Bultenlandsch Overzicht.
Kantongerecht te Gouda
ADVERTENTIÉN.
werklieden ie gezonder den dat Tan bakker en mo
lenaar.
Uit een lijst, opgemaakt van de beroepen, waarbij
■tof of schadelijke gassen ingeademd worden, blijkt,
dat bet stof, dat door molenaars of bakkers ingea
demd wordt, van weinig invloed is op den levens
duur. De bakkers staan zelfs bet 3e op de lijst en
komen na visschers er. timmerlieden.
Onschuldig veroordeeld. Te Leipzig is gebleken,
dat een onschnldige veroordeeld is. Ken winkeljuf
frouw moest voor een dame, die een mnntel bad
gekocht, dit kloodingstuk aan 't station bezorgen en
hem bij den portier afgegeven.
De mantel kwam echter niet aan het adres aan
en daarom werd do jutfiouw, die intusscben een be
trekking te Berlijn had aanvaard, wegens diefstal
vervolgd en ofschoon zij ontkende, veroordeeld tot
4 maanden gevangenisstraf.
Den beambte die haar naar de strafgovangenis
moest overbrengen, verzekerde zij zoo dringend haar
onschuld, dat hg, die juist te Leipzig moest zijn,
de zaak aau hot station onderzocht. Daar kwam
het pakje inet den mantel te voorschyn.
De arme juffrouw had het bij vergissing aan een
buffethoudor ufgegeven en deze had het in bewariug
gehouden. De onschuldig veroordeelde is terstond
op vrye voeten gesteld. In dit geval is stellig ver
goeding dringend noodig.
Het zeer wijdloopige Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer over de kiesrechtvoorstellen van den
minister Tak is Maandagavond in 't licht verscbenon.
Den aard der bezwaren kan men al dadelijk leeren
kennen uit bet allereerste gedeelte, waar zelfs de
opportuniteit der indionir.g nog wordt betwistja,
namens «sommigen" de meening wordt verkondigd,
dat verandering van het bestaande kiesrecht voors
hands onnoodig is, terwjjl /anderen" do indiening
van een zoo diep ingrijpend voorstel in een tijd van
regentschap hoogst bedenklijk noemden, welke «an-
deren" dus met de indiening hadden willen wachten
tot 1899.
«Velen" hadden bezwaar togen 't uitstellen van
het gemeentelijk kiesrecht, «eenigen" zelfs overwo-
gend bezwaar, en éen lid zoo, dat hy daarom niet
eens aan het afdeelingsooderzoek deelnam. Maar de
gedragslijn der Regoering vond in deze «ook vele"
verdedigers.
Alweer «vele" leden lietoogden de ongrondwettig
heid der ontworpen regeling. De heer Levy diende
daarover zelfs oen nota in. (De motieven zijn over
bekend). Daarentegen kwam men" echter op tegen
deze enghartige belemmeriug van een goede wettelijke
regeliug; achtten ook al «vele* leden 't integendeel
niet geoorloofd, de door de Grondwet aangeduide
uitsluitingen uit te breiden, en beschouwden «anderen"
den wetgever als geheel vry.
//Verscheidene* leden oordeelden «thans reeds*
een nieuwe regeling van het kiesrecht noch noodig,
nooh wensohelijk, va de sterke uitbreiding die hel
in 1887 had oudergaan, en omdat de belangen der
minder gegoede klassen ook in deze Kamer verdedi
gers vinden.
«Vele andere* loden erkenden, dat vervanging van
de bestaande gebrekkige regeliug noodig is, en dat
met den demokratischen geest des tijde rekening
dient gehouden te worden, maar meenden toch, dat
kapitaal.
Ter zake dus 1
In een Volksvergadering zeggen de sprekers kort
eu bondig of met omhaal van woorden, wat het volk
begeert, wil, eisoht. Het volk eiaoht Algemeen Stem
recht, Leerplicht, Afschaffing van Accynzeo, Zegel
en Patentrecht, Invoering van eau Progressieve In
komstenbelasting, Persoonlijke Dienstplicht, Landna
tionalisatie.
Het volk eisoht nog meer.
De eerste eisoh van 't volk, eon eiseh die werke
lijk van het volk uitgaat, heb ik opzettelijk verzwe
gen het volk eisoht brood, niet waar P
Daar is een fout in onze maatsohappij bet volk
lijdt broodsgebrekde ziel van het volk, de burger
stand is op lager wal....
Kun opkomend applaus eu eenige kreten van bijval
worden bodwongeu door den hamer des voorzitters.
Die fout is niet to horstellen door inwilli
ging van de straks aangeduide volkseischen, tenzij
door den laatsten. Die eivchen zyn zelfs geen volks-
•ischen, ze worden gesteld door een partij.
Ik zeg uiet, dat Algemeen Stemreoht, Leerplioht,
Afschaffing vau Accijnzen en zoo voort niet zeer wen
sohelijk zijn, ik zeg, dat het rolk nog niet door
drongen is van die wenschelykheid en 't zal dit nooit
worden, zoolang er broodsgebrek heerscht onder 't
volk.
Armoede en honger kweeken wel ontevredenheid,
wrok eu haat over en tegen de bestaande toestanden
l
de voorgestelde regeling verder gaat dan noodig en
wenscheiijk kon worden geacht.
En weer «vele andere* leden bestreden de bekende
beschouwingen, waarop bovenvermelde uitspraken
berustten, o. a. met de volgende argumenten De
ontwikkeling der lagere klassen is thans grooter dan
die van velen die in 1850 kiesrecht erlangden. Het
Regeeringavoorstel gaf ten opzichte van-de geschikt
heid der kiezers meer waarborg dan bet bestaande
stelsel, onder de werking waarvan veten niet kunnen
lezen of schrijven. Kene geringere uitbreiding dan
de Regeering beoogt, achtte men niet wenschelyk
bij de toenemende kracht der derookratuche denk
beelden. De ruime uitbreiding van kiesrecht zal
met een geleidelyken overgang plaats hebbeu, daar
het aantal kiezers voorshands dat van vijfhonderd
duizend niet zal overschrijden. Het streven na'ar
sociale hervormingen is niet af te keuren, daar nog
zooveel gedaan kan worden tot iutclleotueele en stof
felijke ontwikkeling van het volk eu tot bescherming
vau ecouomisch-zwakken.
Men begreep dat de hoogero klassen ongezind
waren, het bezit van de politieke macht uit hauden
te geven, liet gezond verstand, de ordelievendheid
en gehechtheid aan het vorstenhuis iu de wtrklie-
deukringeu leveren echter voldoende waarborgen te
gen misleiding van de nieuwe kiezers.
Het ia juist het onthouden van kiesrecht aau de
arbeidende klassen, dat den vyauden van do beslaande
orde van zakeu thans gelegenheid geeft lot opwek
king van ontevredenheid.
Met het oog op de bevrediging, welke de voor
stellen in de kringen der werklieden hebben gegeven,
vreesde men geen nieuwe Bgitatie. Verkeerde prak
tijken hebbeu zioh ook onder de werking van het be
perkte kiesrecht voorgedaan,waartegen trouwens invoe
ring van het oouloir-stelsel een afdoend middel kan zijn.
De aandrang naar kiesbevoegdheid ging niet enkel
uit van volksmannen on sociaal-domokraten, maar
was in verschillende deeler. des lauds, vooral in het
noorden, vrij nlgemeeu. Thans kon de Kamer zon
der pressie van buiten, en in betrekkelijk rustigo
tijdsomstandigheden, tot eeu bevredigende oplossing
van het kiesrechtvraagstuk geraken, zoo luidt de con
clusie der voorstanders.
Hierna^rolgen «vele* bezwaren tegen de kentee-
kenen van-geschiktheid, geopperd door «verscheidene*
en «andere* leden, die door weder «aiidere» werden
beantwoord.
«Sommigen* wilden 30 jaar stellen voor de kies-
rechterlijke meerderjarigheid«enkele* leden achtten
27 jaar voldoende; «eeu zeer groot aantal' ver
klaarde zich voor 25 jaar«anderen* vereenigden
zich met 23.
«Verscheiden* leden gaven een census aan als
maatstaf, en wel f 10 rijksbelasting.
Ook de woniugceusus vond verdodigers.
Verder werd het «huisraanskiesrecht* bepleif.
De census werd echter ook «met nadruk* bestreden.
Dat bg aanneming vau het voorgedragen kiesrecht
de splitsing der groote steden niet achterwege kon
blijven, werd «vrij algemeen* toegegeven. Wel wer
den door «enkele* leden tegen die splitsing bezwaren
ontwikkeld, zooals dat do organische eenheid der
gemeenten verbroken zou wordeu maar de «meeaten*
meenden, vooral op grond van de eischen der prak
tijk, zich bij bet voorstel te kunne» neeileggen.
De opmerking werd gemaakt, dat de verdeeling
dor groote steden geschied ja in overeenstemming
en tegen de scheppers. van die toestanden de kapi
talisten, maar ze leiden niet tot gezonde nitingeu
van den volkswil ed zijn dan ook ware beletselen
voor den voortgang der sociale beweging.
Iemand die bcoodsgebrek lijdt tengevolge van ge
dwongen werkeloosheid of halfbetaalden arbeid, ver
nedert en verlaagt zich, wanneer hij daardoor kans
heeft op lotsverbetering, in dit geval op voedsel om
den honger te stillen.
Kerst bij behoorlijke voldoening van de behoefte
ann voedsel kan men op redelijken grond van het
volk belangstelling vragen in de dingen, die niet
rechtstreeks den welstand beoogen van zyn persoon
in 't bijzonder, maar van de maatschappij. Daar
zyn er die beweren, dat de socialistische party en
do Volksparty dood zullen zyu, zoodra het volk van
broodzorgen bevrijd is.
Ik beweer het tegendeel.
De sociale strooming in onze maatschappij zal
krachtiger te voorschijn treden, zoodra 't volk werk
heeft en goed betaald wordt, want dan eerst mag
meu belangstelling verwachten in do dingen, di» niet
z'n persoon, niet z'n gezin, maar z'n verhouding tot
de maatschappij, z'n staatsburgerschap betreffen.
De werkman moet brood hebben voor arbeid en
arbeid voor brood
Ja, jaGoed gezegd I Brood voor werk en werk
voor brobd!
Won't hem dit niet gegeven, dan moet liy
protesteeren, niet met woorden, maar met daden.
met de adviezen der gemeentebesturen, behoudens
een enkele uitzondering ton aanzien van 's-Graven-
hagemen vroeg, of die uitzondering de afscheiding
van Scheveningen betrof, en zou omtrent het gevoe
len van het gemeentebestuur gaarne nadere inlichting
ontvangen.
Men schrijft uit Halsteren aan De Zoom
Vóór eenige dagen spraken we een man, wiens
ouders hier woonachtig zijn, en die kort geleden uit
de Argentijn8che Republiek naar zijn Vaderland is
teruggekeerd.
Wat hij in do Nieuwe Wereld heeft geledon, gaat
alle beschrijving te boven, zoo ten minste zyu ver
haal geloof verdient. Na eenige spaarduiien verza
meld te hebbeu de man was oud-koloniaal
ging hij scheep, om in het land der wonderen zijn
geluk te beproeven. In zijn bestommingsplaats aan
gekomen, bleek van al de mooie voorspiegelingen
niets waar te zyn. En er gebeurden geen andere
wonderen dau dat hij met zyn vrouw honger'en
ontbering moest doorstaan, want zyn beurs was leeg,
en van verdienen was bijna geen sprake,. Hij leefde
zoowat als de hazen en konijnen te Pindorphij at
wat hij kreeg of vond en verbleef in de open lucht.
Geen geld hebbende om de terugreis te bekostigen,
moest hij wel zwerveu hij trok van Buenos-Avres
naar Rosario en Cordova. Na door middel van brie
ven bij de familie zijner vrouw hulp gevraagd te
hebben, bracht deze een som bijeen en kon hij, ar
mer en berooider dan ooit te voren, het ellendige
land verlaten, na er langen tijd verbleven te zijn.
Wij hebbon reeds in het kort gemeld dat onlangs
aan boord van het wrak van het vaartuig Thecla
dat geruimen tijd op zee had gezwalkt, een hollandsch
matroos door de andere schipbreukelingen was ge
slacht en opgegeten. Aaugaande dit vreeselyk geval
zijn thans nadere bijzonderheden door de Hamburger
Nachrichten openbaar gemaakt. Een verslaggever
van dat blad heeft namelijk de drie matrozen van
het bewuste vaartuig, die iu de gevangenis te Ritze-
bülel ziju opgesloteu twee Noren en een Zweed
geïnterviewd. Het verhaal, door den 22-jarigen
gevangene Olaf Andersen gedaan, luidt als volgt:
«Wij verlieten Philadelphia den len Deo. Tot
don 20en hadden wy een voorspoedige reis. In de
Noordzee kregen wij slecht weer; zware stortzoeën
sloegen over het schip, en weldra was het hopeloos
verloreu. Twee masten werden gekapt, maar het
baatte niet. Wij moesten dus onze toevlucht ne
men tot de booten, maar terwijl ze werden te water
gelaten, sloegen zij allen, op één na, om. Wie er
kans toe zag, sprong in die ééne boot, de kapitein
en nog eenigeu, in het geheel acht man.
«De overblijvenden klauterden iu hot want. Wij
zagen niet veel van elkaar en wisten aanvankelijk
zelfs niet wie zich nog op het wrak bevonden. We<-
gens het geweldig heen eu wqer slingeren van het
schip, waarover voortdurend de golven sloegen, had
iedereen genoeg te doen met zich vast te houden»
ten einde niet te worden meegesleept.
Toen wij eiudelyk zonder gevaar, ons een weinig
op de hoogte konden stellen, ontdekten wy, dat wij
met ons vieren waren achtergebleven Jacobsen, Jo-
hansou, «de Hollander* en ik. Dat was op den
22u December. Wy hadden geen van allen iets te
eten, zelfs geen tabakablaadje, veel minder een stuk
brood. Behalve hongerig, waren wy ook slaperig,
Er zyn daden noodig.
Daden die uitgaan van het Volk in z'n gehoel of
van een party, maar ook en vooral daden, uitgaande
van elk individu, van ieder afzonderlijk.
Ik stel me voor, dat gij allen op dit oogenblik
denkt aan ééu daad, men zegt wel eens de eenige,
die den werkman kan redden werkstaking.
Werkstaking is uw recht. Maar hot is een recht,
dat alleen iu toepassing gebracht kan worden door
de massa.
Werkstaking van één persoon is een dwaasheid,
die gestraft wordt met onmiddellijk broodsgebrek.
Ik doelde dus op andore daden toen ik zei, dat er
daden noodig waren, uitgaande van ieder afzonderlijk.
Ik zal rayn bedoeling wat uitvoerig toelichten.
Het volk heeft drie vijanden, alle drie even moei
lijk te verslaanhet kapitaal d. i. de geldadel, de
concurrentie en zichzelf.
De geldadel is van nature een vjjand des volks
Ik zeg niet, dat de arbeiders in eiken rijke hun
vyand hebbeu te zien, ik zeg dat de geldmannen van
nature afkeerig zyu van de oppermacht des volks
in den Staat. Eeuweulang heeft de rijksdaalder ge-
heerscht in de wereld, en by heerscht nog.
Hij wil van z'n heerschappij geen deel afstaan aan
den arbeid. De geldadel kent tegenover t volk al.een
rechten, maar plichten kent hij niet.
Hordt vervolgd.)
maar wy moeiten onze oogen openhouden, want
vielen se toe, dan kwam er een golf eu sloeg den
slaper tegen hoofd en gezicht, wat veel pyn veroor
zaakte. Dat gedwongen waken maakte ons aller
ellendigst. Er gingen schepen voorbij, maar ze
zagen ons niet, want of er hing een dikke mist, óf
het was nacht.
«Wy echter zagen ze wel, die vreemde schepen,
zelfs in don donkeraten nacht, want ons Jyden ver
helderde onzen blikmaar do anderon hadden geen
reden om zoo scherp uit te kijken en voeren voorby.
Op den I3n Februari—'t was op een Vrydag
was de zee kalm geworden en het weder helder.
Er was dauw gevallen in den ochtoud, en wij likieu
het van de louwen, voorzoover wij die konden be
reiken. Dit gaf ons eonigen moed, maar niet aan
allen want de Hollander was wanhopig."
«Koudt gij u verstaanbaar maken voor den Hol-
Isnder vroeg de interviewer. «Spraakt gy zijn
taai, of sprak hij du uwe
«Er werd uiet veol gesproken. Niemand gevoolde
er lust toe, en wij aiisteu ook nagenoeg de kracht.
Om niet te bevriezen, klommen wij van het luik
naar de voorplecht, die tpen boven water uitstuk,
en van de voorplecht weer terug naar het luik.
Terwyl wij daar zoo stonden, sprak euu onzer voor
de eerste maal er vnn^ Wie het deed, kan ik niet
zeggen, 't Is voldoende, te weten dat hot werd
gezegd. Een van ons moest Bterven, opdat de anderen
zouden kunnen blijveu leven. De Hollander zei dat
hy niets om helleven maali(e hy wilde wel sterven.
Maar wij merkten op, dat, zoo het gebeuren moest,
loyaal moest worden gehandeld, zooals dat in zulke
gevallen gebruikelijk is."
«Gebruik riep de interviewer uit. «Hebt gy
dau ooit gehoord vun zulk een afschuwlijk gebruik?"
«O Jawy besloten dus om den gebruikelijken
weg te volgen, maar zoudeir 't was raorgeu tot
deu middig wachten, in de hoop dat wij iumiddels
door eon voorby varend schip zoudui worden opge
merkt^ Het wachleu wus vergeefscli. Toon begon
de Hollander opnieuw. Hij zei dut er op do eene
of andere wyzu eeu einde aun moest komen, want
dat hy het niet langer zoo kon uithoudeu.' Wy
bogaveu ons nu weer naar de voorplecht, achter el
kander. Daar aaugekomeu, scheurde eeu van ons
een stuk linnen iu vier reepeu, waarvan eeue roep
korter was dau de audere. Wie do kortste trok
zou sterven, 't Was de Hollander."
Olaf Anderson streek met den rug van zyn hand
over zyu voorhoofd. Dat was het eenige toeken
van zenuwachtigheid. Daarop ging hy voort iu den-
«effdeii holleu toon; «Do Hollander word zeor stil,
en ook wy bewaarden een somber zwijgen. Ploise-
ling keerde hij zyn gelaat naar zee eu zijn rug naar
ons, dat was het toeken. Geen van ons wilde hem
iu het gezicht zien. Van achteren sloeg ik mijn
armen om zyn borst, Jacobsen omknelde zjjn beeneu,
eu Jobaanson stak hem met zyn mes."
«»Eu hebt gij werkelijk van zijn 'lijk gegeten?"
«Ja, wij hebbeu er dien dag van gegeten en ook
op de volgende dagen, totdat do Denen zyn gekomen
en ons hebben opgenomen."
.«En gij dacht nergens ann, toen gn daartoo
orergtngl, noch aan God, noch anti uw bloedverwanten'
gt] dacht er niet nac, dat gtf u-rejven het recht
outnnamt, om nog onder do memchen te vorkeeren,
ja zelfs, om u nog menschen to noemen
«Neen mynheor, wy dachten aan niets."
««En ook niet te voren?"
«Dorit, honger en slapeloosheid, dot was alles
waaraan wy denken konden."
Andersen drukte beide handen tegen zyn hoofd,
,..,d? c,e akeli8° bonnneringen aan die vree-
selyke dagon met geweld terugdringen.
De verklaringen der beido overigen kwamen in
hoofdzaak met hel bovenstaande overeen.
Beiden waren of schenen okortuigd, dat wat zij
gedaan hadden natuuriyk en te verontschuldigen was
onder dergelijke omstandigheden. Een van de vier
moest ten behoeve van de andoren zyn leven geven.
«Is uw leven dau kostbaarder dan dat van den
vermoorde vroeg de interviewer. «En wat zal uw
leven in do toekomst waard zyn| by de herinnering
wn tgoen gebeurd is? Zelfs zoo die herinnering
geen indruk op u maakt, waai] zult gy werk vin
den in uw beroep of nieuwe kftmoradeu, die naast
willen werken?"
Zy schenen voor een oogenbli|c verbluft. Uit dat
wgpunt hadden zij hun toestand nog niot beschouwd.
weldra waren zij zich zei ven weer meester en
Mtwoordden op deu vorigen doffen, onverschilligen
«O ja, mijnheer, wij zullen wel weer werk
»»uden, en kameraden ookwant, ziet u, de groote
ongcr en dorst eu het gemis éan slaap waren er
de reden vau. Waren de Denen slechts drie dagen
vroeger gekomon, dat zou ons veel liever zyn ge-
weest, muur ze kwamon niet."
Ten slotte zy nog opgemerkt, dot An lersen een j
ongunstige» indruk op de:i jourualist maakte,
och dat de twee anderen eon geheel anderen in- 1
druk bij hem achterlieten. Vooral met den Zweed
Johannson was dit het geval.
Tot zoo ver de Hamburger Nachrichten. Of het
gebeurde werkelyk zich aldus heeft toegedragen, óf
dat de Hollander oenvoudig door de drie anderen is
vermoord geworden is alloen hun en God bekend;
maar hotzij hot eene of het andere is geschied; in
elk geval zullen zij zich voor doodslag hebbon te ver
antwoorden en blijft het akelige, walgingwekkende
feit van kauibalisme eeu ontzettende waarheid. Trou
wens, zulke barbaarschheden zijn niet zeldzaam wan
neer de mensoli, door honger en dorst tot het ui
terste gedreven, half krankzinnig is geworden. De
geschiedenis heeft er menigeen uitdagen van hongers
nood opgeteekend.
De Belgische Kamer heeft gisteren een aanvang ge
maakt uiet de beraadslagingen over do grondwetsher
ziening. De heer Beernaert opende de discussie met
eene lange? redevoering, waarin hy een historisch
overzicht gaf vau den ontwikkelingsgang der staats
instellingen iu Bolgie sedert 1830, en den tegenwoor
dige» toestand uit zedelijk en sloffilijk oogpunt na
ging. Hy eindigde met een beroep te doen op aller
eendrachtige medewerking om de aanhangige moei
lijke vraagstukken op te lossen.
Bij deze kiesrechtherzieuing zijn de volgende 5
voorstellen aan de orde: Het toestaan van algemeen
kiesrecht op den leeftijd van 21 jaren (voorstel Janson);
het toestaan ven algemeen stemrecht op den leeftyd
van 25 jaren (voorstel Nothomb); algemeen stemrecht
maar met uitsluiting vau hen, die bedeeld worden
of lezen noch schrijven kunnen (voorstel De Graux); j
het stemrecht yoor hou, die een eigou woning en
een zekere» graad van ontwikkeling hebben (rogee-
ringsontwerp)algemeen stemrecht met uitsluiting
van hun, die do gewone lagere scheel uiet doorloopen
hobben (voorstel Frére-Orban).
De groote vraag is, 0welke houding de Karaors
zullen innemen. Dat het volk met nadruk opkomt voor
hetgeen hot zyu recht acht, hebbeu <le vele monster-
betoogingen der laatste maamfeu, de optochen, de
betoogingen voor het koninklijk paleis en ook de
botsingen met de gewapende mooht bewezen. Het
ministerie toont zich wol goedsmoeds; het hoopt dat
de clorioale partij nog geuoeg oonsorvatief-liberalen
zal vindon om de vereisohte twee derden van het
aantal stemmen voor het regoeringsontwerp to ver-
k rijgen.
Doch gelukt het niet, dau moeten de Kamers ont
binden worden.
Het voornaamste deel der rede, waarmede de heer
Jules Ferry het voorzitterschap in den Senaat hoeft
aanvaard, is reeds in ons vorig Overzicht gemeld.
Aan zijne voorgangers, en inzonderheid aau zyn
onmiddellijke» voorganger Leroyer, hoeft hy eene
warme hulde gebracht en eon goed woord heeft hy
weten te vinden, toen hy vau hut ostracisme sprak,
«dat verschrikkelijke kind dor oudheid (waardoor hij
getroffen was), maar waarvoor geen plaats is iu onzo
liberale eu verdraagzame democratie."
Het ontstaan der republiek e:i hare worstelingen,
waaraan de heer Ferry zelf zulk eeu deel heeft ge-
nomeu» waren voor hein eeu te dankbaar onderwerp
om met stilzwijgen te wordeu voorbijgegaan.
Voor achttien jaren, byna dag voor dag, aldus sprak
by, hebben wij in dit laud, in ongeduldig verlangen
om uit te rusten iu een definitief gouvernement, de
parleraeutuirerepubliek gesticht.
Iu eone domooratie als de onze was het eeue stoute
poging. Men kan zeggen, dat er in de geheele
wereld geeu voorbeeld van was. Ouzu parlementaire
republiek had zekere overleveringen tegen zich, alsook
de ingewortelde gewoonte van den Fr^sohen geest,
die geneigd is het betere te verwarren met het een
voudigste, alsof, gelyk in do natuurverschijnselen,
het samengestelde niét het kenmerk is van de voor
treffelijkste organismen, eu alsof het despotisme niet
tevens de eonvoudigste en tevens de slechtste der regee-
ringeu is.
De ervaring heeft gesproken en zij wordt voort
gezet, en al ontveinst men de moeilykheden niet,
die zij op haren weg ontmoet, wie zon durven zeggen,
dat zy niet gelukt is Heeft de parlementaire repu
bliek gotoond niet opgewassen te zijn voor de groote
regeeringstaak
De orde gehandhaafd zonder krachtsinspanning
en zonder onlusten, de financiën berstoid, het leger
op nieuw gevormd en zeer versterkt, de ropubliek,
ten gevolge barer wysheid, machtige en kostelijke
vriendschapsbanden aanknoopendekan men aan
zekerder teekenen een levend en duurzaam gouverne
ment erkennen
Van de drie openbare machten, die het raderwerk
der regeering uitmaken, was de Senaat voor eenige
jareu nog de meest aangevallene. Do gebeurtenissen
bebbon zijne verdediging op zich genomen en zich
met zyue rechtvaardiging belast. Er ia een dag
I S<*°men onmelelijk pivaar en van «lijmenden
angst, een dag waarop de instelling, aangeklaagd als
een hinderpaal, verschenen is als eene hoedster. De
handeling waa snel, stout, afdoende, de dictatuur
werd overwonnen. Ik durf te zeggen dat die los bn
al de republikeinen begrepen ia.
Dooh deze even schitterende als oxceptioneele
diensten zyn niet de eenige taak, die deze vergadering
te volbrengen heeft. Het is niet genoeg dat de
Senaat de gewapeude en waakzame hoeder is der
constitutie; het beste middel om de aangevallene
conotitutio te verdedigen is: haar toe te passen.
De wezenlijke formule der parlementaire regeering
is noch de botsing tussohen do openbare miohten,
noch het evenwicht, dat te zeer naar onmacht gelykt;
zij is de harmonie. Do harmonie die aau elk zijné
taak laat, hare geheele taak. De harmonie houdt
op, waar de zelfverkleining begint.
Den dag, waarop een der drie openbare machten
de beide Hiidereu zou opslorpen zou het godaan zijn
met het parlemeutaire regeerstelsel.
De uitslag van verschillende pnrtieele verkiezingen
in verband ook mot het persoonlijk succes van Glad
stone in het Lagerhuis, hebben ondor de unionisten
een zukeru neerslachtigheid doen ontstunn. Men wil
het succes van Gladstone voornamelijk ook tooschrijven
aan de weinige geschiktheid van Balfour als hoofd
der oppositie.
Ruim een half honderd radicale leden vau het
Lagerhuis hebbon een vergadering gehouden om te
spreken over do middelen om voor de loden trak
tement of salaris te krygen. De meerderheid was
van meening, dat die toelage aan allo leden behoort
te worden verleend, en het niet gewensoht is, dat
er twee soorten vim leden komen, zy die wel en
zy die geen salaris krijgeu. Er word een commissie
benoorad, die zich tot de Regeoring zal wenden eu
zoo noodig, zelf een wetsontwerp zal indienen.
De Portugeescho Cortes is tot 15 Mei vordaagd.
De heer Luciano Bastro, aanvoerder der oppositie,
heeft verklaard hot nieuwe Kabinet te zullen steunen
in alle zaken betreffende de reorganisatie van 's land*
geldmiddelen, de handhaving van de orde en de
betrekkingen met het buitenland, maar het danren-
tegen op alle audere punten te zulten bestrijden.
De amnestie voor pers- en politieke overtredingen
is reeds verleend. Uitgesloten zyn alleen de officieren
die betrokken zijn by het oproertje te üporto op 31
Januari.
De Senaat van de Vereenigde Staten heeft de be
handeling van de zaken van Hawuï uitgesteld tot
na Clevelands optreden. De Senaat komt 4 Maart
in buitengewone zitting byeon. oin Clovelands be
noemingen na to gaan eu verdere voorstellen te be
handelen.
Zitting van Woensdag 1 Maart 1898.
De volgende personen zyn veroordoeld wegens
Zonder de vereisohte vergunning verkoopen van ster
ken drank in het klein.
H. 8., M. van der S. en J. H., te Nieuwerkerk a/d
IJssel, ieder tol f 3 of 8 dagen hechtenis
A. van W., te Gouda (Oudo Gouwe), lot 10 of
5 dagen hechtenis.
Jachtovei treding.
H. D., te Zevenhuizen, tot f 3 of 3 dagen hechtenis;
P. VBn L. en J. 8,, te Zegwaard, A. H., te Moor-
capelle, allen vrijgesproken.
Het op den openbaren weg by zich hebben van een
wapen.
J. van D., te Moercapelle, tot 3 of 3 dagen
hechtenis.
Openbare dronkensohap.
W. van O., (Kleiwegsteeg) en W. de J., (Lemdul-
steeg) te Gouda, ieder tot 0.60 of 1 dag hech
tenis
B. VHn W. en J. P. (Karncmelksloot) te Gouda,
J. W. B., te Amsterdam, A. E., te 's Hertogen
bosch, ieder tot 1 of 2 dagen hechtenis.
Allen sijn tevens veroordeeld iu de kosten verhaal
baar bij lijfsdwang van 1 dag.
Voorspoedig bevallen van een Zoon,
G. A. M. db GRAAF
Stobbé.
Gouda28 Februari 1893-
Heden overleed tot onze droefheid onze
geliefde Moeder H. 8. REMIJ geb. Jkannieh,
in den ouderdom van 85 jaren.
H. H. REMIJ.
E A. REMIJ.
Hengelo (O), 26 Februari 1893.