Prov. Staten van Z.-Holland- Directe Spoorwegverbinding met GOUDA. Zomerdienst 1893. Aangevangen 1 Nel. Tijd van Greenwich. Boltenlandscb Overzicht. Fn~q e z O n d e n. BOEKBEOORDEELING. tSmorfia, het Napeleche droom- en lottoboek, die nummers eu daarom werden zjj gespeeld door allen die» vertrouwen meenen te kannen hebben in den heiligen Vincenzo. Wie nooit te Napels was, en de Napolitanen niet kent, kan zich niet voorstellen welken in druk de bovengenoemde gebeurtenis op de rae- e maakte. De weesjongen, die de ambe getrokken, werd door het volk als een nigte had g overwinnaar toegejuichtde lottobanken waren in korten tjjd letterlijk bestormd en op de straat gaven de gelukkige winners zich geheel over aan een ontoombare blijdschap. Het ergste ging het natuurljjk toe in de wjjk della Sanita, waarin St. Vincenzo debe- schemheilige is. De geheele wjjk was geïllu mineerd en versierd, en voor het beeld van den goeden heilige, die bewees een hart te hebben voor het ljjden van 't arme volk, werd vroom gebeden, werden zeer onheilige liedjes gezongen, en werden alle dwaasheden bedreven, waartoe een arm Napolitaan in staat is, als hem een enkele maal eenige bankbiljetten in den schoot vallen. Den geheelen nacht door werd feestgevierd en bergen vermicelli» werden verorberd. Den volgenden avond werd het feest voortgezet er werd een plechtige processie naar het beeld van den heilige gehouden. Ghroote fortuinen zjjn niet verworven, want de 2} mill, lire moeten onder 45000 spelers worden verdeeld. Slechts enkele spelers wonnen meer dan 20000 lire, de meesten kregen ge- middóld 50 lire. Als de goede menschen eens berekenden hoe veel zjj in die vier jaren wel hadden betaald, zouden zjj tot de onaangename ontdekking ko men, dat de heilige hun nauweljjks alles had terugbetaald. Maar een echt lottospeler rekent niet zoo en bovendien wordt hjj door de emotie, welke de eindeljjke overwinning hem schenkt, reeds genoeg schadeloosgesteld. De beste zaken maakten de lottobanken, die de winsten dadel jjk uitbetaalden, echter tegen oen provisie van ongeveer 331/, proc. en daar de meeste winners geen geduld genoeg hadden om te wachten tot de termjjn van uitbetaling was vastgesteld, maiktén zjj, nu de dampende vermicelli» en de nieuw aangestoken «barile» hen wachtten, gaarne tegen dit woekerloon van de bereidwilligheid der banken gebruik. »De Times verneemt uit Alexandria, dat de Egyptische quarantaine-raad een deskundige zond naar Mekka. Deze rapporteert gruweljjke dingen. Er zjjn tweemaal meer dooden aan cholera onder de pelgrims, dan de zoogenaamde officieele cjjfers aangeven. Ook bleek dat het begraven der dooden ondoenljjk was. Ljjken bezaaiden den straatweg tusschen Mekka en Mouna. Zelfs te Mekka bljjven er onbegraven. Heeds hebben pelgrims de cholera aangebracht in het quarantaine-station Eltor, waar er 50,000 verwacht worden, hoewel er slechts plaats en voedsel en watervoorraad voor 11,000 is. Daarom beval de quarantaine-raad, dat er hoogstens 11,000 te Eltor mogen ontschepen. De overigen moeten ingescheept big ven. In de gevangenis te Civita Vecchia is dezer dagen een huweljjk voltrokken. Een der ge vangenen die wegens medeplichtigheid aan een moord (in 1880 gepleegd) tot levenslange dwangarbeid veroordeeld is, wenschte zjjne na tuurt jjke dochter te legitimoereu. De moeder van z^ne dochter, zjjn broeder en zjjn dochter kwamen in de kamer van den Gouverneur met hom samen. Daar werden bruid en bruidegom in het huweljjk verbonden en erkenden zjj beiden het meisje als hun kind. Daarna gingen man en vrouw, na een laatste omhelzing van elkander voor altjjd. Treurige bysonderheden worden medegedeeld omtrent het verbranden van de stopiubootAl- phonse Zevecke* op de Wolga, bjj Romanovo- Borrissoglebsk. Door onvoorzichtigheid van den een of anderen rooker geraakte een party katoen, daar aan boord, in brand. Het was mngeljjk geweest nog jtjjdig de naaste aanleg plaats te bereiken en de bemanning en de passagiers te redden, als niet door verkeerd staren de stoomboot aan den grond was geraakt. Nu stond het vaartuig in lichtelaaie voor ie mand kon ontsnappen. De eenigen die gered werden, waren mannen, die aan den vóórkant van de stoomboot waren en overboord sprongen waarna zjj, door het ondiepe water, den oever konden bereiken. De meeste passagiers die aan den anderen kant waren en daar in het water sprongen, verdronken. De boereu van het naaste dorp moeten zich by het ongeluk onmenschelyk ge dragen hebben. Zij weigerden de menschen uit het water te halen, als hun niet een be looning van 100 a 400 roebel werd beloofd. Het aantal slachtoffers is ongeveer 50. Het «N. v. d. D.» bevat in fake Neerbosch het volgende; Het kan u niet onbekend zjjn, dat er reeds veel gesproken en geschreven is over eene po ging, welke de medeschrijver der bekende bro chure, de Heer Van Houten, bjj den Heer Van 't Lindenhout zou gedaan hebben om te trachten van hem 300 los te krjjgen, om daardoor het verschijnen der brochure af te koopen. Dat gerucht had Van Houten direct kunnen tegenspreken door bewjjs van det tegendeel te leveren, waarvoor hy eenvoudig de redactie had te verzoeken kopie van zjjn brief, hande lende over die 800 op te nemen. Daar door had hy zich vele en grove beleedigingen kunnen besparen, waaraan hy nu in vele dag bladen en vergaderingen blootstond. Men ging zelfs zoover, die gewaande om- kooperij als een middel aan te grjjpen,om di er door te bewjjzen hoe onschuldig Van 't Lin denhout was en hoe laag Van Houten zich tegenover zjjn vroegeren chef had gedragen. Ikzelf heb hem meermalen geschreven «zend mjj toch in vredesnaam kopie van den brief, door u aan Van 't L. geschreven over die quaestie van 300, opdat het publiek toch eens kunne oordeelen in hoeverre gjj schuldig zjjt.» Maar Vau Houten hield zich van den domme. Hjj scheen zich in stilte te verkneuteren en eens te zien hoe ver de listigheid ei het schaamteloos liegen in dezen wel zou gaan, overtuigd als hjj was, dat ieder oogenblik het tegendeel kon bewjjzen van betgeen Van 't Lindenhout ons deed gelooven. Zoo heeft hy gewacht en de Neerbossche naars in slaap gewiegd, tot zjj eindelyk wel overtuigd moesten zjjn: »Van Houten heeft geen kopie van zjjn brief gehouden, ergo: hjj moet zich die lage beschuldiging laten welge vallen uit gebrek aan tegenbewijs. Thans evenwel meent Van Houtén, dat «de tjjd gekomen aas om te toonen, dat hjj wel degel jjk en wel zeer zorgvuldig de kopie be waard had van zjjn brief aan Van 'tL. over die zoogezegde 300, en hy zond mij den- zelven dan eindelyk over ter publiceering. De zelve volgt hier geheel woordelyk en letterlyk, en Van Houten tart Van 't Lindenhout om hem of wien ook te bewjjzen, dat het hier volgende niet woordelyk en letterlyk is weer gegeven als kopie van den bewusten brief. Amsterdam, 10 Juli 1893. G. van Deth. Den Weledelen Heer Jacob van 't Linden hout, plaatsverv. Directeur der Wees inrichting, te Neerbosch. Mynheer Als plaatsbekleeder voor uw vader gevoel ik mjj gedrongen, n het volgende onder de aandacht te brengen, en in overweging te geven. Gedurende mjjn verblyf als onderwyzer aan de Waesinrichting moest ik zoovele allertreu rigste, voor directe en indirecte verbetering vatbare, abnormale toestanden aansohouwen dat het mjj, aan de hand van een Souvenir de Neerboschniet moeiljjk is gevallen dasrover een ljjvige brochure met tal van sombere daad zaken, samen te stellen. Dat een algemeene verspreiding van dergelyke brochure een storm van verontwaardiging zou doen opsteken, be hoeft zeker gem betoog. Dit is echter mjjn doel niet. Ik verlang alleen verbetering en geen al gemeene bekendheid en onaangenaamheden.* De te verbeteren zaken, die ik op 't oog heb, kannen grootendeels onmiddelyk worden aangebracht, en zjjn ook volstrekt in strjjd met de hygiëne en de veiligheid der weezen. En de verbeteringen zonden, bjj een even- tneele weigering van uwe zjjde toch direct moeten worden aangebracht bjj verspreiding der brochure doch dan ook zeer ongewenschte gevolgen met zich brengen. In de tweede plaats heb ik door mjjn ver blyf aan de inrichting groote financieels schade geleden. Mjj is beloofd, dat, als ik mjj had ingewerkt mjjn traktement tot 400 zon gebracht wor den Ik reken mjj te hebben ingewerkt den lsten Mei (92), zoodat ik gedurende 8 maanden 2/3 jaar 150 te weinig salaris heb ont vangen. Zedelyk heb ik dus recht op 100. Voor schade aan kleeding en schoeisel, tengevolge van mjjn verblijf op een onbewoon baar, vochtig kamertje, f 24. Gedurende 9 maanden heb ik steeds van Njjmegen moeten inkoopen, wekeljjks voor minstens I voedsel, dat is 39. Dan ben ik, ten einde niet geheel en al slaaf te moeten zjjn, gedwongen geworden onverhoopt, plotseling te solliciteeren, het welk voor mjj groote bezwaren oplevert teugevolge van het plotseliog ontslag, hetgeen mjj met myne verhuizing een schade heeft berokkend van minstens 30. Voor mjjnen arbeid aan de brochure reken ik, voor de vier maanden werks, daaraan be steed, eveneens minstens 100, zoodat my de niet solide behandeling aan de weesinrich ting eene schade heeft aangebracht van min stens 293. Natnurljjk wil ik ook die schade, op welke wijze dan ook, vergoed zien. Het zal geheel van n afhangen of ik daar toe gebruik zal moeten maken van de bro chure. Kunt n zorgen, dat mij en die schade wordt vergoed en de allernoodigste verbeterin gen worden aangebracht, die ik gaarne mon deling of schrifteijjk wil noemen, dan zal deze hrochnre niemand in handen komen. Op mjjn woord Ziehier, mynheer, de oorzaak van mijn schryven aan u, ten einde den ouderdom, zoo mogelyk, voor groote onaangenaamheden te sparen. Een beslissend antwoord of een bezoek, vooraf te melden, verwacht ik vóór den eer- aten Maart 1893. In afwachting heb ik de eer te zjjn (Jw.Eds. Dienstwillige A. J. van Houten, Onderwyzer a/d Openb. school. Almkerk, 21 Februari '93. In de eerste plaats was gisteren aan de orde de verkiezing van leden der Eerste Kamer. Herkozen werden de heeren T. P. Viruly, I. D. Fransen van de Putte en J. van der Dreggen Az., respectievelijk met 52, 50 en 50 stemmen. Behalve eenige verstrooide stemmen vereenigden de tegeneandidaten boven Van Haereolte van der Doorn 17, Bouvy 18 en Jhr. van Visenne 16 stemmen op zich. De heer Vaillant werd daarop tot buiten gewoon lid van Gedeputeerde Staten herkozen met 54 stemmen. Na afdoening van eenige kleine zaken, regle menten en subsidiën voor polders, enz. kwam aan de orde het Provinciaal reglement voor ter bevordering van de paarden-fokkerjj in Zuid-Holland. Het voorstel van Gedep. Staten strekta. tot invoering van een verplichte keuring van hengsten voor den publieken dienst; b. tot het uitloven van 20 premiën a 250 voor uitstekende hengsten, mits die hengsten worden gestationeerd op de door Gedep. Staten aan gewezen standplaatsen. De heer Rinkes Borger bestrjjdt dit regle ment, vooral omdat het nooit kan worden toegepast of nageleefd. Om een principieele beslissing uit te lokken, stelt hy ten slotte voor: lo. het reglement niet verder te behandelen; 2o. Gedep. Staten uit te noodigen in de aanst. najaarsvergadering een voorstel in te dienen tot beschikbaarstel ling van een provinciale subsidie in 't belang der paardenfokkery. De heer Crena de Jongh (rapporteur) ver dedigt het voorstel van Ged. Staten, waarom trent nog geene beslissing genomen wordt. Na de panze is het eerst aan de orde de beantwoording van de interpellatie van den heer Visser. De heer Goekoop voert, namens Gedep. Sta ten, het woord. Óp de eerste vraag antwoordt hjj, dat Gedep. Staten nog geen voorstellen of mededeelingen hadden te doen omtrent de uitvoering {van het werk der vaartverbetering tnsschen den IJsel en de ringvaart van den Haarlemmerraeerpol- der. In zjjn historisch overzicht verzuimde de heer Visser echter de jongste raededeeling van Gedep. Staten (in de vorige herfstverga- dering), dat de invloed der opening van het Merwedekanaal behoorde te worden afgewacht omtrent de vereiachte kosten voor het werk der vaartverbetering. In die mededeeling ligt reeds het antwoord op de eerste vraag. Gedep. Staten hebben nog niet alle gegevens te hunner beschikking voor een juiste beslissingvan de Prov. Staten, een volledige voorbereiding is inderdaad noodig. Hoe kan men dan ver wachten dat thans reeds een eindvoorstel zou worden gedaan? Niets vond de heer Visser op de agenda omtrent deze zaakmaar ach tereenvolgens zjjn toch de noodige voordrachten gedaan. In zes van de elf vergaderingen sedert 1887 werd de zaak in de notulen of op de agenda vermeld. Gedep. Staten waren dus diligent. En nu de tweede vraagwat hebben Gedep. Staten sedert de laatste vergadering ter voor bereiding van de zaak verricht? Hier geeft spr. een resumé van hetgeen sedert de vorige herfstvergadering is verricht. Daaruit bljjkt, dat met de Regeering en de Expl.-Maatschappjj een breedvoerige gedachten- wisseliug is gevoerd omtrent de noodige ont eigeningen en de spoorverlegging bjjzonder in verband met het werk. Gedep. Staten hebben daarbjj telkens gewezen op het nrgente van een beslissing. Maar Ged. Staten moeten zich op het standpunt plaatsen, dat het nut van het werk nog niet onherroepelijk vaststond, zoolang de invloed der openstelling van het Merwedekanaal en van de vaartverbelermg tnsschen Rjjft en Schie niet met zekerheid was te constateeren. Ged. Staten stonden dus niet nog maar enkel voor de quaestie der kosten. Men moet ook daaromtrent volkomen zekerheid hebben, alvorens met vrucht een opgave te kunnen doen in verband met het nut en de weuschelykheid om, in het provinciaal belang die gelden beschikbaar te stellen. En wanneer denken nu Ged. Staten een voorstel in te dienen betreffende de uitvoering van gemeld werk? Zoo lnidt deerne vraag: Een bepaald tjjdstip is niet aabwte geven. Omstreeks de aanstaande herfstvergadering zal zeker geen voorstel kunnen worden gedaan. Nogmaals herinnert spr. aan de eigen meening, door de Staten herhaaldeljjk te kennen gegeven, dat de invloed der vaart door het Merwedeka naal en de verbetering van de vaart tusschen Rjjn en Schie nog niet zoo spoedig zal zjjn te beoordeelen. En nu is eerst in het laatst van 1892 het derde vak van het Merwedekanaal geopend, terwjjl 't wel het begin van 1894 zal worden alvorens het provinciaal scheepvaartkanaal zal kannen worden opengesteld. Er zjjn wel reeds vele moeilijkheden uit den weg gernimdmaar éene moeilijkheid is voor Gedep. Staten nog overgebleven, nl. om een wèl overdacht en behoorlyk voorbereid voorstel aan deze verga dering te doen. Daartoe moet vooraf deugdelyk zjjn geconstateerd de invloed van het MerwedA- en het Rjjn-Schiekanaal op de vaart door de OO 11 Da- ROTTERDAM. (Joutln 0.3i Moordrecht. Niouwerkerk Capolle Rotterdam 7.~ 7.15 7.89 7.39 7.48 7.55 8.35 8.48 10.40 10.65 11.08 11.09 11.08 Capelle Niouwerkerk Moordrecht Gouds 3.56 0 e 11.16 0 9.05 9.20 10.— 11.05 11.85 13.28 6 02 7.25 7.47 8.— 9.45 5.10 6.13 0 0 0 0 5.19 6.81 0 0 0 0 5.26 6.39 0 0 0 0 5.32 6.35 7.45 8.07 8.18 10 03 OOI) DA- ROTTERDAM. 13.18 12.58 1.24 3.42 4.50 1.06 h 4.57 9 1.11 5.04 1.19 5.11 12.38 1.28 1.44 4.— 5.80 ROTTERDAM-OOI) DA 5.56 0.03 6.10 6.17 6.20 7.10 9.35 9.42 9.49 9.56 10.05 11.08 11.18 9.51 10.il 10.22 10.82 13.39 10.46 10.62 11.60 19.20 12.08 19.40 1.45 1.55 9.02 9.09 2.15 8.48 4.20 4.46 4.55 5.02 5.09 5.15 5.85 7.07 7.17 7.14 7.31 7.37 8.10 11.48 9.50 GOUDA DEN tl A A Gouda 7.30 8.40 9.04 9.47 10.49 19.11 18.81 1.01 l 27 *3.89 3.45 4.45 5.85 5.59 7.13 8.85 9.38 10.45 II.II 11.30 Zov.-M, 7.42 8.52 1101 1.18 4 57 111 9.50 Z.-Zegw.7.51 9.01 1KB» L23 5.08 6.80 Voorb. 8.08 9.18 11.28 1.34 5.90 6.32 9.59 10.lt Ham) 8.08 9.18 9.34 10.07 11.87 13.41 19.51 1.39 1.57 3.55 4.15 5.25 5.65 6.37 7.43 8.55 10.16 11.15 Alleen op Zon- ca Ktt«*tiU|rcii cao 15 Juni lot 15 Seatraber- fl O I' D A UTRECHT. 1.40 12.- 2.48 3.10 4.08 4.40 5.15 6.55 7.37 8.30 10.— DEN II A A G - O O.U D A. 'i lingo 5.52 7.90 7.43 9.28 9.46 10.19 11.88 12.15 1.42 2.15 2.45 3 43 4.15 4.42 5.21 7.04 8.05 9.30 *10.10 Voorb. 5.58 10.25 1.48 0000 4.48 7.10 Z.-Zegw6.|0 0 g t 0 10.37 2.0000 5..22 9.46 Zoc. M 6.19 0 0 0 0 10.46 g 0 2.09 0000 5.09 7.31 00 0 Giitdn 6.30 7.50 8.13 9.68 10.16 10.57 19.03 12.45 2.20 2.45 3.15 4.18 4.43 6.30 5.51 7.43 8.35 10.03 10.36 Gouda Oudew. Woerden Hartnelon Utrecht 5.8606.407.66 8.09o8.21 10.19oil. 5.50 6.54 0 11.14 5.59 7.08 8.12 11.32 6.05 7.11 8-41 0 U.S0 8.18 7 88 8,28 8.41 9.— 10.51 11.50 Gouda Amsterdam Wp. Amsterdam 0,8. 6.40 7.59 8.14 2 48 2.33 3.18 4.16 4.47 6.23 6.01 7.45 8.38 10.08 10.88 2.37 5.37 7.59 10.32 8.46 0 5.05 5.45 8.0? 10.28 2.59 0 0 5.16 5 55 8.14 10,38 1.90 3.08 3.50 4.48 6.39 6.91 6.35 8.23 9.10 10 52 11.10 GOUD A—A NI s T K R I) A M. 8.81 10.06 11.— 12.11 9.10 10.55 18.19 L— 9.25 II.10 12.34 1.10 2.51 4.47 3.40 5.45 3.55 6 O car Harmica. 5.13 6.35 6.60 10.08 11.10 11.31 ÜTRÏCH T-G O U D A. Utrecht o6.33 7.50 9.— 9.54 11.34 13.03 13.50 *2.55 3.— 3.52 4.43 5.03 6.36 «7.48 8.09 8.50 10.07 10.54 Harroeleo 6.48 8.04 0 10.08 12.20 8.20 4.07 5.01 5.18 0 0 9.06 Woerden 6 53 8.11 10.15 g 0 18.34 t 4.16 5.33 v 9.1110.84 Oudewater 7.07 8.19 10.33 12.43 4.84 6.40 0 0 9.19 Gouda 7.30 8.32 9.84 10.86 12.06 13.55 1.38 SJ7 3.40 4.37 6.80 5.58 7.08 8.80 8.41 9.32 10.40 11.36 AM8TE1DA M-G O U D A. Amat. rdnm G.8. 7.55 9.40 11.10 11.87 2.30 4.10 4.26 7.26 9.55 Amsterdam Wp. 5.50 8.10 9.55 11.95 11.43 3.45 4.36 4.40 7.40 10.20 Gouda 7.80 8.59 10.44 18.16 18.51 8.40 5.10 5.58 9.82 11.01 Allaaa Is sa Klam. g. Stapt Wsaaafaf ta Wamden. Gouwe. Spr. wjjst op al hetgeen voorafgegaan is aan het beslnit van 1887. Dit werd ventre h terre genomen juist met 't oog op de toen aanhangige verlenging van de Rynspoor-con- cessie. Men verkeerde ook toen nog in de stellige verwachting, dat Noord-Holland wel zon volgen als Zuid-Holland maar eerst was voorgegaan. Inmiddels ziet nu een ieder, die geen vreemdeling in Jeruzalem is, dat de han del van Arasterdam volkomen tevreden is met het Merwede-kanaal en geen offers meer wil brengen voor een vaartverbetering tusschen Amsterdam en Rotterdam. Destjjds werd ook de finaucieele last op 1$ millioen geschat, waartegenover een inkomst van ruim 22.000 'sjaars werd gesteld. Dit maakte het voorstel natuurljjk aanne melijker, maar van die inkomst kan thans geen sprake meer zjjn, vooreerst met 't oog op de beweging voor de afschaffing der tollen en voorts met 't oog op de concurrentie van het tolvrjje Merwedekanaal. Aan den anderen kant is de financieele last thans veel hooger geraamd; door verandering in de werkeu en vooral door de brug bjj Gouda (die thans op een kostencjjfer van 8 ton wordt gesteld, ter wjjl een vroegere raming ruim 3 ton bedroeg). Zoodoende zjjn de I4 millioen voor het geheele werk thans tot 2.743.692 gestegen. En dan heeft men nog niet op teleurstelling in de kosten der onteigening in Boskoop gerekend eu ook niet de kosten van het jaarljjksch on derhoud, terwjjl men voorts altjjd nog staat voor globale ramingen, waarmee men zeer voorzichtig moet zjjn blykens de ervaring. Tot dekking van die kosten zouden de opcenten vrij wat meer moeten worden verhoogd dan aanvankeljjk werd geraamd. En voor welke nieuwe aanvragen zullen wjj wellicht nog staan als gevolg van de vaart- verbetering? Dit daargelaten, staat het vast dat bjj alle groote werken eene neiging tot uitbreiding zich steeds openbaart, hetgeen ook bjj het plan van 1887 reeds het geval is, o.a. wat de brugwjjdte betreft. Komt nïeii tot de brugverandering in den weg Leiden - Woerden dan stjjgen de kosten tot zelfs over de 3 mil lioen. Voorzichtigheid is dus zaak. Men ver- gete niet dat alles uit de provinciale kas moet komen en dat de Ityksbelastinghervorming ook voor het provinciale belastingstelsel van nadee- ligen invloed kan worden. Doen de Gedeputeerde Staten niets voor de Gouwekade, voor de belangen van de Boskoop- sche ingezetene on voor de belangen van Gouda Zeer zeker welde belangstelling van Gedep. Staten staat bjj die van den heer Visser niet ten achter. Maar de grondslag van het werk berustte van don aanvang af op de belangen van handel en scheepvaart. Rechtvaardigen die behoefton de aanzienljjke uitgaven uit de provinciale kas? Dat is de vraag en datwaR ook het standpunt van ons diep betreurd mede lid prof. Buys. Op dat standpunt bljjven Gedep. Stateu zich bewegen. Aan de thans bestaande behoeften moet de uitvoering worden getoetst. Spr. erkent ook geen verplichting van de provincie om voor de verbetering van de Gou wekaden te zorgen. Ook hier weerspreken dit de retroactaterwjjl de op zichzelf voor de belangen der onteigening betreurenswaardige vertraging ook geen reden is om coüte que coüte het werk uit te voeren. Ged. Staten, die wenschen te temporiseeren, mogen zich dus houden aan hun mededeeling in de vorige herfstvergaderingsedert is geen enkele omstandigheid voorgekomen, die aan leiding geeft op het (door deze vergadering beaamde) standpunt in den brief van 25 Oct. 1892 terug te komen. En spr. hoopt, dat deze vergaderiug bjj haar destydu aangenomen houding zal volharden. De heer Visser, repliceerende, zegt den in druk gekregen te hebben, dat Gedep. Staten feitelyk hebben gedaau wat slechts van de competentie dezer vergadering was. Zjj hadden, krachtens haar beslnit, met de voorbereiding moeten voortgaan en zich niet mogen gedekt achten door de enkele regels in den brief van 25 October 1892. Dit is de hoofdzaak. Al het andere kan bljjven rnsten. Al was het besluit van 1887 ongeraden, men mag dit als zoodanig niet meer beschouwen na de later gevolgde zes belang- rjjke beslissingen tot uitvoering van dat besluit. Dergelyke besluiten zjjn bindendde uitvoering wordt niet beheerscht door een of anderen brief, waaromtrent geenerlei beslissing is ge nomen. De algemeene opvatting was dan ook steeds dat alleen nog te beslissen viel omtrent de uitkeering der schadeloosstelling aan Gouda. Afgescheiden van al 't overige, afgescheiden van de vraag of wjj het besluit van 1887 zul len uitvoeren, bljjft 'teen punt van urgentie, om aan de onzekerheid voor Boskoop en Gouda, voor de Gouwekadeu, een einde te makeo Zoo 'al niet een juridieke, dan toch een zedetyke verplichting bestaat hier voor de provincie. Gedep. Staten zei ven hebben in Jannari 1885 aan den Min. v. Waterstaat op de onhoud baarheid van den' tegenwoordigen toestand ge wezen. De gegevens moeten derhalve zoo spoedig mogelyk verzameld en een beslissing uitgelokt worden. Spr. stelt ten slotte, ook in overleg met de heeren Sluiter en H. Molenaar, voor: Gedep. Staten uit te noodigen lo. de onderhandelingen met de Exploitatie-Maatschappy (waarvan sprake is in hnn brief van 25 Oct. 1892) voort te zeiten; 2o. daardoor en door alle andere hun ten dienste staande middelen in de Nóvember- vergadering van de Staten te kunuen overleg gen een betronwbaar overzicht der kosten van de vaartverbetering door Gouda3o. dit over zicht tjjdig in te dienen en vergezeld te doen gaan van een bepaald voorstel, zooals zjj (Ged. Staten) znllen geraden achten. De heer Blnssé licht het standpunt toe, dat de minderheid van Ged. Staten (de heer Van Bylandt en spr.) in deze zaak innemen. Hjj wijst daartoe aan de aanleiding tot den omvang van het werk, waartoe in 1887 besloten is en de belangen, welke men daardoor dacht te bevredigen. De behoeften van de scheepvaart en het werk van de Gouwekaden grijpen ineen. Jaren lang heeft men dit werk uitgesteld, in de ver wachting, dat het Rjjk een groot scheepvoart- kanaal zou aanleggen, waardoor het belang van het provinciaal werk zon vervallen. Dat groote (Ryn-)kanaal is echter niet verwezen- Ijjkt; het Merwedekanaalplan kwam in de plaats en daarop werd het besluit van 1887 met algemeene op 1 na genomen, om het pro vinciale werk nu toch nit to voeren in 't be lang der vaart op de Gouwe. Later werd dat plan uitgebreid, teu gevolge der agitatie te Amsterdam, wegens de verwerping van het kanalen plan-Tak, maar zóo, dat de uitbreiding van ons beperkt plan niet zou praejudicieeren de uitvoering, alsnog, van het grootere Rjjks- plan. De latere onderhandelingen met de Regeering over de door de Expl.-Maatsch. nit te voeren werken, ondervonden aanhoudend vertraging, totdat de energie van den Minister Havelaar, wien hjj daarvoor dank bracht, ein delyk eeu beslissing uitlokte. Wjj zjjn echter na 6 maanden niet verder gekomen dan toen. De minderheid van Gedep. Staten is dan ook van oordeel, dat deze ver gadering zoo volledig raogeljjk op de hoogte moet gesteld worden van alle kosten van alle werken, in het besluit van 1887 begropen en dat tjjd noch moeite mng worden gespaard om zoo spoedig mogelyk achter die kennis te ko men. In dien ziii heeft de miuderheid bjj het college een voorstel gedaan, hetwelk overigens geenerlei beslissing behoefde te praejudicieeren. Het tjjd verlies van 6 maanden is te betreu ren, maar het is nog in te halen als men aan het werk gaat en blyft. Een beslissing mag inderdaad niet langer uitgesteld worden Gooda moet in 'teind van dit jaar weten wat het te doen heeft. Langer uitstel zon vele belangen schaden. Welk het eindbesluit zal moeten wezen dat'- weet spr. zelf nog niet. Eerst moeten allo financieele gevolgen kunuen worden overzien. Handelt men anders, men zou onberaden, voor barig beslissen. Doch voor een goede eind beslissing is 't noodig dat wjj in hot najaar weten waaraan wjj ons te houden hebben, omtrent de heffingen en de werken. De heer Muller erkent de urgentie der voor bereiding van de uitvoeriug van het beslnit van 1887, maar beaamt niet diens oordeel over de houding, fn den laatsten tjjd door Gedep. Staten te dezer zake gevolgd. Hjj meent dat deze zich wel degeljjk konden gron den op hun brief van October 1892Prov. Staten hebben daartegen niets aangevoerdzjj moeten dus geacht worden in te stemmen met de handhaving der tot dusver door Gedep. Staten gevolgde gedragslyn. Dat college heeft dus correct gehandeld. Maar niet duideljjk is ook z. i. wat Ged. St. eigenljjk beoogen. Hy begrjjpt oiet welken in vloed iu dezen stand der zaken van het Mer- wede- en het Ryu-Schie-kanaal voor de uitvoe ring dor werken van 1887 moet worden afge wacht. Doch nu de motie vast is aau het oor deel van den heer Visser over de handeling van Ged. Staten kan hy haar niet aannemen omdat hjj zelfs geen schjjn van blaam op dat college wil leggen Hij stelt daarom een an dere motie voor, strekkende om erken nende dat thans geen voorstel te wachten was echter de urgentie van een beslissing nit te spreken en Ged. Staten uit te noodigen in de herfstvergadering een voorstel te doe04 Het debat wordt hierop verdaagd tot Woens dag II ure. Parijs is weer geheel tot rust gekomen en de Zondag werd weer feestelyk doorgebracht alsof er niets gebeurd was. Het eenige spoor van de jongste ongeregeldheden is de sterke neiging, welke in verschillende wjjken aan den dag gelegd wordt, om zich te onthouden van deelneming aan het feest van 14 Juli. Ook heeft de heer Lozé, de prefect van politie, aan den prefect der Seine in overweging gegeven, 4e gewone retraite anx flambeaux* op den avq^d vóór den feestdag te verbieden, om elke aanleidifig tot volksverzamelingen, die in de tegenwoordige omstandigheden allicht geraar- ljjk kunnen worden, jreg l-e W Men schjjnt zich „jpcm>g $ï*ifg te honden met de viering van den l4en JÉ, vooral in de arbeiderswijken. »De republikeinen* zegt de Figaro* »zjjn boos op de republiek.* Een der conservatieve Seuaatsledeu spoort de conservatieven aan, recht opgewekt feest te vieren, want de 14e Juli is de dag, die de minst stuitende herinneringen heeft. Laten de con servatieven dus toonen, zegt jhjj, dat de anderen slechts mopperaars en wjj de ware vrienden der republiek zjjn. Een der socialistische commissies te Parys heeft reeds hesloten, dat er geen optocht ge houden zal worden, wegens de jongste treurige gebeurtenissen en om geeu reden tot rustver storing te geven. Te St. Ouen en te St. Dénis zal op den voor avond van den feestdag een groote socialistische vergadering cn een congres der socialistische gemeenteraadsleden worden gehouden Met grooten jjver worden de noodige toebereidselen daarvoor gemaakt. De heer Peytral, de Fransche minister van financiën, heeft oen »fausse sortie* gemaakt. Hg kon, toen hjj zjjn ontslag nam, omdat de regeering bjj een der stemmingen van den vo- rigen Zaterdag eene meerderheid verkreeg met behulp van de recliterzjjde, z.eker zijn dat men hem zou verzoeken op dit besluit terug te ko men, niet omdat men in hem den radicaal on misbaar achtte, den steun der radicalen hoeft het miuiaterié-Dupuy toch niet maar wel omdat hjj als minister van financiën bjj de be- haudeling der begrooting niet kan worden ver vangen, zonder al de plannen der regeering omtrent den nnnvang van het recès in de war te sturen. De heer Peytral is dus gebleven, terwijl de prefect van politie Lozé en de commissaris van politie Dhers (de man van de invasie in het Hótol-DieuJ hun ontslag hebben gekregen. Voor deze beide ambtenaren is de pil zoovoel mo gelyk verguld. De arme president Carnot, die te Marly genezing voor zjjn leverkwaal 011 bovenal rast zocht, moest telkens te Parjjs overkomen, eerst, bij herhaling om de ongeregeldheden, nu weer om de zaak vau den hoer Peytral in orde te maken. Het klinkt haast ironisch, dnt het te zjjner beschikking gestelde buitenverbljjf Mes Délices* heet. Zondag hield prins Bismarck een toespraak tot 400 inwoners van het vorstendom Lippe, die hem op Friederichsruhe een bezoek brach ten. In het Teutoburgerwoud in Lippe ver sloeg Arininius de Romeinen, die de Germanen poogden te onderdrukken. Prins Disiuarck sprak naar aanleiding van deze heriunering uit de geschiedenis over de wenscheljjkheid, dat de parlementen der kleine staten krachtiger invloed op de besluiten van den Uondsraad behooren te oefenen, opdat het Duitsche Itjjk niet door een groot-Pruiseu vervangen worde. Dit kunnen zjj, want daar Pruisen 18 en de staten van gemiddelde grootte 24 stem men bezitten, leggen de kleine staten elk met één stem het overwicht in de schaal. Bismarck betreurde dat het nationale denkbeeld geen voet had gevat in de parlementen en regee- ringeu der Bondsstaten«zooals hjj hoopte, dat 20 of 25 jaar geleden gebeurd zou zjjn.» Bismarck vreesde, dat het nationaal bewus- zjjn in de ringen van den boa constrictor der bureaucratie verward zou raken, die in de laatste jaren groote vorderingen had gemaakt. De Bondsraad en de Rjjksdag moesten dat monster bestryden. opdat de ryksgrondwet zou behouden bljjven en de vertegenwoordigers van alle bondsregeeringen zitting zouden behouden in den Bondsraad. Bismarck bljjft zich zelf niet volkomen ge- ljjk. Hjj heeft altjjd de «kleinstaaterei» ver oordeelt, de kleine potentaten bespot. Hjj was het, die bepaalde, dat de zittingen van den Bondsraad niet langer openbaar zouden zjjn. Bovendien is er thans geen sprake van. dat het aantal leden van den Bondsraad zal verminderd wordeu. Na drie maanden werkzaam te zjjn geweest en 53 maal vergaderd te hebben, zjju de heeren scheidsrechters inzake he geschil over de Behriog-zee, Zaterdag 1.1. gereed gekomen met het eerste deel van hun taak. Óp dien dag toch werd de reeks van pleidooien gesloten met een rede van den advocaat der Vereenigde Staten, den heer Phelps, die besloot met de opmerking, dat de beslissing der scheidsrechters eon voorbeeld .zou bljjven voor de wyze, waarop internationale geschillen behooren te worden behandeld, eu zou uitmaken wat men voortaan onder de uitdrukking «vrjje zee» heeft te ver staan. De scheidsrechters houden nu dageljjks ver gadering aan het Fransche ministerie van bui- tenlandsche zaken en hopen tegen het einde dezer maand uitspraak te kunnen d >en. De vertegenwoordigers dor twee partyen, generaal Forster van Amerika en sir Ch. Tupper van Groot-Brittannië, bljjven tot het geven van inlichtingen tot hun beschikking. Mijnheer de Redacteur. In uw nommer van Woensdag 5 Juli, waar van ik eerst zooeven een exemplaar ontvang, voelt uw Haagsche briefschrjjver, die luidens zjjne verklaring kwaadspreekt van zjjne haarlui of beste vrinden* zich geroepen, ook den heer Valette en mjj een paar njjdige du wen te geven. Voor zoover die kwaadsprekerij my betreft, kan ik gevoegljjk zwijgen, daar de liberale kiezers in het hoofdkiesdiatrict Gouda alle noinraers van het weekblad »De Nederlander*, die op de jongste Kamerverkiezing te Gouda betrekking hebben, geregeld ontvingen en zich dus vruchteloos zullen afvragenwaar ik ge zegd heb, «dat ik de candidatuur Valette zou gered hebbeu» en »dat de verkiezing te Gouda aan mjjn blaadje te danken zou zjjn geweest. Maar ik erken, dat voor iemand als een Haag8chen briefschr jjver, die menigmaal wat zeggen moet, wanneer hy niets te zeggen heeft, de verleiding groot is, om nu en dan wat uit den duim te zuigeu en daarom zal ik hem maar niet au sérieux nemen. Zjjne ongra- cieuse opmerkingen over de opname van het portret van den heer Valette mag ik echter niet onbesproken laten. «Ik vindt het*, zoo schrjjft hjj, anders een «wazen inval van do redactie om het conter- feitsel te geven van een pas verkozen lid, die nog zjjn sporen verdienen moetme dunkt er zjjn wel leden, die ouder brieven hebben. Misschien zjjn zjj minder gul met hun por tret. Uit deze en meer opmerkingen meen ik te moeten opmnken, dat uw briefschr jjver »den Zondag, waarop hjj vrjj man is*, te veel be steedt om aan het Kuhrhaus te coquetteeren en langs het strand te wandelen en daardoor den tjjd miste, om zich behoorlyk op de hoogte te stellen van de zaken, waarover hjj zich een oordeel veroorlooft, anders zou ZEd. weten, dnt vóór het portret van den heer Valette in «De Nederlander* verscheen, reeds de conter- feitsels van tal van bekende tjjdgenooten, waaronder meer dan 30 leden der Tweede Ka mer waren opgenomen. Bovendien vergist uw briefschrijver zich in het doel met de opname dier portretten beoogd. ZEd. schjjnt dit te beschouwen als eene medaille voor zóóveel ja ren trouwen dienst of voor belangrjjke krijgs- en andere verrichtingen. Deze opvatting is niet juist. De opname van de portretten en de korte levensbeschrjjvingen geschiedt met geen ander doel dan om oen of andere per soonlijkheid aan het publiek voor te stellen. Waar de heer Valette ongetwijfeld zjjn por tret ter opname in mjjn blad niet zou hebben afgestaan, zoo daarmede eene verheerlijking van zjjn persoon bedoeld ware, hoeft hjj, de strekking kennende, gemeend met rjjn portret niet meer of minder «gul» te moeten zjjn, dan de ruim dertig andere Kamerleden, die hem voorafgingen. Ik twjjfel niet, mynheer de redacteur, of uwe lezers zullen gaarne aan hot vefzoek van uwen briefschrijver voldoen om heui zjjne wandelpraatjes ten goede te houden*, tunnr dat hjj door zj]ne «praatjes» niet het karak ter van eeu achtenswaardig man als de hoer Vklette in verdenking moest trachten te bren gen is een opmerking, die hjj mjj ten goede moet houden. Onder dnnkzegging voor de opnamo, heb ik met gevoelens van verschuldigde achting de eer te zjju, Uw Dienaar, J. HOOGENDIJK Jr. Redacteur van «De Nederlander». Gaarne nemen wij dit êchrijven van den heer R. op. Wij gelooven niet dat ome correspon dent bedoeld heeft het karakter van onzen afge vaardigde in verdenking te brengen. Daartoe trouwens zouden wij, die den heer Valette ken nenons blad niet beschikbaar gesteld heiben. Het was niets dan een vluchtige opmerking aan het adres van den heer H. en zijn weekblad. Bovenstaand schrijven bewijstdat de critiek over zijn wijze van optreden den redacteur van het weekblad heeft ontstemd. De lezer oordeelt zelf, of daartoe genoegzame reden bestondiets waar aan wij twijfelen. Rid.) Gouda, II Juli 1893. M. de Bed.l In het Dagblad van Gouda* van den 12n Juli las ik dat in eene gisterenavond gehouden vergadering van het Comité voor gemeente raadsverkiezingen besloten was, dat do open bare vergadering zoude plaats hebben opVrjj- dag a. s. Ik dacht zoo bij mjj zelf, heeft het comité dan Iwee ledenvergaderingen gehouden want reeds in de »Goudsche Courant* van den 7n Juli las ik een nogal tameljjk uitvoerig bericht daarover. Ik heb mjj daarop tot het bestuur vervoegd en opheldering daarover gevraagd en kreeg ten antwoordwaarvoor zouden twee zelfde vergaderingen noodig zjjn, indien toch op de eene eene beslissing genomen is, behoeft toch niets meer daaraan veranderd te worden. Het bericht in het Dagblad is dus eenige dagen oud. Een lid van het Comité voor 0EMEENTERAAD8VEBKIRZIN01.N. Uitgave: P. NOORDHOFF, Groningen. De Taalvriend* van B. Baas. Tot afwisse ling bjj andere taaloefeningen kunnen deae

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1893 | | pagina 2