MEIDEN
orden
BS
Maandag 4 September 1893.
32ste Jaargang.
oping
No. 6139.
BINNENLAND.
N’S
verkend.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
irukts
W,
in Brussels,
en Manilla;
NSTOFFEN
rollen MAT-
-GARNITU-
GLAZEN
ER- en SA-
PIBR,RAN-
vat tot een
ipytzaak be-
en Zn.
7.
hnstein
ING
riet
sweg.
FEUILLETON.
STERKEN EN ZWAKKEN.
i
van
n van 2 tot
Bedankt voor het beroep te ’tWaal
Nieuwerkerk aan den IJsel.
In de vergadering
IS
zult gy
r reep.
lational
ion de
enz.
Wat zijn wij
ij
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k s
niet uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VU F CENTEN.
>n van
leven
De »Oud Katholiek» meldt thans met zeker
heid, dat het Oud-Katholieken-Congree in het
te schorsen
schaffen.
Zondag 27 Aug. werden door de diaken der
Ned. Herv. Gem. te Berg-Ambacht in de mor-
gen-godsdienstoefening gecollecteerd 40, waar
van 35 waren voor de diaconie-armen en
5 voor de Chr. school aldaar.
Tot onderwjjzer te Zevenhuizen is benoemd
de heer A. C. Toet te Ernst.
rlcatle
:or van
{Uit kei Dviltck.)
taris
SEVER,
93, des mor-
wrjjk A. No.
Fl-,
C 34/35.
STOOM-
scheweg 305,
reek.
IiOI KSIIII. 11(11! I\T
door
van twee Wethouders.
van vijf Ambtenaren van den
Bedankt voor het beroep te t Waal en
Honswjjk door ds. J. Ph. Haitink Jr. te
13
*i 4.3
volgende jaar te Rotterdam zal worden
houden. Er heeft zich reeds een plaatselyk
comité gevormd, met den heer T. G. de Jong
aan het hoofd.
De »St. Ct.» bevat een
ADVERTENTIËN worden geplaatst
1—5 regels 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Nu reeds is aangevangen met het uitbreken
van de hier nog eenig bestaande branderg, zal
zeker spoedig de kring van branderijen te Gouda
ophouden te bestaan zoodat alsdan by gewone
neringdoenden in gedistilleerd geene peilingen
meer zullen plaats vinden, hetwelk zeker voor
velen te Gouda hoogst aangenaam zal zyn.
Verleden week redde de heer A. de Jong
Kz., onderwijzer te Ammerstol, te Berkenwoude
de echtgenoote van G. D. R. uit het water en
enkele dagen daarna smaakte zjjne zuster, mej.
G. de Jong, het genoegen, het jongste kind
van den postbode, dat door zijn broertje met
wagen en al in het water werd gereden, te
redden.
Ook te Alblasserdam hebben zich in het
gezin van eenen werkman twee gevallen van
cholera, vermoedelijk nostras voorgedaan. De
twee huisgenooten, moeder en zoon, zyn gis
teren aangetast en heden beiden overleden.
Door de politie wordt het huis bewaakt.
Hr. Ms. stoomkanonneerboot Havik, comm.
de luit, ter zee le kl. B. Brutel delaRividre,
is van Hellevoetsluis naar Gorinchem opge
stoomd en wordt daar voorloopig gestationneerd
in verband met de quarantaine. Aan boord
wordt een officier van gezondheid der land
macht geplaatst.
Men meldt uit Vreeswijk
Heden voormiddag arriveerde alhier Hr. Ms.
stoomkanonneerboot Udur, belast met het toe
zicht op do quarantaine-maatregelen, alhier te
nemen bij eventueele gevallen van cholera op
schepen die de sluizen passeeren. De beide
artsen officieren van gezondheid by de K. N.
Marine zijn reeds gisteren aangekomen en
hebben hunne taak, het onderzoeken van alle
binnenvallende en vertrekkende schepen, aan
vaard.
GOUDA, 2 September 1893.
VERGADERING van dbn GEMEENTERAAD
op Dinsdag den 5 September 1893, des na
middags ten 1 ure
Aan de orde:
De belediging der nieuw gekozen Raads
leden.
De benoeming
De benoeming
Burgerlijken Stand.
Do benoeming van vier Leden in de Com
missie voor de Strafverordeningen.
De benoeming van een Lid in de Commis
sie van beheer der Stedelyke Gasfabriek.
Het voorstel betreffende de oprichting eener
Avondschool voor Meisjes.
Het voorstel betreffende het organiseeren
van een cursus voor volwassenen.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
In tegenwoordigheid van een bestuurslid der
Krimpenerwaard en eene commissie uit het
Stolwyksche polderbestuur had deze week de
beproeving plaats der nieuwe deuren in de sluis
van het stoomgemaal »M. Verdoold Cz.,« te
Gouderak. Zulke sluisdeuren hebben het in den
winter soms zwaar te verantwoorden, en dus
moest met de meeste nauwlettendheid worden
onderzocht, of ze in geval van nood den vyand
konden weerstaan. De uitslag van het onderzoek
was in alle opzichten bevredigend,
eene leegte, volgde grenzelooze verveling. Ik hob U
rny’n kind I niets anders aan te bieden dan een aan
flarden gescheurd hart, dat zyno teedere aandoeningen
met onzalige minnarijen aan splinter geslagen heeft.
Ik bemin U niet en bemin eigenlijk niemand ik
kan echter de vrouw niet missenik ben te zeer
gewond aan kleine minnekozerijon en daarom moet
ik altijd eene vrouw hebben, die mij opwekt on eene
zekere zinnenprikkeling bij my teweeg brengt; maar
wat hebben die gevoelens met de liefde eigenlijk te
maken? Immers niets! En gij lief meisje bedriegt
u zelf, wanneer gij u verbeeldt mij te beminnen.
Over oen paar jarer. - misschien nog vroeger
zult gij met minachtend schouderophalen over deze
dwaasheid denken, en zult gij kool en leuk over u
zelf u verwonderen, hoe zoo iets mogelijk kon geweest
zyn, dat gij u aan eenen mensch gelijk ik, eenig
welgevallen kondet koesteren. Gij zult wellicht nog
menige misgreep doen, voordat de ware liefde ont
waakt, ingeval zij komen mag, wanneer het ook met
u niet gaat, even als met zoo vele anderen, dat na
melijk de kracht der liefde in bedriegelijke senti
menten verspild wordt on gij ten slotte alles voor
leugen verklaren moet gelijk gy thans geneigd zyt
alles voor echte waar aan te nomen. Beter is hot,
dat wy van elkandor gaan. Wellicht oen paar
dagen weonen, u diep ongelukkig voelen, mis
schien één «ogenblik aan zelfmoord denken of
aan kloostermuren, totdat gij op zekeren mor
gen ontwaken zult, en tot de ontdekking komt,
dat die zoogenaamde liefde niet meer bestaat. En
dan zult gij U een weinig over U zelf moeten schamen
om ten slotte over hot geheele geval te lachen en
het te vergeten I
In de vergadering van den gemeenteraad te
Groot-Ammers is besloten de kermis dit jaar
- en voor het vervolg haar af te
10)
„Nu laten wij *t maar zoo, adieu I goed o nacht I”
Hy kon niet in slaap komen. Wat had hem toch
zóó onaangenaam gestemd, wat had hem zoo geërgerd.
Achdit ééne maar I dat Anna Fedorowna ter wille
van dien zendeling, hem over het hoofd had gezien.
Sedert dien avond waren nu 20 dagen voorbygogaan.
Hij had den raad van Alice niet gevolgd, maar
integendeel minder dan ooit moeite gedaan om het
jonge meisje het hof te maken. Ja! hy stond iu
het hotel bekend als de nederige dienaar der blonde
Alice von Tennenberg.
Ziet 1 dit alles viel hem nu heden, op dien schoe
nen zomermorgen in de gedachte (en thans keeren
wy terug tot het aanvangpunt van ons verhaal) ter
wijl hij het jonge meisje aanzag dal steeds voortging
met schrijvendit alles riep hy zich weder te binnen
terwyl hy bij zich zelf de door hem vaak in stilte
gebezigde uitdrukking herhaalde„Wat zyn wij
allen toch ellendige komediespelers
Een zonnestraal viel op het lichtbruine haar van
Ann*, die op diec schoonen morgen de liefelijkheid
zelf was. Mooi was zij niet, de 26jarige, maar on-
beeehryfelyk lief. Over geheel bare persoonlijkheid
lag een waas van onschuld en oprechtheid. Onwil
lekeurig zou men geneigd zyn dit teedere jonge -|
wezen te beschermen, en Tt tegen iedere kommer en
De heer G. vrn Dort Kroon, secretaris der
meente Waddinxveen is door ingelanden van
Zuidplaspolder benoemd tot penningmeester
in plaats van wijlen den heer Van Houweninge.
Op het Jongelingsfeest, dat Donderdag jl.
te Aalten is gehouden, sprak o. a. Da. Wartena
alhier over: De uitwendige zending in ver
band met de wederkomst des Heeren.
Door den Jsmt J- E.XL Joch man n, Oosthaven
alhier, is een byzonder fraaie fotografische af
beelding genomen van den feeststoet en wel toen
deze op de Markt was opgesteld.
kon. besluit, bepa
lende
le. De tegenwoordige zitting van de Sta-
ten-Generaal zal worden gesloten op Zaterdag
16 dezer, des namiddags te 3 uren.
2e. De minister van binnenlandsche zaken
wordt gemachtigd zich op het in art. 1 ver
melde tydstip te begeven naar de vergadering
der Stalen-Generaal, ten einde in eene veree-
nigde vergadering der beide Kamers de zitting
in naam der Koningin te sluiten.
Bij kon. besluit van 30 Augustus is tot
voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-
Generaal, gedurende de zitting die zal aanvan
gen op den derden Dinsdag in September, be
noemd mr. A. van Naamen van Eemnes, lid
van die Kamer.
Tocu Donderdag de afd. Gouda van den R. K.
Volksbond na afloop van den wandeltocht met haar
banier naar het vergaderlokaal het Café Harmonie
was getrokken, werd voor dat gebouw het volgende
lied gezongen.
*t Neorlandscb heldenbloed in d’ ad‘ren,
’t Roomsch geloof in hart en geest,
Kind’ren, uit het volk geboren,
Onbedorven, onbevreesd.
Heengeschaard om Christus standerd
Sluiten op deez’ heil’gen stond,
Hand in hand, voor ’s Heeren aanschijn
d’ Onverbreekb’ren broederbond.
Fier verheffen w’ onze leuze
Trouw aan God tot in den dood,
Trouw aau Kerk en land en Koning,
Vergenoegd met ’t daaglyksch brood,
Weitevreê met *t juk des arbeids,
Door God zelf ons voorbereid,
Mogen and’ren morren, klagen.
Door een valschen schijn misleid.
Mogen duizenden zich scharen
Om des oproers roode vaan,
Pogen zij aau troon en altaar,
Schennend hunne hand te slaan;
Onversaagde Nederlanders,
Wat er wijke moge of vall’.
Wij, wij staan voor God en Koning,
Tot den laatstee adem pal.
Allen, wien hot Neêrlandsch harte
Nog voor recht en eero slaat,
Schaart U onder onren standerd,
Zingt met ons in d’ eigen maat.
Hoe de boosheid zege brulle,
Hoe ze op onzen Volksbond smaal’,
Aan on», Christen-Nederlanders,
Geeft straks d’ eendracht, zegepraal.
W1LLBBBORDV3, OMO Apostel,
Die op Neêrlands dierb’ren grond,
Christus kruis omhoog deed rijzen,
Zegen Neerland» Volksverbond;
Geef, dal allen, op Uw schreden,
Achter Christus heilig Kruis,
- Langs den weg van Gods geboden,
Ingaan ’t eeuwig Vaderhuis.
Nadat de banier on de leden zich naar boven
hadden begeven werd door allen nog aaugeheven het
Bondslied voor don Noderlandschen R. K. Volks
bond, hetwelk aldus luidt
Voor God en Kerk en Vorst en Land,
Verheffen we onze vaan,
De heilbanior met forsche hand
Door WiLLKBROBD hier ingeplant,
Bewaren we als een heilig pand,
Wat vallen moog’, wy staan.
Voor God, of in vermeeflen strijd,
Het Ongeloof Hem hoon’,
En hel en wereldvorst ten spyt,
Volhardend in den heil’gen strijd
Hem hebben we onsen diana* gewyd,
Van Hem ons eeuwig loon.
In Christus Kerk alléén is heil,
Voor ’t leven ginds en hier,
Gods leering brengt ze ons zonder feil,
Genadeschatten zonder peil,
Haar bieden wy da gaven veil,
Van ’t harte trouw en fier.
Leev’ Koningin, uw ryksgezag
Straalt ons van Hemelsch licht,
Wat morrend oproer dag aan dag
In land en stad al momp’len mag,
Met schuld’ge eerbied en ontzag
Ons oog tot Haar gericht.
Een juichtoon voor ons Nederland,
Een beê voor Neêrlandsch lot
Zij steeds ons dierbaar Vaderland
Omstrengeld dour den liefdeband,
Die ’t volk van eiken rang en stand
Hier leven doet voor God.
Het onderzoek van het water der Waterlei
ding had gedurende Augustus het volgende re
sultaat
16 Aug. 4.5 Mg. permang. kalicus per 1000 cc.
23 15 n h n it it
30 4.3 n( m »i
De percentsgewijze belooning van het kan
toor der directe belastingen en accynsen te
Woerden c. a. heeft over 1892 bedragen
3452.02.
Dit kantoor wordt dus gerangschikt in de
4e klasse.
By de verpachting van gisteren heeft de 2e
snede van het grasgewas in den polder Stein
opgebracht 649.-— tegen f 674.in het
vorige jaar.
In het geheel hebben de grasverhuringen
van dien polder dit jaar opgebracht 1942.
tegen 2417.— over 1892.
teleurstelling te vrijwaren. En toch, die dagei
kommer en teleurstelling zouden komen, het
was immers niet anders I Maar nu moest men het
kind daarvan vrijhouden. Nu kon het een zwaar
leed nog niet dragen. Zenko dacht aan den kranken
broeder van het meisje en aan zijn aanstaand ver
trek. Maar wilde hy werkelijk vertrekken P Waarom?
Wat joeg hem weg? Was het eigenlijk niet beter
om..,, te blyven? Neen! Het komediespel duurde
te lang. In hel hotel hield men hem voor den
aanbidder van mevrouw von Tennenberg. Doch dat
was hy niet, dat was hij nooit geweest, zelfs geen
enkel uurDie modepop was hem volmaakt onver
schillig. O I wanneer hij eens, al ware ’t maar eens
in zijn leven, allo gemaaktheid op zijde kon werpen
en eens oprecht mocht zyn I Dan zou hij Anna’s
band vatten en haar dit zeggen „Zie me aan myn
kind ik ben 87 jaren en gy 28. Gy vooronderstelt
my lief te hebben gij gelooft misschien, dat ik u
liefheb. Maar uw jong hart misleidt u. Dit jonge
hart weet nog niet wat het wil. Het zoekt en zoekt
en smacht om aan iemand zich te hechten, hot heeft
behoefte aan toederheid en toewydingmaar wat
of wien het liefhebben zal, aan wien of aan wat
het zich hechten wil, dat is die ziel nog onbekend.
Ik ben een mensch van de groote wereld, moe
en afgetobtik heb niets meer te wenschen, niets
meer te zoeken. Ik geloof niet meer aan me zei ven,
want zoo dikwijls heb ik moeten erkennen, dat ik
myzelven bedroog; ik wantrouw myne gevoelens
daar ik weet, dat zij mij geen bevrediging hebben
geschonken en zoo dikwijls ik in den zoeten waan
verkeerde, dat dit of dat gevoel duurzaam zou zyn,
werd ik plotseling bekoeld en op die koelheid volgde
Dat alles moest hij baar toch zeggen, maar natuur
lijk zeide hij van dat alles geen syllabe. En toen
Anna klaar was met schrijven, den brief in een cou
vert stak en het adres daarop geschreven had, kwam
hij iets naderbij. Moest hij haar zeggen, dat hij
van plan was em te vertrekken. Hij zou op de uit
werking voorbereid zyn. Maar zij zag hem zoo
vriendelyk aan, terwijl haar gelaat'van geluk straalde.
„Waarom gaat gij niet zitten?” vroeg zij, terwijl
zij een weinig op zydo schoof om hem op de bank
een plaats in te ruimen. Hij ging naast haar zitten.
Ja I het moest toch gezegd worden I Of zou hij zon
der afscheid maar heengaan Neon I diit niet I Dan
kon hij immers niet zien welken indruk zyn heen
gaan op haar teweegbrengen zou. Het is vandaag
zulk mooi wéér en gij ziet or zoo ernstig uit 1 zeide
Anna.” Hoe kan men op zulk eenen zonnigen dsg
zoo droef gestemd zijn! „Ik ben niet droef gestemd.
Doch ik dacht in dit oogenblik er aan.”
Waaraan? vroeg zij, ken hij ophield.
„Dat ik morgen zou gaan vertrekken.”
Zenko had niet kunnen vermoeden, dat de uitwer
king van zijne woorden zóó groot zou zijn. Anna
werd doodsbleek, maar zeide nietsmisschien was
hot goede kind niet in staat op dat oogonblik een
enkel woord te uiten.
„Doe^ het u leed, dat ik ga vertrekken vroeg
hij zacht en legde zyne hand op de bare, die slap
aan hare zijde neerhing.
„Waarom gaat gy vertrekken? zoo onverwacht.
Moet gij heengaan?” vroeg zij op doffen toon, ter
wijl haar stem geheel veranderd was. „Ja, ik
moei weg.”
{JFordt vtrvolfd.)