'ES
•f
voor Gouda en Omstreken.
BINNENLAND.
drukte
N’S
he
s
Nieuws- en Advertentieblad
Donderdag 31 September 1893.
No, 6154.
FEUILLETON.
1RVERU
sscherij
i Koning
terdam.
STERKEN EN ZWAKKEN.
ETTER.
33ste Jaargang.
IAIG.
afb. Prhs
verschrik-
eugd lydt,
lering, die
d van een
y het Ver
markt 34,
et bedrag,
ten boek-
(uitend
I’S
der>
ereld.
Amsterdam,
xe Doosje,
gebruiksaan-
rent, daar er
taan.
Het parlementaire Nieuwjaar.
I
T
'A-;'
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
r mogelijk
Bureau dezer
i
i cent
kmanA Zoon
Ier blijven en
tieid bewerkt.
i afgeleverd
hoesten,
lemings-
>ewezen.
warme
evelens-
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
)ken
LZ.
A No. 73.
i verven van
tukken, ook
lynen, Tafel-
inen geperst
Tulles, Kan-
(€7c7 het Dviiech.)
d zyn, komen
door
I en Zn.
Fl,
verkend.
C 34/35.
Uil
b der Zelf-
le uitspat-
in den
Hofrad
n
GOUDSCHE Mllltin
aar gezonde
aak.
by de Firma
E1J,
BLANKEN.
Men verzoekt ons mede te deelen dat de
heer P. van der Pol, by afwezigheid gekozen
tot Commissaris der Goudsche Eerewacbt, als
zoodanig heeft bedankt.
Met 1 October
begint een nieuw
kwartaalzij, die zich tegen dien
datum abonneeren, ontvangen de
nog in deze maand verschijnende
nummers gratis.
ADVERTENTIËN worden geplaatst van
15 regels A 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Men verzoekt ons mede te deelen dat D.
Köring op de Landbouw-tentoonstelling te
Amsterdam geen eervolle vermelding heeft ge
kregen, maar wel een bronzen medaille.
GOUDA, 20 September 1893.
De cholera-lijder, die in de barak verpleegd
werd, is gisterenmiddag te drie ure overleden.
heldere stern Hij antwoordde niet terstond.
»3ij dien ruil zoudt gij niet veel winnen" liet hij
er toen op volgeft. Welke fouten of gebreken uw
man ook moge hobben, deze éeno deugd moogt gy
hem niet onthouden, dat hij nml. karakter bezit en
weet wat hij wil. By mij daarentegen zoudt gij te
vergeefs naar karakter en vasten wil zoeken. Ik
ben een zenuwaohtig mensoh, vol weifelingeen ver
wende artist, wien niets bevredigt en die toch onop
houdelijk naar bevrediging smacht. Wat zoudt gij
met zulk eenen man beginnen Na drie dagen zoudt
gy reeds uw geduld met hem verloren hebben.”
«O neen I zoide zij ernstig.” Ik zou wel weten,
hoe ik mot u handelen zou I”
En boo stolt gij u dit dan voor?”
«Hooi eenvoudig I Voor eerst zon ik u niet ver
wennen. Dat doen andere vrouwen in byzondere
mate. Ook zou men niet jaloersoh mogen zyn en
dat zou ik niet zijndaartoe heb ik geen aanleg.
Verder zou men zijn best doen u, zooals men ’t noemt,
nooit reobt tot rust te laten komen. Gy zoudt altyd
oen beetje, een zeer klein beetje bang moeten zyn
van uwo vrouw te kunnen verliezen. Gij hebt juist
eeno zeer prikkelbare, jaloersohe natuurhot zou
uwe vrouw volstrekt geen moeite kosten u in onrust
en angst te houden. Met ééa woorduwe vrouw
moest u behoersohen en bij u oeno grooter en
dieper gaande liefde wekken, dan die gij zelf gevoelt.
En dit kan men slechts verkrijgen, wanneer men u
een beetje prikkelde, o maar een klein beetje 1” zeide
zij op half vleienden. half spotacbtige toon en maakte
met haren arm, die tot nog toe rustig op de bank-
leuning gelegen had «eono beweging als of zij don
man omhelzen wilde.” (JFordt eervol? J.)
voorwendsel zijn om alles aan den kap
stok te hangen.
Het beroep op don ijver en de toewij
ding van het parlement aan het slot der
rede is zeker niet misplaatst. IJver on
toewijding zullen in dit zittingsjaar bij
zonder noodig zijn, nu er eene beslissing
vallen moet, die voor en land en volk
van zoo groot gewicht is, De oplossing
van het kieswotvraagstuk zal veel overleg
on wijze toegeeflijkheid van alle kanten
vereischon. Het is te hopen, dat bij de
sluiting van het aangevaugen tijdperk van
de kamers zal kunnen getuigd worden,
dat zjj. zich verdienstelijk hebben gemaakt
jegens het Vaderland en het Koningshuis.
De eerste daad der Tweede Kamer, het
opmaken der candidaten lijst voor het
voorzitterschap, heeft reeds een merk
waardig kijkje gegeven in de verhoudingen
van de partijen. Een niet zeer bemoedi
gend kijkje. Do fractie-Kordijk-Borgesius
vond de gelegenheid schoon voor een
leveé de bouclien tegen Van Houten en
niet alleen dat men hem niet stemde,
maar men verkoos den heer Mackay boven
hem. Niet uit onpartijdigheid, want verleden
jaar nam men Van Houten en niet Mac
kay maar uit ontevredenheidi die zoo
doende veel krijgt van haat. Deze stem
ming is een boos voortock.n; radicalen en
Kuyperianen vóór TaK, liberalen on Ka
tholieken tegen Als het zoo moet gaan,
is het voor de toekomst dor liberale partij
al even onverschillig of Tak blijft staan
dan wel of hij wordt omgekegeld.
van de rijksmiddelen voldoende is, dat ver-
hooging van lasten niet wordt geeischt
en de beschikbare middelen toereikend
zijn voor den dienst, is zeker zeer be
vredigend. Maar grooter zou onze vol
doening zijn geweest, indien de minister
Pierson had bericht, dat de herziening
van de wet op het personeel gereed was
of althans zoo goed als klaar. Dat is
eene verbetering, welke hij ons in het
vooruitzicht heeft gesteld on die geen dag
uitstel gedoogt. Welhaast zullen de Ne-
derlandsche landouwen weergalmen van
het geweeklaag dergenen, die zullen moeten
bloeden tengevolge de bepalingen der nieuwe
bedrijfsbelasting; als compensatie behoort
de personeelo belasting op nieuwe grond
slagen te worden gevestigd of althans de
scherpe kanten wat verzacht Het is te
voorzien, dat de Kieswet vooreerst niet
in behandeling komt en mocht dat tegen
alle berekening geschieden, dan is de in
voering tegen 1 Januari toch niet doenlijk
meer. Er zal tijd genoeg overblijven om met
deze Kamer nog eene gedeeltelijke her
ziening van het personeel ter hand te ne
men. Moge de loop der zaken in het
nieuwe zittingsjaar hoogst onzeker zijn,
dit staat vast, dat de natie van den heer Pier
son verwacht, zoo spoedig mogohjk verwacht,
dat hij zijne toezegging zal gestand doen
om het personeel aan de orde te stellen.
Vormoedelijk wacht de Minister de uit
komsten af van de Vermogensbelasting
dat ie begrijpelük, maar het zou het pu
bliek, bij hetwelk de minister groote ver
wachtingen heeft opgewekt, zeker leed doen,
indien hij ook nog do werking van de Be
drijfsbelasting moest afwachten. Ongetwij
feld vernemen wij daaromtrent meer bij
het indienen der Staatsbegrootingzooals
men weet, volgt de millioenenrede tegen
woordig dadelijk op de installatie van den
definitieven voorzitter.
Nog zou men kunnen vragen waarom
wel een nieuwe wet op den fabrieksarbeid,
maar niet op de pensioenen voor arbeiders
Waarom geen leerplicht? Deze dingen
zijn echter niet zoo dringend, dat zij niet
kunnen wachten tot een nieuwe Kamer,
schoon wij steeds de leer voorstaan, dat
deze vertegenwoordiging arbeiden moet
zoolang zij bestaat De kieswet mag geen
m pijn reroorzakuu” too dacht hy bij rich self.
Eo lorsloud daarop, „Aoh ik womclite maar, dat rij
heenging I Die aeriach niet alleen werd gedaan,
omdat hij ongeduldig wae. Hij was aedert heden
morgen verachikkelyk opgewonden. En in snik eene
stemming moet men niet alleen ayn met eene trouw I”
Zoo dacht hij met verbeten woede* en dan nog
bovendien met eeno mooie vrouw I” Ook deze laatste
gedachte kwam nu voor de tweede maal bij hom
op. Het was nu nacht eu niemand was er in den
tuin behalve zij beiden.
„Wanneer ik mij over iemand moet verwonderen
dan io het over uwen man I” zeide Zenko plotseling.
„Hoe komt gy' op die gedachte” vroeg zij ver
baasd. Wat voor verwonderingwekkende beeft hij F”
„Dat hij u de moest onbegrensde vrijheid toelaat
dat hij niet beter over u de wacht houdt. Wanneer
ik uw echtgenoot was zoudt gij u aan eeno andere
levensmanier moeten gewennen I”
En zoudt gij meenen, dat ik mij daarin voegen
zou, dat ik mjj daartegen niet verzetten zou F vroeg
zij op langzamen toon.
.Daarover matig ik mjj geen oordeel aan. Ik
ken u te weinig.*
„Indien hij mij minder vrijheid tooliet zou dit
zeker een Irewjjs zijn dat hij mij moer liefhad on
dat zou het verlies van mijne tegenwoordige onge
bondenheid ruimschoots vergoeden I”
„Gij hebt dus uwen man lief! Anders zoudt gy
over zijn gebrek ean liefde niet klagen 1”
„Ik sprak op dit oogenblik niet over hem. Ik
hield mjj vaat aan de gedachte, boe het zijn zou,
wanneer gy in zjjn plaats stond.”
Zy sprak de» laatste woorden met zaohte, maar
25)
„Ooh I wat beteekent het ook,” zoide hij tot zich
zelf. „Over een kwartiertje zal zjj er genoeg van
hebben. Het is maar het boste zich in het onver
mijdelijke te voegen. Anders ruikt zij lont.”
Zjj was reeds uit haren fauteuil opgestaan on dren
telde met langzamen tred de deur uit, den tuin in.
„Ik zal mjj erg vervelend on onvriendelijk aanstellen,
des te eer raak ik van haar af,” nam Zenko zich voor.
Zjj bleef in de nabjjbeid van het huis. Telkens
on telkens gingen zij voorbjj de ramen van Anna's
kameren zoo dikwijls hij er voorbjj wandelde wierp
hij er een angstigon blik heen. O I wanneer rij zich
aan het venster vertoonde eu hem daar met die vrouw
zag loopen. Wat zou dat ellendig, onverdrageljjk
zjjn I Hij deed zijn best om Alice op een ander
wandelpad te brengen, doch te vergoofs I Altjjd
keerde zjj naar het huis terug. Het was om er
wanhopig onder te worden.
Eindelijk greep bij nog oen ander middel aan, en
zette zich op ren bank neder. Van daar kon men
Anna's venster zien, zonder vrees te hebben vair uit
het huis te kunnen worden bespied. Een groepje
Imomon hulde de bank in het duister, Anna zou
geen onvoorzichtigheid begaan. Wanneer zjj aan het
venster mocht verschijnen en hem niet gewaar werd
sou zjj eenvoudig maar wachten, zonder te roepen,
dit welvolbrachte werk kon gewezen wor
den op menigen anderen nuttigen arbeid,
inzonderheid op koloniaal gebied. Minder
bemoedigend was het, dat geen melding
kon worden gemaakt van nieuwe regeling
onzer weerbaarheid, eene quaestie, die al
zoo lang aan de orde is, die jaren achtereen
zoo urgent werd geacht en nu zoo geheel
achter de bank geschoven is. Wel is er
een ontwerp, maar niemand kijkt er naar
om en de Regeering zelve doet, alsof het
niet bestaat. De politieke tijdsomstandig
heden doen zeker het Kabinet berusten in
dezen droevigen gang van zaken. Voor
niets is er oor noch oog dan voor de
kieswet en alles moet daarop wachten.
Toch is het deerniswekkend een man als
de heer Seyffardt zijn talent en werkkracht
te zien verspillen aan doodgeboren ont
werpen, terwijl hij kalm blijft admi-
nistreeren en kibbelen met H. M. de Re
gentes en hare omgeving. Indien men nog
niet wist, dat de heer Tak geen militairw
sympathieën heeft, dan zou deze lauwheid
tegenover zoo groot een landsbelang er
het afdoend bewijs voor leveren.
De Openingsrede spreekt in de eerste
plaats van het kiesrecht. Dat ie natuur
lijk, schoon het alweder min of meer
potsierigt is, dat men H M. de Koningftf-
Regentes in haar gouden wagen met veel
vertoon laat rijden naar het Binnenhof
om den Staten-generaal te verzoeken hun
medewerking te verleenen voor de be
handeling van een ontwerp, dat reeds
weken lang in de openbare vergadering
der Tweede Kamer is besproken, en waar
van het wereldkundig is, dat hot morgen
aan den dag nogmaals zal worden onder
zocht in de afdeelingen. Maar een Troon
rede moet toch iets zeggen. Stappen wij
daarom van die zaak af met den wensch,
dat dit afdeelingsonderzoek moge leiden
tot overeenstemming bij de voorstanders
eener ruime uitbreiding der kiesbevoegdheid,
zoodat het ontwerp zal kunnen worden
vastgesteld onder goedkeuring van de
groote meerderheid onzer vertegenwoor
digers. Verder is de openingsrede sober
in beloften, te sober volgens onze meenmg.
Waarom spreekt de minister van financiën
in zijne paragraaf niet van de wet op het
personeel De mededeeling, dat de toestand
of door eonig ander teokon, welk dan ook, to ver*
raden dat zij iemand wachtte. Het zou geen opzien
baren, dat zij daar stond om wat frisscho lucht te
happen. Hij vreesde maar een dingdat hij zich
zou verraden. Zijne prikkelbaarheid en zijne minder
aangename stemming moesten tot eene ontdekking
leiden. En deze vrouw scheen maar niet van zins
te zijn om te gaan slapen. Zij had zich uaast hem
op de bank neergezet, haar rechterarm rustte op de
leuning, hare vingers trommelden op het harde hout.
Wanneer Zenko eene kleine rugwaartsche beweging
maakte kwam hij onwillekeurig iu aanraking met de
teedere en warme vrouwenarm.
«Gij zyt heden uit uw humeur I” zeide Alice na
een lange pauze.
//Wel neen,” antwoordde Zenko. «Ik heb maar
wat hoofdpijn, dat is alles.”
«En helpt de koele avondlucht daar niets tegen
Is uw voorhoofd niet zeer heet? En zij legde vluch
tig hare warme hand op zijn voorhoofd.”
Hij kon ’t niet laten bare hand te vatten en haar aan
zy'ne lippen te drukken bij wy'zo van dankbetuiging.
«Weet gij waar ik lust in heb?” ging zij voort.
«Ik heb erge trek naar eene cigarette. Gij hebt
immers cigarotten bij u Geef er mij dan eene I”
Hij gaf haar eene cigarette en streek een lucifer
aan. Het vlammetje verlichtte voor een oogenblik
haar wit, pikant gezichtje met dien grooten dikken
mond, die met ijver aan de cigarette zoog.
Daar viel het hem plotseling in wat die groote
soboone mond hem heden in het voormiddaguur had
doen deuken. Een eigenaardig gevoel .moet het zyn,
door dien mond gekust te worden.
«Ik sou wei willen wedden, dat de gegeven kus-
De gewone plichtplegingen aan het einde
en het begin van het nieuwe zittingjaar
der Kamers hebben weder plaats gehad,
zoodat als vanzelf de aandacht voor een
oogenblik getrokken wordt door debinnen-
landsche staatkunde. Veel bijzonders is er
in de beide redevoeringen niet te berde
gebracht; dit was te verwachten. Maar
bij deze openbare vertooningen behoort nu
eenmaal een toespraak, hoewel het min of
meer belacheljjk is den laatsten Zaterdag
vóór de nieuwe zitting den minister van
binnenlandsche zaken met een mooie koets
en onder militair escorte naar het Binnen
hof te zien rijden om oen droge opsom
ming te houden van hetgeen de leden zelf
in dit jaar hebben uitgevoerd. Wij kunnen
best begrijpen, dat er slechts enkele léden,
waarschijnlijk om den voorzitter een vriend
schapsdienst te bewijzen, bereid bevonden
worden daarbij tegenwoordig te zijn. De
opening, dat is althans wat bijzonders.
Men ziet en hoort het hoofd van den Staat
te midden van kleurrijke uniformen en
gala-toiletten en heeft de kans iets nieuws
te vernemen omtrent de plannen van de
Regeering. Ditmaal echter was de ver
wachting niet hoog gespannen. Ieder be
greep, dat de Kieswet alles zou beheerschen
en overschaduwen.
De sluitingsrede kon dit jaar tamelijk
lijvig zijn. De hoofdzaak was natuurlijk
de belastinghervorming, die haar beslag
heeft gekregen. Om die reden alleen was
een dankbetuiging aan de vertegenwoor
diging op haar plaats, want deze hervor
ming behoort tot die, welke geen ministerie,
van welke richting ook, meer ongedaan zal
kunnen maken en zal tevens den grondslag
zijn, waarop in vervolg van tijd een rati
oneel belastingstelsel wordt gebouwd. Naast
8
ij
I-