ra. VER kt rcAP. IEKJIS, Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. No. 6200. i mbwrg. FELILLETO] r a.s., 'achten direct ink hui s an Loten Cosijn. &ZN., ladeweg. ADVERTENTIÉ N worden geplaatst 15 regels 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote naar plaatsruimte. Cent Dinsdag 14 November 1893. 32ste Jaargang. ERS Jz. Vwnemenl. die Lotcry be- 65400 pry- le korte tijd élkander vol- irig komen. Mark. ger«l er. 5000 G- n|aM. 15000 ui a M. 10000 idaM. 5000 idaM. 3000 n üM. 3000 maM. 1500 jftlkM. 1000 mU. soo ihaM. 148 iiiaM300,200 ^4,67,40,80 a M. 50000, i klas 60000, tlaa 70000, klaa erentueel M. 300000, Bij Moeders Lijk. LTOP1STEN. van letters worden berekend Ad verten tien tot 1 uur des midd. i 1.5 ii U««.K k Zoo» t'i De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k met uitzonderingvan Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. OtDE IMMER «ginl MAAN- ÏMBEE ectrice voorden, be- g van de omende mwe TB WINKEL, I 1.01 nstlli: COURANT. ar bij: van echtheid ia urk ateeda voor naam der Firma ’E. Inzending van upvatti ig van wat rechtvaardig eh goed i». Stap v tor stap gaan wij dan voorwaart»'; hoe v< ratandiger, hoe wijzer, hoe1 zbdelij- ker, hoe rechtvaardiger de menschen Wor den, des te meer zullen de sociale verhou dingen de volmaaktheid naderen. Wij bestrijden de socialisten, omdat zij geen rekening houden mot de waarheid zoo de imensch, zoo de maatschappij. Zij denken; zich menschen, die geheel leven voor da gemeenschaphet gemeenschap». i gevoel [moet in de plaats treden van net individualisme. Een schoon ideaal: „ieder voor allen, niet ieder voor zich," maar in strijd met de menscheljjke natuur en daar om onbereikbaar. Wij kunnen achting gevoelen voor iemand, die te goeder trouw dergcljjke droombeelden najaagt, want ze van een verheven gezindheid- edelmoedige gevoelens. Terecht zeide - do minister Pierson „de strijd tegen -“cialisme is er een, waarin men m moet verslagen te worden. Toch er tegen onze plicht, zoolang bestaat] uit engelen in plaats van gewone menscl heden, vindind schapp] listischl I Ivaatgesteld. klas bedraagt tl/ 3.50 1-76 0.80 sn de beatel- mnkbilletten postzegels) of rijtevoogen. mnde klunen n dagen der rdere détails ui. Wy ver- rbojuit en in iprragers niet tereid de loten en het bedrag n lederen s WinduB Steller ae ièderon leve- vordt iederen te trokkinga- rijsen ge bet plan, taat. nkhuis dage- groot aantal te geldloterij Ie opdrachten dig mogelyk En toch tog ik toen myn kind stierf, vu het ergerik stond op tegen God en jammerde. „In nood en rertvyfeling hebt Ge het mij gegeven, en nu .het myn eenig geluk nitmnnkt, noemt Gy het werf.” Ik vloekte den Allerhoogate. En heden kan ik voor Hem op de knieën rallen en bidden„Gy, Almachtige, weet, wat goed voor ons ia. Gy hebt myn kina weggenomenhet ia een engel in Uwen hamel, en ik ken Godlof, ik kan hel ik kan tot hem daar zeggenGa weg, ik wil je niet. Liever in de hel dan in je prachtig huis I” George zag haar aaneene huivering voer hem door de leden. Zij zat voor hem, zoo koud als een steen, en toch leefde alles aan haar. Hare bont zwoegde, hare oogen gloeiden, en er ging eene macht van haar uit, dien hem, die ze terugwees, onweder staanbaar aantrok, die hem, den sterke, boog, die zyn wil brak en zijne trots overwon. .Vloek niet," riep hy. .Kyk, Anna, alleen omdat ik altijd gedacht heb, dat we toch eena zou den trouwen, heb ik je willen toonen, dat ik je meerdere beo. Och, Anna, vergeef het me, wees wehr goed en schenk me eên vriéndelijk woord Zy sag hem aan, alsof haar het grootste wonder overkwam. •Weer goedf» sprak u nauw hoorbaar. geheel, het product van het streven en denken onzer voorgangers op godsdienstig, Wetenschappelijk, wijsgeerig, ja op allerlei gebied. Het is een geleidelijk, langs histo- riachen weg ontstaan organisme, dat met het leven der volken is saamgegroeid en op elk gegeven oogenblik en bloc genomen den stand der beschaving Uitdrukt. Uit die beschouwingswijze volgt van zelf: lo dat het niet anders kan of de maatschappelijke toestanden zijn onvol maakt en zullen het steeds blijven, om dat de mensch zelf onvolmaakt is en blijft2o. dat de besten onder ons, de verstandigen en gevoeligen, steeds hun tijd vooruit zijn en dingen opmerken, waarmede zij geen vrede kunnen hebben Ho. dat er steeds individuen en .geheele klassen zijn, op wien de sociale gebreken van een tijdperk het zwaarst drukken, waarvan zucht naar verandering en ver betering het noodzakelijk gevolg is4o. dat gewelddadige omkeer van het bestaande misdadig is, omdat die het leven der natiën zolf zou aantasten en ons terug voeren naar de barbaarschheidonver standig omdat men het historisch gewor- dene niet kan ongedaan maken, evenmin >ls men een individu in een» kan verbe teren, hem verstandelijk of zedelijk kan volmaken, in strijd met zjjn verleden cn zijn opvoeding; 5o dat geleidelijke voor uitgang de eenig mogelijke weg is tot ver betering, waarbij het dus steeds het streven moet zijn de sociale toestanden zooveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de opvatting en inzichten der meest ontwikkelde donkers. Voor ons staat dus per se vast, dat zij die eenvoudig beweren dat de’grondslagen der gohcele maatschappij niet deugen, on- practische lieden zijn en dat zij, die mee nen de maatschappij in korten tijd te kunnen hervormen naar hun ideaal, een dwaasheid zoggen Het eenig mogelijke is, te zoeken naar Verbeteringen, die zich aan hot bestaande aansluiten en zich be wegen in de richting van ons ideaal, dat elk individu zich vrij kan ontwikkelen naar zijn gaven en krachten. Onophoude lijk vervormt zich de maatschappij en elke generatie heeft tot taak de bestaande toestan den in overeenstemming te brengen met haar kunnen bereikenlandnationalisators, welke den grondeigendom houden voor iets uit den booze en zich voorstellen, dat door een handige financieele operatie de wereld van die pest kan worden verlostzooveel anderen nog, elk met verschillende ideeën en stelsels, maar toch daarin overeenko mende, dat de maatschappij eigenlijk op verkeerde grondslagen berust en dat alle kwalen op sociaal gebied daaruit voort spruiten. Het komt ons voor, dat prediking op de daken van deze algemeenheden, ook al verklaart men zich tegen geweld, haar zeer bedenkelijke zijde heeft. Zij werkt mede om onder onze mindere standen, onder onze werklieden, die deze diepzin nige quaestiën niet kunnen beoordeolen, zaden van ontevredenheid te strooien, die nfaar al te welig opschieten en waarvan men de gevolgen niet kan berekenen Zoo lang deze utopieën behandeld worden in debatingsclubs, in kringen van beoefenaars der sociale wetenschap of van staatkundi gen van professie, duchten wij er geen gevaar van; maar het wordt rnofle in de dagbladen allerlei invallen; alle onbekookte plannen te bespreken, waarbij schering en inslag is de stelling, dat onze maatschappij is door en door ongezond, berustende op het streven van enkelen zich vet te mesten ten koste der groote meerderheid. Eenige meerdere omzichtigheid, louter a|s gevolg van gepaste bescheidenheid bij l het uit spreken van een oordeel en wantrouwen in eigen inzicht, lijkt ons niet ongewensoht toe. Wat toch zal men winnen bij ver dachtmaking van het bestaande tor wille van schimmen van wereldhervorrjiing, van droombeelden, die op het oogenblik voor niemands vingertoppen bereikbaaif zijn Deze opmerkingen mogen don lezer niet in den waan brengen, dat wij blind zijn voorde gebreken en misstanden, waaron der geheele klassen gebukt gaan. Neen, maar wij beschouwen die als het noodza kelijk gevolg van 's menschen onvolkomen heid, als een onvermijdelijk kwaad, waar tegen het ieders plicht is te strijden, maar die geen recht geven op veroordedling met één pennestreek van al wat del voorge slachten hebben tot stand gebracht. Voor ons is de maatschappij het beeld van het tegenwoordige mensehengeslacht 1 in zijn «Na alles, wat ik gezegd beb, vraagt hij «wees weer goed Maar bemerk je dan niet, dat het te laat is? Vergiffenis schenk ik je om Gods wil. Ik heb afgedaan met het leven, en, wat gebeurd is, is gebeurd. Ais iemand recht heeft, met het verle den te breken, wanneer hij den vreemde in pat, heb ik het. Gebroken Uit is het met iedere liefde en vriendschap en met onze vijandschap ook. Ga nu heen, ik bid je er om. George sliet een wilden schreeuw uit: «Begin je weer met jega heen, ga heen Pas op, of ik bega een ongeluk.” Er kwam een minachtenden trek om haar mond. «Dreig je? Dood me bij het lijk mijner moeder I mij is het goed.” Hij sloeg zich voor *1 hoofd, steunde en zonk op de knieën: Ik heb je lief, Anna, lief boven alles. Ik zou zoo gelukkig zijn, als ik je had. Zie, op mijne knieën smeek ik jevegeef me cn wordt myne vrouw.” «Ik kan niet,” sprak ze, «oIk brokje, dat ik in jouw huis at, zou mij branden in den mond, ik kan niet ademen in jouw tegenwoordigheid, en veel liever zou ik sterven, dan jou naast me te dulden.” «Dat ral wel overgaan, daar ben ik niet bang voor!” hernam hij, en een hatelijke lach kfam om lijn mond. Anna wierp hem een blik vol verachting toe «Je hebt ooren om te hooren, en hoort niet, preekte heer Pastoor onlangs. Zoo een beo jij I Ga weg hoeveel maal moet ik het nog zeggen: Vertrek!” George sprong op. Wilde woede vlamde in zijne oogen. Met de vuisten omhoog vloog bij toe op de vermetele, die het waagde hem te tergen. Maar zonder een spier vau haar gelaat te vertrokken, zwijgend en koud, stond zo kalm voor hem. Hij liet de armen zinken. In zwaren zelfatryd bleef hij staan. De tegenstrijdigste gevoelens kwa men beurtelings bij bem op. Hij staarde naar de doode en rilde, maar hy wendde de oogen niet af. Het was geen schrikbeeld, dat daar io die kist laghel was hot liefelijk beeld van lijden en verge ven. Eene diepe ontrouring overmeesterde bem. «Moeder Therese I” schreide hij. Al zyno hardheid was verdwenen, zijn stugge aard geknakt. Geheel verslagen viel hij op de knieën en riep de doode aan. «Moeder Therese, bid voor mij. U bont zoo goed geweest en hebt mo, wat U wist, dat ik misdeed, vergeven. Vergeef me ook het andereU weet thans alles. U weet ook, hoeveel ik van Anne houd. Bid voor mij, opdat ze mij noemtMoeder Therese, goef een toeken, opdat ze begrypt, dat het U goed is, als zo mij noemt!” Hij boog zich over het lijk, hij luisterde en blikte, in onuitsprekelijke spanning, in het vreedzame ge laat. Maar het tecken, dat hij verwachtte, verscheen niet. «Ze antwoordt niet,” sprak Anna op ernstigen toon. «Zy beweegt zich niet.” Zie, hoe kalm ze daar ligt, myn lief moedertje. Hoor, hoe stil hét blyft. Thans weet je, wat goed voor mij is. «En nu” ze zweeg een oogenblik en jjing droevig voort«Dwing me niet, dat ik nogn&ls zeg, wat je niet hooren wilt. Laat me het laatste uur met m|jne moeder alleen 1” George stond opeindelijk begreep hy, dat alles voorbij was. De verschrikkelijke aanslag, door anar chisten gepleegd op weerlooze schouwburg bezoekers, die toch zeker onschuldig waren aan de gebreken der hedendaagsche maat schappij, heeft weder doen zien, dat dweep zieke warhoofden voor niets terugdeinzen, als zij meenen, dat daardoor hun zaak wordt bevorderd. Dpel heet te zijn het verspreiden van schrik onder de voorstan der» der kapitalistische maatschappij. Dat zulks niet de weg kan zijn om. tot ge- wenschte' hervormingen te komen, schijnt bij de vijanden der orde er maar niet in te willen Trouwens voor verstandige redeneering zjjn deze verbitterde on tot een soort van monomanie vervallen lieden niet in. staat. De meeste schuld rust in dezen op de leider», de partijhoofden, mannen van talent en wilskracht, die door opge wonden taal hun volgelingen aanhitsen tegen de bestaande orde en daardoor hartstochtelijke naturen drijven tot moord en verdelging, terwijl zij zei ven achter de schermen blijven. Journalisten, die dag aan dag geweld prediken als het eenig middel om tot afdoende sociale ver anderingen te komen, zyn aansprakelijk voor dergelijke gruweldaden, welke van de zyde der Regeering alleen kunnen wor den boantwoerd met strenge maatregelen van tegenweer, ten einde deze gevaarlijke krankzinnigen onsohadelijk te maken. Als wij zulke dingen lezen en hooren, die duidelijk bewijzen, dat er een diep gaande verbittering heeracht in de onderste lagen der maatschappij, komt som» bij ons de gedachte op: zijn de arnachisten en de socialisten, die openlijk ijveren voor ge welddadige omkeering de eenige schuldi. gen Er zijn veel menschen, van geweld alkeerig, gemoedelijke, edelmoedige naturen, die dagelijks zoo luide afgeven op onze gebrekkige maatschappij, op privaat-bezit, op kapitaal en grondeigendom, dat de min der ontwikkelden steeds meer de overtui ging moeten krijgen, dat het inderdaad het beste is de tegenwoordige orde van zaken zoo spoedig mogelijk op te ruimen. Er loopen allerlei utopisten rond, heele en halve socialisten van de tamme soort, die zich voorstellen geleidelijk hunjdeaal te voor ;e droombeelden najaagt, want zijn uitingen en eens het wensch is den strijd er tegen onze wij niet overtuigd zijn, dat de mnatschappjj :hen met hun hartstochten en zwak- II Voor ons is, op grond der onder en der historie, geen andere maat* j denkbaar dan die op individua- m bodem rust. De anarchisten en zij die igewelddadig met moord en doodslag optreden, zjjn krankzinnige misdadigers, die oneithadelijk moeten gemaakt worden de wijsgeerige socialisten en andere droo- mers moeten wij trachten terug te brengen van hub dwaling. Intusschcn dreigt een groot gevaar, nu de aanhang dier wereld hervormers steeds toeneemt en vele wel- meenenue lieden de grondslagen der maat schappij aanranden. De mogelijkheid na melijk,] dat de ontevredenheid der onna- denkenflen, die op het kompas der onbaat zuchtige leiders der beweging medevaren, zoo groot wordt, dat het tot een botsing komt. I Utopieën aan de schare voor te zetten al» dagelijksch brood, is spelen met vuur, (laat men daarmede onnadenkend voort, dan kan zeker do veelmalen voor spelde sociale revolutie niet uitblijven. En tot groote schade der menschheid Want de geschiedenis leert, dat zulke uitbarstin gen ons wel vooruitbrengen, maar dat de Keu diupe zucht steeg uit zijne borst. Onzeker en vragend «trekle hy zyne rechterhand naar baar uit. Met afgewend gelaat legde zij de hare daarin „God behoede u I” «prak hij, en sy antwoordde „God behoede u I” Toen ging hij langzaam heen, zij hoorde hem over de atraat gaan, da deur openen on weer (luiten. Een glane van dankbare vreugde kwam op haar gelaat. De nachtwaker was gaan dapen an had de ver dere zorg voor de zekerheid der dorpabtwoners maar aan de honden overgelaten. Grauw on koud drong de morgeixchemering naar binnen. Do kaars ging uit en daarmede verdween ook de roode aohyn van het gelaat der doode, welke er dien nacht een tint van leven op getooverd bad. Anna blikte lang op die aaehte trekken. Onuitwiach- baar zouden ze in haar hart blyven gegrift. «Zoo, mijn moedertje, zoo ia *t geed. Nu hebben wy beiden vrede,” fluisterde ze en kuate het voor hoofd en de banden der verloate lyderea, de handen, die alechta gerust hadden om te zegenon of zich te vouwen tot een gebed.” S

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1893 | | pagina 1