Bultenlanilscli Overzicht. 484 had vervalscht en de daarop vermelde niet ge8torto bedragen ontvangen en zich toegeeigend had, waaruit schade is ontstaan. Beklaagde was togen de beschikking dor Recht bank, waarbij hij, ter zake ram boveugenoemde feitou naar de publieke terechtzitting verwezen werd, in verzet gekomen, maar het Gerechtshof te 's Hage be vestigde die beschikking. Gedagvaard waren 28 getuigen a charge en 4 a déchargevan de eerstgcnoomden was er een, een inspecteur van politie, verhinderd ter terechtzitting te verschijnen. Hot O. M. desisteerde op dien grond van het verhoor van dien getuige en verzocht dat in zijn plaats een ander inspecteur van politie zou worden gehoord. Onder do verscheuen getuigen d charge bevonden zich twee doctoren en twee schrift deskundigen en onder de getuigen a décharge drie doktorenwelke tevens als deskundigon gehoord werden. Döor den substituut-griffier mr. Polak Daniels werden op verzoek van het Openbaar Ministerie verschillende processtukkeu voorgelezenwaaruit ondor andere bleek, dat beklaagde bij oon firma in Dresden eon 200-tal .clichées besteld had, om do stempelafdrukkou, welke door de ambtenaren der pesterij op postwissels geplaatst worden, na te bootsen. Verder werden ook nog eenige volzinnen uit het dagboek van beklaagde voorgelezen, waarin hij den dag vervloekt, dat hij zich voor de eerste maal onder den invloed van morphine stelde, hij beweert namen- lijk de feiten te hebben bedreven in eea staat van suggestie, waarin hij door inspuitingen met morphine geraakte. De beide eeiste alsnu gehoorde getuigen-deskun- digen, de heeren Straub en Ykema, verklaarden dat beklaagde, volgens hun overtuiging, al do vervalschte postwissels had ingevuld, hetgeen dan ook door beklaagde werd bekend. Dat hij zooals do des kundigen meenden op enkele postwissels ook de endossementen had geplaatst, werd niet met beslist heid door hem bekend, maar ook niet ontkend. Dit laatste was echter niet ten laste gelegd. De volgende getuigen, ambtenaren bjj de posterijen, verklaarden dat hun handleekeningen, die op sommige postwissels voorkwamen, niet door hen gezet waren, over het algemeeu toch zeer gelijkond nagebootst waren. Het bleek dat beklaagdo zich van verschillende postkantoren postwissels van zeer geringe bedrage deed toekomen, waarschijnlijk om voorbeelden voor die handteekeningen te bekomen. Beklaagde beweerdo echter, dat hij de voorbeelden van de stempels en de handteekening ontving vai zijn auctor intellectuals zekere Lassen, onder wiens macht hij stond, en die indertijd in het hotel Koomans te Rotterdam lo geerde. Tijdens het iucasseeren van de postwissels ver momde beklaagde zich met een valsche baard eu snor. Bij zijn arrestatie bad bij echter een jongen bij^zich, die zich op een advertentie van hem, waarin hij een fatsoenlijken loopjongen vroeg, had aangeboden. Hij was met dien jongen van Schiedam naar's-Hage vertrok ken eo had hem den weg naar het Postkantoor ge wezen, waar de knaap het bedrag van een door be klaagde vervalschten postwissel moest ontvangen. Beklaagde beweerde dat bedoelde Lassen toen ook achter hem op straat was. Beklaagde beweerde, dat hij van het op de ver valschte postwissels ontvangen geld zelf nooit iets meer genoten had dan de onkosten, welke hy ver- „Daar zie ik hem weer, nu zijn zijne oogen niet gebroken.... nu leeft hij weer I O mijn lieve bravo man Hij een dief, hij God weet het wel beterDie is goed die alleen ii nog goed. O mijn hoofdmijn hoofd Daar zit hei." En de ijlende vrouw rukte eensklaps haar hand los uit de beide handen van haar zoon, die allengs meer moeite had om haar verder te krijgen op dit moeilijk pad in weer en windzij stond stil, sloeg zich kreu nend tqgen het brandend voorhoofd en zeeg ineen op den weg. *GodGodwat moet ik nu beginnen kermde de knaap. Daar flikkerde plotseling een lichtjen ter zijde van het geboomte en wierp een vluchtig schijnsel over den weg. Juffrouw Bronrijp had haar kleinen Eddo in zijn ledekantjen op een der bovenkamertjes van haar woning te slapen gelegd, en het lampjen dat haar daarbij voorlichtte, had de aanwezigheid van haar hüis aan Johan verraden, die thans zonder ver der beraad en geen oogenblik weifelend naar de deur snelde, in de duisternis rondtusteud naar een echel of een kloppei, wat het zijn mocht, dat hom in dezen nood zou kunnen dienon om zich aan te melden hij vond evenwel niet spoedig genoeg in deze hulpeloos* heid wat hij zocht, en na bonsde hij, eerst zacht en allengs harder, op do deur. tengevolge waarvan Her mine, ([ie juist bezig was met de schaar Panta'on nog wat te acheveereD, van schrik een krampachtige beweging maakte met haar hand, zoodat nu een de^ plicht was te makon, en alles altijd aan Lassen afdroeg. Dr. Dooreniaal, op verzoek van beklaagde als getuigo en deskundige gehoord, verklaarde als genees heer van het Huis vau Bewaring beklaagde daai dagelijks gezien te hebbenmaar bij hem geen gevolgen van eon vroeger overmatig gebruik van morphine te hobben waargenomen. Dr. Telgor, Geneesheer-Directeur van het Krank zinnigengesticht te '8-Hage, en dr. Ario de Jong be vestigden mondeling het door hen omtrent beklaagde ingedieud schriftelijk geneeskundig rapport, waarin zij de overtuiging uitspraken, dat beklaagde uiet, zooals hij boweordo, ontoerekenbaar was door een ziekelijke storing zijner geestvermogens of door be perking der wilsvrijheid, tengevolgo van hypnotische suggestie. Do doktoren Denekamp uit Rotterdam, eu Strevo, geneesheer-directeur van hel Krankzinnigengesticht aldaar, eveneens op verzoek van beklaagde gehoord, koudon omtrent de juistheid van beklaagdens be wering, betreffende dieus gebruik van morphine en de gevolgen daarvan geen voldoende zekerheid geven eerstgenoemde, een kinderdokter, had hen» tien jaar geleden wel eens gezien, toou hij bij zijn ouders de deur voor htm open deed. I)o verklaringen der overige getuigen liepen over feitelijke bijzonderheden, zoo bleek o. a. dat in liet hotel Koomans nimmer een heer met name Lassen gelogeerd had, dat btjluagde daar echter wel vor- scheideu malen briefkaarten aan gemeld hotel had afgehaald, welke daar voor een heer van dien naam gekomen waren. Voorts bleek nog, dat beklaagde bij ziju arrestatie zeer verschrikt was eu vooral toen er bij het fouilloeren nog vervalschte postwissels uit zijn zak te voorschijn kwamen. Beklaagdo bleef er bij, dat hij had gehandeld onder mentale suggestie van bedoelden heer Lassen en onder den invloed van alle mogelijke narcotica. De eisch van het O. M. was^6 jaren gevange nisstraf. 4 Uitspraak Maandag 2 Januari. Staten-Generaal. 2* Kamer. Zitting van Maandag 19 December 1892. De voorzit tor der Kamer begint het te meenen met zijn aansporiugeu aan de Kameralthaus hij dreigde de zitting te doen voortduren al ware liet tot half 6, want de begrooting voor Financiën moest af. Zij is dan afgehandeld en zonder stemming aan genomen. De Minister toonde zich ook doordrongen van de noodzakelijkheid om, in verband met zijn andere belastingen, het personeel te wijzigen, dat bij binuen bekwamen tijd een partieel wijzigings wetje toezegde. Dit was de beste mededeeling, die uit zijn rede valt aan te teekenen. Over de vraar, of hij genegen zal worden bevonden invoering der vermogensbelasting te verdragen, als de bedrijfsbe lasting niet met 1 Mei kan worden ingevoerd, wei gerde de Minister zich beslist uit te laten. De onderdeden der begrooting gaven weinig aan leiding tot debat. Voor dit sui heronderzoek werd met oogluikende toestemming des ministers 2000 minder uitgetrokken. Het langst werd gesproken over een araendement-De Kanter, strekkende om f 1800 uit te trekken voor ondersteuning aan de gemeente Het Bildt voor predikantstractementen. De minister bestreed het voorstel met de heeren mooiste kunstproducten van papa's genie in tweeën op tafel viel. „Hemelwat kan dat zijn riep haar moeder. „Dieven zei Hormine. „Neen, die melden zich gewoonlijk niet aan," gaf haar vader ten antwoord „Als 't geen dronkaard is, die ons vreedzaam huis voor een herberg aanziet, 1 ducht ik oen ongeluk." Hij was intusschen reeds opgestaan zijn vrouw, hem tot voorzichtigheid aanmanende, volgde hem op den vootterwijl Hermine geraden achtte, even bui- I ten de open kamerdeur in doir gang post te vatten, I waar ze een weinig stond te bevau van bange ver wachting. Het kloppen hield onderwijl aan. i „Houd toch op met dat barbaarsche geweld, eu zeg wie ge zijt," riep mijnheer Bronrijp, zoodra hij aan 't eind van den gang was gekomen. „Open toch asjeblieft niet, Charles!" sprak zijn vrouw. I Doch hij deed hot welin een kortstondige stilte tusschen de stormvlagen hoorde hij bet snikken van een menscbehjk wezen eu een zachte stem, als van een kind, maar wiens woorden van droefheid onver staanbaar klonken. „Wat wilt gij knaap?" vroeg hij terstond. „Ach, mijnheerDaar, aan den weg, ligt mijn moeder.... erg ziek, denk ik.... zij kan niet meer voort." „Sluit de deur even achter mij, Marie!" zei Schaepmnn en Van Houton; de verdediging door deD heer Huber kon het niet redden. Het viel mot 47 tegen 37 stemmen, ondunks den steun van byna alle Katholieken, die weer niet hot vaandel van den „doctor'' volgden. Heden Oorlog. Het hooggerechtshof in de Transvaalsche republiek heeft te doen gehad met eene quaestie over kiesreoht voor vrouwen. Mevrouw Hf Hard had namelijk verzocht, dat haar naam op de kiezerslyst zou worden gebracht, dair zij voornemens was, voortuau bij verkiezingen aan de stumming deel te nemen. Daar dit verzoek was afgewezeu, had zij bij de rechterlijke macht een eisch ingesteld. Bij de openbare bohandeling dezer zaak, in tegenwoordigheid van een zeer talrijk pu bliek, werd zij bijgestaan door den ndvocaat Hollard eii dr. Liliar, terwijl de Staat was vertegenwoordigd door don staatsjTocureur Krause. Do eisch was gegrond op oen besluit van den Volks raad, van 15 Juni 1855, waarvan do derde alinea luidt: „Wanneer een manspersoon als burger van deze „Republiek erkend is, zal zijne vrouw (laardoor ook „als burgeres van deze Republiek erkend worden en „blijven Adv. Hollard verlangde op grond dezer bepaling, dat mevr. Hollard op de lijst dor burgers zou wor den geplaatst, ten einde zij als burgeres het stem recht zou kuuned vorkrijgen. Hij meende dat de wet van 1855 evenmin als eenige latere wet verbood, dat burgeressen zouden stemmen en ook zolve zouden mogen verkozen worden, b.v. tot Stnatpresident, lid van den Volksraad, veldcornet, enz. Op de vraag van het Hof of vrouwen dan ook krijgsdienst moesten doer., antwoordde advocaat Hol lard dat de oorlogswot enkel melding maakt van weerbare „manDen". Dr. Krause bestreed den eisch, op grond dat het besluit van 1855 in onbruik was geraakt; maar dat zelfs indien dit niet het geval ware, dit besluit toch niet gericht was op het stemrecht voor vrouwen, maar om voor vrouwen van burgers het behoud van „burgerrechten", d. i. van grondbezit, mogelijk te maken. Want in de dagen van 1855 sloot het bur gerschap der republiek het recht op eene plaats in. Gesteld dat sedert 1855 vrouwen burgeressen warea geweest in den zin van advocaat Hollard, dan had den zij naast de rechten ook de verplichtingen van burgers en dus zouden ze dan ook belasting moeten betaald hebben. De eischeresse zou dan een paar honderd pond sterling aan de schatkist schuldig zijn Na repliek van advocaat Hollard verdedigde ook dr. Liliar den eisch, op grond dat het besluit van 1855 geenzins was in onbruik geraakt; dat het ook niets buitengewoous was, aan vrouwen het stemrecht te geven in een land als de Transvaalsche republiek, hetwelk zooveel aan de vrouwen te danken hoeft, die iu oorlog eu vrede haren invloed steeds deden gelden; dat voorts de regel lex dura of iu dit ge val lex daleisted scripta ook hier van toepassing moest wezen en dat het argument van den staats- procureor, volgens hotwelk menige vrouw wellicht grooto sommen aan de schatkist schuldig was, niet galant kon heeten, dewijl ieder echtgenoot gaarne zou willen betalen om zijne vrouw stemrecht te bezorgen! Na het eindigen der debatten, die vaak de aan wezigen rechters, advocaten en publiok, deden hij tot zijn vrouw: „Ik ga meUhera meê." „Maar Charles! bega toch geen onvoorzichtig heid, breng ons niet in doodsgevaar.... Denk er om, dat de cholera in 'tland is uitgebroken." „En zal ik dan een arm schepsel vlak voor mijn deur misschien laten sterven, vrouw? Wie weet of onzo hulp baar niet behouden kan." En zonder haar antwoord af te wachten, ging hjj den weg op. Zijn vrouw sloot de deur echter niet achter hem dicht, maar ze staarde hem na, zoo goed als de duis ternis het toeliet. Hfi behoefde slechts weinig schreden te doen, en na een kort onderzoek riep hij zijn echt- genoote toe „Wees voor ons gerust, Marie! Die vrouw heeft de cholera niet, maar ze is doodziek, vrees ik. Toe, Mariehelp my en het jongske een handje, om haar met voorzichtigheid binnenshuis te krijgen, dan zullen we verder zien." Nu het werkelijk of gewaand gevaar voor de epi demie was opgeheven en haar vrees voor den dood verdween, kwam juffrouw Bronrijps christendom niet alleen weer Doven in haar gemoed, maar ze bekende zich zelf met schaamte, dat haar man, spijt al zijn booze boeken, daarin hooger stond dan tij want had hij de liefde niet, die al het andore verre overtrof? en als om haar weifeling van zoo cvec weder goed te maken, repte zij zich, zonder overkleed om te slaan, in haar dun huisjaponnetjen om de gevraagde hulp te vet,- leenon. ordt vervolgd.) lachen, gaf de rechter Jorissen eerst zyne opinie. Hij was van meoniug, dat het besluit van 1855 niet meer rechtsgeldig was. Maar al ware dit niet zoo, dan nog mocht het niet gebruikt worden als een raiddol om de vrouw op het politiek terrein to voe ren, eu moe9t aan dat besluit do beperkte inter pretatie gegeven worden die de niukers er van be doeld hadden, namelijk onngnaiido het recht van grond bezit voor de vrouw van een burger der repujbliek. Hy coi.cludeerd mitsdien tot afwijzende beschikking. Do rechter Morice stemde daarmede iu doch zijn collega De Korte zeide, dat hij nog niet overtuigd was van het gebrekkig reeht dor eischeresse en dat hij zijne gron len zonde mededeeleu, indien zijne opinie niet bij verdore behandeling gewijzigd werd. De uitslag was dat de eisch word afgewezen. Moord of zelfverdediging? „Aan den weg van Padung-Pandjang woont een Ido-Europman, de be roemde tijgerjager Toonije van Alphen. Onder de vele vernuftige methoden, die de heer Van Alphen kent om tijgers te dooden, is er oen, die zeer merk-< waardig is. Hij tracht op te sporeu, waar de tijger zijn buit nedergelegd heeft. Zooals bekend is, eet een roofdier slechts adellijk wild een tijger keert du9 meermalen terug naar de prooi die hij bemach tigd heeft. Nu wordt een geladen geweor zpodanig opgesteld, dat aan den trekker een touwtje is vast gemaakt, dat aan de andere zijde met het kreng dat de tijger zal oppauzeleu, verbonden is. Rukt het dior aan do prooi, dan schiet hij zelf bet geweer af eu het hangt van de opstelling af, of hij zich zelf een schot door het lijf jaagt, hetgeen natuurlijk do bedoeling is. „Onwillekeurig kwam mij deze zolf-werkende me thode, die onder de inlanders meer in zwang is, in de gedachte, toen de Indische binden met groote ingenomenheid do „leuke manier" beschreven, waarop een Nederlander te Bodjo-negoro in de residentie Rembang, de heer J. Cores de Vries, een einde maakte aan do herhaalde diefstallen van klapperolie uit zijn gesloten magazijn. Hij plaatsto een met hagel geladen percus9iego\veer in het magazijn, en verbond den trekker door een touwtje mot de meest voor do hand staande blikker. met klapperolie, zoodat verplaatsing van die blikken den bij voorbaat ge spannen haan moest doen neerslaan en bet schot doen afgaan. „In deu*nacht van 23 op 24 Februari 1892 kwam de brutale (lief, volgens zijne gtwoonte, met een valschen sleutel in het oliemagazijn van den heer Cores de Vries. Hij 'wilde een blik olie medeneraon. Maar bij kwam van een leelijke reis. Het schot ging af. Hij kreeg de lading hagel, d bout portant links in zijn hals. Toen de zon opging, lag er eon lyk in de gotdang (hot magazijn). „De inlander Soerodikromo, alias Sad in, van beroep tuinjongen bij den heer Makking, bad zijn trek uaar olie met deu dood betaald. „De strafzaak tegen der. heer Cores de Vries diende voor den Raad van Justitie Ae Somarang. Den 17den Juli 1892 werd het vonnis gewezen. Bij dit vonnis wordt onder anderen verklaard„dat het „aan don beklaagde ten laste gelegde, wel bewezen „feit noch misdrijf, noch overtreding oplevert en hij „te dier zake van alle rechtsvervolging is ontslagon, „met verwijzing van het land in de kosten van het „geding en met bevel tot teruggave vau het geweer „aan keklaagde." Aldus verhaalt de heer R. A. van Saudick in de lnd. Gids van December. Hij voegt er bij, dat het Indisch leekenpubliek met dit vonnis heel blij was: de dief had zyn ver diende loon. Maar anders oordeelde de justitie. Het Openbaar Ministerie kwam in hooger beroep en bij arrest van 7 Sept. jl. veroordeelde het Hooggerechtshof van Ned.-Indië den hoer Cores de Vries tof 2 jaar ge vangenisstraf wegens „moord onder verzachtende om* standigheden gepleegd." Dit arrest, zegt de heer Van Sandick. wekt in Indië algeraeene verontwaardiging. Hy herinnert dat kort geleden, een lid der Tweede Kamer van het Hooggerechtshof iu Ned.-Indië heeft gezegd„Dat college schiet wel meer juridische bokken." Maar als het arrest inderdaad op de wet is gegrond, dan behoort de Code Penaldie nog do grondslag is van het Ned.-Ind. strafrecht, te worden veranderd. Do hoer Cores de Vries heeft na het uitspreken van het arrest in de Loc. betoogd, dat eenige over wegingen van het Hof op een onjuiste opvatting der feiten berusten. Maar aan het vonnis valt niets meer te veranderen. 9 0°*?' raoenti dat de geheel Europeescbe burgerij iu Indië als één man voor den heer Cores de Vries gratie moet vragon en maatregelen, lot voor koming van dergelijke „allo rechtsgevoel tartende eu allergevaarlijkste rechtsspraak." Toen do czarewitsch Draitrij, den zoon van Iwau den Wreede, rn het jaar 1591 in de stad Uglitsch op bevel van czaar Boris Godunow vermoord werd, gaf een klok van den Kremlin aldaar hot teeken tot de daad. Deze klok werd later naar Tobolsk in Siberië gezonden, waar zij „ten eeuwigen dago" in ballingschap moest vertoeven. De goede burgers van Uglitsch wilden echter hun historische klok wel gaarne weder terug hebben en na veel smeekschrif ten werd het verbannings-decreet over de klok, die, zonder het te willon, zooveel onheil had gesticht, in dit jaar opgeheven. Er waren sedert precies 300 jaar verloopen, en met groole praal hield de verban nen klok gedurende dozen zomer haar introk in de 9tad Uglitsch. Nu publiceert Adrianow in den Historische Bode eeu opstel, waarin hij verwijst, (lat het volstrekt niet de ware historische klok is, die onder zulke groote plechtighedeu was teruggebracht. In Tobolsk had men deze in den Sophiatoren opgehangen en op groud van een opschrift was aangenomen, dat het do klok was, die dei» moord iDgeluid had. Adrianow betoogt nu, dat dit opschrift eorst in het einde der 18de eeuw werd aangebracht en dat de echte klok reeds in het jaar 1669, bij gelegenheid vau een groofen brand, die bijna geheel Tobolsk in de asch legde, gesmolten was. Dit wordt door akten, die op dezen brand betrekking hebben, volkomen bewezen. De vreugde der Uglitschers over het wederverkrijgen van huu klok was dus voorbarig geweest. Aar. de medische faculteit van de universiteit te Budapest hadden den 1 Oden dezer groote ongeregeld heden plaats. Aanleiding hiertoe gaf een voorval, dat den vorigen dag op de chirurgische cliniek van professor Kovacs was gebeurd. Van professor Kovacs is bekend, dat hij als vijand van de narcose't liefst zonder deze opereert. Wanneer de patiënten dan bij de operatie schreeuwen, huilen en zich onbe hoorlijk gedragen, heeft hij de gewoonte, naar ipen beweert, hun oorvijgon uit te deelen, de patiënten af te ranselen e.i te zoggon „dat is de Hongaarsche narcose." Nu kwam in de ambulance een zieke dokter uit de proviucie, en professor Kovacs zoide hem, dat hij eene operatie aan den hals moost ondergaan. Toen do zieke daarop vroeg, of de operatie dan bepaald noodzakelijk was, antwoordde de pro fessor, dat do operatie juist niet noodzakelijk was, maar dat de patient zich onder de begrafenisveree- nigingen der stad er maar eene moest uitzoeken, ook zou hij een grooto keuze van lijkwagens en kerk hoven hebben. Dit gezegde tegenover een lijder verbitterde de aanwezige studenten zoo zeer, dat zij in koor fiolen en sisten. Op deze demonstratio riep professor Kovacs den studenten toe: „Bij het rigorosum (bet strafexamen) zien we elkander weer." Het bericht van dit voor val verspreidde zich over de geheele universiteit en toen professor Kovacs in de gehoorzaal kwam, was deze propvol piet studenten, die den professor met stormachtig poreat-geroep ontvingen. Professor Ko vacs herhaalde zijn woorden van den vorigen dag en voegde er bij, dat de studenten bij het „rigorosum" het pereat wol niet zouden herhalen. Daarop begon nen de studenten te schreeuwen, to stampon en ru moer te maken, waarmede zij ongeveer 20 minuten lang voortgingen. Eerst toen de professor zich met zijn assistenten naar de operatietafel begaf, om te werken, hield het rumoer eindelijk op. Het beplanten van straten, pleinen en parken in de steden heeft voor de bevolking zoowel eeu phy- siologisch als een psychologisch belang. Het physio- logisch voordeel bestaat in verbetering en zuivering der ademhaling9lucht, verzachting van het te scherpe zonlicht, schaduwvorming en vermindering van stof. Psychologisch treodt de beplanting als kalmeerend middel voor de zenuwen op, wekt zij op tot wande len en beweging in do open lucht, stemt deD stads bewoner tot ingenomenheid met do natuur en verzacht zij dikwyls de ruwe zeden der stadsbevolking. In het hygiënisch instituut te Rostock zijn onder zoekingen godaau omtrent den invloed van het zon licht op bacteriën. De resultaten van dat onderzoek luiden: le. Het zonlicht kan naar gelang van den duur der bestraling de bacteriën in het water dooden of althans het ontwikkelingsvermogen daarvan ver minderen. 2e. Het zonlicht kan een groote reeks- der zich in de bovenste aardlagen bevindende bac teriën vernietigon en anderen in hun ontwikkelings vermogen verzwakken. 3e. Reeds na één uur op een kunstmatigen kweekbodem voor miltvuursporon ingewerkt te hebben, wordt door het zonlicht het voortkiemen belet, kunnen deze zelfs gedood worden doch de miltvuurbacillen worden zelfs na lange in werking niet gedood. 4e. Het zonlicht dood de ba* cillen van de varkenscholera in kuDstmatigen voe dingsbodem met zekerheid binnen 5 uren. 5e. Daar entegen worden typhusbacillen, cholerabacillen en ver schillende andereu niet door zonlicht gedood. 6e. De blauwe en gele stralen van het zonlicht werken op de miltvuursporeu slechts in zoover verzwakkend, dat hun ontwikkelingsvermogen er door beïnvloed wordt. Groene, violette en roode stralen vertoonen geen noemenswaardige werking. De kalmte schijnt in do Fransche kamer terug gekeerd na het krachtig optreden der Regeering, die het hare thans doet om den dampkring to zuiveren. De Ropuolikeinsche fracties van den Senaat hob ben de Regeering haar compliment laten make,n zoowel met haar bonding in de bekende zitting over het beruchte voorstel, als met de nieuwe vervolging. Dat maakt do geringe meerderheid van het Ministerie zes stemmen bij acht Ministers, die meestemmen ietwat goed, een pleister op de wond, zooals men wel eeus zegt. Do nieuwe vervolging is onafhankelijk van de correctioneele vervolging wegens misbruik van ver trouwen en oplichting tegen de vroegero directeuren der Panama-maatschappij en den heer Eiffel ingesteld. Zij geschiedt uit hoofde van een misdaad, niet we gens een wanbedrijf en moet dus door de jury van het Hof van Assises berecht worden. Daarom is ook de heer Eiffel niet in de zaak genaengd. Ook Ferdinand do Lessops is tot dusver nog buiten de vervolging gebleven alloeu heeft men een commis saris van politie naar het kasteel Cbesnaye gezonden om een papier-onderzoek in te stellen. Daarentegen werden de drie andere administrateurs Charles De Lesseps, Morius Fontane en baron Cottu gearresteerd. Charles De Lesseps heeft de cel, laatst door den hertog van Orleans bezet. Baron Cottu, die gevlucht is, zal zich wel niet haasten om terug te komen, want het blijkt, dat hij zijn moeste papieren mede genomen heeft. De derde aangehoudene is het oud- Kamerlid Saos- Lerov. Deze was het lid der Panama- commissie in 1S88, die, door op het laatste oogenblik van stem te veranderen, het aanvankelijk ongunstig rapport over de loterijlooning door een gunstig liet vervangeu. Alle vier worden nu beschuldigd deze verandering door orakooping te hebben verkregen. Bij de beschuldigden is huisonderzoek gehouden en zijn stapels papieren in beslag genomen. Ook het geheele archief der Panama-Maatschappij, niet minder dan 11 zware karrevraebten, dat reeds voor het eersto proces verzegeld was, is opnieuw voor deze zaak vergezeld. De czaar is volgens de Pol. Corr. zeer onaange naam getroffen door de jongste gebeurtenissen in Frankrijk. De warmste voorstanders te Petersburg van een nauw verbond tusschen Rusland en Frank rijk, vreezen. dat dezo indruk een beslist ongunstigen invloed zal hebben op de toekomstige betrekkingen tusschen beide landen. Dit bevestigt, zegt de -Stfaw/Amf-correspondent te Weenen, hetgeen men van andere zijde verneemt. De eer door den czaar aan den Duitschen gezant Von Schweinitz en zijn opvolger generaal Werther bewezen, het jongste bezoek van den Russischen kroonprins te Weenen bewijzen trouwens, dat de betrekking tusschen Rusland en het drievoudig ver bond verbetert. Dat 500.000 frs. uit het Panama- fonds naar Rusland gegaan zijn, heeft aan den goeden naam der Fransche republiek in de oogen van den czaar meer kwaad gedaan dan iets anders. Zooals in Frankrijk zijn in Engeland hervormiugen noodig. Gladstone wil zelfs een constitutioneel hervorming en de commissie uit den ministerraad die benoemd werd tot het opstellen van dat plan (zelfbestuur voor Ierland) hield Zaterdag hare eerste zitting. De Daily Neics deelt mede, dat by het Home-Rule ontwerp, dat bij het parlement zal inge diend worden, het aantal lersche parlementsleden te Westminster belangrijk verminderd zal worden. Ten tweede zou eeu termijn worden vastgesteld binnen welke het parlement te Londen de lersche land- quaestie moet oplossen. Slaagt dit parlement niet de quaestie binnen den aangegeven tijd te regelen, dan zou dien taak aan een Iersch parlement worden overgedragen. De Engelse he Home-Rule-vrienden zijn tevreden met de bepaling, dat er minder lersche parlements leden naar Londen zouden worden afgevaardigd. Als het parlement te Londen minder invloed zal krygen op den gang der lersche zaken, dan is het ook billijk, dat er in dat parlement minder Ieren zitting hebben dan tot heden het geval is. De Daily Netcs kondigt ook hut indienen van een groote Engelsche Re/onnbill aan, voornamelijk tot hervorming van het kiesstelsel. De Italiaansche regeoring heeft aan de Kamer voor gesteld de loopende begrooting tot 28 Februari 1898 te verlengen. De minister van koophandel bood een ontwerp aan, inhoudende de verlenging tot 31 Maart 1893 van dé bepalingen op de bankinstellingen, welke bevoegd zijn tot uitgifte van biljetten met wettelijken koere. v A

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1892 | | pagina 2