SMI 'ER Vw®. 1893. Dinsdag 27 Jool. De Bedrijfsbelasting. rkt Gouda. I FEUILLETON. j I. fLëb. ER- Lage 1 Stout k, STE BIER LEN JAP. E32ST. GOED, e k., ioolgebouw. ordt 14 en afgenomen. '•edeur, JULIUS. RS Jz. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. J s Afnaderlgke Nommen VIJF CENTEN. De Intending van advertentten kan geschieden tot een uur des namiddags van den dag der uitgave. CM AN &ZOON. I gt men gra- irsch. De uitgave dezer Courant geschiedt dagelyks mei uitzondering van Zon- en Feestdagen. Dt prys per drie maanden is 1.25. franco por post 1.70. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels 50 Centen; iedere regel meer 10Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Bovendien worden alle Advertentidn gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’twelk des Maandags verschijnt. we Leer- -1894 heeft Naar het Hoogdviteck.) XV. ache Cou den door het NKMAN en 3D DE MMER r bij: n echtheid is c steeds voor- am der Firma I. GOÜDSCHE COURANT. van nu verkregen worden uit de nienwe bron van in komsten voor het Rijk, maar daar staat tegen over dat de grondbelasting op ongebouwde eigen dommen is verlaagd van 7 tot 6 pCt., dat de kosten van overdracht by verkoop tot een goed en wel aan boord te helpen. Wij zullen u bijstaan, en flink de handen uit de mouw steken, en zullen alles met u deelen, geluk zoowel als pre mie voor het geval, dat baron von Nennder- scheidt een premie heeft uitgeloofd voor iemand, van goud voert I” Vrydag heeft, voor zoover de Tweede Kamer betreft, de belasting op de bedrijfs- en andere inkomsten, zooals de officieele naam der wet is, haar beslag gekregen. Het is het noodzakelijk complement der Vermogensbelasting, daarmede verband houdende en bestemd om dat deel der inkomsten te heffen, dat bij de eerste wet vry- bleef. Zonder twyfel zal de Eerste Kamer met overgroote meerderheid en nog wel in dit zit tingjaar haar zegel hechten aan dit ontwerp, zoodat binnen twee jaren het tegenwoordige ministerie een maatregel tot stand gebracht heeft, die én in het program der liberale Unie én in de troonrede van 91 was voorgesteld als een dringende eisch des tijds. Jarenlang heeft de liberale party gestreefd naar de in voering eener inkomstenbelasting als eersten stap om tot een grondige herziening onzer belastingwetgeving te geraken, doch steeds zyn de daartoe strekkende voorstellen afgestuit op den verklaarden onwil der behoudende partpen, waarby zich geregeld voegde een deel der li beralen, welke altijd iets anders wilden dan het voorstel, dat aan de orde was. De herstel de tucht in de liberale gelederen, het gevolg van bet optreden van een ministerie nit de reehterzyde (het kabinet Mackay) heeft thans goede vruchten gedragen. Wel hebben enkele liberalen tegengestemd, doch daar staat tegen over, dat allengs in den boezem der rechter zijde elementen zijn gekomen, die meer hart hebben voor den vooruitgang en het goede willen aanvaarden ook al komt het van andere zyde. Dit laatste verschyosel meenen wy te mogen aanmerken als een goede vrucht van de pacificatie op schoolgebied, waarby ver scheiden liberalen bet voorbeeld gegeven heb ben van samenwerking met een kabinet van tegenovergestelde kleur. De echt vaderlandsche, uit een politiek oogpunt verstandige houding van de liberale party, toen zy in de minder heid was, heeft veel bygedragen tot dezen gunstigen ommekeer in onze parlementaire zeden. Wij mogen echter niet uit het oog verliezen, dat het grootste deel van het succes der liberale party bij deze belastingwetten te danken is aan den minister van financiën. De nitgebreide, zelfs den deskundige imponeerende kennis van den heer Pierson, zyn kracht van overtuiging, zyn meesterschap in de parle mentaire tactiek, zyn zucht tot gemeen overleg die handhaving van eigen zelfstandigheid niet uitsloot; ziedaar allerlei gunstige omstandig heden, die by vorige proefnemingen ontbraken, 'tls niet meer dan plicht dit dankbaar te erkennen. 58) Onszelven voor eenden uitgescholden, en dan den tocht vervolgd. Razende honger, daarop ontbyt. Een gietbui, en nergens ter wereld vuur. Wat zal er nu van de braadworst komen „Hovenklingen I alwetende, volwijze man I help ons een bandje 1” En Hovenklingen „gaat heen” en neemt nummer 122 van het militair weekblad, doopt dat in rum, wik kelt daar de braadworst in, en steekt dit rumpakje met een zweedschen lucifer aan en I Eere den uitvinder, de worstjes braden 1” Alle kopjes werden bij wijze van salunt opgeheven, algemeen gelach achter waaier of zakdoek, alleen prins Maximiliaan schudde het hoofd, en zeido op rijn eigenaardige droge manier «Wees nu niet zoo bescheiden, Hovenklingen 1 Schets ons het verhaal in alle kleuren en geuren, «n vertel de dames nu ook, dat gij op dienzelfden dag een haas in zijn e'.gen vet hebt gebraden, en ♦enige liters vet van hem hebt afgeschept bovendien!” Het was een algemeen gejuich, maar toen zich 1 de stem van vorstin von Tantenstein weer duidelyk boven het gelach uit deed hooren, luisterden allen nieuwsgierig, daar zij het thema Nennderscheidt op nieuw op het tapijt bad gebracht. Als met een tooverslag waren de bordjes verhangen, en' toen -_..o~ freule de Giron vale het ook weer waagde, o A het die als scheepslading een hart jonge paar en indirect ook Fides von Speyeru aan I te vallen, begon het voorhoofd van Hovenklingen I Op den avond van dienzelfde dag zich weer te fronsen, en werd hij weer in het by den engelschen gezant. Het Hof oogvallend onbeleefd tegen zyn buurdame. Toen 1 geheel verschenen, behalve de Groothertogin, die prins Maximiliaan naar de hoofdame van zijn schoon- w»o,«n« licht» nnrr»«t»Mhai<i ka» 1 zuster ging en haar hartelijk de hand drukte, wist ook de zeeofficier eveneens naar haar heen te sturen, en maakte een eerbiedige buiging, terwyl bij haar diep in de oogen keek. „Het fregat heeft een goeden koers gene men, freule, ik wensch er u geluk mee I Aan tafel hebt u een reddingsboei uitgeworpen, on daarmee naar alle waarschynlijkheid een armen drommel boven water gehouden I” Prins Maximiliaan knikte goedkeurend. „Niet slechts hem, maar ook de door den storm geknakte zwaluw, die evenals hij door den vloed kon ver zwolgen zijn geworden I Het zeemansgeloof voor spelt dengenen, die zulk een schoone daad hebben verricht, veel geluk op reis en een goede aankomst n bet vaderland. Daar wij, zeelui, aller, zoo’n ge lukje best gebruiken kunnen, laat het ons daarom w _n weten, capitane, als soms uw krachten te kort naar het druk pralende paar, mochten schieten, om deze beide schipbreukelingen I „Maar, Uwe Hoogheid, ik beo overtuigd, dat men derde zyn verminderd, dat de zeepaccijns geheel is verdwenen en die op het zout van 9 tot 3 centen per kilo is gereduceerd. Het gevolg zal alyn, dat de mindere man en de kleine burgerij wordt ontlast en deze druk naar sterker schouders wordt overgebracht. En daar- by komt dan nog dat voor progressie is ge zorgd, die tot dus ver in ons belastingstelsel geheel ontbrak, zoodat de last zooveel mogelyk evenredig is gemaakt aan de schouders, welke hem dragen moeten. De vraag is nuhoe zal die nieuwe belas ting in de practyk werken en zal zy in den smaak vallen der burgery Herhaaldelyk is in de kamer bij de laatste discussie gezegd, dat de Vermogensbelasting populair is. Volgens onze ondervinding is dat volkomen waar. Trouwens, dat is te begrypen. De groote massa des volks heeft geen 13 000 aan kapitaal, zoodat ze met welgevallen ziet, dat die ge lukkige bezitters iets van hun overvloed zullen moeten offeren als ’s lands kas. Voor deze be zitters zelven is de belasting, geheven volgens de by de wet gestelde regelen en Jarieven, niet drukkend, zoodat zy althans de groote We hebben nu een volledige inkomsten-be- meerderheid de billykheid erkennen van lasting, die ten doel heeft een deel der lasten de bijdrage, welke van hen wordt gevorderd. de burgery billyker te verdeelen dan tot Doch wy zouden niet durven voorspellen, dat geschiedde. Twaalf millioen zal moeten de Bedrijfsbelasting zoo spoedig populair worden zal. Daaronder valt zoo ongeveer ieder, die meer verdient dan strict noodig is tot levens onderhoud en menigeen wordt dus een nieuwe last opgelegd, die hem in den eersten tyd drukken zal of althans onaangenaam stemmen j was er receptie Het Hof was er in zijn wegens lichte ongesteldheid haar kamer moest hou den. De Groothertog had zich eenigen tyd met de gastvrouw en hare dochter onderhouden, en zyn ministers en eenigen van zijn generaals de eer aan gedaan van ze aan te spreken, en nu wendt hij zich tot vorstin Tantenstein, als eerste der genoodigden. Het gesprek schynt zeer levendig en onderhoudend te wezen. Fides von Speyern wendt geen 00g van hen af. Claudia, gehuld in lichtgroene zyde, die eenzelfde schittering weerspiegelt als een bergmeer in het voorjaar, wanneer de wind by rukker, de golven beweegt, houdt, zacht been en weer wiege lend op haar spitse schoentjes van atlaszijde, haar handen smeekend tot den Groothertog op, en ziet hem met haar onweerstaanbare oogen vleiend aan. Dit gesprek bevalt Fides niet, zij maakt er prins Maximiliaan opmerkzaam op: onze vorstelijke zeeman begrijpt haar met een paar woorden, en begeeft zich

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1893 | | pagina 1