zeggen en dozen staan
oudor een eigen chef, niet tot overeenstemming kan
geraken. Aan de Regeering zullen dan ook twee
afzonderlijke voorstellen worden ingediend, een van
de beeren Lautier en Kroesen en een van den heer
Te Mechelen.
De heer 1). to Breda bezat gtruimen tgd een ek
ster, dio zeer aan de huisgenooten gohecht was en
vrij rondliep en rondvloog, tot zij in Augustus 1891
op zekeren dag zoek was, en zoek bleef. Eenige
dageu geleden echter, na ruim veertien maanden af-
wezig te zijn geweest, zat op een goeden ochtend
onze ekster op haar gewone plaatsje op do venster
bank voor de in den tuin uitkomende huiskamer,
waar zg altijd haar ontbgt kreeg, er. sinds is zij we
der de oude, trouwe vriendin des huizes, met al
hare vroegere gewoonten.
Eon rekenlustig Franschraan heeft uitgecijferd,
hoeveel het kapitaal der Fransche Bank wel zou
wegen. Hg ging uit van de onderstelling, dat bet
gewicht van een millioen francs in goud 322 kg.,
in zilver 5000 kg. en in biljetten van duizend franes
slechts 1666 gram bedraagt. Daardoor kwam hjj
tot de uitkomst, dat de goudvoorraad der bank, die
eene waarde heeft van anderhalf milliard, 483.000
kg. en hare 1283 miilioon aan zilver 6,415,000 kg.
zwaar zgn. Om deze reusachtige metaalresorve te
vervoeren, zr.uden noodig zijn ca. 690 waggons van
10 ton laadruimte of 17 spoortreioon van 40 rijtui
gen. In do circulatie wordt do raetaalreserro der
Bank vau Frankrijk vertegenwoordigd door 2,783.000
bankbiljetten van 1000 francs, wegende 4646 kg.
wat niet meer is dan oene halve waggonlading.
T
Een inzender in de Zaanl. Crt. beoordeelt aldus
den bekenden maatregel van het Dagelijksch Bestuur
der gemeente Siochteren
Het Dagelijksch Bestuur (ier gemeeu.e Slochteien
heeft de volgende vraag gedaan omtrent de sollioi-
tanten, die voor de betrekking van hoofdonderwijzer
aldaar in aanmerking kwamen Heeft de sollicitant
ook neigingen tot socialistische en radicale denkbeel
den, of stoort hg er zich niet aan waartegen
de afd. Zaanstreek v. d. Bond van Ned. Onderwijzer*
protesteert, als zou die vraag zijn «een aanranding
van de politioke vrijheid dor onderwijzers."
Ook wij zouden ertegen willen protesteeren. Maar...»
ging de gemeente Siochteren buiten haar recht?
zou zijn weggestrekenik bad mij voorbereid op een
vermindering van vlugheid en vermeerdering van
gezetheid, ja ik had de mogelijkheid voorzien, dat
veel van de vroegere losheid in deftige statigheid
zou zijn overgegaan, maar daar Frits do Gunst e?n
voorspoedig leven had genoten, waarin hem letterlijk
alles, zoo als men zegt, voor den wind was gegaan,
geloofde ik ook iemand te zullen aantreffen, in uiter
lijk en geaardheid overeenkomende met oom. Wat
had ik nu outmoet? Een stroef, koel man, die zijn
ouden, getrouwen hartelijken boezemvriend met den-
zelfden glimlach, en denzelfden hoofdknik begroette,
waarmede hij mij, den bekende van éeu minuut, be
dankte dat ik zijn echtgenoote in dn vigelante had
geholpeu. In plaats van gulheid, ia plaats van geest
drift bij het wederzien, in plaats van den luchtigeu
Frits de Gunst, een allerbedaardst heer, met stijve
maniereu en een ijskoude Gleicligü!*igkeit.
Ik was teleurgesteld. Het is waar, men maakt
altijd verkeerde gevolgtrekkingen, wanneer men men
sehen beoordeelt naar hun voorkomen en manieren
bij een eerste ontmoeting, en ik betoogde dit aan
mij zeiven, om het gevoel van spijtigheid, dat mij
had aangegrepen, te verdrijven; doch het was en
bleef een teleurstelling. Ik had mij een ontmoeting
tusschen twee vrienden, na een afwezigheid vau jaren,
zoo geheel auders gedacht. Ik meeude, de wedor-
keerende zou zich bij het wederzien eensklaps hebben
verplaatst in het verleden. De terugkomst haddo een
vroolijk tooneel van hartelijkheid moeten opleveren,
als pendant van dat andere tooneel, ook hartelijk
maar droevig, het tooneel des afscheids, dat oom mij
zoo dikwijls had geschilderd. Dit zoide mij niet
alleen mijn verbeeldingdit moest zoo zgn, dacht
mij, naar den natuurlijkon loop der dingen. Hoe
geheel anders was de uitkomst.
Het gaat zoo met de meeste onzer verwachtingen
ik zou, geloof ik, kunuen zeggen met alleu. Wc
sturen ouze boot in de levenszee naar een vasten
koers; wij hebben een gewis kompas aanboord; het
roer gehoorzaamt ouze handons vaartuig kan zee
bouwen; van stormen hebben wij niets te vreezeii;
geen gevaar is er, dat wij niet vooraf berekend heb- i
ben; een bliksemafleider staat op de mast; nauw- j
keurige kaarten wijzen ons bet goede vaarwater aan, I
en waarschuwen ons legen de klippen; het ka-i niet
missen of wij zullen zonder averij op het bepaalde
uur de haven bureiken. Daar komt een mist opzet-
ton, en een schip, dat wij niet konden zien, overzeilt
ons. Het kompas, het roer, do kaarten en de blik-
somafleider vorhiudoren niet dat wij zinken.
Dat luchtkaateelen in elkander moeten vallen, hierop
zijn wij voorbereid; wij weten het terwijl wij ze
bouwen. Misschien is het dit bewustzijn, dat ons 1
drijft er zulk een grilligen vorm aan te gevon, eu
dat ons de muren, die wij optrekken voor dat de 1
fundeeringen zijn gelegd, doet versieren met zulke j
prachtige kleuren. Die puinlioopen bedroeven ons
niot; want, aan stoffen en ruimte om nieuwe paleizen
op to richten, uaast de bouwvallen van gisteren, ont
brookt het nooit. Maar menigmaal brengen wij ste
viger materialen bijeen dan de bonte bespiegelingen
onzer fantasie, voegen die met vaste specie te samen,
welko niet uit het rijk der droomen is gehaald, ec
bouwen er kleine zedige huisjes van, die niets op
paleizen gelijken, waar geen marmeren zuilen een
bronzen koepel steunen, maar die er toch, met hun
bonte luikjes, rookenden schoorsteen en lommerrijke
ligging, bevallig uitzien.
Als doze invallen dan bevangt ons dat droevige
gevoel van teleurstelling eu moedeloosheid, waarvan
niets ons ontlasten kan dan nieuwe verwachtingen.
Deze blijven niet lang uit. Wij levon er mede en
er voor. Ik we.-t wel dat er harten zijn, die ze
kunnen buitensluiten. Het zijn de vromen, welke
met alle aardsche wenschen hebben afgedaan, en hun
hoop alleen vestigen op het land des lichts, waar
geen begeerte onbevredigd blijven kan; het zijn ook
de ongelukKigen, aan wie de maat (Jer droefheid is
vol gemeteu, en die geleerd hebben in hot leven
niets anders te gemoet te zion dan de smart. Hun
hart heeft de eigenschap verloren zich te kunnen
ontsluiten voor do vreugde; het wordt niet meer
verwarmd door het verlangen. Ik heb zulke ramp
zaligen pokend. De groote meerderheid der men-
8choDkinderen echter, ik zelf er onder begrepen, zijn
noch zoo gelukkig als de eerston, noch zoo diep
beklagenswaard als do laatston.
(Wordt vervolgd.)
't Is waar: het komt niet to pas, iemand om zijn
politiek of om 't geloof te mijden of achteraf te zot
ten, neon! maar het dimt dan toch een politiek of
een geloof te zijn, die of dat zich binnen zekore
grenzen der wet, natuur en moraal beweegt en ont
wikkelt en de gevoelens en de eigendomsrechten van
anderen weet te respecteeren. En als wij nu letten
op het woelen en wroeten van sommige soc'aal-derao-
craten en rudicalen (zoo alsof zij niets meer heiligs
dan een molleziel bezitten en hen met een vloek
over onze historie en onze maatschappelijke instellin
gen hoordn gewagen en zien hoe zij ijveren oui on
tevredenheid te zaaien en alles (godsdienst, Oranje,
bezittingon enz.) als een rommelzoo door elkaar trach
ten te smijtenzeg, huivert tnen, hetzij als
Christen, hetzij als Israëliet, dan niet om zijn kind
bij zulko wroetmeosters in de leer te doen?
Met het oog op die onnatuurlijke wroeterij kan
ook do Regeering hun geen rechtspersoonlijkheid
verleenen.
Wg meenen dat waar het vaderlijk bestuur van
Siochteren huivert om een sociaal-democraat als
hoofdonderwijzer over zijn kinderen aan te stellen,
en waar het door de vraag in quaestie een fout mocht
begaan hebben, dat do sociaal-democrateu, dezen
alleen, er de oorzaak van zijn.
Heils in Engeland ingebracht, te overwegen en te
onderzoeken en daarvan verslag uit te brengen, vordert
flink met hare werkzaamheden.
Een der voornaamste beschuldigingen, die inge
bracht waren, nl. dat de generaal zekere sommen tot
zijn persoonlijk .gebruik zou hebben aangewend, is
door de commissie voorbijgegaan als totaal onwaardig
er een oogenblik hare aandacht aan to'schonken.
Dezor dagen doen in Nederlandsche en Duitsohe
couranten allerlei min of meer onjuiste berichten de
ronde omtrent do erfenis-Brandt.
Hot «Nbl. v. Nod." meldt nu daaromtrent het
volgende
l)e erfmaker heette Johan Coeuraad Brandt, ge
boren in Porameren, in 1708, en overleden te Am
sterdam, in 1791. In 1733 huwde hij met de
weduwe van een koopvaardijkapitein, Eva Schuur
man. Deze J. C. Brandt, reeder en groothandelaar
gewoond hebbende aan den Zeedijk te Amsterdam,
liet hij bij zijn overlijden aan twee schoondochters
een levenslange jaarrento van 600 elk na. Uni
verseel erfgeuaam was edn achterkleindochter, Jo
hanna Concordina liahn, mits zg den 25-jarigen
leeftgd bereikte en den Evangelisch Lutherschen
godsdienst beleed. Nog geen tien jaren oud over
leed dit meisje, eu het groote vermogen van den
overgrootvader kwam thans onder berusting van een
kleindochter, die gehuwd was met eeit Katholiek,
Vau Meurs genaamd. Toen deze echtelieden, de
vrouw het laatst, in 1829 overleden waren, werd de
nalatenschap in beheer genomen door verschillende
(bekende) R.-K. instellingen hier te lande.
Reeds in 1793 hadden in liollandsche couranten
oproepingen van erfgenamen plaats. Men verzuimde
echter, dit ook te doen in Duitsohe couranten.
Vandaar dat, aangezien zich niet alle poisonen, welke
bij de erfenis bolang hadden, aanmeldden, deze niet
verdeeld werd en de Staat der Nederlanden ook
nooit successierechten heeft willen ontvangen. Iu
1832 werd dit officieel geconstateerd.
En wie waren nu die erfgeuaraen in Duitschland
Een broeder vau den erfmaker, geb. in 1693. De
rechtstreekschab nakomelingen van dit echtpaar wonen
thans in Oldéuburg, de zijdulingsohe in Pommuren,
Oost- en Wo8t-Pruisei), ook hier te lande, te Am
sterdam, Rotterdam, Assen enz.
Van do familie Van Meurs, bovengenoemd, leven
nog nakomelingen te 's-Gravetihage, Arnhem enz.
Voor de rechthebbenden (thans 189 in getal) treden
twee advocaten van naain op, die zorg dragen, dat
het reebt op de nalatenschap niet verjaart. De ge
slachtkundige opsporingen zgn, na een nauwgezet
onderzoek van jaren, tot een goed einde gebracht
door den heer J. A. Pottkemper, te Oldenburg.
Het Koning Willem fonds te Londen verkeert,
evenals zoovele andere liefdadigheidsgenootschappen
aldaar en elders, in geldnood. In verband daarmede
is het bestuur, in de onmogelijkheid om in deze
slechte tijden eene bijzonderen inzameling te houden,
er op bedacht oen gedeelte van de belegde fondsen'
aan te spreken en daarvan 500 Lire af te trekken.
Daartoe is echter de toestemming van twee derden
der stemgerechtigde leden (83 in getal) noodig, en
daar er nu slechts 22 tegenwoordig waren op de
vergadering, den I4en November opzettelijk voor dii
*doel bijeengeroepen, moet eene nieuwe vergadering
plaats hebben, waarop zij, die niet kunnen komen!
hunne stem ook schriftelijk knnnen uitbrengen. In-
tusschen was de gehouden vorgadering toch niet ge-
heol nutteloos. Graaf vau Bijlandt was er tegen
woordig en presideerde, en de wijze, waarop hulp
behoorde verleend te worden, werd nog eens goed
besproken.
Inmiddels hebben eenige dames van de bestuurs
leden het plan opgevat, om harerzijds te trachten
ook eenige fondsen bijeen te brengen. Zij hebben den
vorm gekozen van een bazar, die den 26e November
in de Nederlandsche Vereeniging zal plaats hebben,
ouder bescherming van Graaf en Gravin van Bij
landt, Lady Reay, Lady de Keyser en Mevrouw Bi-
schoffsheim. Het dames-comité bestaat uit Mevrou
wen Adama van Scheltema, Rozenraad, van Duiken,
Maas, Stoop, Vau den Bergli en Frank Stoop en Mej!
May.
Mochten er in Noderland wellicht personen zijn
die voor hel goede doel eenige voorwerpen wen-
schen te zendon, dan zullen die alsnog gaarne in
ontvangst genomen en dankbaar erkend worden.
Iudieu de opbrengst van deze onderneming eenigs-
zins beantwoordt aan de verwachtingen, dan zal het
misschien nog onnoodig blijken de fondsen aan te
spreken. Men hoopt dat algemeen.
Generaal Booth heeft verslag gegeven van de uit
gaven en inkomsten van het «Darkest England"
fonds, loopende van 1 October 1890 tot 30 Sep
tember 1892.
Er is eeu tekort van 62,468 pd. st. Onder de
posten van uitgaven komt ook voor 32,415 pd. st,
aangewend tot het in werking brengen van het
plan. Hoe werden die 32,415 pd. st. besteed?
Hierover geeft de goneraal een uitvoerig verslag.
Wtt8 bijvoorbeeld aan 40ÖÖ arme menschen
s nachts onderkomen verschaft. Er waren 5,000,000
goedkoope middagmalen verstrekt. Aan ongeveer
5000 werkeloozen was arbeid verschaft. Do 5000
man hadden voor 53,525 pd.st. aan verschillende
artikelen geleverd, doch teneinde hen aan het werk
te houden, was het fonds verplicht, eene uitgaaf te
oen van 98,992 pd.st. Uit do gevangenis waren
49/ misdadigers ontslagen en door het fonds lief
derijk opgenomen.
Het was aan het fonds gelukt, voor 134 dezer
misdadigers betrekkingen te vinden. l)e landbouw-
olonie heeft aan het fonds voor oprichting en rb
werking stellen 3,088 pd. st. gekost.
Commissie, die op voorstel van generaal Booth
is gevormd, om de verschillende beschuldigingen,
«wan jjgfc maatschappelijk werk van het Leger des
De minister van Financiën handhaaft, in zijn ant
woord op het Verslag der Tweede Kamer over het
wetsontworp betreffende de pferaequaestie der grond
belasting, zijn voorstel, om net'percentage op 6 ten
honderd te bepalen.
Het totale bedrag der rijk^grondbelasting zal daar
door in 1011 gemeenten verminderen terwijl het in
J45 van de 326 overigen slechts met een tot 10 pet.
klimmen zal.
In 187 gemeenten van eerstbedoelde 1011 bedraagt
het getal dor aanslagen 94,030. Daarvan zullen
90,019 bij een heffing van pCt. geen verhooging
ondergaan; voor 3070 blijft de verhooging beneden
5 voor 536 is zij 5 tot beneden 10, voor
271 van f 10 tot beneden f 20 en slechts voor
134 is zij f 20 of meer.
Het bedrag der grondbelasting zal in de groote
meerderheid der gevallen niet klimmen en klimt het
j wel, dan zal toch geen depreciatia van den grond
daarop volgen, wegens de verlaging der mutatierechten
Bij de algeraeene herziening der grondbelasting
zal rekening worden gehouden mot het denkbeeld,
om de uitkomsten der herziening vau de ongebouwde
eigendommen te zuiveren van de gebreken en reke
ning te houden met de verandering, in de veihou-
ding van de waarde dor eigendommen ouderling
Verlaging der percentage tot 5 pCt. zou, ook
zonder te denken aan afschaffing van de tollen, een
tekort doen ontstaau in de financieele plannen van
7 ton, en de minister ontvouwt uitvoerig het be
denkelijk karakter daarvan in financieelcn zin. Hij
kan zich dus met het denkbeeld niet vereenigeo.
Te harer tgd hoopt de Regeering oodubbelzinnig
hare voornemens uit te spreken ten opzichte van de
gemeentelijke opcenten op de belasting fder onge
bouwde eigendommen. Voorshands herhaalt zij, dat
volledige gegevens tot oplossing van het vraagstuk,
hoo hot verband tusschen rijks- en gemeentelijke
belasting beter te regelen, vooralsnog ontbreken.
Iu haar zitting vau Zaterdagochtend heeft do com
missie uit de Fransche Kamer voor het drukpers-
ontwerp overleg gepleegd met den minister Ricard,
die verklaarde dat de Regeering zich vereenigde met
het ameudemeut-Gerville Réache, inhoudende, dat de
aanhouding van verdachten van bijzondere waarborgen
zou worden omringd, welk amendement daarop door
de comraissio werd goedgekeurd, eu aan de Kamer
zal worden voorgelegd.
Het amendement-Réache bepaalt dat insrevali ren
preventieve hechtenis, de befchuldigl „T
d°eOPr%eM'nVrljh01<iateüm^ Za' vrasin enTt
Bovier-Lapierre diende een amendement in hou-
Fraukriik''heeft beschuldiS(le di« «i« domicilie in
«■aan K.gee.n Preve"t"ive hechtenis lean ouder-
gemaakt^De mUdaad heeft 8c,'ul<%
„emaakt De commissie nam dit amendement aan
wollen nint anderet00rK«telde amendementen
worden niet m overweging genomen.
De beule paragrafen van het ontwerp, waar'.ij de
bepalingen der wet van 1881 worden verschernt
werdeu daarop aangenomen.
Alvorens tot de stemming over het ontwerp in
Zijn geheel over te gaan, hechtte de Kamer hare
goedkeuring aan een door Jnlien voorgesteld amen-
dement betreffende voorloopige uitvoering der vonnis
sen, en aan het amendement van Robert Mitchell
waarbij de nieuwe perswet van toepassin»- wordt
verklaard op dagbladen die in eene vreemde taal in
Frankrgk worden uitgogeven.
De voorzitter las nu het eenige artikel van het
ontwerp, en daarna het tegenontwerp van Mézières
voor. Dit laatste, dat alleen op de plakkaten en
aftcues betrekking heeft en niet van toepassing zou
zijn op de dag- en weekbladen, werd verworpfn
Hot regeeringsontwerp tot wijziging der perswet
werd daarop in zijn geheel aangenomen
Daarna was aan de orde de Panama-zaak Arze-
liers vroeg do behandeling der interpellatie tot
FlTna^h VOrdm*e,n- Üölnhaya verklaarde, dat
Floquet boven allen laster verheven is en dat men
door de interpellatie waarde geeft aan de bvschuldi-
finft't 1, ,1 Sp,r eindigde mot eveneens verda-
ging tot heden te vragen.
Floquet verklaarde, dat hij aan niemand geld ge
vraagd, noch van iemand geld ontvangen had Voor
net overige zou hij mmmer de vermetelheid hebben
gehad, de eervolle betrekking van voorzitter der
Kamer aan te nemen, indien er eenige vlek op zijn
verleden ruatte. 1 J
De minister Ricard zeide dat, daar de zaak aan
den rechter was onderwerpen, het hem moeilijk zou
zgn afdoende te antwoorden. Intusschen nam hij
de discussie aan over alle punten, welke niet aan de
kennisneming der justitie waren onderworpen..!
De voortzetting der discussie is op heden bep3".
In de Couloirs verklaarde Floquet, dat hij op „een
enkelen tegen hem gericliten aanval zou antwoorden
tenzq een of ander incideut werd opgeworpen Hii
verzekerde, nimmer iets met betrekking tot de Panama
zaak gevraagd, noch ontvangen te hebben.
Het in de Couloirs zoo druk besproken incident-
Floquet vindt zijn oorzaak in een beschuldiging van
P,T ad beweef<'a. dat in do dagen
van het boulaugistisch gevaar, de geheime middelen
der regeering waren uitgeput.
Floquet, destgds president van den aiinislerraad
kreeg toen van De Leaseps na eenige aarzeling een
bedrag van frs. 300,000 nit de kas der Panama-
maatschappij. Het blad kwam heden op deze beschul
diging terug en zegt: De heer Floquet kau slechts
op edu wijze antwoorden, nl. door ons voorden
rechter te brengen en wij nemen op ons alle bewijzen
lan'eli openbare meeniug kan ver-
La Covarde haalt verder de zaak op van baron
Joseph de Remuch, dle in de Panama-zaak een on
gelukkige en overwegende rol heeft gespeeld, met
de beeren Cornelius Hetz en Arton als medewerkers
De Remaoh was bolast met de bezorging der publi-"
citeit en had zelfs a forfait een der laatste uitgiften
genomen.
De dagvaardingen in de Panama-zaak zijn heden-
middag aon de betrokken personen beteekend.
In do Pruisische Kamer van Afgevaardigden van
Vrijdag vroeg Eugen Richter, in zgn rede tegen de
belastinghervorming, hoe het mogelijk was dat de
regeering de belastinghervorming tot stand wilde
brengen en to gelijk trachtte het legerontwerp met
zgn buitengewone lasten te doen aannemen.
Overal in het laud lieerseht onrast en de officieuze
bladen maken de bevolking bevroêsd voor Russen
en Franschen. He leger noemt de geheele aandacht
der natie in beslag. Hoe kan men te gelijk een
bevredigende oplossing van de Pruisische belasting
hervorming verwachten, waarbg elke belastingschul
dige zoo ernstig betrokken is.
Men vraagt niet of een afgevaardigde te geliik
lid van den Landdag en den Rijksdag is. Hoe°stelt
men zich de zaak voor, indien de Rijksdag ontbonden
werd, wat toch onvermijdelijk is? Heden treden
de gevolgen van de scheiding tusschen het ambt van
rgkskanselier en dat van minister-president te voor
schgn. Op eenzijdige wijze wordt alleen on dn
militaire belangen gelet. Indien hetStaatsminist-rie
met zoo zwak was in de verdediging van do Prui
sische belangen, had het de indiening van het lm,,,
ontwerp moeten verhinderen. s