«I Boltenl&odscb Overzicht. terpen of) An Zondag of op •enigen anderen, onverschillig welken dag dor weok gehoel to •taken, opdat kot poMooool periodieke ruat-goaioten kas, gaat natuurt ijk niet aan. want or tomen in kot maatschappelijk on fatttlfeleven aeoroel orastondig- koden voor waar dadelijke schriftelijke gaamnschap oen volstrekt «ereiaabte ie. dat bot openbaar gezag dit niet ronder verregaande wreedheid en groot* schade aan allerlei moreele en materieelo belangen, geheel mag afsnijden. Daarentegen wordt er op den Zondag reeds weinig, niet meer dan het ouvermy- delyke geschreven en ter poel bezorgd) de dienstop dien dag is dus veel gemakkelijker en geringer dan de werkdagen, zoodat men met half personeel kan volstaan. Doet men dit, en geeft men dus het geheele personeel om den anderen Zoodag vrij, dan doet het bestuur der posterijen wat bet kan, en heeft de be weging voor nog meer, on nog meer Zondagsrust geen recht van bestaan. Want verder kan men niet gaan dan op den Zondag met een minimum van per soneel in den dienat voorzien; hoe beperkt die is, in den dienst moet voorzien worden, vanwege bei mo nopolie. Kn zoolang de Hiaten-Generaal niet weiger achtig zyu om de middelen loe te etaan, welke de regeering behoeft om het postwezen goed en deugdelijk te bedienen, beetaat er geen reden tot beweging en aanstellerij wegens den Zondagsdienst, die nimmer geheel ken gemist worden, maar hier te lande al binneu de allernauwste grenzen beperkt is. Te Utrecht heeft onlangs een proeftocht plaats gehad met esn trek- of pakschuit, die in bewoging werd gebracht door een petroleummotor. De tooht van Vreeswijk naar de Jeremiabrug te Utrecht, een afstand van oirca 8 uur gaans, werd afgelegd in één uur en 6 minuten, zeker een voldoeude snelheid voor een pakechuit. Het petroleumverbruik was aoht liter in een vaartyd van ruim twee uur. De proefneming slaagde dus uitmuntend. Zij heeft bewezen, dat de mogelijkheid, om sohuitan van alk model in beweging, en met voldoende snelheid te doen varen door middel van eeu petroleummotor, een voldongen feit ie. Dil kan zeker eene omkeering teweeg brengen op bet gebied der kleine eeheepvaarl on voor de schip perij groote gevolgen ten goede hebbeu. Matige pr|js van aanschaffing, betparing van arbeid, vergrooting van snelheid, minimum-koeten, ziedaar alle voordeden, ook bereikbaar voor den kleinen schipper. Het nemen der proef is naar het weekblad Schuttevaer modedeelt geheel uitgegaan vau een voudige schippers. Toen iu 1882 in ons land een bootje in de vaart kwam gedreven door een petroleummotor meende de energieke vooTdtter der tftl. 's-Gra*enhage der Schippersvereeniging Schuttevaer, de heer G. Teten- burg, dat deze beweegkracht ook 'wel voor gewone schuiten iu praktik zou zyu te brengen, en de uit komst beeft geleerd, dat hij goed heeft gezien.. Mot instemming nemen w|j het volgende ingezon den stuk over, dat ondor bovenstaand opschrift in de ZwoUcke Ct. voorkomt: Mijnheer de Redacteur f Laat ons toch pogen verstandig te s|jn. Koning Willem III was een welmveueud en rondboretig man die recht heeft op een waardeerend oord oei, omdat hij, opgegroeid iu de traditiéu van voor 1848, zich ale regeerend verat eerlijk beeft gwsekikt in de om- I standigheden, door dat merkwaardig jaar in 't leven, geroepen. Ale een zyner beste eigenschappen mag ook wan hem getnigd worden, dat hij wars was van vleierij. Het zou vleierij, „en zijn nagedachtenis dus on waardig wezen," als men werkelyk wiet door te drijven dat hem een standbeeld word opgeriobt Naar de mate zijner gaven heeft hij niet zooder verdienste de hooge plaats, hem door zijn geboorte asngewezen bekleed. Maar hy behoort nirt tot onze groote man nen en de redenaar, die by de onthulling zyner beel tenis 't woord voeren moest, zou met die taak ver legen zijn, als hy, zooals betamen zou, zich van vleiery wilde onthouden. Zyn standbeelden inder daad wenschelyk, welnu, dan is op velerlei gebied Oud-Nederland r|jk genoeg aan groote historische figuren, om een passesde keus te doen. Wil men de zonen ven het Oranjehuis eeren, ook dan is de keuze niet moeilik. De zonen van den grooteu Zwijger zouden inderdaad wel waardig zyu in brons te worden vereeuwigd, maar bovenal zou de Kouing- Stadbouder, aan wlen met Nederland een groot deel van Europa dure verplichtingen heeft, vrrdieneu, dat hem een werkelyk grootach gedenkteoken werd geiticht. Moge dit woord by de verstandige vrienden van ona stamhuis weerklank vinden en ook door andere bladen worden rerspreid Heb dauk voor de rau verleende plaatsruimte. A. G. Dit is zeer verstaudig en bezadigd geredeneerd. Wy waren van plan ieta dergelijks to zeggen, maar weten het niet beter te doen dan met het woord van dezen sohryver. Dat kalmeerend woordje komt, meeuen wy, goed vau pas, nu men van zekere zijde met veel rumoer een beweging tracht in het leven te roepen roor het denkbeeld en zwakke gemoederen bewerkt door de kinderachtige voorstelling, dat al of niet-instemraing daarmede een toetssteen ia voor ware Qraajc-Ueveudheid. Het zyu de trouwste vriendeu van ona stamhuis niet, die zich dus het monopolie dier liefde toekennen en haar in onze dageu het best meenen te toonen door geld te vragen voor een standbeeld van dozen pas overleden vorst. Vaderland De Liberale Unie hield Zaterdag eene Aigeneene Vergadering te Amsterdam waar aan de ordu was de besprekiug van de vraag: „Welke hervormingen op sociaal gebied behooren, uit het oogpunt der liberale politiek, het eerst *a* de orde te komen Den grondslag voor de, bespreking dezer rraag dionde naar de bedoeling van het bestuur te vormen de navolgende paragraaf van het verkiezings manifest der „Liberale Unie" vau 1821: „Met betrekking tot het arbeidersvraagstuk hebben wy in hoofdzaak slechts te herhalen, wat daaromtrent in ons programma van 1887 werd gezegd. Onze wenechen te dezen luiden: dat maatregelen warden verorderd ter bevordering van veiligheid en gesondtmid iu fabrieken en werk plaatsen dat aan lederen arbeider een wekelijkschen rust dag worde gewaarborgd dat de verzekering van den werkman tegen on gelukkeu worde geregeld en aan voorzieningen bij ziekten, ouderdom eu overlijden kraohtig de hand geslagen worde; dat het vakonderwijs, met name IMK i fabriekt- en landbouwonderwijs, van overheidswege op afdoende wijze worde gesteund dat het arbeidacon tract by de wet worde geregeld •n de naleving daarvan beter worde verzekerd door eene ook buitendien hoognoodige vereenvoudiging van one prooaa-reeht dat tot vertegenwoordiging der arbeidersbelangen adviseerende arbeidskamers worden georganiseerd. En bovenal worde leerplicht ingevoerd, waaraan thans, na beëindiging van den achoolatryd, geen beletsel meer in den weg staat." Prof. Drucker leidde de vraag in en wees op het- goen dringend noodzakelijk is o. a. regeling ran bet arbeidscoutaact, en bedachtzame regoling ran den urboidsduumtVooris behandelde hij allerlei sociale hervormingen, aie aan de orde behooren te komen; zonder dat hy erenwol de prioriteits-quaastie wilde uitmaken. Een opgewekte discusaio volgde, waarna eene door het bestuur voorgestelde motie werd aangenomen: „De vergaderiug, zich blyvende stellen op het standpunt van het manifest van 1891 en instemmiog betuigende met de inleidende rede, isvanoordeel.dat de liberale partij in de naaste toekomst de |mnd moet slaan aan hervormingen op sociaal gebied." De gedachten wisseling heeft weder getound dat er een aigemeene overtuiging bestaat omtrent de nood zakelijkheid van hervormiugen. Daarbij heeft de inleider prof. Drucker, bij wien de vergadering zieh zich aansloot, zich niet bepaald tot vage redeneerin gen, maar duidelijk de onderwerpen uiteengezet die allereerst regeling behoeven leerplicht, aanvalling van het Burgerlijk Wetboek wat betreft het arbeids contract en het patrooncontract en de rechten der getrouwde vrouwen maatregelen tot bevordering ran de veiligheid en de gezondheid in fabrieken en werk plaatsen verzekering teger» ongelukken, adviseerende arbeidskamers, enz. De vergadering beeft, door zich met de denkbeel den van den inleider to vereeiiigon, haar krachtige overtuiging uitgesproken, dat op den weg van her vorming, die de liberale party ie 1891 als regee- riugapartjj opnieuw heeft betreden, onverpoosd moet worden voortgegaan. Uit het in deze vergadering uitgebrachte verslag blijkt, dat op 81 December '92 waren aangesloten 91 kiesvereenigingen met 12.050 leden, benevens 978 buitengewone leden en beschermers. De rekening werd goedgekeurd. Tot bestuursleden zijn gekozen de heeren Drucker met 59, Ebbinge mot 29, Fokker mot 50. Crenade Jongh mes 42 ran do 60 geldige stemmen. Dezo hooren verklaren zich bereid de benoeming te aanvaarden. Carl Vogt geeft ran Molesohotl de volgende lü- raktersehets in de „Frankf. Ztg." Hy bezat een merkwaardig talent voor taal, dat de binnenste kern der verschillende idiomen zich toe te eigenen en op treilende wijze ten nutte wist te maken. Want niet slechts aan de oppervlakkige gave des sprekers was het toe te schrijven, dat men hem in Duitschland voor oeue.i Duitaoher, in Italië voor eenen Italiaan hield maar ook de diepe en grondige bekendheid met de literatuur dezer landen, wier taal hy zoo meesterlijk beheerschte,%ette aan zijno gesprekken eene bijzondere bekoring by. Zacht van gemoed, welwillend jegens alle en, hoe onwrikbaar oogen. „Zult gy u au nog voor hem opofferen?" her haalde Goseck met gedempte stem. langzaam wendde zij het hoofd. „Nu meer dan ooit!" zeide op plochtigen toon met witte lippen. „Wie zou hem andere overblijven, ais alle goede engelen hem verlieten P" Een hartotoehteltyke gloed brandde in t|ju oogen, maar zyu gehèelo houding teekende eerbied en byna onderworpenheid. „Mevrouw," zeide by langzaam, haast stotterend, „ik geloof, dst dit oogenblik een geheele ommekeer ia mij beeft teweeggebracht. Er is een lied dat ik niet heb begrepen, dat ik steeds ais een overspannen ailing van een dichterziel heb bespot. Nu echter schijnt het mij toe, slsof ik zelf de handen moest vouwep, en .de woorden van don dichter uit de vol heid mijns barton moeat horhalen „biddend, dat God u doe blyveo, zoo sohoon, zoo rein. zoo teer!" Ken vermoeid laolye speelde haar om de lippen, erkentelijk drnkte zy hem de hand. „Laat ons nu again," verzocht zij verdrietig. JT Hy stond haastig op, en bood haar »yn arm. Op VM)livi«r wierp by een donkereu, smalenden blik. Er J^iel hem o,i eens een oude geschiedenis in, die luidde: „Abuu wilde de Euvele hem beproeven, •n strooide te dien einde rood bekeengoud bedrte- geljjk op den wig. welken hij ging. Rothardu. echter werd begoooheld, viei er op aan en het zyn kleiuood uit zyn handen vallen. Toen kwatn^ een ander, er. raapte het op...." Ja, er komt een ander en neemt het kostbaar gesteente, dat gy, dwaas, als een kiozeistaen wegwerpt 1 Hy zal niet ruiten en niet tevreden zijn, voordat hy het zyn eigendom kan noemen, voordat hy den ring heeft doorgobro- ken, waariu eeu parel van zoo groote waarde aan uw vinger schittert I .Qlivier zag even op, alsof hy den blik voelde, die zyn vriend, voorbijgaande, op hem wierp. Er lag ieta faseineereuds in de gryze oogen vau den graaf, waarover zioh langzaam en eenigszins zenuwachtig flikkerend de oogleden heensloegen. Ditmial had baron Nenndorscheidt geen tyd, om gijn echtgenoot* iets plagonds na te roepende «aaier in de hand der vorstin glinsterde zoo schel, en verblindde hem uogen en zinnen. v 't Was maar hekseogoud XIII. t*!fX*d. ir zich'toet Vorstin Claudia had eeu tAWillrde boven haar hangende laurestineplant uaar ziohïtoegetrokken, an haar wangen tegen de koele, witte bloesems gedrukt. Haar oogen haddeu meer en meer hun droomerige uitdrukking verloren, en nu straalde er zoo'n eigen aardige, helle gloed in, als in katlenoogen, die in het donker phospborescerrende vonken schieten. „Wat dat niet uw jonge vrouw, die zooeven met Goseek voorbijging „Ik geloof bet wel, ik heb er niet bepaald op gelet." Half spottend, half lachend, trok zij do witte sohouders op. „Waarom niet?" „Omdat mijn oogen thans in dienst zyn vin de koningin der liefde." Zy keek verbaasd op al» een kind, en legde haar vinger op baar zachte koude lipppen. „Men Dieu,dat klinkt, Jalsof gij op my ver liefd waart I" Hü trok een roodp roos ipt den bouquet, dien zy üiast zich op dtf aopha geworpen had, en stak die in zyn knoppsgat. „En als ik u Hef heb, wat scheelt dat u", reciteerde hij lachende. Zy schudde zacht lachend het hoofdje. „Niets, ik zou het nooli toestaan, noch verbiedenook de maan moet het zieh laten welgevallen om in ver schillende toonsoorten te worden aangeblaft!" „Een zeer vleiende vergelijking. Dtts zyt gij*» onverschillig, en is uw kart zoo versteend,, dét hst u niet eens eeu slapeloozen nacht zou bezorgen, sis er onder uw raam een pistoolschot werd gelost t' „Wel neen, er zou een kat of oeu hond Weeen doodgeschoten zijn „En gy zoudt ook Nennderscheidt's doorschoten hart beschouwen als zulk een licht ovetkopiihiar verlies 1" {Hordt vervolgd.) •ok in zijne beginzelen, steads de aangenaamste vor men te bant nettend, -was hij 'in den omgnng een der liefste menseben die ik ooit heb leeren kennen. Hij wist zeer goed, in welke verhouding ik tot Liebig stond, en dat ik dezec vereerde als eeu zoon zynen vader en wanneer het gesprek zoo eens op dingen kwam, over welke hy met Liebig eenen le- vendigen strijd gevoerd bad, of nog voerde, wist hy er dau ook terstond eene audera richting aan te ge ven, zoodat de naam van zynen tegenstander nooit tusschen ons werd gouoemd. Geen vakgeleerde, tot het t-nge kringetje zyner werkzaamheid beperkt, koester de Moleschott dezelfde warme geestdrift als voor de literatuur, ook voor de kunst in al hare andere uitin gen. Waar hy iets waars, schoon»! en goeds out- moette, ging hij geheel daarin op en luchtte met warme bewoorrtigen zijne geestdrift. Uitgelaten pret- maken stond hem zelfs in zyne jongere jaren niet aan; doch opgewekt en vroolyk was hy met de vroolijken, totdat een zware slag hem trof in zyn geziu. Maar ook toen lag op zyu bekommerd aangezicht de glans eener luncrl.ke blijmoedigheid, die hem staande hield onder de bitterste beproevingen, welke eenen lief hebbenden echtgenoot eu vader beschoren kunnen zyn. De Staatapoorwegmaatschappy heeft op hare stoora- tramlijn Den Haag-Soheveningen een proefrit laten maken met een tramrijtuig ingericht voor verlichting met gas, hetwelk naar de lampen gevoerd wordt uit een ketel onder den wagen aangebracht. Indieu de proef slaagt zullen alle sLoomTtamryluigen van dit licht voorzien worden. l)e Parijsche geneesheer dr. Peter, wiens overlijden Dalziel seinde, heeft metterdaad bewezen, hoe ver men het door wilskracht en volharding kan brengen. Na in zyn geboortedorp de lagere school te heb- bea bezocht, giug hij naar Parys, waar hy als leer jongen op een drukkerij werk vond. In zyn vryen tyd bestudeerde hij het Latyn en de wiskunde en wel met zooveel ijver, dat bij in vier jaar zijn diploma -behaalde. Hiermee gewapend^ en nog steeds werk zaam op de jtfukkery, waar hij zyn Jagelijksch on derhoud mo«t verdienen, legde hij zieh op de studie dor Jmedicijnen toe. Onder leiding van Trousseau ontwikkelde hy zieh tot den grootan clinicus zooals zyn talrijke werken hem doen keuuen. De regeering erkende zyn groote verdiensten door hem tot commandeur in de orde van het Legioen van Eer te benoemen. De leden van de „Vereeniging van Rijlmtelegrenf- ambtenaren te Amsterdam kwatoen byeeujmn bespre kingen te houden naar aanleiding van hesvoorloopig verslag dor Tweede Kamer in zake he/wetsontwerp tot wyziging en aanvulling van sommige artikelen van de wet van 9 Mei 1890, {Staateblad 78) tot regeling vau du pensioenen der burgerlijke ambtenaren. Het is bekend, dat in art, 4, lett. d. van die wet versohilleude categoriën van ambteuareu worden ge noemd, die reeds op 56-jarigen leeftijd, na bekomen ontslag, recht hebben op pensioen. De wetgever ging uit vau het beginsel dat de in art. 4 sub d bedoelde smbteearen z waarderen at beid, zenuwachtiger werk hebben ie verrichten, meer vermoeieuisseu hebbeu te doorstaan en daarom spoediger rust be hoeven eu verdienen. Art. 8 bepaalt echter dat het bod rag van hot pensioen berekend wordt naar dén maatstaf v«n 1/60 van deu gemiddelden pensioens grondslag der laatste 60 maanden, voor elk dienstjaar tot een maximum van 40/60. Deze bepaling wordt onbillijk geaéht ten opzichte van de ambtenareu genoemd in art. 4 sub. d. Wan neer de Staat hen ongevraagd 10 jaar vroeger peu- sionneert dau audere ambtenareu, mét andere woorden wanneer de Staat* hen op 5 5-jarigen leeftijd niet meer geschikt acht diensten te verleeneu, dan eischt de billijkheid, dat bij ;het bepalen - van het be drag van het pensioen rekening worde gehouden met die verleende zwaardore diensten. De vergadering beéloot met atgemceee stemmen ■ris. miverwijld «en «dm te doner anke te richten tot den minister van financiën; 2o. zonder uitstel de medewerking van de Neder- Modsehe pen in te roepen, teneinde alle by deze zaak betrokken ambtenaren indachtig te maken op hunne belangen en hun op het hart te binden zich met een dergelijk adres te wenden tot voornoemdea minister. Ten overyloedo wordt herinnerd dat iu art. 4 d van de peusioecwet worden geuoemd de ambtenaren N den stenogrtphischen dienst .van de Kamers der otaten-Generaalde ambtenaren voor den dienst der kantoren en ljjneo vaMe Rijkstelegraaf; verificateurs, kemmiezen-verificateurs en kommiezea-ontvangers voor deu dienst der invoerreohteo en accijnzen op zichters van den Waterstaatopzichtara en iiohtwacb- t*r» bij 's Rijks kustverliohttng, landmeters voorden veiddienét, bewaarders in gevangenissen, veldwachters, deurwaarders, hoèfrfkomttieeen eu "fcbttttiezeu voor den dienst tier betastingen,|brieveni>«stelUtr», poetboden lieden zal de Frausche Kamer beraadslagen over de gedeeltelijke hernieuwing der Kamer, een ont werp dat door de regeeriug zei bestredeu worden. De commissie stelt voor dat een derde der Kamer om de 8 jaren zal aftreden. Men verwacht dat de wet verworpen zal wordeu. De directie der Parysche registratie heeft aan een bankier een sohryven gericht, waarin verklaard wordt dat alle beursoperatieu welke in het buitenlaud wor den gedaan voor cigon rekening door bankiers of huizen die onder de termen der wet tallen, niet aau de belasting en inschrijving onderworpen zyn. Deloncie zal een voorstel indienen om de belasting op de beursoperatiëu af te sohaffen. De belasting op de omzettingen ter beurze, scbryit het Journal de» Debat», komt in ruime mate hare be loften na. Zy maakt dat er veel minder zaken wonien gedaan; zy verontrust allen; wat sy opbreugt, dient 'om het verlies aau ontvangsten der telephoou- en telegraafkantoren te dekken; zy brengt, in één woord, het maximum van stoornis te weeg, om het miuimum van het waarsohyelyke profijt te krygen Ten slotto, zegt het Journal de» Débat»: voor eenige twijfelachtige millioenen, heeft men vee] din gen op losse schroeven gezet en iu gevaar gebracht. Zoo kort vó<5r eene groote conversie ontmoedigt en kwelt men niet al die kleine eu nuttige speculanten van den eenen dag op deu anderen in de Fransohe rente. Men stelt zich nitt aan bet gevaar bioot van eene groote crisis, door op die wyze de iuternationale betrekkingen van de groote Parijsche markt te verzwakken. Nieuws uit deu Duitschen kiesstrijd is or uiet het blyft een groote verwarring en van verschillende zyden wordt er aanmerking op gemaakt, dat de Regeering zich te voel onzijdig houdt. Te Munster werd een vergaderiug gehouden van 200 Westfaalsche boeren, die begonnen met de verklariug, dat zy het Centrum trouw bleven en eindigden met een telegram van sympathie aan Von Schorlemer-Alst. Het Engelsche Lagerhuis is nug altijd aan art. 3 van Home-Rule, waarop telkens nieuwe amende menten door de oppositie wordeu voorgesteld en steeds door de meerderheid verworpen, De vrienden hebbeu by Gladstone opnieuw aangedrtmgou op maatregelen tegen dit politieke spel, maar de „groote oude man" wil er tot heden niet van wetenh]j wil de oppo sitie laten uitpraten. Het is echter de vraag, of hy 't zal kunnen volhouden, want de oppositie is zeer taai. Onder de ministerieelen heuraoht onte vredenheid over de aanvaarding door deti Minister Morley van Brodrick's amen dement, om aan do Ier- sefae wetgevende macht de bevoegdheid te ontzeggen wetten te maken rakende buitouiandera. De Timet betoogt, dat, zonder hulp der Uuionisten, de Regee ring door de Ieren, Schotten en WalliMrs tn het ongelijk zou gesteld zijn. De Daily Telegraph telt zeventig radioaleu, die zich bij dezd gelegenheid tegen het Ministerie keerden. Den hoogbejaarden Hongaarschen pptrkH Kossuth kan niets pijnlijker treffen dan de scheuring in de onafhaokelykheidspurtij. Iu een brief aau een lid van den Hongaarschen landdag betuigt Kossuth zijn groote smart over die verwijdering, welkejhy als i#n ramp voor Hongarije beschouwt. De kerkelijke staatkunde der legeering, die Kossuth goedkeurt, heeft de partij verdeeld zooals het legero twerp in Duitschland het centrum en de vrijzinnige partij deed uiteengaan. Kossuth hoopt waarschijnlijk te vergeefs, dat de patriotten hun verschil vau mee ning zullen effenen om te zamen weder op te komen voor Hongarye's onafhankelijkheid, die eeu steeds vërder wijkend idéaal scbynt. In de begrootingscommissie dor Oostenryksche delegatie werd door graaf Kalnuky het woord gevoerd. Met löédsrettn 'Héb ik gézien, zeide de minister, dat een aantal Duitsohe bladen aau mijn jongste ver klaringen een uitlegging hebben gegeven, die geheel afwijkt van hetgeen ik bedoelde. Ik hocht er teer veei aan, dat in DuitschUbd niet bet minste mis- verétapl bosta omtrent de Oealénrljlf-Hongaarsche staatkunde, en wensóh daarom alle verkeerde opvat tingen te beatryden, die twyfel over de verhouding der beide staten zouden kunnen doen ontstaan. Onze betrekkingen tot Duilschlénd wortioii onge wijzigd gehandhaafd. Ik weuèöh to vortOkefou dat de toenemende hoop op de faaiidhévihg rau den vrede niet ontètaat door ecnig bijzonder incident, maar voortvloeit uit den algemeen» n politieken toestand. Uit #8éu staat Mn zaken heb ik «iet de gevolgtrekking gemaakt, dat een ontwikkeling der weerkracht kan gestaakt worden; ik heb integendeel aanbevolen, met die ontwikkeling ^voort te gaan. Daar de hooge militaire autoriteiten en de regeering in Duitschland de noodzakelijkheid van zekere maat regelen ten opziohto van het Duitsohe leger aange toond hebben, geloof ik te kunnen verklaren, dat ik de toepassing dezer maatregelen alt een waarborg voor den vrede beschouw. De commissie bracht een votum van vertrouwen in graaf Kalnoky uit In haar rapport w|jst de coromissio er op, dat de minister door t|jn onwrik baar vasthouden aan het drievoudig verbond, de betrekkingen met de andere stalen vriendsohappely- ker maakt. INGEZONDEN. Aan de Kiezer» Zaterdag hebbeu de kiezers zioh nog eens kunnen vergasten aau een strooibiljet, om geen ander woord te gebruiken, dat geteekeud was door de leden van «het tydolyk Centraal Verkieziugs-comité." Daarin werd den kiezers do vraag gedaan of zy vóór het kieswetoutwerp—Tak warou of niet, m. a. w. of zy eóór algemeen kietreckt waren of vódr een kiesreeht- uitbreiding »die getuigt van staatsraanswyiheid en kloek beleid." Meu zou minstens half z|ju verstand verloren moeton hebben, indien men niet vóór het laatste stemdedoch die zich nog verheugen mag in het bezit van v|jf zinuen en het vermogou heeft verder te zien dan z|ja eigen kring, gevoeltook.dat hier de methode van Bamberg aardig in toepassing wordt gebraoht. Wat zegt gy Mynheeren, of liever wat tcilt gij zeggen, dat het deu Liberalen ontbreekt aan „staatsmauswysheid en kloek beleid?" De tegen- stolling door u gemaakt in deu aangehaalden zin bewijst hel. Daar wy u zeggen, dat het geen staats mauswysheid verraadt, te wachten, ik mag zeggen te plagen totdat men begint te eischen datgene waarop men recht heeft. Nu vraagt men nog, nu vraagt men nog, maar de wereld gnat baar gang eu de mensohen gaan met haar en straks zal men u afnemen, als het moet met geweld en bloedstorting, wal gy thans neg als uw eigendom besohouwt. Eu men zal dat doen omdat men het uitstelleu en hot plagen moede ia en men er recht op heeft „Gouverner o'est prevoir" en die maar ooit ieta bestuurde weet ook wel dat voor uitzien by gouverneeren noodzakelijk is. Of al die eventueel toekomstige kiezers aan hunne verplichtingen kunnen voldoen? God beware ons zoo iets te durven bevestigen, maar we vragen Kunnen ze dat dan nu i Zeker, er z|jn onder die bakkers en kroeghouders en huizonbezitters wel lieden, die ik hoogacht en aan wiena oordeel ik grooto waarde hecht, doch er zyn er ook by wien ik het toezicht op mjjn boekenkast nog niet zou durven toevertrouwen, veel minder in staat aoht een oordeel uit te spreken over staatkunde. Dit zal altijd zoo blyven. Zoolang er monschen zyn, zullen er ook wel wezen die niet snugger zijn, maar als die minder snuggeren gelijke rechten hebben ale de anderen, zal de anderen, zal de regeering zioh aan het oordeel van den een en den ander moeten onderwerpen. Zoowel dan als nu. Wie heeft er „gouden bergen" beloofd? Wie zal „den begeerde heilstaat" doen aanbrekeu? De Libe ralen niet, evenmin als de leden der rechterzijde. Zulke „woorden" en als ge van „optuiende taal" spreekt, dan w|jzeu wij u op uw eigen gesohryf. Zal „ons Vaderland en Vorstenhuis" in gevaar komen P Ja, dat ral het zeker; zoolang PXRTijzucHT en zuoh t naar zelfbehoud den toon aangeven is aan Nederland de vrede niet verzekerd. En ik laster of lieg niet als ik dit zeg. Gy laat het met vette letters drukken op uw pamf. op uw strooibiljet, dat velen den Heer Brummolkamp stemden, omdat zy getrouw bleven „aan de partij". Ik beroep my hier op „Een open' Brief* die in „de Goudsohe Courant" van 9 Juui 1891 geplaatst werden citeer daaruit do woor den „als er een oordeel zal komen over ons land dan zal dat zijn omdat de mensohen te zelfzuchtig zyn, omdat men meer zyn partij hief heeft dau «ijn kerk, en zyn kerk meer dan bet chrittendom en het chrittendom meer dan de waarheid en zicht elven meer dan alle». Wat kan ona uw partij schelen P Het VoUt en het Vadkrland moet gered worden en niet uw partij. Voor oils part mogen alle partyen ten onder gaan, indien het algemeen en de menaohen er ma«r beter mee worden. De daad des heeren Tak en het verlangen der Liboralon schynt u toe „nit vrees geboren." Ala antwoord daarop verwya ik u uaar het bovenstaande en herbaal dat vooruitzien bij gonverneeren nood zakelijk is. Die tegen de kieswet-Tak ia gowy- zigd of ongewyzigd speelt een gevaarlijk spel, en daarom en om geen andere reden, hopen wy van harte, dat a. s. Dinsdag al wat kiezen mag, z]jn stem uit— brenge op den Heer Th. G. G. VALETTE. H. d. H.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1893 | | pagina 2