JVE
ir.
h
Tffli,
PRINSES VERA.
RIJ,
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
’routs
•s
OP.g
Iter,
12.
OL,
I
Dinsdag 13 Maart 1894.
33ste Jaargang.
No. 6300.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Blitz
le koop.
ULEN.
D,
i Stout
akken en
ide Drank
rordt door
(land
SD, enz.
LNS,
-fa
V- h’
3.
paratie.
(■01IN IIE (III IH\T
4b
r kooppen-
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
(M. C.)
ÏRS.
met een
missen
rri)dage,
ida.
(M. C.)
Zaterdagnacht zijn te Domburg door onbe
kende daders balddadigheden gepleegd. Bij
’oornoemde
m van Mr.
ITHLAGE,
rden, wordt
JDAG 28
het Hótel
w, publiek
BANT.
H k Zoon,
IENEN
«n.
auwste
20,
NDER-
r een geval van
wel bij het zoontje
P”
sprak
lardt
oprecht
ejfaorp,
c.A.,
No. 18.
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k s
der hoogere burgerschool en van de vervolg-
school ten onrechte verdacht werden.
(D. C.)
De Engelsche schilder Thaddeus is begonnen
aan een levensgroot portret van Gladstone.
De groote oude Man< heeft beloofd verschei
den keeren daarvoor te zullen zitten.
ADVEHTENTIËN worden geplaatst van
15 regels A 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letteA worden berekend
naar plaatsruimte.
Te Arnhem heelt Donderdag eene koe, welke
verschrikt was door het fluiten van een loco
motief en het rijden van den trein over een via
duct, een heele buurt in rep en roer gebracht.
Het dier rende in dolle vaart de Steenstraat op,
de Driekoningstraat in, en wierp op den weg een
ezelkar met eén paar menschen omver. Er kwa
men al meer en meer nieuwsgierigen en vooral
kinderen op de beén.
Een politie-agent liet het dier in zijn sabel loo-
pen, maar de kop scheen daar tegen beter be
stand dan de sabel. Een jager vroeg om een
geweer en raakte de koe bij het derde schot in
het oog. Zij stortte dood neer, de jager met haar
bloed bevlekkende en de straat rood kleurende.
de villa van mej. 8. heeft men een hek uit
den grond gerukt, en den weg op gedraaid.
Met een paal, waaraan een bordje, met het
opschrift: Verboden overgang,» deed men
hetzelfde en, daarmee gewapend, vernielde men
verschillende ruiten in de woning van den
burgemeester in de Voorstraat. De bewoners
waren afwezig, maar het huis werd bewaakt
door den gemeente-veld wachter cn diens echt-
genoote, die van de daders niets konden ont
dekken.
Door H. Bekama te Frederiksoord zijn een
vijftigtal arbeiders bijeengebracht uit den om
trek van Frederiksoord en enkele uit de kolo
nie zelve, die nu gaan werken in het Helenaveen
in de Peel in Limburg. Zy zijn dezer dagen
daarheen vertrokken.
84)
Het was hard, doch do monschen bekommeren er
rich tegenwbordig weinig meer om, of hunne medo-
menachen te gronde gaan. Meester Henning, de
Solide flinke arbeider, kon tegen het almachtige ka
pitaal niet concurroeren hij kon met den besten wil
im alle vlüt zoo goedkoop niet werken, en moest
dus naar den afgrond, moest ondergaan in den stryd
fles levens.
Zijn zoon Heinrich had de zaak wijzer aangopakt,
de zaak de zaak gelaten, zich weinig om hoeden en
petten bekommerd, maar eene rijke weduwe ge
zocht en tot vrouw genomen, en met haar geld een
prachtigen confectie-winkel opgericht. Hein Henoing
begreep zijn tijd en benutte hem tot zijn voordeel,
zooals alle kinderen dezer wereld.
Dat de rijke juffrouw Möller ondanks dat alles
hare oude vriendschap met de familie Henning trouw
aanhield en voortzette, strekte haar hart tot eere.
tJa, als Vera den jongen makelaar Reimann niet
lijden mag sprak juffrouw Henning half—
binnenmond».
„Dan zal zij hem natuurlijk ook niet nemen 1”
Heeft zij soms iemand anders op het oogP”
„Dan zou ik het allereerst weten I Ik i
tot haar bij de afreis met juffrouw Gotthi
Vera, zei ik, de jonge Reimann heeft u
Het rotsen-eiland Helgoland, de wonderbare klip,
die zich eenzaam, eenen driehoek gelijk, uit do
baren der Noordzee opheft, wier aanvallen zy on
merkbaar maar gestadig haren cijns moot betalen,
tot zij eindelijk verbrokkeld in de diepte zal weg
zinken, is door het bad-seizoen tot een wolbekend
oord geworden.
Wie had zich in die wereld, waar koniag Mam
mon regeert, en die volgens Heine alleen het recht
De commissie voor het examen tot toelating
aan het Instituut voor de marine te Willems
oord is samengesteld als volgtvoorzitter, de
gepensioneerde vice-admiraal Gerickeleden
de gepensioneerde kolonel t. z. Kraakman, dr.
G. A. Oskam, hoogleeraar titulair bij het In
stituut, J. G. R, Vos, gewezen leeraar aan
het Instituut, J. A. M. van der Brugh, oud-
instituteur, J. P. van der Haas, hoofd der
Moll-school, te 'sGravenhage J. Coulée, hoofd
dot diaconie-school te Rotterdam, J. D. van
Wjjk, hoofd eener gemeenteschool te Leiden,
en E. van Everdingen, id. te Delftplaats
vervangende leden A. van der Harst, hoofd
eener school te Leiden, en H. Nieufcerke, hoofd
der Charitable Sociëteitsschool.
met uit. April de sociëteit ophoudt te bestaan
Welke de bestemming van gebouw en park
zal worden, is ut>g niet bekend.
drukte.
„Lieve vriendin 1”
„Zulk eene vraag te doen I Vera’s vader.”
„Ach ja, en de vergiftigde vrouw....”
„Zwijg! Ik wil die taal niot hoorenl Het arme
kind! Ik heb het ongelukkige medaillon, dat uw
zoon indertijd vond, niet weer willen zien, dat
beeld der vrouw daarin lieve deugd, overeenkomst
kan men overal in de wereld vinden. Wat dood is,
is eenmaal dood en behoeft het arme kind niet
verder te pijnigen; zij was Goddank jong genoeg,
om de eene moeder te vergeten en de andere te
beminnen I”
„Waar is de medaillon gebleven?”
„Juffrouw Gotthardt heeft het in bezitmaar die
verstandige en voorzichtige dame zal wel zorgen,
dat Vera het niet onder de oogen krijgt..Doch,
laten we nu van andere zaken praten ons gesprak
heeft mij zeuuwachtig gemaakt. Drink eens uit,
als de koffie smaakt, goed is ze.”
De andere nikte bevestigend en dronk met innig
behagen haar zesde kopje ledig.
'd Dam,
93.
bij voort-
Q VERING
de Brou-
Na de idealistische ontboezemingen over de
Verwachtingen van de >VrijIandexpeditie
de mannen, die onlangs naar Midden-Afrika ver
trokken, om daar een kolonie te stichten, welke,
naar men hoopt, de grondslag zal worden van
een nieuwere betere maatschappij—komen nu
de practiscbé beschouwingen en bedenkingen.
Stanley, de beroemde reiziger, heeft er een
hard hoofd over. Hij acht die bezetting van een
plaats in Oost-Afrika door een onverantwoode-
lijke vereeniging van blanken ontijdig, en hij
vreest allerlei moeiélijkheden, vooral ook met de
inboorlingen.
„Ik voor my”, zeide hy, „geloof ni^t, dat
een maatschapij met zulke geringe hulpmidde
len iets tot stand zal kunnen brengen. Het lot
van de Darien-kolonisten en de communistische
maatschappijen in Amerika is een waarschu
wing voor wat gebeuren zal met de Vrijlanders.
Zij haden retourbiljetten moeten nemen, want
die zullen zij noodig hebben over eemge maan
den.”
De Vrijlanders denken, gelijk men weet,
luchtiger over de bezwaren, en zij zjjn vol ver
trouwen in het slagen der onderneming.
Het is echter jammer, dat Stanley, de erva
ren kenner van Afrika, hen niet vooraf al was
het, ook ongevraagd gediend heeft van advies.
bezit te leven, wel om dat woeste, kale eiland be
kommert, waar noch boom noch aar gedijt waar de
machtige stormwind niets overeind laat op de hoog
ten, en slechts arme visschers een karig bestaan
vonden, tot de speculatie zich over het „fashio
nable” verklaarde I
Zonder twijfel is de zeelucht hier versterkend
en de golfslag der zee, onafhankelijk van eb en
vloed, zoo ver van het vasteland, welks grenzen
men niet weer ziet, een bad der wedergeboorte,
dat wil zeggen slechts voor de gezegenden dezer
aarde, die dep nervus rerum, den goudea tooverstaf,
de wichelroede des geluks bezitten.
Deze en andere gedachten ontwikkelde een bad
gast, die op een heerlijken morgen de breede trap
pen, welke het bovenland met het benedenland ver
binden, aan de zijde van een anderen heer afsteeg,
om op het zoogenaamde duin, dat op een korten
afstand van het eiland ligt en er voorheen een deel
van moet uitgemaakt hebben, het bad te nemen.
„Waar is het toch,” sprak hij levendig, „als
een ding mode wordt, stijgt het in prijs om hier
eenige weken te vertoeven, wat vroeger schier niets
kostte, moet men een zeer groote portemonnaie heb
ben, zooals u, bijv., mijnheer Reimann I’’
Deze, een flinke jonge man, lachte vroolyk en
antwoordde schalks„Ik geloof toch, dat ook uwe
zaak wel een kleine badreis veroorlooft, mijnheer
Henning 1”
„Nu, dat wel 1” bromde onze oude bekende.
„Maar het doet my toch leed, dat ik niet een bil-
lijk Oostzee-bad heb opgezocht voor mijn rugpijn
en maagkramp!”
{Wordt vervolgd.
De politie te Dordrecht is er, na een met
groote kieschheid gevoerd en daardoor hoogst
moeiljjk onderzoek, eindelyk in geslaagd een
17-jarig juffertje aldaar, kind van fatsoenlijken
huize, op te sporen en tot bekentenis te bren
gen als zynde de schrijfster van hoogst onze-
deljjke brieven, welke verschillende jonge
meisjes aldaar in den laatsten tijd ontvingen
en van het schrijven waarvan eenige leerlingen
met uitzondering van Zon* ep Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
Voor eenige jaren schonk de burgemöester
van Gaasterland, Jhr. Mr. J. H. F. K. van
Swindereu, aan een paar zijner fazanten de
vryheid ten einde deze dieren in 't wild te
doen vermenigvuldigen.
Dit doel is bereiktoveral zijn ze nu in de
bosschen van genoemde gemeente verspreid.
Door hunne groote schuwheid worden ze ech
ter meer gehoord dan gezien; de hanen ver
raden hunne aanwezigheid door hun gekraai.
Jammer dat de met eieren gevulde nesten in
het voorjaar niet zelden op gevoelige wjjze
kennismaken met de bylen der eikschillers.
Ligt er des winters veel sneeuw, dan worden
op verschillende plekken maiskorrels gestrooid.
GOUDA, 12 Maart 1894.
Den heer D. Ruyter heeft zjjn ontslag ver
zocht als ontvanger der Nederlandsche Herv.
Kerk alhier met ingang van 1 Mei 1894.
De keukenmeester der, Volksgaarkeuken ver
zoekt ons mede te deelen, dat in mjn lokaal
geldwaardig papier is gevonden.
Degene, die daarop aanspraak meent te
hebben, kan zich bij bovengenoemde!! persoon
vervoegen.
In deze gemeente is opnieuw
pokken voorgekomen en i
van d n heer Dercksen.
e -
De »N. R. O.« verneemt van betrouwbare
zijde, dat de veronderstelling onjuist is, alsof
de overige ministers vooraf met het plan van
de intrekking der kieswetsontwerpen zouden
zyn in kennis gesteld. Slechts eenige minuten,
voordat de vergadering der Kamer plaats had,
schijnen zij daarvan kennis tehebben bekomen.
Omtrent de machtiging van H. M. de
Regentes tot intrekking der kiesrechtontwer-
pen, verneemt het Hand, dat die inderdaad
reeds in den vorigen zomer zou zyu verleend,
voor ’t geval een amendement werd aangeno
men, in strijd met het advies des Ministers. Vau
die machtiging is Vrijdag dan gebruik ge
maakt, maar de minister Tak zou onnoodig
hebben geacht zjjne ambtgenoofen in de laatste
dagen te verwittigen, dat hij tegenover het
am.-De Meyier zich êr van zou bedienen,
Naar wij verder vernemen, bestaat er alle
uitzicht, dat het ministerie in de eerste dagen
dezer week zijn ontslag bij H. M. de Konin-
gin-Regentes zal indienen. Men verzekert
reeds, dat het Kamerlid Roell met de samen
stelling van het nieuwe ministerie zal belast
worden.
an
De >Arnh. Ct..< verneemt, dat de Planten
en Vogeltuin te Arnhem is verkocht, zoodat
Uit volkomen vertrouwbare bron verneemt
men, dat de berichten omtrent dei moord,
door ds. B. te Harlingen gepleegd, geheel ten
onrechte een niet gunstig licht doen vallen op
diens vrouw.
In tegenspraak met hetgeen men uit het
bericht van »De Standaarde moest afleiden,
hield mevrouw B. zeer veel van haren echtge
noot en maakte hem dus in geenen deele net
leven onaangenaam, integendeel.
Evenmin heeft zij, zooals verder uit de
berichten was op te maken, eene slechte of
dubbelzinnige rol gespeeld in de verhouding
tusschen B en het slachtoffer. Zij wist van
den hartstocht van B. voor het meisje niets
hoegenaamd, vermoedde dien zelfs nipt, en
was daarentegen zelve met het meisje be
vriend. Geenszins heeft zij haar dan ook, by
afspraak met B., in hun huis gebracht.
Het meisje had voor mevrouw B. te Leeu
warden, waarheen zij geweest was, een bood- -
schap gedaan en was bij hare terugkomst door
mevr. B. afgehaald. Dat B. dit wist, en ver
moedde dat zjjn slachtoffer zjjne vrouw wel
thuis zou brengen, is een feithjj had daartoe
zjjne katechisanten zelfs een kwartier vroeger
naar huis gezondenmaar daarop was hjj
stil in huis gekomen en had zich verborgen
gehouden, zelfs zjjn hoed niet in de gang
hangende, maar die nieenemende naar zjjne
studeerkamer. Toen mevrouw B. met Cato
M. in huis kwam, meende zij dan ook, dat
haar man uit was, en liet daarom het meisje
iu de voorkamer gaan, terwijl zij zelve iets
met de dienstbode sprak. B. is toen uit zjjne
studeerkamer in de voorkamer (suite) ge
komen en heeft toen de daad gepleegd, na
de deuren te hebben afgesloten.
Een en ander geeft, met verschillende
details, welke nog werden medegedeeld,
de volkomen zekerheid dat mevrouw B.
zooals wij zeiden in geen enkel opzicht
met de treurige zaak in betrekking heeft ge
staan.
Hofdo wederzijdscho vaders zouden het huwelijk
gaarne ziende partij is brillant nu, zog, is hij
de rechte? Toen zag zij met hare trouwe oogen
my geheel verschrikt aan en riep uit„Neen,
mama, ik denk nog niet aau die zaken, en Rei
mann zou ik niet mogen lijden, al bezat hij alle
schatten der wereld 1 Wilt gij me dan zoo gaarne
missen P” Toen kwamen mij de tranen in de
oogen, en hot huwelijksliedje was voor goed
uitgezongen. Reimann echter weet te wachten,
en wftar denkt gij, dat hij nu* naar toe is
„Haar na!”
„Juist; naar Helgoland! Ik zou Vera’s oogen wel
eons willen zien, als op eenmaal Karei daar staat I”
„Zij zal bewogen worden en...”
„Och wat! Ge kent myn Vera niet 1 Ik heb
jnffrouw Gotthardt ook zoo het een ander verteld,
zoo terloops, weet gemaar die was van meaning,
dat ik het meisje met zulke domme dingeu van de
ooren moest blijven. Goed zoo I dacht ik. Het
kind is onze trots on onze vreugde en eene dank
bare dochter. Wij danken God nog alle dogen, dat
Hij ons het kind heeft gezonden. Zij bemint ons
als hare ware ouders.”
„Weet zij dan werkelijk niet, dat zij een aange
nomen kind is?”
„Nu nog niet, maar eenmaal zal zy het moeten
weten hoe zij echter tot ons is gekomen, dat zal
,zy nimmer ervaren.”
„Of haar vader nog leeft?”
Deze eenvoudige vraag bracht de voormalige waardin
in groote opgewondenheid. Zij voer van haren stoel
op en staarde hare vriendin bleek en ontsteld aan,
zoodat ook deze oprees en haar kalmeerend de hand
Flesschentrekkers in boerenkostuum. Dezer
dagen voegde zich bij een winkelier ie Mid
delburg een taan van middelbaren leeftjjd, ge
kleed in Goesche dracht, die eene bestelling
deed van eenige kilo’s koffie en thee. De waar
werd afgewogen en den man het bedrag der
rekening genoemd. Toen verklaarde hij zoo
veel niet by zich te hebben en den volgenden
dag te zullen komen afrekeneo. De winkelier,
meer voorzichtig dan vertrouwend, zeide dan
de waar ook maar zoo lang te zullen houden.
Ons boertje, ziende dat de vlieger niet opging,
legde zich daarbij neder en zou de waar dau
komen halen. Tot nog toe wacht men hem
echter te vergeefs. Dezelfde eenvoudige
landman moet dat kunstje reeds in meer
winkels vertoond, hebben.