Bultenlanilscli Overzicht.
484 had vervalscht en de daarop vermelde niet
ge8torto bedragen ontvangen en zich toegeeigend had,
waaruit schade is ontstaan.
Beklaagde was togen de beschikking dor Recht
bank, waarbij hij, ter zake ram boveugenoemde feitou
naar de publieke terechtzitting verwezen werd, in
verzet gekomen, maar het Gerechtshof te 's Hage be
vestigde die beschikking.
Gedagvaard waren 28 getuigen a charge en 4 a
déchargevan de eerstgcnoomden was er een, een
inspecteur van politie, verhinderd ter terechtzitting
te verschijnen. Hot O. M. desisteerde op dien grond
van het verhoor van dien getuige en verzocht dat
in zijn plaats een ander inspecteur van politie zou
worden gehoord. Onder do verscheuen getuigen d
charge bevonden zich twee doctoren en twee schrift
deskundigen en onder de getuigen a décharge drie
doktorenwelke tevens als deskundigon gehoord
werden.
Döor den substituut-griffier mr. Polak Daniels
werden op verzoek van het Openbaar Ministerie
verschillende processtukkeu voorgelezenwaaruit
ondor andere bleek, dat beklaagde bij oon firma in
Dresden eon 200-tal .clichées besteld had, om do
stempelafdrukkou, welke door de ambtenaren der
pesterij op postwissels geplaatst worden, na te bootsen.
Verder werden ook nog eenige volzinnen uit het
dagboek van beklaagde voorgelezen, waarin hij den
dag vervloekt, dat hij zich voor de eerste maal onder
den invloed van morphine stelde, hij beweert namen-
lijk de feiten te hebben bedreven in eea staat van
suggestie, waarin hij door inspuitingen met morphine
geraakte.
De beide eeiste alsnu gehoorde getuigen-deskun-
digen, de heeren Straub en Ykema, verklaarden dat
beklaagde, volgens hun overtuiging, al do vervalschte
postwissels had ingevuld, hetgeen dan ook door
beklaagde werd bekend. Dat hij zooals do des
kundigen meenden op enkele postwissels ook de
endossementen had geplaatst, werd niet met beslist
heid door hem bekend, maar ook niet ontkend. Dit
laatste was echter niet ten laste gelegd.
De volgende getuigen, ambtenaren bjj de posterijen,
verklaarden dat hun handleekeningen, die op sommige
postwissels voorkwamen, niet door hen gezet waren,
over het algemeeu toch zeer gelijkond nagebootst
waren. Het bleek dat beklaagdo zich van verschillende
postkantoren postwissels van zeer geringe bedrage
deed toekomen, waarschijnlijk om voorbeelden voor
die handteekeningen te bekomen. Beklaagde beweerdo
echter, dat hij de voorbeelden van de stempels en
de handteekening ontving vai zijn auctor intellectuals
zekere Lassen, onder wiens macht hij stond, en die
indertijd in het hotel Koomans te Rotterdam lo
geerde.
Tijdens het iucasseeren van de postwissels ver
momde beklaagde zich met een valsche baard eu snor.
Bij zijn arrestatie bad bij echter een jongen bij^zich,
die zich op een advertentie van hem, waarin hij een
fatsoenlijken loopjongen vroeg, had aangeboden. Hij
was met dien jongen van Schiedam naar's-Hage vertrok
ken eo had hem den weg naar het Postkantoor ge
wezen, waar de knaap het bedrag van een door be
klaagde vervalschten postwissel moest ontvangen.
Beklaagde beweerde dat bedoelde Lassen toen ook
achter hem op straat was.
Beklaagde beweerde, dat hij van het op de ver
valschte postwissels ontvangen geld zelf nooit iets
meer genoten had dan de onkosten, welke hy ver-
„Daar zie ik hem weer, nu zijn zijne oogen
niet gebroken.... nu leeft hij weer I O mijn lieve
bravo man Hij een dief, hij God weet het
wel beterDie is goed die alleen ii nog goed.
O mijn hoofdmijn hoofd Daar zit hei."
En de ijlende vrouw rukte eensklaps haar hand los
uit de beide handen van haar zoon, die allengs meer
moeite had om haar verder te krijgen op dit moeilijk
pad in weer en windzij stond stil, sloeg zich kreu
nend tqgen het brandend voorhoofd en zeeg ineen op
den weg.
*GodGodwat moet ik nu beginnen
kermde de knaap.
Daar flikkerde plotseling een lichtjen ter zijde van
het geboomte en wierp een vluchtig schijnsel over
den weg. Juffrouw Bronrijp had haar kleinen Eddo
in zijn ledekantjen op een der bovenkamertjes van
haar woning te slapen gelegd, en het lampjen dat
haar daarbij voorlichtte, had de aanwezigheid van
haar hüis aan Johan verraden, die thans zonder ver
der beraad en geen oogenblik weifelend naar de deur
snelde, in de duisternis rondtusteud naar een echel
of een kloppei, wat het zijn mocht, dat hom in dezen
nood zou kunnen dienon om zich aan te melden hij
vond evenwel niet spoedig genoeg in deze hulpeloos*
heid wat hij zocht, en na bonsde hij, eerst zacht en
allengs harder, op do deur. tengevolge waarvan Her
mine, ([ie juist bezig was met de schaar Panta'on
nog wat te acheveereD, van schrik een krampachtige
beweging maakte met haar hand, zoodat nu een de^
plicht was te makon, en alles altijd aan Lassen afdroeg.
Dr. Dooreniaal, op verzoek van beklaagde als
getuigo en deskundige gehoord, verklaarde als genees
heer van het Huis vau Bewaring beklaagde daai
dagelijks gezien te hebbenmaar bij hem geen
gevolgen van eon vroeger overmatig gebruik van
morphine te hobben waargenomen.
Dr. Telgor, Geneesheer-Directeur van het Krank
zinnigengesticht te '8-Hage, en dr. Ario de Jong be
vestigden mondeling het door hen omtrent beklaagde
ingedieud schriftelijk geneeskundig rapport, waarin
zij de overtuiging uitspraken, dat beklaagde uiet,
zooals hij boweordo, ontoerekenbaar was door een
ziekelijke storing zijner geestvermogens of door be
perking der wilsvrijheid, tengevolgo van hypnotische
suggestie.
Do doktoren Denekamp uit Rotterdam, eu Strevo,
geneesheer-directeur van hel Krankzinnigengesticht
aldaar, eveneens op verzoek van beklaagde gehoord,
koudon omtrent de juistheid van beklaagdens be
wering, betreffende dieus gebruik van morphine en
de gevolgen daarvan geen voldoende zekerheid geven
eerstgenoemde, een kinderdokter, had hen» tien jaar
geleden wel eens gezien, toou hij bij zijn ouders de
deur voor htm open deed.
I)o verklaringen der overige getuigen liepen over
feitelijke bijzonderheden, zoo bleek o. a. dat in liet
hotel Koomans nimmer een heer met name Lassen
gelogeerd had, dat btjluagde daar echter wel vor-
scheideu malen briefkaarten aan gemeld hotel had
afgehaald, welke daar voor een heer van dien naam
gekomen waren. Voorts bleek nog, dat beklaagde
bij ziju arrestatie zeer verschrikt was eu vooral toen
er bij het fouilloeren nog vervalschte postwissels uit
zijn zak te voorschijn kwamen.
Beklaagdo bleef er bij, dat hij had gehandeld onder
mentale suggestie van bedoelden heer Lassen en onder
den invloed van alle mogelijke narcotica.
De eisch van het O. M. was^6 jaren gevange
nisstraf. 4
Uitspraak Maandag 2 Januari.
Staten-Generaal. 2* Kamer. Zitting van
Maandag 19 December 1892.
De voorzit tor der Kamer begint het te meenen
met zijn aansporiugeu aan de Kameralthaus hij
dreigde de zitting te doen voortduren al ware liet
tot half 6, want de begrooting voor Financiën
moest af.
Zij is dan afgehandeld en zonder stemming aan
genomen.
De Minister toonde zich ook doordrongen van
de noodzakelijkheid om, in verband met zijn
andere belastingen, het personeel te wijzigen, dat
bij binuen bekwamen tijd een partieel wijzigings
wetje toezegde. Dit was de beste mededeeling, die
uit zijn rede valt aan te teekenen. Over de vraar,
of hij genegen zal worden bevonden invoering der
vermogensbelasting te verdragen, als de bedrijfsbe
lasting niet met 1 Mei kan worden ingevoerd, wei
gerde de Minister zich beslist uit te laten.
De onderdeden der begrooting gaven weinig aan
leiding tot debat. Voor dit sui heronderzoek werd
met oogluikende toestemming des ministers 2000
minder uitgetrokken. Het langst werd gesproken
over een araendement-De Kanter, strekkende om
f 1800 uit te trekken voor ondersteuning aan de
gemeente Het Bildt voor predikantstractementen.
De minister bestreed het voorstel met de heeren
mooiste kunstproducten van papa's genie in tweeën op
tafel viel.
„Hemelwat kan dat zijn riep haar moeder.
„Dieven zei Hormine.
„Neen, die melden zich gewoonlijk niet aan,"
gaf haar vader ten antwoord „Als 't geen dronkaard
is, die ons vreedzaam huis voor een herberg aanziet,
1 ducht ik oen ongeluk."
Hij was intusschen reeds opgestaan zijn vrouw,
hem tot voorzichtigheid aanmanende, volgde hem op
den vootterwijl Hermine geraden achtte, even bui-
I ten de open kamerdeur in doir gang post te vatten,
I waar ze een weinig stond te bevau van bange ver
wachting.
Het kloppen hield onderwijl aan.
i „Houd toch op met dat barbaarsche geweld,
eu zeg wie ge zijt," riep mijnheer Bronrijp, zoodra
hij aan 't eind van den gang was gekomen.
„Open toch asjeblieft niet, Charles!" sprak
zijn vrouw.
I Doch hij deed hot welin een kortstondige stilte
tusschen de stormvlagen hoorde hij bet snikken van
een menscbehjk wezen eu een zachte stem, als van
een kind, maar wiens woorden van droefheid onver
staanbaar klonken.
„Wat wilt gij knaap?" vroeg hij terstond.
„Ach, mijnheerDaar, aan den weg, ligt
mijn moeder.... erg ziek, denk ik.... zij kan niet meer
voort."
„Sluit de deur even achter mij, Marie!" zei
Schaepmnn en Van Houton; de verdediging door
deD heer Huber kon het niet redden. Het viel
mot 47 tegen 37 stemmen, ondunks den steun van
byna alle Katholieken, die weer niet hot vaandel
van den „doctor'' volgden.
Heden Oorlog.
Het hooggerechtshof in de Transvaalsche republiek
heeft te doen gehad met eene quaestie over kiesreoht
voor vrouwen.
Mevrouw Hf Hard had namelijk verzocht, dat haar
naam op de kiezerslyst zou worden gebracht, dair
zij voornemens was, voortuau bij verkiezingen aan
de stumming deel te nemen. Daar dit verzoek was
afgewezeu, had zij bij de rechterlijke macht een
eisch ingesteld. Bij de openbare bohandeling dezer
zaak, in tegenwoordigheid van een zeer talrijk pu
bliek, werd zij bijgestaan door den ndvocaat Hollard
eii dr. Liliar, terwijl de Staat was vertegenwoordigd
door don staatsjTocureur Krause.
Do eisch was gegrond op oen besluit van den Volks
raad, van 15 Juni 1855, waarvan do derde alinea
luidt:
„Wanneer een manspersoon als burger van deze
„Republiek erkend is, zal zijne vrouw (laardoor ook
„als burgeres van deze Republiek erkend worden en
„blijven
Adv. Hollard verlangde op grond dezer bepaling,
dat mevr. Hollard op de lijst dor burgers zou wor
den geplaatst, ten einde zij als burgeres het stem
recht zou kuuned vorkrijgen. Hij meende dat de
wet van 1855 evenmin als eenige latere wet verbood,
dat burgeressen zouden stemmen en ook zolve zouden
mogen verkozen worden, b.v. tot Stnatpresident, lid
van den Volksraad, veldcornet, enz.
Op de vraag van het Hof of vrouwen dan ook
krijgsdienst moesten doer., antwoordde advocaat Hol
lard dat de oorlogswot enkel melding maakt van
weerbare „manDen".
Dr. Krause bestreed den eisch, op grond dat het
besluit van 1855 in onbruik was geraakt; maar dat
zelfs indien dit niet het geval ware, dit besluit toch
niet gericht was op het stemrecht voor vrouwen,
maar om voor vrouwen van burgers het behoud van
„burgerrechten", d. i. van grondbezit, mogelijk te
maken. Want in de dagen van 1855 sloot het bur
gerschap der republiek het recht op eene plaats in.
Gesteld dat sedert 1855 vrouwen burgeressen warea
geweest in den zin van advocaat Hollard, dan had
den zij naast de rechten ook de verplichtingen van
burgers en dus zouden ze dan ook belasting moeten
betaald hebben. De eischeresse zou dan een paar
honderd pond sterling aan de schatkist schuldig zijn
Na repliek van advocaat Hollard verdedigde ook
dr. Liliar den eisch, op grond dat het besluit van
1855 geenzins was in onbruik geraakt; dat het ook
niets buitengewoous was, aan vrouwen het stemrecht
te geven in een land als de Transvaalsche republiek,
hetwelk zooveel aan de vrouwen te danken hoeft,
die iu oorlog eu vrede haren invloed steeds deden
gelden; dat voorts de regel lex dura of iu dit ge
val lex daleisted scripta ook hier van toepassing
moest wezen en dat het argument van den staats-
procureor, volgens hotwelk menige vrouw wellicht
grooto sommen aan de schatkist schuldig was, niet
galant kon heeten, dewijl ieder echtgenoot gaarne zou
willen betalen om zijne vrouw stemrecht te bezorgen!
Na het eindigen der debatten, die vaak de aan
wezigen rechters, advocaten en publiok, deden
hij tot zijn vrouw: „Ik ga meUhera meê."
„Maar Charles! bega toch geen onvoorzichtig
heid, breng ons niet in doodsgevaar.... Denk er om,
dat de cholera in 'tland is uitgebroken."
„En zal ik dan een arm schepsel vlak voor
mijn deur misschien laten sterven, vrouw? Wie
weet of onzo hulp baar niet behouden kan."
En zonder haar antwoord af te wachten, ging hjj
den weg op.
Zijn vrouw sloot de deur echter niet achter hem
dicht, maar ze staarde hem na, zoo goed als de duis
ternis het toeliet. Hfi behoefde slechts weinig schreden
te doen, en na een kort onderzoek riep hij zijn echt-
genoote toe
„Wees voor ons gerust, Marie! Die vrouw
heeft de cholera niet, maar ze is doodziek, vrees ik.
Toe, Mariehelp my en het jongske een handje,
om haar met voorzichtigheid binnenshuis te krijgen,
dan zullen we verder zien."
Nu het werkelijk of gewaand gevaar voor de epi
demie was opgeheven en haar vrees voor den dood
verdween, kwam juffrouw Bronrijps christendom niet
alleen weer Doven in haar gemoed, maar ze bekende
zich zelf met schaamte, dat haar man, spijt al zijn
booze boeken, daarin hooger stond dan tij want had
hij de liefde niet, die al het andore verre overtrof?
en als om haar weifeling van zoo cvec weder goed te
maken, repte zij zich, zonder overkleed om te slaan, in
haar dun huisjaponnetjen om de gevraagde hulp te vet,-
leenon. ordt vervolgd.)
lachen, gaf de rechter Jorissen eerst zyne opinie.
Hij was van meoniug, dat het besluit van 1855 niet
meer rechtsgeldig was. Maar al ware dit niet zoo,
dan nog mocht het niet gebruikt worden als een
raiddol om de vrouw op het politiek terrein to voe
ren, eu moe9t aan dat besluit do beperkte inter
pretatie gegeven worden die de niukers er van be
doeld hadden, namelijk onngnaiido het recht van grond
bezit voor de vrouw van een burger der repujbliek.
Hy coi.cludeerd mitsdien tot afwijzende beschikking.
Do rechter Morice stemde daarmede iu doch zijn
collega De Korte zeide, dat hij nog niet overtuigd
was van het gebrekkig reeht dor eischeresse en dat
hij zijne gron len zonde mededeeleu, indien zijne
opinie niet bij verdore behandeling gewijzigd werd.
De uitslag was dat de eisch word afgewezen.
Moord of zelfverdediging? „Aan den weg van
Padung-Pandjang woont een Ido-Europman, de be
roemde tijgerjager Toonije van Alphen. Onder de
vele vernuftige methoden, die de heer Van Alphen
kent om tijgers te dooden, is er oen, die zeer merk-<
waardig is. Hij tracht op te sporeu, waar de tijger
zijn buit nedergelegd heeft. Zooals bekend is, eet
een roofdier slechts adellijk wild een tijger keert
du9 meermalen terug naar de prooi die hij bemach
tigd heeft. Nu wordt een geladen geweor zpodanig
opgesteld, dat aan den trekker een touwtje is vast
gemaakt, dat aan de andere zijde met het kreng dat
de tijger zal oppauzeleu, verbonden is. Rukt het
dior aan do prooi, dan schiet hij zelf bet geweer af
eu het hangt van de opstelling af, of hij zich zelf
een schot door het lijf jaagt, hetgeen natuurlijk do
bedoeling is.
„Onwillekeurig kwam mij deze zolf-werkende me
thode, die onder de inlanders meer in zwang is, in
de gedachte, toen de Indische binden met groote
ingenomenheid do „leuke manier" beschreven, waarop
een Nederlander te Bodjo-negoro in de residentie
Rembang, de heer J. Cores de Vries, een einde
maakte aan do herhaalde diefstallen van klapperolie
uit zijn gesloten magazijn. Hij plaatsto een met
hagel geladen percus9iego\veer in het magazijn, en
verbond den trekker door een touwtje mot de meest
voor do hand staande blikker. met klapperolie, zoodat
verplaatsing van die blikken den bij voorbaat ge
spannen haan moest doen neerslaan en bet schot
doen afgaan.
„In deu*nacht van 23 op 24 Februari 1892 kwam
de brutale (lief, volgens zijne gtwoonte, met een
valschen sleutel in het oliemagazijn van den heer
Cores de Vries. Hij 'wilde een blik olie medeneraon.
Maar bij kwam van een leelijke reis. Het schot
ging af. Hij kreeg de lading hagel, d bout portant
links in zijn hals. Toen de zon opging, lag er eon
lyk in de gotdang (hot magazijn).
„De inlander Soerodikromo, alias Sad in, van beroep
tuinjongen bij den heer Makking, bad zijn trek uaar
olie met deu dood betaald.
„De strafzaak tegen der. heer Cores de Vries
diende voor den Raad van Justitie Ae Somarang.
Den 17den Juli 1892 werd het vonnis gewezen. Bij
dit vonnis wordt onder anderen verklaard„dat het
„aan don beklaagde ten laste gelegde, wel bewezen
„feit noch misdrijf, noch overtreding oplevert en hij
„te dier zake van alle rechtsvervolging is ontslagon,
„met verwijzing van het land in de kosten van het
„geding en met bevel tot teruggave vau het geweer
„aan keklaagde."
Aldus verhaalt de heer R. A. van Saudick in de
lnd. Gids van December.
Hij voegt er bij, dat het Indisch leekenpubliek
met dit vonnis heel blij was: de dief had zyn ver
diende loon.
Maar anders oordeelde de justitie. Het Openbaar
Ministerie kwam in hooger beroep en bij arrest van
7 Sept. jl. veroordeelde het Hooggerechtshof van
Ned.-Indië den hoer Cores de Vries tof 2 jaar ge
vangenisstraf wegens „moord onder verzachtende om*
standigheden gepleegd."
Dit arrest, zegt de heer Van Sandick. wekt in
Indië algeraeene verontwaardiging.
Hy herinnert dat kort geleden, een lid der Tweede
Kamer van het Hooggerechtshof iu Ned.-Indië heeft
gezegd„Dat college schiet wel meer juridische
bokken." Maar als het arrest inderdaad op de wet
is gegrond, dan behoort de Code Penaldie nog do
grondslag is van het Ned.-Ind. strafrecht, te worden
veranderd.
Do hoer Cores de Vries heeft na het uitspreken
van het arrest in de Loc. betoogd, dat eenige over
wegingen van het Hof op een onjuiste opvatting der
feiten berusten. Maar aan het vonnis valt niets
meer te veranderen.
9 0°*?' raoenti dat de geheel Europeescbe
burgerij iu Indië als één man voor den heer Cores
de Vries gratie moet vragon en maatregelen, lot voor
koming van dergelijke „allo rechtsgevoel tartende eu
allergevaarlijkste rechtsspraak."
Toen do czarewitsch Draitrij, den zoon van Iwau
den Wreede, rn het jaar 1591 in de stad Uglitsch
op bevel van czaar Boris Godunow vermoord werd,
gaf een klok van den Kremlin aldaar hot teeken tot
de daad. Deze klok werd later naar Tobolsk in
Siberië gezonden, waar zij „ten eeuwigen dago" in
ballingschap moest vertoeven. De goede burgers van
Uglitsch wilden echter hun historische klok wel
gaarne weder terug hebben en na veel smeekschrif
ten werd het verbannings-decreet over de klok, die,
zonder het te willon, zooveel onheil had gesticht, in
dit jaar opgeheven. Er waren sedert precies 300
jaar verloopen, en met groole praal hield de verban
nen klok gedurende dozen zomer haar introk in de
9tad Uglitsch.
Nu publiceert Adrianow in den Historische Bode
eeu opstel, waarin hij verwijst, (lat het volstrekt niet
de ware historische klok is, die onder zulke groote
plechtighedeu was teruggebracht. In Tobolsk had
men deze in den Sophiatoren opgehangen en op groud
van een opschrift was aangenomen, dat het do klok
was, die dei» moord iDgeluid had. Adrianow betoogt
nu, dat dit opschrift eorst in het einde der 18de
eeuw werd aangebracht en dat de echte klok reeds
in het jaar 1669, bij gelegenheid vau een groofen
brand, die bijna geheel Tobolsk in de asch legde,
gesmolten was. Dit wordt door akten, die op dezen
brand betrekking hebben, volkomen bewezen. De
vreugde der Uglitschers over het wederverkrijgen
van huu klok was dus voorbarig geweest.
Aar. de medische faculteit van de universiteit te
Budapest hadden den 1 Oden dezer groote ongeregeld
heden plaats. Aanleiding hiertoe gaf een voorval,
dat den vorigen dag op de chirurgische cliniek van
professor Kovacs was gebeurd. Van professor Kovacs
is bekend, dat hij als vijand van de narcose't liefst
zonder deze opereert. Wanneer de patiënten dan
bij de operatie schreeuwen, huilen en zich onbe
hoorlijk gedragen, heeft hij de gewoonte, naar ipen
beweert, hun oorvijgon uit te deelen, de patiënten
af te ranselen e.i te zoggon „dat is de Hongaarsche
narcose." Nu kwam in de ambulance een zieke
dokter uit de proviucie, en professor Kovacs zoide
hem, dat hij eene operatie aan den hals moost
ondergaan. Toen do zieke daarop vroeg, of de operatie
dan bepaald noodzakelijk was, antwoordde de pro
fessor, dat do operatie juist niet noodzakelijk was,
maar dat de patient zich onder de begrafenisveree-
nigingen der stad er maar eene moest uitzoeken,
ook zou hij een grooto keuze van lijkwagens en kerk
hoven hebben. Dit gezegde tegenover een lijder
verbitterde de aanwezige studenten zoo zeer, dat zij
in koor fiolen en sisten.
Op deze demonstratio riep professor Kovacs den
studenten toe: „Bij het rigorosum (bet strafexamen)
zien we elkander weer." Het bericht van dit voor
val verspreidde zich over de geheele universiteit en
toen professor Kovacs in de gehoorzaal kwam, was
deze propvol piet studenten, die den professor met
stormachtig poreat-geroep ontvingen. Professor Ko
vacs herhaalde zijn woorden van den vorigen dag en
voegde er bij, dat de studenten bij het „rigorosum"
het pereat wol niet zouden herhalen. Daarop begon
nen de studenten te schreeuwen, to stampon en ru
moer te maken, waarmede zij ongeveer 20 minuten
lang voortgingen. Eerst toen de professor zich met
zijn assistenten naar de operatietafel begaf, om te
werken, hield het rumoer eindelijk op.
Het beplanten van straten, pleinen en parken in
de steden heeft voor de bevolking zoowel eeu phy-
siologisch als een psychologisch belang. Het physio-
logisch voordeel bestaat in verbetering en zuivering
der ademhaling9lucht, verzachting van het te scherpe
zonlicht, schaduwvorming en vermindering van stof.
Psychologisch treodt de beplanting als kalmeerend
middel voor de zenuwen op, wekt zij op tot wande
len en beweging in do open lucht, stemt deD stads
bewoner tot ingenomenheid met do natuur en verzacht
zij dikwyls de ruwe zeden der stadsbevolking.
In het hygiënisch instituut te Rostock zijn onder
zoekingen godaau omtrent den invloed van het zon
licht op bacteriën. De resultaten van dat onderzoek
luiden: le. Het zonlicht kan naar gelang van den
duur der bestraling de bacteriën in het water dooden
of althans het ontwikkelingsvermogen daarvan ver
minderen. 2e. Het zonlicht kan een groote reeks-
der zich in de bovenste aardlagen bevindende bac
teriën vernietigon en anderen in hun ontwikkelings
vermogen verzwakken. 3e. Reeds na één uur op
een kunstmatigen kweekbodem voor miltvuursporon
ingewerkt te hebben, wordt door het zonlicht het
voortkiemen belet, kunnen deze zelfs gedood worden
doch de miltvuurbacillen worden zelfs na lange in
werking niet gedood. 4e. Het zonlicht dood de ba*
cillen van de varkenscholera in kuDstmatigen voe
dingsbodem met zekerheid binnen 5 uren. 5e. Daar
entegen worden typhusbacillen, cholerabacillen en ver
schillende andereu niet door zonlicht gedood. 6e. De
blauwe en gele stralen van het zonlicht werken op
de miltvuursporeu slechts in zoover verzwakkend,
dat hun ontwikkelingsvermogen er door beïnvloed
wordt. Groene, violette en roode stralen vertoonen
geen noemenswaardige werking.
De kalmte schijnt in do Fransche kamer terug
gekeerd na het krachtig optreden der Regeering, die
het hare thans doet om den dampkring to zuiveren.
De Ropuolikeinsche fracties van den Senaat hob
ben de Regeering haar compliment laten make,n
zoowel met haar bonding in de bekende zitting over
het beruchte voorstel, als met de nieuwe vervolging.
Dat maakt do geringe meerderheid van het Ministerie
zes stemmen bij acht Ministers, die meestemmen
ietwat goed, een pleister op de wond, zooals
men wel eeus zegt.
Do nieuwe vervolging is onafhankelijk van de
correctioneele vervolging wegens misbruik van ver
trouwen en oplichting tegen de vroegero directeuren
der Panama-maatschappij en den heer Eiffel ingesteld.
Zij geschiedt uit hoofde van een misdaad, niet we
gens een wanbedrijf en moet dus door de jury van
het Hof van Assises berecht worden. Daarom is
ook de heer Eiffel niet in de zaak genaengd. Ook
Ferdinand do Lessops is tot dusver nog buiten de
vervolging gebleven alloeu heeft men een commis
saris van politie naar het kasteel Cbesnaye gezonden
om een papier-onderzoek in te stellen. Daarentegen
werden de drie andere administrateurs Charles De
Lesseps, Morius Fontane en baron Cottu gearresteerd.
Charles De Lesseps heeft de cel, laatst door den
hertog van Orleans bezet. Baron Cottu, die gevlucht
is, zal zich wel niet haasten om terug te komen,
want het blijkt, dat hij zijn moeste papieren mede
genomen heeft. De derde aangehoudene is het oud-
Kamerlid Saos- Lerov. Deze was het lid der Panama-
commissie in 1S88, die, door op het laatste oogenblik
van stem te veranderen, het aanvankelijk ongunstig
rapport over de loterijlooning door een gunstig liet
vervangeu. Alle vier worden nu beschuldigd deze
verandering door orakooping te hebben verkregen.
Bij de beschuldigden is huisonderzoek gehouden en
zijn stapels papieren in beslag genomen. Ook het
geheele archief der Panama-Maatschappij, niet minder
dan 11 zware karrevraebten, dat reeds voor het eersto
proces verzegeld was, is opnieuw voor deze zaak
vergezeld.
De czaar is volgens de Pol. Corr. zeer onaange
naam getroffen door de jongste gebeurtenissen in
Frankrijk. De warmste voorstanders te Petersburg
van een nauw verbond tusschen Rusland en Frank
rijk, vreezen. dat dezo indruk een beslist ongunstigen
invloed zal hebben op de toekomstige betrekkingen
tusschen beide landen.
Dit bevestigt, zegt de -Stfaw/Amf-correspondent te
Weenen, hetgeen men van andere zijde verneemt.
De eer door den czaar aan den Duitschen gezant
Von Schweinitz en zijn opvolger generaal Werther
bewezen, het jongste bezoek van den Russischen
kroonprins te Weenen bewijzen trouwens, dat de
betrekking tusschen Rusland en het drievoudig ver
bond verbetert. Dat 500.000 frs. uit het Panama-
fonds naar Rusland gegaan zijn, heeft aan den goeden
naam der Fransche republiek in de oogen van den
czaar meer kwaad gedaan dan iets anders.
Zooals in Frankrijk zijn in Engeland hervormiugen
noodig. Gladstone wil zelfs een constitutioneel
hervorming en de commissie uit den ministerraad
die benoemd werd tot het opstellen van dat plan
(zelfbestuur voor Ierland) hield Zaterdag hare eerste
zitting. De Daily Neics deelt mede, dat by het
Home-Rule ontwerp, dat bij het parlement zal inge
diend worden, het aantal lersche parlementsleden
te Westminster belangrijk verminderd zal worden.
Ten tweede zou eeu termijn worden vastgesteld binnen
welke het parlement te Londen de lersche land-
quaestie moet oplossen. Slaagt dit parlement niet
de quaestie binnen den aangegeven tijd te regelen,
dan zou dien taak aan een Iersch parlement worden
overgedragen.
De Engelse he Home-Rule-vrienden zijn tevreden
met de bepaling, dat er minder lersche parlements
leden naar Londen zouden worden afgevaardigd. Als
het parlement te Londen minder invloed zal krygen
op den gang der lersche zaken, dan is het ook
billijk, dat er in dat parlement minder Ieren zitting
hebben dan tot heden het geval is. De Daily Netcs
kondigt ook hut indienen van een groote Engelsche
Re/onnbill aan, voornamelijk tot hervorming van het
kiesstelsel.
De Italiaansche regeoring heeft aan de Kamer voor
gesteld de loopende begrooting tot 28 Februari 1898
te verlengen.
De minister van koophandel bood een ontwerp aan,
inhoudende de verlenging tot 31 Maart 1893 van dé
bepalingen op de bankinstellingen, welke bevoegd zijn
tot uitgifte van biljetten met wettelijken koere.
v
A