te Maarsseveen,
Oud-Minister van Waterstaat, Handel en Hij verheid
ADVERTENTIEN.
Het CENTRAAL-VEEKIEZIAGS-COMITE,
district GOUDA, beveelt bij de aanstaande verkie
zing, op 30 MEI e. k voor het Lidmaatschap der
Tweede Earner der Staten Generaal ten dringendste
aan, bij alle Kiezers, die bezwaar hebben tegen
het onge wijzigd Eieswetontwerp-TAK, den Heer
Het Stembureau is geopend van 9 lot o uur.
financieele draagkracht des volks voor militaire doel
einden haar hoogste punt zou hebben bereikt. Wel
ia de ontwikkeling der hoogero belangen veel welda
diger dan die der krijgstoerustingen, maar «Russen
en Franschen zijn geen lammeren" en 's Rijks gezag
tégenover het buitenlaud vordert, volgens Von Hüne,
dat het grootste deel van de eischen der regeering
wordt ingewilligd.
Bismarck heeft 1100 Oldenburgers ontvangen, die
onder aanvoering van prof. Hullmann hem hulde
kwamen biedeu. Bismarck, die er goed uitzag en ook
heel wel was, hield een kleine rede over de Duitsohe
stammen, inzonderheid den Saksischen stam en zyn
invloed in Duitschland en elders en eindigde met een
dronk op den Groothertog van Oldenburg. Over
de verkiezingen werd geen woord gerept. I)e gewone
organen van den oud-Rijkskanselier, de Hanibr. Nachr.
en de Allg. Zeit., laten zich bijzonder kalm uit over
de verkiezingen. De aanneming van de legerwet
wordt dooi/ de Allg. Zeit. wel aanbevolen, maar ook
heel kalm.
De Temp» deelt over de beide nieuwe Italiaansche
ministers het volgende mede. De heer Eula, de
nieuwe minister van justitie, is een bejaard Piemon-
teesch magistraat, hij is zeer energiek en wordt zeer
onpartijdig geacht. Men zegt, dat deze keuze haar
aanleiding vindt in den wensch om een einde te
maken aan de ongunstige geruchten, die in omloop
worden gebrncht, over den loop van het proces tegen
de Banca Romaua en om een waarborg te gevon,
dat volledig licht zal worden verspreid en dat de
schuldigen zullen worden gestraft.
De heer Gagliardo is een Genuees, een gewezen
soldaat van Garibaldi, een intiem vriend van den
i heer Giolitti, die dezen benoemde tot secretaris^gene-
raal, toen hij zelf als miuister van de schatkist in het
kabinet Grispi trad. De heer Gagliardo volgde den
heer Giolitti in 1890 op, toen deze zoo plotseling
met Crispi brak en zijn ontslag nam. Sedert het
vorige jaar is de heor Gagliardo senator.
Zullen deze nieuwe elementen, vraagt de letnps,
het kabinet versterken, en den toorn van den Senaat
doen bedaren P Dit zal weldra blijken. In elk geval
is het kabinet voornemens groote concessiën te doen
wat betreft de pensioenwet, door belangrijke door
den Senaat voorgestelde wijzigingen over te nemen.
Toch bestaat er gevaar, dat de Kamer de wet
niet zal goedkeuren als deze al te veel gewijzigd tot
haar terugkeert en dat zij het ministerie zal verwij.
ten niet voldoede rekening te hebben gehouden met
de discussiën en het votum der Kamer. De heer
Gagliardo heeft gisteren in de Kamer het woord
gBvyerd. Hij stelde voor deu .voorloopigen begroo-
tingsdienst voort te zetteu tot 30 Juni, en dit voor-
I stel werd door de Kamer goedgekeurd.
Daarna werd de beraadslaging geopend over de
motie van vertrouwen, welke, zooals wij reeds mede
deelden, door den afgevaardigde de Fortis is ingediend.
De heoren Bovio en Colajanni bestreden de staat
kunde der regeering, die echter een verdediger vond
in den heer Giovagnoli.
De minister-president Giolitti ontkende, dot de
regeering het recht van vergadering niet zou hebben
i geëerbiedigd en weerlegde de verwijten, door den
heer Colajanui tot de regeering ten aanzien der ver-
kiezingen gericht. De heer Giolitti wees op het
j groote gewicht van de sociale quaestie en op het
l gevaar van het clerioalisme. Hij drong er op aan
dat de Kamer zou verklaren of zij het kabinet al
dan met in staat achtte te regeeren.
De oud-minister Di Rudini beweerde dat het
I ministerie steunde op de radioalen en dat by daarom
tegen de motie van vertrouwen zou stemmen. Ore-
i rigens kon de heer Giolitti uit don uitslag der
stemming over de begrooting van justitie opmaken
of hij kan rekenen op den steun der Kamer. De
Kamer echter, acte nemende van de verklaringen der
regeering, nam met 227 tegen 72 stemmen de motie
van vertrouwen aan.
De moeilijkheden betreffende de zaak der bekro
ning vau de inzondingen op de tentoonstelling te
Chicago hebben onverwachts eene wending gekre
gen. De commissarissen van de vreemde staten
hebben besloten onderling te concurreeron voor de
bekroningen en eene afzonderlijke van de Ameri-
kaanacbe afdeeling onafhankelijke jury te benoemen
en afzonderlijke diploma's uit te reiken.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur
Vergun mij met een enkel woord terug te komen
op het Verslag van Uw n'ummer van heden (Maan
dag) van de door mij gehouden voordracht in «Ons
Genoegeu."
Ik weet bij ondervinding hoe moeilijk het wezen
kan iemands woorden getrouw weer te geven. Ik
heb te dien aanzien dan ook jegens do beide hier
verschijnonde dagbladen geen reden tot klagen, veel
eer tot dank.
Toch zult ge mij wel willen toestaan optemerken,
dat hot door mij gezegde in antwoord op de vraag
van den heer Grootejodorst niet duidelyk in Uw
verslag uitkomt.
De beer Grooteudorat vroeg, hoe ik dacht over
«Eigen Hulp", en of ik bereid zou zyn die soort
van Coöperatie, eventueel, ook iu de Tweede Kamer
te bestrijden. Ik antwoordde daarop, dat ilc het
met de prijsvraag, uitgegeven door «Maatschappelijk
belang", eens was en uiet aarzelen zou mijn stem
tegen deze vernietiging van den winkelstand te ver-
heffeu.
Geloof mij, onder dankbetuiging voor uwe gast
vrijheid, Mijnheer do Redacteur,
Uw dw. dr.,
A. BRUMMELKAMP Jr.
Hotel «De Zalm,"
Muandagmorgen.
Mijnheer de Redacteur
Mag ik U beleefd herinneren dat door .onderge-
teekende op de vergadering van Vrydag 11. behalve
het door uw weergegevene is gezegd
Maar ten tweede wat mij niet minder belangrijk
voorkomt is, van den geachten inleider te mogen
vernemen, hoe hij denkt over de verkeerde toepas
sing der coöperatie, zooals die wordt gedreyen onder
den naam van «Eigen Hulp" eu of hij overtuigd is
dat door dat verderfelijk streven den ondergang van
winkelier en middenstand, den handel, waardoor Ne
derland groot is geworden niet tot ondergang wordt
gedoemd.
Met dit als nog iu uw veelgelezen blad te willen
opnemen, zult gy verplichten,
UEd. Dienaar,
J. J. GROOTENDORST.
Gouda, 29 Mei 1893.
ginnen te zingen. Als bewys hiervan kan het vol
gende dienen.
De rijksveearts de J. Ie C., die mij in vele ge
vallen wilde bemoeielijken, was ik juist niet byzon-
der gezind. Den 4n Januari II. meende hij termen
gevonden te hebben proces-verbaal wegens over
treding der wet tegen my te moeten opmaken.
Ik nam dij iu dank aan. Vrydag den 24n Maart
d. a. v. verzocht ik hem my eens te zeggen, wan
neer myn zaak voor do rechtbank dienen moest,
hy antwoordde mij hierop, dat ik my ter beant
woording dier vraag, maar tot den kantonrechter moest
wenden. Maar ook Z.Ed.Gestr. wist my geen op
heldering te geven.
Daarop ontmoette ik den heer de J. te C. op de
veemarkt te Leiden. Vrydag 5 Maart 11. in tegen
woordigheid van den Rijksveearts le kl. deu heer
Laweris te 's-Gravunhage eu toen ik hem in tegen
woordigheid ven zyn superieur opuieuw om inlich
tingen vroeg verklaarde hij mij het proces-verbaal
niet te hebben verzonden.
Daarop wendde ik my tot den Hr. L., rijksvee
arts le kl. te *8 Hage en gaf hem in overweging, of
wanneer al zijn onderhoorige Rijks-veeartsen zooveel
moed toonden te bezitten als de Heer do J. of dan
het laud, en de beteugeling der ziekte, door zulke
dienaars wel veeLgebaat zouden worden.
Z.Eds. antwoord heb ik niet afgewaoht aangezien
gedurende ons gesprek zich verscheidene marktbe-
zoekers om ons hadden verzameld, waaronder er wa
ren, die eeue minder welwillende houding tegen beide
veeartsen aannamen.
Mot ware hoogachting,
UEd. dw. Dr.,
J. HEEMSKERK,
Bouwman te Hazerswoude.
Aan de ouderteekenaars van het adres aan
den minister van Binnenlandsche Zaken, in
zake «de toepassing der Wet op de besmet
telijke Veeziekte." (Mond en klauwzeer).
Mijne Heeren
Van verschillende zijden wordt geklaagd, als zou
de bewegiug om verlichting vau druk te verkrijgen
voor do landbouwstand, door milder bepaliugen te
maken bij de uitvoering der «Wet op besmettelijke
Veeziekte," ia zake de beteugeling van bet mond
en klauwzeer onder Jmtoruudvee, tot niets hebben
geleid en de daaralfl^brachte offers waardeloos
zouden zijn weggeworpen.
Hoe verschoonbaar deze klacht ook is, mist zij
toch elke redelijke grond.
Er is zeer veel verandering ten goede waar to ne
men, en dat zou ons dan eerst reoht blijken, wan
neer we wat we zeker geeq van alle wensohen
opnieuw voor het feit van het uitbreiden dier
ziekte geplaatst werden. Nipt alleen, dat de regee
ring van de verkeerde toepassing dier wet over
tuigd werd, maar ook verschillende loden der Tweede-
Kamer der Staten-Generaal hebben een open oog
Voor onze belangen gekregen, terwijl in casu de
Rijksveeartsen hun lied reeds een toontje lager be-
Afloop van Openbare Verkoopingen
van Onroerende Goederen.
VEILING 29 MEI 1893.
Notaris G. C. FORTUIJN DROOGLEEVER.
Bruggenloods, Turfsingelgracht 2100.k. A. J.
en J. A. C. IJsselstyn.
Fabrieksgebouw, Open terrein en Kantoor, Vest
f 7865,k. J. F. von Glahn, te Amsterdam.
Open terrein en Smederij, Raam, O. 419 1620.
k. C. Jonker.
Notaris Mr. I. MOLENAAR.
Het Huis c. a. Crabethstraat Q. 257 en 257a niet
geveildals zijnde, vóór de veiling uit de hand
verkocht.
GEVRAAGD in een Klein Gezin
boven de 18 jaar, gedurende dageljjks eenige
nren en des Zaterdags geheel. Adres onder
No. 2275 aan het Bureau dezer Courant.
JJV.B1STERT
P. W. KAMPHUIZEN te Gouda,
Voorzitter.
K. van WALSUM Azn. te Krimpen a/d IJssel,
Secretarie.
P. SAUERBIER te Gouda,
Penningmeester.