rs BINNENLAND. i Nieuws- en Advertentieblad Voor Gouda en Omstreken. Donderdag 14 September 1893. No, 6148. 32ste Jaargang. II LO i'l i l iVERU scherij Koning 11 STERKEN EN ZWAKKEN. ZEIS ibetii, IEN ING. icrij erdam. I De stad en de h. burgerschool. Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. I i 103. i 1 en l. No. 73. der Zelf- uitspat- Echte isamen- in den m des aardigd ireldbe- Stoll- (Uit het Duiitch.) 4 Ft, erkend. I 34/35. fiOÜBSCHE I lli I! I\T geschilderde Janskerk te enis der St. eningen enz. rlyk levena- 8 Gebroeders i nts. NEMAN. Ische Cou den door het NKMAN en efbusjes 0.35 Neder- r blijven en lid bewerkt. afgeleverd gekookt oor da leis van 5) Ah d van irniken. EL EL db. Prys erschrik- jgd Ipdt, nrig, die van een het Ver- larkt 34, t bedrag, m boek- 3 Tnsschen- Brieven verven van kkenook jnen, Tafel en geperst alles, Kan- 19) „Dat gy my helpt waar te zyn; waar tegenover u en tegenover my zelven. Ik geloof aan niets en ik zou zoo gaarne willen gelooven, ik wantrouw me zelf, en myne gevoelens, en och I wat zou ik dat gaarne anders voor me wenschenHelp mijgij kunt het, wanneer gij maar wilt. Gij zijt bij machte om dezen vreeselyken demon van dat„het veran dert toch, te bezweren, gij, gy alleen; maar gy moet my gaarne lijden om het te kunnen* en ik weet juist niet of gy mij gaarne lijden moogt 1” „Dat weet gij niet? waarlyk niet?” vroeg zij nauwelijks hoorbaar. Wat wilde hij nu meer? Was niet elk woord, dat zij sprak, was niet de blik, waarmede zij hem aanzag, het bewys van hare aarzelende schuwheid, waarmede zy de onwillekeurige bekentenis van hare eerste kuische meisjesliefde wilde omsluieren? Wat was het toch, dat hem nu nug weerhield de armen naar haar uit te breiden en te zeggenLaat ons elkander liefhebben en by elkander blijven, zoo lang er leven in ons woont I Het betooverende van uw jeugd, terwijl gij uw rein hart onverdeeld mij schenken wilt, zou mij weêr jong en gelukkig en geloovig maken; laat ons dat geluk zoeken te grypen, terwijl het nog te grypen ishet komt wellicht nooit meer terug. Neen I eene gunstige gelegenheid aanbiedt Dit plan verdient alle toejuiching en zal zeker met genoegen door onze lezers worden vernomen. Wel maken wij ons geen illusie, dat onmiddellijk de vrijstelling zal komen. De Kamer is steeds huiverig den minister gel den op te dringen, welke hij meent niet noodig te hebben en vooral de minister Tak is er de man niet naar, zich spoedig van een eens genomen besluit af te laten brengen. Maar de aanhouder wint, vooral hier waar bij de schoolautoriteiten en den minister geen principieele bezwaren bestaan. Naar onze meening is de ont heffing der stad van dit subsidie slechts eene quaestie van tijd. GOUDA, 13 September 1893. Gisteren waren hier ter stede drie jonge lieden aan het collecteeren voor de werkeloo- zen. Bij nadering der politie maakten zy de bussen leeg en wierpen die in het water, waar na zij op den loop gingen. Zy werden achter haald en gearresteerd. I ADVERTENTIËN worden geplaatst van 15 regels A 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. of hoorderes. Wat eens verzuimd is, blijft verzuimdhet ver loren oogenblik komt niet terug en geeft ook niets terug I Den volgenden dag toen Zenko Alice ontmoette, vond hij haar wel wat vreemd in hare gedragingen jegens hem, niet, dat zij een anderen toon tegen hem aansloeg, maar wèl, dat zij hem met zoo zon derlingen blik aauzag, zoo ietwat spottend en tevens niet zonder eenig leedvermaak. Wat zou zij toch hebben dacht hij telkens bij zich zelf. Hij moest het eens geweten hebben, hoe zij hem gisteren avond had bespied in den tuin en hoe zij alles gezien en gehoord had wat hij on Anna met elkander hadden gesproken, dan zou hij do op lossing wél gevonden hebben van dien raadselvollen blik. Zy had juist hare appartementen vlak tegen over die, welke door de Russische gasten waren inge nomen. Wanneer zij toevallig aan het venster van haar kamer had gestaan, had zij alles moeten zien en ook alles wat bij zoido, kunnen verstaan. Die gedachte vloog hom plotseling door het hoofd. Want in zijne opgewondenheid was hy er niet op bedacht geweest zyn stem eenigermate te temperen. Die gedachte, dat zij hem bespied zou hebben, deed hem pijnlijk aan. Een oogenblik kwam ’t bij hem op om haar zulks rondweg af te vragen, doch la een volgend oogenblik wist hij dat voornemen weg te werpen. „Misschien verbeeld ik ’l my ook, dat zij veranderd is I Bah I wat kan het mij toch ook schelen, of zij al dan niet veranderd is I” In den grond der zaak liet hem de handelwyze van Alice vry koel, en deed hy geen verdere moeite om langer daarover te soezen. Een ding verlangde besluiten de gemeente van de op zich ge nomen verplichting te ontheffen. Temeer daar het Rijk de scholen te Assen en Alkmaar uit eigen beweging of op ver zoek der burgerij van 3 j. tot 5 j. c. had uitgfebreid en het er dus slechts op aankwam te bewijzen, dat de school te Gouda evenveel recht van bestaan had als die in genoemde plaatsen. Intusschen is die verwachting, waartoe alle aanleiding bestond en die ook strookte met de toen malige inzichten der schoolautoriteiten tot dus ver niet verwezenlijkt. Men kan niet zeggen, dat Gouda onbillijk wordt behan deld. Onze gemeente is nog altijd van beter conditie dan vele andere, die eene stedelijke hoogere burgerschool hebben op gericht en daarvoor van het Kijk een subsidie ontvangen ten bedrage van plus minus 7i der kosten. Hier zijn de rollen juist omgekeerd. Het Rijk heeft het grootste aandeel in de kosten te dragen; de f 6700 vertegen woordigen ongeveer een derde. In zoo ver hebben wij geen reden tot klagen. Toch hapert er iets. Waarom zijn Alkmaar en Assen wel op rijkskosten tot een 5 j. c. uitgebreid en Gouda niet Daarvoor is geen aannemelijke reden te vinden. Wel beweerde de Regeering, dat Gouda omringd was door verscheiden ge meenten, waar een 5 j. bestaat en dat er dus minder behoefte bestond om in Zuid- Holland van rijkswege een 5 j. c. te ope nen. Maar dit argument houdt geen steek. De behoefte aan eene inrichting voor on derwijs wordt het best bewezen uit het schoolbezoek en indien men dan Assen en Alkmaar plaatst naast Gouda, dan kan onze school de vergelijking met die der beide genoemde plaatsen gerust doorstaan, zoowel wat het aantal leerlingen, als het getal der voor eindexamen geslaagden be treft. Wij zijn natuurlijk niet bekend met de juiste getallen, maar het komt ons voor, dat eene vergelijkend overzicht van de resultaten dezer verschillende scholen niet zou uitvallen in het nadeel der onze. Het verzoek dus, dat namens den Raad gericht is geworden tot den minister van binnenl. zaken, was volstrekt niet onge motiveerd. Naar onze meening bestaan er redenen van billijkheid genoeg om niets van dat alles, zeide hy. Wat was het toch, dat hem den mond diohtsnoerde. Achl dat wist hij eigenlijk zelf niet- Hy had maar één gevoel, dat hij later eens over zulke, door hem gesproken woorden spijt, bitteren spijt zou hebben. Hij had maar één gevoel, dat het vreeselyk moest zyn zulk een lief jong schepseltje te moeten verliezen. En zoo stond hij vóór haar, aarzelend, twijfelend en stom en zij zag hem aan, eerst met angstigen, toen met ver baasd vragenden en eindelyk met bedroefden blik, teleurgesteld on ontgoocheld als zij was. „Goeden nacht I zeide zij op eens zacht, en beslist en eer hij tijd had om nog een enkel woord te spre ken was zy verdwenen. Daar groep een onuitspre kelijke, vreeselijke angst hom aan. „Anna I riep hij luide en heftig en met een kleinen sprong zette hij zich op het vensterkozijn neder. Waar zyt gy Hy keek met onderzoekenden blik in de kamer; deze was ledig en donker. In nevensgaand vertrok hoorde hij haar stem zij sprak mot haar zieken broeder. Wat wilde hij hier nu langer doen? Hoe waagde hy om den goeden naam van het meisje aan. het gebabbel bloot te stellen. Wanneer iemand hom eens hier zag zitten, in dit uur 1” Snel gleed hij van het vensterkozijn af. Morgen kom ik weder I dacht hij, terwyl hij boos was op haar, maar vooral op zich zelven. Eene niet te zeg gen droefheid maakte zich van zyn gemoed meester hij had wel kunnen weenen. Het was hem of eene innerlyke stem hem zeideHet woord, dat niet ter bestemder ure gesproken is, moet onuitgesproken blyven. En wanneer het later over onze lippen komt heeft hot volstrekt geen werking op hoorder De rechtbank te Rotterdam veroordeelde gisteren; A. E. v. B., landbouwer te Reeuwyk, wegens diefstal van eenden, tot eene maand A. 8., zonder beroep te Benschop, wegens het dooden van dieren, een ander toebehoorende, tot 5; H. P., arbeider te Bergambacht, wegens bedreiging met eenig misdrijf tegen het leven gericht, tot eene maand. Behandeld werd de zaak tegen W. J. den D. 38 jaar, varensgezel te Bleiswjjk. welke persoon in den nacht van 24 op 25 Juni jl. te Bleiswijk, bij gelegenheid van eenen brand *in de woning van zekeren U, 2 kruiken, in- houdende de eene anisette en de andere fram bozenlikeur, zijnde eigendom van U zou heb ben weggenomen, met het oogmerk ze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Bekl. ontkende de kruiken te hebben weggenomen wel erkende hy in het bezit van beide kruiken met inhoud geweest te zyn, doch hy had ze uit den kelder van het brandende huis gehaald, alleen met het doel ze te redden. Uit het getuigenverhoor deden zich echter nog al bezwaren tegen bekl. op. Zoo had hij zich tegen den uitdrukkelyken wil van den eigenaar in den kelder van het brandende huis begeven, was gezien in het bezit der beide kruiken, en had ze niet gebracht hij maar, nml. dat het avond werd waut hy twij felde geen oogenblik, of Anna zou zeker aan het venster zich vertoonen. Zij moet ’ttoch aan haar hart voelen, dat ik zal komen I Met dergelyke rede- neeringen trachtte hy den twyfel, zoodra deze zich maar even gelden deed, voor goed tot zwygen te brengen I Toen dan eindelijk de avond gekomen was en allen ter ruste waren gegaan, gelijk hy meende, sloop hij stil den tuin in, en leunde tegen eenen boom, die niet ver van het venster van Anna’s kamer stond. Maar er was geen licht in die kamer en het venster was en bleef gesloten. Langen tyd stond hij daar te wachten, en wanneer hij een oogenblik ongeduldig werd troostte hij zich met de gedachte *Zy kan nog niet komenhaar broeder is nog niet ingeslapon en wil haar in zyne nabijheid houden. Maar komen zal zij, wis en zeker I” Eindelyk begon zyn vertrouwen aan het wankelen te raken. De nachtlucht werd koel en vochtig. Eene huivering overviel hem. „Wanneer zij wist, dat ik hier was, zou zij wel komen I” Hy ging stil voorbij het venster en klopto zacht aan het glas; na een poos nog eens, maar ditmaal een weinig harder; daarop wachtte hij een paar miuuten. Niets bewoog zich in de kamer. Het venster bleef gesloten. Reeds was hij op ’t punt voor de derde maal te kloppen, toen hij plotseling een geluid hoorde. Hij luisterde. Voetstappen naderden langzaam. Daar was dus nog iemand in den tuin, behalve hij. „Verdoemd I” bromde hij tueschen zijn tanden. De voetstappen kwamen naderbij en hielden plotseling op, dicht in zijne nabyheid. (Wordt vervolgd.) De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. In do raadszitting van 29 Aug. jl. kwam o. a. de mededeeling in van B. en W., dat de minister van binnenlandsche zaken voorshands geen vrijheid had gevonden, zijne medewerking te verleenen tot ont heffing der gemeente van de subsidie, welke deze jaarlijks geeft aan de rijks hoogere burgerschool. Onze lezers herinneren zieh, dat de betaling van deze jaarlijksehe bijdrage het gevolg is van eene overeenkomst tus- sehen de Gemeente en het Rijk, waarbij de Regeering zich verbond de hier bestaande rijks hoogere burgerschool met 3 j. c. te veranderen in eene met 5 j. c., indien de gemeente Gouda de meerdere kosten voor hare rekening nam. Het door de stad te beta len aandeel in dejaarlyksche kosten is later eens voor al vastgesteld op ƒ6700. Wat ook de Regeering aan de school ten koste legt, tengevolge van grooter behoeften of vermeerderd schoolbezoek, de stad is tot geen grooter bijdrage verplicht. Deze over eenkomst heeft natuurlijk ook hare ge schiedenis. Jarenlang is telkens door den gemeenteraad aangedrongen bij opvolgende ministers tot uitbreiding van de school. De bloei dier inrichting, de goede resul taten die zij afwierp, het belang ook der omliggende gemeenten bij een volledige school voor M. O., werden telkens de Re geering' onder het oog gebracht. Doch steeds volgde eene afwijzende beschikking, gegrond op de te maken kosten, waartoe men zieh niet gerechtigd achtte, nu het wet telijk vereischt aantal rijks hoogere burger scholen reeds was overschreden en het bud get voor midd. onderwijs een aanzienlijk cij fer had bereikt. Overtuigd van hetgroote be lang, dat deze gemeente heeft bij een vol ledig stel scholen voor alle standen, die alle burgers in staat stellen in de gemeente zelve te vinden, wat zij voor de opvoeding hunner kinderen naar de eischen van onzen tijd noodig hebben, deed de Raad einde lijk het voorstel de kosten voor gemeente- rekening te nemen. Hierbij ging waar schijnlijk do Raad van de gedachte uit, dat de hooge Regeering, ziende dat de school op haar nieuwen grondslag levens vatbaarheid bezat, na eenige jaren zou daaraan te voldoen. Ook de minister schijnt in beginsel niet tegen de inwilli ging er van gekant te zijn. Voorshands vindt hy geen vrijheid om de zaak te bevorderen. Het is zeker weer de oude geschiedenis. Wanneer het Rijk kans ziel, eenig deel van zijn uitgaven te schui ven op den hals der gemeenten, dan laat het zulks niet na. Temeer als dat, gelijk hier het geval is, geschieden kan zonder bepaald onrechtvaardig te zyn en in over eenstemming met vroeger gemaakte af spraken. Intusschen had de overweging, dat de gemeente weldra, zonder haar schuld en ten gevolge van door Provincie en Rijk verordende maatregelen in minder gunstige positie komt, bij den minister wel eenigszins mogen wegen. Eenige tegemoetkoming op financieel gebied als hier gevraagd werd in den vorm van ont heffing van eene bijdrage, die elders niet is gevorderd, zou zeker in alle opzichten te verantwoorden zijn geweest. Het komt ons voor dat deze afwijzende beschikking ons niet moet afschrikken het verzoek te zijner tijd te herhalen en intusschen zal het gewenscht zijn de quaestie aan de orde te houden en vol- ’«oendo toe te lichten, zoodat eindelyk de Regeering zal moeten zwichten voor de gronden van billijkheid, waarop de aan vrage steunt. Vooral schijnt dit gewenscht nu de minister geen kans ziet, zijne wei gering met afdoende argumenten te moti- veeren. Het doet ons dus genoegen, te verne men, dat de zaak met deze briefwisseling niet uit zal zyn. Er is alle kans, dat de quaestie grondig wordt behandeld en op nieuw aan de orde gesteld. De heer Valette, onze afgevaardigde in de Tweede Kamer, die door zijn betrekking zeker goed op de hoogte kan komen van allerlei gegevens, houdt zich bezig met het ver zamelen der argumenten, welke pleiten voor eene oplossing in den door Gouda ge- wenschten zin. Hij is voornemens de resultaten van zyn onderzoek te publi- ceeren en dan ze ter kennis te brengen van de Kamer en den minister en zal zeker, zoo noodig, ook de quaestie in de Kamer zelve ter sprake brengen, waartoe de bestaande behandeling der begroeting in ver UU4, toch

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1893 | | pagina 1