Bultenlandsch Overzicht. Kantongerecht te Gouda ADVERTENTIÉN. werklieden ie gezonder den dat Tan bakker en mo lenaar. Uit een lijst, opgemaakt van de beroepen, waarbij ■tof of schadelijke gassen ingeademd worden, blijkt, dat bet stof, dat door molenaars of bakkers ingea demd wordt, van weinig invloed is op den levens duur. De bakkers staan zelfs bet 3e op de lijst en komen na visschers er. timmerlieden. Onschuldig veroordeeld. Te Leipzig is gebleken, dat een onschnldige veroordeeld is. Ken winkeljuf frouw moest voor een dame, die een mnntel bad gekocht, dit kloodingstuk aan 't station bezorgen en hem bij den portier afgegeven. De mantel kwam echter niet aan het adres aan en daarom werd do jutfiouw, die intusscben een be trekking te Berlijn had aanvaard, wegens diefstal vervolgd en ofschoon zij ontkende, veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf. Den beambte die haar naar de strafgovangenis moest overbrengen, verzekerde zij zoo dringend haar onschuld, dat hg, die juist te Leipzig moest zijn, de zaak aau hot station onderzocht. Daar kwam het pakje inet den mantel te voorschyn. De arme juffrouw had het bij vergissing aan een buffethoudor ufgegeven en deze had het in bewariug gehouden. De onschuldig veroordeelde is terstond op vrye voeten gesteld. In dit geval is stellig ver goeding dringend noodig. Het zeer wijdloopige Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over de kiesrechtvoorstellen van den minister Tak is Maandagavond in 't licht verscbenon. Den aard der bezwaren kan men al dadelijk leeren kennen uit bet allereerste gedeelte, waar zelfs de opportuniteit der indionir.g nog wordt betwistja, namens «sommigen" de meening wordt verkondigd, dat verandering van het bestaande kiesrecht voors hands onnoodig is, terwjjl /anderen" do indiening van een zoo diep ingrijpend voorstel in een tijd van regentschap hoogst bedenklijk noemden, welke «an- deren" dus met de indiening hadden willen wachten tot 1899. «Velen" hadden bezwaar togen 't uitstellen van het gemeentelijk kiesrecht, «eenigen" zelfs overwo- gend bezwaar, en éen lid zoo, dat hy daarom niet eens aan het afdeelingsooderzoek deelnam. Maar de gedragslijn der Regoering vond in deze «ook vele" verdedigers. Alweer «vele" leden lietoogden de ongrondwettig heid der ontworpen regeling. De heer Levy diende daarover zelfs oen nota in. (De motieven zijn over bekend). Daarentegen kwam men" echter op tegen deze enghartige belemmeriug van een goede wettelijke regeliug; achtten ook al «vele* leden 't integendeel niet geoorloofd, de door de Grondwet aangeduide uitsluitingen uit te breiden, en beschouwden «anderen" den wetgever als geheel vry. //Verscheidene* leden oordeelden «thans reeds* een nieuwe regeling van het kiesrecht noch noodig, nooh wensohelijk, va de sterke uitbreiding die hel in 1887 had oudergaan, en omdat de belangen der minder gegoede klassen ook in deze Kamer verdedi gers vinden. «Vele andere* loden erkenden, dat vervanging van de bestaande gebrekkige regeliug noodig is, en dat met den demokratischen geest des tijde rekening dient gehouden te worden, maar meenden toch, dat kapitaal. Ter zake dus 1 In een Volksvergadering zeggen de sprekers kort eu bondig of met omhaal van woorden, wat het volk begeert, wil, eisoht. Het volk eiaoht Algemeen Stem recht, Leerplicht, Afschaffing van Accynzeo, Zegel en Patentrecht, Invoering van eau Progressieve In komstenbelasting, Persoonlijke Dienstplicht, Landna tionalisatie. Het volk eisoht nog meer. De eerste eisoh van 't volk, eon eiseh die werke lijk van het volk uitgaat, heb ik opzettelijk verzwe gen het volk eisoht brood, niet waar P Daar is een fout in onze maatsohappij bet volk lijdt broodsgebrekde ziel van het volk, de burger stand is op lager wal.... Kun opkomend applaus eu eenige kreten van bijval worden bodwongeu door den hamer des voorzitters. Die fout is niet to horstellen door inwilli ging van de straks aangeduide volkseischen, tenzij door den laatsten. Die eivchen zyn zelfs geen volks- •ischen, ze worden gesteld door een partij. Ik zeg uiet, dat Algemeen Stemreoht, Leerplioht, Afschaffing vau Accijnzen en zoo voort niet zeer wen sohelijk zijn, ik zeg, dat het rolk nog niet door drongen is van die wenschelykheid en 't zal dit nooit worden, zoolang er broodsgebrek heerscht onder 't volk. Armoede en honger kweeken wel ontevredenheid, wrok eu haat over en tegen de bestaande toestanden l de voorgestelde regeling verder gaat dan noodig en wenscheiijk kon worden geacht. En weer «vele andere* leden bestreden de bekende beschouwingen, waarop bovenvermelde uitspraken berustten, o. a. met de volgende argumenten De ontwikkeling der lagere klassen is thans grooter dan die van velen die in 1850 kiesrecht erlangden. Het Regeeringavoorstel gaf ten opzichte van-de geschikt heid der kiezers meer waarborg dan bet bestaande stelsel, onder de werking waarvan veten niet kunnen lezen of schrijven. Kene geringere uitbreiding dan de Regeering beoogt, achtte men niet wenschelyk bij de toenemende kracht der derookratuche denk beelden. De ruime uitbreiding van kiesrecht zal met een geleidelyken overgang plaats hebbeu, daar het aantal kiezers voorshands dat van vijfhonderd duizend niet zal overschrijden. Het streven na'ar sociale hervormingen is niet af te keuren, daar nog zooveel gedaan kan worden tot iutclleotueele en stof felijke ontwikkeling van het volk eu tot bescherming vau ecouomisch-zwakken. Men begreep dat de hoogero klassen ongezind waren, het bezit van de politieke macht uit hauden te geven, liet gezond verstand, de ordelievendheid en gehechtheid aan het vorstenhuis iu de wtrklie- deukringeu leveren echter voldoende waarborgen te gen misleiding van de nieuwe kiezers. Het ia juist het onthouden van kiesrecht aau de arbeidende klassen, dat den vyauden van do beslaande orde van zakeu thans gelegenheid geeft lot opwek king van ontevredenheid. Met het oog op de bevrediging, welke de voor stellen in de kringen der werklieden hebben gegeven, vreesde men geen nieuwe Bgitatie. Verkeerde prak tijken hebbeu zioh ook onder de werking van het be perkte kiesrecht voorgedaan,waartegen trouwens invoe ring van het oouloir-stelsel een afdoend middel kan zijn. De aandrang naar kiesbevoegdheid ging niet enkel uit van volksmannen on sociaal-domokraten, maar was in verschillende deeler. des lauds, vooral in het noorden, vrij nlgemeeu. Thans kon de Kamer zon der pressie van buiten, en in betrekkelijk rustigo tijdsomstandigheden, tot eeu bevredigende oplossing van het kiesrechtvraagstuk geraken, zoo luidt de con clusie der voorstanders. Hierna^rolgen «vele* bezwaren tegen de kentee- kenen van-geschiktheid, geopperd door «verscheidene* en «andere* leden, die door weder «aiidere» werden beantwoord. «Sommigen* wilden 30 jaar stellen voor de kies- rechterlijke meerderjarigheid«enkele* leden achtten 27 jaar voldoende; «eeu zeer groot aantal' ver klaarde zich voor 25 jaar«anderen* vereenigden zich met 23. «Verscheiden* leden gaven een census aan als maatstaf, en wel f 10 rijksbelasting. Ook de woniugceusus vond verdodigers. Verder werd het «huisraanskiesrecht* bepleif. De census werd echter ook «met nadruk* bestreden. Dat bg aanneming vau het voorgedragen kiesrecht de splitsing der groote steden niet achterwege kon blijven, werd «vrij algemeen* toegegeven. Wel wer den door «enkele* leden tegen die splitsing bezwaren ontwikkeld, zooals dat do organische eenheid der gemeenten verbroken zou wordeu maar de «meeaten* meenden, vooral op grond van de eischen der prak tijk, zich bij bet voorstel te kunne» neeileggen. De opmerking werd gemaakt, dat de verdeeling dor groote steden geschied ja in overeenstemming en tegen de scheppers. van die toestanden de kapi talisten, maar ze leiden niet tot gezonde nitingeu van den volkswil ed zijn dan ook ware beletselen voor den voortgang der sociale beweging. Iemand die bcoodsgebrek lijdt tengevolge van ge dwongen werkeloosheid of halfbetaalden arbeid, ver nedert en verlaagt zich, wanneer hij daardoor kans heeft op lotsverbetering, in dit geval op voedsel om den honger te stillen. Kerst bij behoorlijke voldoening van de behoefte ann voedsel kan men op redelijken grond van het volk belangstelling vragen in de dingen, die niet rechtstreeks den welstand beoogen van zyn persoon in 't bijzonder, maar van de maatschappij. Daar zyn er die beweren, dat de socialistische party en do Volksparty dood zullen zyu, zoodra het volk van broodzorgen bevrijd is. Ik beweer het tegendeel. De sociale strooming in onze maatschappij zal krachtiger te voorschijn treden, zoodra 't volk werk heeft en goed betaald wordt, want dan eerst mag meu belangstelling verwachten in do dingen, di» niet z'n persoon, niet z'n gezin, maar z'n verhouding tot de maatschappij, z'n staatsburgerschap betreffen. De werkman moet brood hebben voor arbeid en arbeid voor brood Ja, jaGoed gezegd I Brood voor werk en werk voor brobd! Won't hem dit niet gegeven, dan moet liy protesteeren, niet met woorden, maar met daden. met de adviezen der gemeentebesturen, behoudens een enkele uitzondering ton aanzien van 's-Graven- hagemen vroeg, of die uitzondering de afscheiding van Scheveningen betrof, en zou omtrent het gevoe len van het gemeentebestuur gaarne nadere inlichting ontvangen. Men schrijft uit Halsteren aan De Zoom Vóór eenige dagen spraken we een man, wiens ouders hier woonachtig zijn, en die kort geleden uit de Argentijn8che Republiek naar zijn Vaderland is teruggekeerd. Wat hij in do Nieuwe Wereld heeft geledon, gaat alle beschrijving te boven, zoo ten minste zyu ver haal geloof verdient. Na eenige spaarduiien verza meld te hebbeu de man was oud-koloniaal ging hij scheep, om in het land der wonderen zijn geluk te beproeven. In zijn bestommingsplaats aan gekomen, bleek van al de mooie voorspiegelingen niets waar te zyn. En er gebeurden geen andere wonderen dau dat hij met zyn vrouw honger'en ontbering moest doorstaan, want zyn beurs was leeg, en van verdienen was bijna geen sprake,. Hij leefde zoowat als de hazen en konijnen te Pindorphij at wat hij kreeg of vond en verbleef in de open lucht. Geen geld hebbende om de terugreis te bekostigen, moest hij wel zwerveu hij trok van Buenos-Avres naar Rosario en Cordova. Na door middel van brie ven bij de familie zijner vrouw hulp gevraagd te hebben, bracht deze een som bijeen en kon hij, ar mer en berooider dan ooit te voren, het ellendige land verlaten, na er langen tijd verbleven te zijn. Wij hebbon reeds in het kort gemeld dat onlangs aan boord van het wrak van het vaartuig Thecla dat geruimen tijd op zee had gezwalkt, een hollandsch matroos door de andere schipbreukelingen was ge slacht en opgegeten. Aaugaande dit vreeselyk geval zijn thans nadere bijzonderheden door de Hamburger Nachrichten openbaar gemaakt. Een verslaggever van dat blad heeft namelijk de drie matrozen van het bewuste vaartuig, die iu de gevangenis te Ritze- bülel ziju opgesloteu twee Noren en een Zweed geïnterviewd. Het verhaal, door den 22-jarigen gevangene Olaf Andersen gedaan, luidt als volgt: «Wij verlieten Philadelphia den len Deo. Tot don 20en hadden wy een voorspoedige reis. In de Noordzee kregen wij slecht weer; zware stortzoeën sloegen over het schip, en weldra was het hopeloos verloreu. Twee masten werden gekapt, maar het baatte niet. Wij moesten dus onze toevlucht ne men tot de booten, maar terwijl ze werden te water gelaten, sloegen zij allen, op één na, om. Wie er kans toe zag, sprong in die ééne boot, de kapitein en nog eenigeu, in het geheel acht man. «De overblijvenden klauterden iu hot want. Wij zagen niet veel van elkaar en wisten aanvankelijk zelfs niet wie zich nog op het wrak bevonden. We<- gens het geweldig heen eu wqer slingeren van het schip, waarover voortdurend de golven sloegen, had iedereen genoeg te doen met zich vast te houden» ten einde niet te worden meegesleept. Toen wij eiudelyk zonder gevaar, ons een weinig op de hoogte konden stellen, ontdekten wy, dat wij met ons vieren waren achtergebleven Jacobsen, Jo- hansou, «de Hollander* en ik. Dat was op den 22u December. Wy hadden geen van allen iets te eten, zelfs geen tabakablaadje, veel minder een stuk brood. Behalve hongerig, waren wy ook slaperig, Er zyn daden noodig. Daden die uitgaan van het Volk in z'n gehoel of van een party, maar ook en vooral daden, uitgaande van elk individu, van ieder afzonderlijk. Ik stel me voor, dat gij allen op dit oogenblik denkt aan ééu daad, men zegt wel eens de eenige, die den werkman kan redden werkstaking. Werkstaking is uw recht. Maar hot is een recht, dat alleen iu toepassing gebracht kan worden door de massa. Werkstaking van één persoon is een dwaasheid, die gestraft wordt met onmiddellijk broodsgebrek. Ik doelde dus op andore daden toen ik zei, dat er daden noodig waren, uitgaande van ieder afzonderlijk. Ik zal rayn bedoeling wat uitvoerig toelichten. Het volk heeft drie vijanden, alle drie even moei lijk te verslaanhet kapitaal d. i. de geldadel, de concurrentie en zichzelf. De geldadel is van nature een vjjand des volks Ik zeg niet, dat de arbeiders in eiken rijke hun vyand hebbeu te zien, ik zeg dat de geldmannen van nature afkeerig zyu van de oppermacht des volks in den Staat. Eeuweulang heeft de rijksdaalder ge- heerscht in de wereld, en by heerscht nog. Hij wil van z'n heerschappij geen deel afstaan aan den arbeid. De geldadel kent tegenover t volk al.een rechten, maar plichten kent hij niet. Hordt vervolgd.) maar wy moeiten onze oogen openhouden, want vielen se toe, dan kwam er een golf eu sloeg den slaper tegen hoofd en gezicht, wat veel pyn veroor zaakte. Dat gedwongen waken maakte ons aller ellendigst. Er gingen schepen voorbij, maar ze zagen ons niet, want of er hing een dikke mist, óf het was nacht. «Wy echter zagen ze wel, die vreemde schepen, zelfs in don donkeraten nacht, want ons Jyden ver helderde onzen blikmaar do anderon hadden geen reden om zoo scherp uit te kijken en voeren voorby. Op den I3n Februari—'t was op een Vrydag was de zee kalm geworden en het weder helder. Er was dauw gevallen in den ochtoud, en wij likieu het van de louwen, voorzoover wij die konden be reiken. Dit gaf ons eonigen moed, maar niet aan allen want de Hollander was wanhopig." «Koudt gij u verstaanbaar maken voor den Hol- Isnder vroeg de interviewer. «Spraakt gy zijn taai, of sprak hij du uwe «Er werd uiet veol gesproken. Niemand gevoolde er lust toe, en wij aiisteu ook nagenoeg de kracht. Om niet te bevriezen, klommen wij van het luik naar de voorplecht, die tpen boven water uitstuk, en van de voorplecht weer terug naar het luik. Terwyl wij daar zoo stonden, sprak euu onzer voor de eerste maal er vnn^ Wie het deed, kan ik niet zeggen, 't Is voldoende, te weten dat hot werd gezegd. Een van ons moest Bterven, opdat de anderen zouden kunnen blijveu leven. De Hollander zei dat hy niets om helleven maali(e hy wilde wel sterven. Maar wij merkten op, dat, zoo het gebeuren moest, loyaal moest worden gehandeld, zooals dat in zulke gevallen gebruikelijk is." «Gebruik riep de interviewer uit. «Hebt gy dau ooit gehoord vun zulk een afschuwlijk gebruik?" «O Jawy besloten dus om den gebruikelijken weg te volgen, maar zoudeir 't was raorgeu tot deu middig wachten, in de hoop dat wij iumiddels door eon voorby varend schip zoudui worden opge merkt^ Het wachleu wus vergeefscli. Toon begon de Hollander opnieuw. Hij zei dut er op do eene of andere wyzu eeu einde aun moest komen, want dat hy het niet langer zoo kon uithoudeu.' Wy bogaveu ons nu weer naar de voorplecht, achter el kander. Daar aaugekomeu, scheurde eeu van ons een stuk linnen iu vier reepeu, waarvan eeue roep korter was dau de audere. Wie do kortste trok zou sterven, 't Was de Hollander." Olaf Anderson streek met den rug van zyn hand over zyu voorhoofd. Dat was het eenige toeken van zenuwachtigheid. Daarop ging hy voort iu den- «effdeii holleu toon; «Do Hollander word zeor stil, en ook wy bewaarden een somber zwijgen. Ploise- ling keerde hij zyn gelaat naar zee eu zijn rug naar ons, dat was het toeken. Geen van ons wilde hem iu het gezicht zien. Van achteren sloeg ik mijn armen om zyn borst, Jacobsen omknelde zjjn beeneu, eu Jobaanson stak hem met zyn mes." «»Eu hebt gij werkelijk van zijn 'lijk gegeten?" «Ja, wij hebbeu er dien dag van gegeten en ook op de volgende dagen, totdat do Denen zyn gekomen en ons hebben opgenomen." .«En gij dacht nergens ann, toen gn daartoo orergtngl, noch aan God, noch anti uw bloedverwanten' gt] dacht er niet nac, dat gtf u-rejven het recht outnnamt, om nog onder do memchen te vorkeeren, ja zelfs, om u nog menschen to noemen «Neen mynheor, wy dachten aan niets." ««En ook niet te voren?" «Dorit, honger en slapeloosheid, dot was alles waaraan wy denken konden." Andersen drukte beide handen tegen zyn hoofd, ,..,d? c,e akeli8° bonnneringen aan die vree- selyke dagon met geweld terugdringen. De verklaringen der beido overigen kwamen in hoofdzaak met hel bovenstaande overeen. Beiden waren of schenen okortuigd, dat wat zij gedaan hadden natuuriyk en te verontschuldigen was onder dergelijke omstandigheden. Een van de vier moest ten behoeve van de andoren zyn leven geven. «Is uw leven dau kostbaarder dan dat van den vermoorde vroeg de interviewer. «En wat zal uw leven in do toekomst waard zyn| by de herinnering wn tgoen gebeurd is? Zelfs zoo die herinnering geen indruk op u maakt, waai] zult gy werk vin den in uw beroep of nieuwe kftmoradeu, die naast willen werken?" Zy schenen voor een oogenbli|c verbluft. Uit dat wgpunt hadden zij hun toestand nog niot beschouwd. weldra waren zij zich zei ven weer meester en Mtwoordden op deu vorigen doffen, onverschilligen «O ja, mijnheer, wij zullen wel weer werk »»uden, en kameraden ookwant, ziet u, de groote ongcr en dorst eu het gemis éan slaap waren er de reden vau. Waren de Denen slechts drie dagen vroeger gekomon, dat zou ons veel liever zyn ge- weest, muur ze kwamon niet." Ten slotte zy nog opgemerkt, dot An lersen een j ongunstige» indruk op de:i jourualist maakte, och dat de twee anderen eon geheel anderen in- 1 druk bij hem achterlieten. Vooral met den Zweed Johannson was dit het geval. Tot zoo ver de Hamburger Nachrichten. Of het gebeurde werkelyk zich aldus heeft toegedragen, óf dat de Hollander oenvoudig door de drie anderen is vermoord geworden is alloen hun en God bekend; maar hotzij hot eene of het andere is geschied; in elk geval zullen zij zich voor doodslag hebbon te ver antwoorden en blijft het akelige, walgingwekkende feit van kauibalisme eeu ontzettende waarheid. Trou wens, zulke barbaarschheden zijn niet zeldzaam wan neer de mensoli, door honger en dorst tot het ui terste gedreven, half krankzinnig is geworden. De geschiedenis heeft er menigeen uitdagen van hongers nood opgeteekend. De Belgische Kamer heeft gisteren een aanvang ge maakt uiet de beraadslagingen over do grondwetsher ziening. De heer Beernaert opende de discussie met eene lange? redevoering, waarin hy een historisch overzicht gaf vau den ontwikkelingsgang der staats instellingen iu Bolgie sedert 1830, en den tegenwoor dige» toestand uit zedelijk en sloffilijk oogpunt na ging. Hy eindigde met een beroep te doen op aller eendrachtige medewerking om de aanhangige moei lijke vraagstukken op te lossen. Bij deze kiesrechtherzieuing zijn de volgende 5 voorstellen aan de orde: Het toestaan van algemeen kiesrecht op den leeftijd van 21 jaren (voorstel Janson); het toestaan ven algemeen stemrecht op den leeftyd van 25 jaren (voorstel Nothomb); algemeen stemrecht maar met uitsluiting vau hen, die bedeeld worden of lezen noch schrijven kunnen (voorstel De Graux); j het stemrecht yoor hou, die een eigou woning en een zekere» graad van ontwikkeling hebben (rogee- ringsontwerp)algemeen stemrecht met uitsluiting van hun, die do gewone lagere scheel uiet doorloopen hobben (voorstel Frére-Orban). De groote vraag is, 0welke houding de Karaors zullen innemen. Dat het volk met nadruk opkomt voor hetgeen hot zyu recht acht, hebbeu <le vele monster- betoogingen der laatste maamfeu, de optochen, de betoogingen voor het koninklijk paleis en ook de botsingen met de gewapende mooht bewezen. Het ministerie toont zich wol goedsmoeds; het hoopt dat de clorioale partij nog geuoeg oonsorvatief-liberalen zal vindon om de vereisohte twee derden van het aantal stemmen voor het regoeringsontwerp to ver- k rijgen. Doch gelukt het niet, dau moeten de Kamers ont binden worden. Het voornaamste deel der rede, waarmede de heer Jules Ferry het voorzitterschap in den Senaat hoeft aanvaard, is reeds in ons vorig Overzicht gemeld. Aan zijne voorgangers, en inzonderheid aau zyn onmiddellijke» voorganger Leroyer, hoeft hy eene warme hulde gebracht en eon goed woord heeft hy weten te vinden, toen hy vau hut ostracisme sprak, «dat verschrikkelijke kind dor oudheid (waardoor hij getroffen was), maar waarvoor geen plaats is iu onzo liberale eu verdraagzame democratie." Het ontstaan der republiek e:i hare worstelingen, waaraan de heer Ferry zelf zulk eeu deel heeft ge- nomeu» waren voor hein eeu te dankbaar onderwerp om met stilzwijgen te wordeu voorbijgegaan. Voor achttien jaren, byna dag voor dag, aldus sprak by, hebben wij in dit laud, in ongeduldig verlangen om uit te rusten iu een definitief gouvernement, de parleraeutuirerepubliek gesticht. Iu eone domooratie als de onze was het eeue stoute poging. Men kan zeggen, dat er in de geheele wereld geeu voorbeeld van was. Ouzu parlementaire republiek had zekere overleveringen tegen zich, alsook de ingewortelde gewoonte van den Fr^sohen geest, die geneigd is het betere te verwarren met het een voudigste, alsof, gelyk in do natuurverschijnselen, het samengestelde niét het kenmerk is van de voor treffelijkste organismen, eu alsof het despotisme niet tevens de eonvoudigste en tevens de slechtste der regee- ringeu is. De ervaring heeft gesproken en zij wordt voort gezet, en al ontveinst men de moeilykheden niet, die zij op haren weg ontmoet, wie zon durven zeggen, dat zy niet gelukt is Heeft de parlementaire repu bliek gotoond niet opgewassen te zijn voor de groote regeeringstaak De orde gehandhaafd zonder krachtsinspanning en zonder onlusten, de financiën berstoid, het leger op nieuw gevormd en zeer versterkt, de ropubliek, ten gevolge barer wysheid, machtige en kostelijke vriendschapsbanden aanknoopendekan men aan zekerder teekenen een levend en duurzaam gouverne ment erkennen Van de drie openbare machten, die het raderwerk der regeering uitmaken, was de Senaat voor eenige jareu nog de meest aangevallene. Do gebeurtenissen bebbon zijne verdediging op zich genomen en zich met zyue rechtvaardiging belast. Er ia een dag I S<*°men onmelelijk pivaar en van «lijmenden angst, een dag waarop de instelling, aangeklaagd als een hinderpaal, verschenen is als eene hoedster. De handeling waa snel, stout, afdoende, de dictatuur werd overwonnen. Ik durf te zeggen dat die los bn al de republikeinen begrepen ia. Dooh deze even schitterende als oxceptioneele diensten zyn niet de eenige taak, die deze vergadering te volbrengen heeft. Het is niet genoeg dat de Senaat de gewapeude en waakzame hoeder is der constitutie; het beste middel om de aangevallene conotitutio te verdedigen is: haar toe te passen. De wezenlijke formule der parlementaire regeering is noch de botsing tussohen do openbare miohten, noch het evenwicht, dat te zeer naar onmacht gelykt; zij is de harmonie. Do harmonie die aau elk zijné taak laat, hare geheele taak. De harmonie houdt op, waar de zelfverkleining begint. Den dag, waarop een der drie openbare machten de beide Hiidereu zou opslorpen zou het godaan zijn met het parlemeutaire regeerstelsel. De uitslag van verschillende pnrtieele verkiezingen in verband ook mot het persoonlijk succes van Glad stone in het Lagerhuis, hebben ondor de unionisten een zukeru neerslachtigheid doen ontstunn. Men wil het succes van Gladstone voornamelijk ook tooschrijven aan de weinige geschiktheid van Balfour als hoofd der oppositie. Ruim een half honderd radicale leden vau het Lagerhuis hebbon een vergadering gehouden om te spreken over do middelen om voor de loden trak tement of salaris te krygen. De meerderheid was van meening, dat die toelage aan allo leden behoort te worden verleend, en het niet gewensoht is, dat er twee soorten vim leden komen, zy die wel en zy die geen salaris krijgeu. Er word een commissie benoorad, die zich tot de Regeoring zal wenden eu zoo noodig, zelf een wetsontwerp zal indienen. De Portugeescho Cortes is tot 15 Mei vordaagd. De heer Luciano Bastro, aanvoerder der oppositie, heeft verklaard hot nieuwe Kabinet te zullen steunen in alle zaken betreffende de reorganisatie van 's land* geldmiddelen, de handhaving van de orde en de betrekkingen met het buitenland, maar het danren- tegen op alle audere punten te zulten bestrijden. De amnestie voor pers- en politieke overtredingen is reeds verleend. Uitgesloten zyn alleen de officieren die betrokken zijn by het oproertje te üporto op 31 Januari. De Senaat van de Vereenigde Staten heeft de be handeling van de zaken van Hawuï uitgesteld tot na Clevelands optreden. De Senaat komt 4 Maart in buitengewone zitting byeon. oin Clovelands be noemingen na to gaan eu verdere voorstellen te be handelen. Zitting van Woensdag 1 Maart 1898. De volgende personen zyn veroordoeld wegens Zonder de vereisohte vergunning verkoopen van ster ken drank in het klein. H. 8., M. van der S. en J. H., te Nieuwerkerk a/d IJssel, ieder tol f 3 of 8 dagen hechtenis A. van W., te Gouda (Oudo Gouwe), lot 10 of 5 dagen hechtenis. Jachtovei treding. H. D., te Zevenhuizen, tot f 3 of 3 dagen hechtenis; P. VBn L. en J. 8,, te Zegwaard, A. H., te Moor- capelle, allen vrijgesproken. Het op den openbaren weg by zich hebben van een wapen. J. van D., te Moercapelle, tot 3 of 3 dagen hechtenis. Openbare dronkensohap. W. van O., (Kleiwegsteeg) en W. de J., (Lemdul- steeg) te Gouda, ieder tot 0.60 of 1 dag hech tenis B. VHn W. en J. P. (Karncmelksloot) te Gouda, J. W. B., te Amsterdam, A. E., te 's Hertogen bosch, ieder tot 1 of 2 dagen hechtenis. Allen sijn tevens veroordeeld iu de kosten verhaal baar bij lijfsdwang van 1 dag. Voorspoedig bevallen van een Zoon, G. A. M. db GRAAF Stobbé. Gouda28 Februari 1893- Heden overleed tot onze droefheid onze geliefde Moeder H. 8. REMIJ geb. Jkannieh, in den ouderdom van 85 jaren. H. H. REMIJ. E A. REMIJ. Hengelo (O), 26 Februari 1893.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1893 | | pagina 2