’iek. w, ibben en 2 JOPING ;ry. BINNENLAND. ad, I Zaterdag 25 Maart. 1893. N° 6004. 1 1 iel kolen, FEUILLETON. S T R IT D. I itingen. 1 zui- ingen, n pen, E retelling. IA. 'Hl, :olen IAN. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. oegcn”. 1893, ;wone ING. w schap, Amsterdam. De Inzending van advertentlên kan geschieden tot eön uur des namiddags van den dag der uitgave. H. Goeman Borgesius, VI. hü De uitgave dezer Courant geechieut dagelflke met uitsondering van Zon- en Feestdagen. De prgs per drie maanden ie 1.25. franco per post 1.70. Afzonderlijke No turners V IJ F E N T E N GOUDA, 24 Waart 1893. De adelborst le klasse C. H. Julius wordt met 1 April op non-actiriteit gesteld. Bovendien worden alle Advertentiën grati. opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags versehgnt. GOUDSCHE COURANT. ADVERTENT1EN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. ising en 75 ct. ng 8 uur. De Rotterdamsche suikerraffinaderij heeft naar uit Rotterdam aan ’t ,/Hbl." bericht wordt in het afge- loopen jaar zooveel verlips opgeleverd, dat directie en commissarissen aan de aandeelhouders zullen voorstel len de fabriek tijdelijk te sluiten, vermoedelyk tot het begin der nieuwe campagne. Aan de werklieden, ten getale van 260 (vroeger waren er 600), is tegen bet laatst van April de dienst opgezegd. lepeltje suiker, «al aan voqr het do kinderschoenen uitgetrokken Volgen de Morgenpost is dezer dagen te Amsterdam overleden Moritz Scharf, die nu bijna tien jaren ge leden in de geruchtmakende zaak van Tisza Eslzar in Hongarije, waar een ritueele moord door Israë lieten heette gepleegd te zijn, als twaalf-jarige knaap zijn vader, een schoenmaker, als den schuldige aan- jsideerenden GLEE VER, des morgens ng, wijk H. ’INKEN, 4 r a chti ge ED3CHAP- I, BREEDE oorts eenige sraad. te zien, nde Notaris Het Maartnummer van het Tijdschrift voor Pos teryen en Telegraphic is bijna geheel gewijd aan de nagedachtenis van den overleden hoofddirecteur der posterijen, den heer J. P. Hofstede. Men vindt er een woord van dankbare herinnering van de redactie, een woord over Hofstede’s karakter van een zijner oudste vrienden, dichtregelen aan zijne nagedachte nis gewijd, telegrammen van buitenlandsche admi- nistratiën, bij het overlijden ontvangen, de eerste en laatste redevoering, door den heer Hofstede gehou den op het postcongres te Weenen in 1891, en eindelijk een gedeelte van eene redevoering, bij de behandeling der postwet van 1891 in de Tweede Kamer uitgesproken door mr. H. Goeman Borgesius, die daarin hulde bracht aan den heer Hofstede, den Nederlandschen Stephan. De heer Von Stephan, chef van het Duitsche postdepartement, seinde, toen hy de doodstijding ontving Doulouieusement affect! de la perte irré- parable de mon ancien ami et cher collègue Hofstede, le digne doyen de tant de congres internationaux etle promoteur infaligable de tant de progrès importants, je m’empresse d'exprimer d votre administration mes vives condoléances. Geslaagd voor nuttige handwerken te ’s Graven- hage, mej. E. C. Krom, alhier. 11) Zorgt, dat ze gebruik maken van ’t onderwijs, zoolang u dit eenigszins voegt, spoort hun aan tot ernstige belangstelling in *t geen ze leeren, opdat ze niet verstoken blijven van de eerste hulpmiddelen om de bekwaamheden te verkrijgen, die de toekom stige staat vorderen zal van z’n burgers. En als ze groot geworden zijn, geeft hen niet onvoorbereid over aan de maatschappij en aan de invlqeden der samen leving. Waarschuwt hen voor de verleiding, die hen in allerlei schynschoone gestalten zal tegentrc'denin de eerste plaats voor de verleiding van den drank. Geeft hun goeden raad, maar houdt u verre van ’t maken van achterdeurtjes of ’t blootleggen van zijpaadjes om aan do consequentie van uw raadgeving te ontkomen. Zeg hun niet, dat *t misbruik van sterken drank eon kwaad is, maar ’t matig gebruik een onschuldige genieting, die den werkman toekomt. Zegt hun, dat ’t gebruik gesmeden moet worden, om gevrijwaard te zijn voor ’t gevaar van ’t mis- j bruik. I Ten slotte gaf beklaagde zijne bevreemding te kennen over de houding van de politie, daar deze, naar hij meende, hem eerst had mogen verwijderen na onderzoek van do zaak, en dat zij niet, zooals van hare zijde werd beweerd, de administratie van den schouwburg had te gehoorzamen. Uitspraak Donderdag a. s. afkeurenswaardige der huiselijke gewoonte, waarop ik u daareven wees. Liever meng ik m’n kleuren wat sterker aan, want gelyk een donkere kleur 't best uitkomt op een -J, zoo komt ook oen gebrek in ’t wanneer het in al z’n naaktheid te jorschijn treedt. Gisteren werd voor het kantongerecht te ’s Graven- hage, op het door den veroordeelde aangeteokend verzet, opnieuw behandeld de zaak van den heer uit Middelburg, beklaagd van op Zondagavond 29 Januari II. in den Schouwburg te ’s Hage, tijdens eene voorstelling van de koninklijke vereenigiug Het Aederlandsch Tooneel, de orde te hebben verstoord. Het bleek, dat beklaagde|zich aan het bureau om eene plaats had aangemelddat hem toen is gezegd, dat hij maar de zaal moest binnengaan waar nog open plaatsen waren en waar hem er wel eene zou worden aangewezen, hetgeen dan ook geschiedde. Kort daarna vroog bekl. een andere plaats, omdat het op de hem aangewezene tochtte. De suppoost wees hem toen nog verschillende andere open plaatsen aan, doch bekl. wilde toch maar liever op de eerst blij ven. Eenigen tjjd later kwam de suppoost hem ver zoeken de in gebruik genomen plaats te verlaten, omdat deze door een inmiddels binnengekomen heer van te voren besproken was en dus de zetel bij ver gissing als z/open« was beschouwd. Beklaagde wei gerde echter op de herhaaldelyk door de beambten van den Schouwburg gedane aanmaningen den zotel te verlaten. Eerst toen eeq inspecteur van politie er bij was gekomen, verwijdende hij zich. Na hot hooren van de getuigen vorderde de ambte naar van het Openbaar Ministerie dat hot op 9 dezer, door den kantonrechter bij iferstok gevezen vonnis, tot voroordeeling van bekl. in eene geldboete van tien gulden, subsidiair twee dagen hechtenis, zou worden bekrachtigd. De beklaagde beweerde niet verplicht geweest te zijn zyne plaats te verlaten. De suppoost had hem die eenmaal aangewezen, qn nu was wel beweerd, dat die plaats door eeu andhr besproken was, maar dit had men hom dan moettti bewijzen. Hij vroeg herhaalde malen om het bewijs van de besproken plaats te zien, doch dit heeft men hem geweigerd. Hij werd hierdoor in de meening gebracht, dat vau het besproken zijn der plaats niets waar was, en dat, was bij op eene ander^ plaats gaan Zitten, hem daar w“eer hetzelfde zou kunnen overkomen. Beklaagde wees ook nog op strijd tussjhen de verklaringen der getuigen, en meende dat geene veroordeeling mocht volgen, omdat het Openbaar Ministerie niet beeft bewezen, dat de door hem in bezit genomen plaats werkelijk besproken was. Wel is beweerd, dat het beslissen over bet al of niet besproken zijn van plaatsen bij de directie van den schouwburg behoort, maar uit door den beklaagde geraadpleegde gemeenteverordeningen betrekkelijk den schouwburg was hem hiervan niets gebleken. Het bericht betr. de benoeming van den heer J, P. van der Klejju alhier tot onderwijzer in Ned. Indië schijnt op eene vergissing le berusten eu niet juist te zijn. witten ondergrond, scherpste licht, Ik was dan eens in een burgerlogemen», waar tevens herberg werd gehouden. ’tWas Zaterdagavond en dus had zich in de ruime gelagkamer een groot aantal werklieden vereenigd, elk met een glas jenever voor zich, dat af en toe .uitgedronken en opnieuw gevuld werd. Daar waren jannen onder met grijze baren en jongens met een luchter kindergezicht. Er trad een man binnen met een zesjarig jongentje aan de hand. Daar hij nog al wat rumoer maakte met z’n groote stevels trok hij de aandacht. Hij ging rechtstreeks naar het buffet, vroeg een glas klare zonder suiker, dronk hot uit in één teug, vroeg een glas klare met suiker en dronk het ten ha ve uit. De andere helft hield hij ’t kind voor den mond, dat echter een vios gezicht trok en z’n hoofd af keerde. De jongelui in ’t gezelschap schaterlachten, de u i.u -is-i—n ya£ ga]ac}j wa8 prikkel voor den vader, om z’n weerbarstig kind >n. Ik had graag voor ’tjongske w 'i zou ik willen zeggen ik was student in menschkunde, en ik hield me onzijdig om de gelegenheid tot het een kostelijke proef niet moodwillig te Onverbiddelijke bestrijding va» den drank is de eerste plicht van allen, die ’t wePmeenen met hun ge eigenbelang en ’t volksbelang, ’t Gébruik van’ster- ell ken drank wordt tot op den huidigen /lag onder debuut burgerij door de burgers zelf aan^pm^iligd. jn« In hoeveel gezinnen zou hetinet de gewoonte /iu zijn, dat de kinderen eens meeproeven, als de ouder/ zich de weelde van een borreltje veroorloven Tin hoeveel gezinnen is het niet een vast gebruik/dat de kinderen de glaasjes uitdrinken, als/eTnog een staartje in gebleven is? ’t Is een kleinigheid, die op zichzelf weinig schaadt, en een opzettelijke aanmoediging tot het gebruik I van sterken drank is ’t zeker nietik erken dat l alles. Maar kleine oorzaken hebben groote gevolgen en 1 het kind, dat aanvangt met een paar druppels jeue- I I ver in eeu lepeltje suiker, «al aan ’l drankgebruik ouderen lieten ’t bij een glimlacht, gewend zijn voqr het do kinderschoenen uitgetrokken een .u» heeft. I tot rede tü brengei Ik zal niet beproeven, u te overtuigen van ’t in de bres willen springen, maar met Multatuli i'. i 11. ill.... ;i. i.i.... ik hield nemen van verzuimen. Toe, drink op I zei de vader bevelend en duwde ’t kind ’t glas toe. De kleine schudde van neen en stamelde woordjes van afkeer, ’t Jongere publiek schaterlachte. Als je ’t nou niet bliksems gauw opzuipt, dan

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1893 | | pagina 1