I
AAK,
ren,
T. G. G. VALETTE.
h
BINNENLAND.
n hel
u
nan9
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Uit de Soldatsn-wereld.
Dinsdag 10 April 1894.
33ste Jaargang.
No. 6333.
I
FEUILLETON.
n in het
Kamer
aat.
tmda
O
ate aan
KG <0
niddags
er heeft
i zijnde
rtegen-
e.
1.25, franco per
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
IJ-l.
■JUX k Zoom.
Ijjke moeder van
gevonden lykje van
i/d Lek.
a/d IJsel.
-etniging
Burgerplicht
uitreken.
mpen a/d Lek.
jordrecht,
Senior.
C Na.
enior.
*D.
i Secretarie.
In-.
IC
IMSWAABD.
Lei.
N.
4 APRIL j.l.
g der kiesbe-
ling als door
zen den heer
NDT,
GOIME COURANT
De GOUDSCHE COURANT
beveelt als Candidaat bij de ver
kiezing voor de Tweede Kamer
op DINSDAG 10 APRIL ten
sterkste aan den Heer
ADVERTENTIËN worden geplaatst van
15 regels 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Uit Zaodroort wordt thans gemeld, dat het
badhuis volgens Kneipp, dat aldaar ion worden
geopend, niet te Zaodroort zal komen, doch
gevestigd worden op den huize Bosch en
Landziekte, aan den straatweg van Haarlem
naar Zandvoort, onder de gemeente Bloemen-
daal.
Is.
AL Jz.
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per dne maanden is
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
xn a/d IJmI.
•k.
De turfgravers van Oude* en Nieuwe Pekela
worden door de verveners in de Provinciën
Groningen en Drente niet aangenomen, omdat
zy geneigd zijn tot werkstaking, indien hunne
eischen niet worden ingewilligd.
Naar wij vernemen heeft de R. C. Kiesver-
eeniging alhier tot candidaat voor den ge
meenteraad gesteld den heer C. P. W. Dessiug.
Gedurende de maand Maart werd in de
Nutsspaarbank ingelegd f 14065,32j, terug
betaald f 8609,954.
Eene dienstbode uit Zuiddorpe is onder
bewaking dor rijkspolitie gesteld, om zoo
noodig naar de gevangenis te Middelburg te
worden overgebracht als zjjnde de vermoede-
i een op den openbaren weg
eeu pasgeboren kind.
Daarvoor echter had hij zyne grondige reden,
gelijk ik spoedig bemerkte. Hy werd namelykdoor
de geheele compagnie als 't ware aIs asschepoester
beschouwd en diende zijnen kameraden, tegen wie
hy zich niet verweren kon, den geheelen dag als
mikpunt van hunne dikwijls zeer ruwe aardigheden
en plagerijen.
Daartegen nu trad ik voor alle dingen beslist op.
Verder informeerde ik naar zijne familieverhou
dingen.
Zijne moeder leefde in de bitterste armoede in
een naburig dorp. Zy was na den dood van zyuen
vader, die zeer vroeg gestorven was, voor de tweede
maal getrouwd en was daardoor aan de ellende prijs
gegeven. Haar mau had eerst haar klein vermogen
verdronken in plaats van te werken on nadat ook
de laatste rest door de keel gegaan was, begon hij
haar te slaan. Onder zulke omstandigheden was
myn «snydertje* opgegroeid.
Op eenen Maandag voor het exerceeren werd hij
door den sergeant-majoor voor mij gebracht. Op
zyn voorhoofd zag ik een groote buil; het reohter
oog was gezwollen. «Kapitein, zoo toegetakeld kwam
musketier Muller gisteravond in beschonken toestand
jn de kazerne terug. Hy heeft in elk geval eene
veehtparty gehad, maar ontkent hardnekkig alles,
Zaterdag werd door de Rechtbank te Rot
terdam het faillissement uitgesproken van A.
G. Oostrum, broodbakker en winkelier te Gouda
rechter* commissaris mr. J. F. van der Lek de
Clercq, curator mr. Schim van der Loeff,
advocaat en procureur te Gouda.
zelfs de dronkenschap.”
Muller zelf zag weerspannig naar den grond en
zweeg.
«Gy beweert niet dronken geweest te zijn, maar
wat is er dan gebeurd?” vroeg ik deu misdadiger.
«Ik was opgewonden,” zoide do aangesprokene en
wierp mij eenen vyandigen blik toe: «ik heb den
ganschen dag geen druppel gedronken.”
«Waar waart gij gisteren dan?” ging ik voort.
«Tehuis bij myne moeder.”
«En hoe komt gij aan die buil?”
Geen antwoord.
«Kapitein, sluit mij maar op, ik kan het niet zeg
gen, maar ik had gelijk en bet ging niet anders.”
De sergeant-majoor deinsde van ontzetting over
dit ongehoorde antwoord terug en staarde my ver
baasd aan, toen ik tot het snijdertje zeide«Gy
ziet er niet naar uit, dat gij liegt. Ik geloof u en
straf u niet. Blijf vandaag van het exerceeren weg
en maak u koude kompressen.”
Muller zelf staarde my onzoker aan, alsof hy my
niet recht verstaan had, en toen hij zich naar de
compagniezalen begaf, bleef hij nog een paar keer
slaan en keek nu en dan om, alsof hij nog vragen
wilde, of het dan werkelijk waar was, dat hij er
zonder straf afkwam. Toen het bataljon uitrukte,
stond de sergeant-majoor nog altijd op dezelfde
plaats. Ik zag, hoe hy het hoofd schudde. Wat
hy toen wel van my gedacht heeft!
Voor *t overige bleef het snijdertje niettegenstaande
myn bewys van vertrouwen de oude. Ongeveer
drie weken later meldde hy my op zyne sombere
koude wijze, dat zyne moeder gestorven was. Hy
vroeg verlof, om de begrafenis te kunnen bij wonen.
De Koninginnen hebben een blyk gegeven
van Hare belangstelling in de wielersport, door
twee groote bronzen medailles beschikbaar te
stellen voor den door den Raad van Beheer
van Amsterdams Wielrijders Bondlokaal uit
geschreven afstandsrid Amsterdam—Arnhem
en terug.
Deze medailles, één met de beeltenis van
H. M. Koningin Wilhelmina en één met die
van H. M. de Koningin-Regentes, zullen na
tuurlijk de hoofdprijzen zijn bjj dezen wedstrijd.
GOUDA, 9 April 1894.
Zondagavond trad in het lokaal der R. K.
Leesvereeniging voor de Katholieke kiezers op
de heer Ras.
De spreker begon met te zeggenmet gedacht
te hebben, zoo spoedig reeds elkander te zullen
wederzien, en nu nog wel op een tijdstip dat
er zooveel belangrijks op het spel staat. En
toch hoopte hg op succes, maar succes of niet,
een dure verplichting was het te doen wat
men kon om op Dinsdag 10 April aan de
stembus de overwinning te behalen.
Hjj was niet gekomen om het vroeger ge
sprokene te herbalen, maar waar een minister
gezegd had dat de tegéïïwoordige volksverte
genwoordiging niet meer >de« volksvertegen
woordiging was, waardoor hij zich zelf beris
pingen van oud-liberale kamerleden op den
hals had gehaald, waas een fhinister na tal
van malen zijn wet veranderd te hehben,deze
eenvoudig neerlegde met de schijnbare bedoe
ling Hier sta ik, neem aan of verwerp, zulke
handelingen raakten kant noch wal en gaf
alleen blijk van de eigenaardige opvatting, die
zoo’n minister van onze wetten had.
Maar wjj, wettige vertegenwoordigers, hebben
ook onze opvatting en zoo de minister zege
viert, zal hy de regeering laten doen wat hy
wil en zal deze hem voortaan moeten volgen
door dik en dun.
De verschillende wetsontwerpen van minister
Tak worden gewoonlgk betiteld met I, II en
III, maar moest spreker ze noemen, in’t voor
uitzicht nog eens een Noord te krijgen in
verband met de noordelijke provincies.
Verder wees hy op bladen en geschriften
waarin de wet Tak, misschien soms wel op
wat overdreven wjjze, maar toch aardig ge
karakteriseerd was.
De heer Van Houten heeft er den minister
op gewezen, dat hjj bjjna zooveel kiezers had,
maar van een ander gehalte, de heer Stork
Ik woonde baar ook bij. Achter den lijkwagen
ging alleen het snijdertje. Dan volgden de predikant
en ik. Dat was de geheele lijkstoet. De stiefvader
was niet tegenwoordig; hy sliep in een kroeg zijnen
roes uit. De predikant deelde my onderweg nog
verschillende dingen over de familie mede.
De verhoudingen waren verschrikkelijk. Wat de
vrouw verdiende, had de man weggenomen en aan
jenever verbrast. Zy zelve was letterlijk verhongerd.
Nu en dan evenwel was mijn snijdertje thuis ge
komen en had daar een kommiesbrood, dikwijls ook
wat geld gebracht, maar dat had natuurlyk ook niets
gebaat, maar zelfs tot vechtpartyeu tusschon den
stiefvader en den soldaat geleidwant zelfs deze
ondersteuning had de man de arme vrouw niet ge
gund. Nu was het mij duidelyk, vanwaar mijn
snijdertje destijds de buil op zyn voorhoofd had, en
ik verheugde mij in stilte, dat ik hem niet daar
voor gestraft had. Dat hij zelfs zijn geringe soldij
en zijn karig brood met zijne moeder gedeeld had,
nam mij nog meer voor hem in. Ik zeide dit ook
den predikant. Deze antwoordde«Dit is inder
daad te waardeeren, maar over ’t algemeen is hij
hier niet bemind om zynen trots en zijne ingetogen
heid. My gaat hy altijd uit den weg, eene kerk
heeft bij sedert zijn ontslag uit de school niet meer
bezocht. Daaraan herinnerde ik hem van morgen,
toen ik hem troostte, doch hij gaf mij geen ant
woord, maar keerde mij den rug toe.
Intusscben waren wij op bet kerkhof aangekomen.
Twee arbeiders lieten de kist in de groeve neer en
de predikant sprak met droge stem een kort gebed
uit. Ik sloeg mynen musketier gade. Van ontroering
of droefheid geen apoor. Koud en strak keek hij
Gisterenmiddag werd by Byleveld in de
Lazaruskade een begin van brand ontdekt in
de hooiberg. Spoedig was hulp der buren
aanwezig en de brand spoedig gebluscht.
had gezegd dat het niet aanging alle arbeider»
op één lyn te stellen.
Met dr. Kuyper méégaan was niet mogelgk,
wyl deze nu zwart noemde wat hy vroeger
wit genoemd had, vroeger was deze tegen uit
breiding, terwijl hij er nu met hart en ziel
voor ijverde; men kan van opinie veranderen,
maar deze verandering was te groot, vooral
als men ontkende wat, volgens de notulen
eener vergadering, vroeger gesproken was.
Verder werd besproken art. 4 in verband
met art. 3 en vooral er op gewezen, dat het
drie maanden wonen in hetzelfde huis geen
criterium van maatschappelijke welstand was.
Alzoo is de oppositie niet ongerechtvaardigd
en zou het zeer te betreuren zyn als een
volgende kamer goedkeurde wat de vorige af
gekeurd had.
Denk er wel aan: >By elke wet of konink
lijk besluit kan men terug als het blykt niet
te deugenbij de kieswet kan men nooit
terug.
Wy vragen een scherpe grenslijn. Niet het
oog op Duitschland, met een keizer aan ’t
hoofd, jeugdig en vol vuur en achter hem een
ontzaglijk leger. In geen geval kan het man
daat van den rijksdag vergeleken worden met
dat van de TweedeKamer: »daar« niemendal
te zeggen, >hier< veel.
Ook was de wet Tak misschien wel in over
eenstemming te brengen van de letter, maar
zeker niet met den geest fan art 80 dér grond
wet. Daarom was ook ’t slot zyner rede de
opwekkingaanstaanden Dinsdag schouder aan
schouder ter handhaving der grondwet.
recht voor zich uit. Slechts nu en dan vertoonde
zijn gezicht de sporen van ongeduld. Bly’kbaar
duurde het gebed hem veel te lang. Nu richtte de
predikant zich tot hem, om hem met eenige woorden
troost toe te spreken. Maar nauwelyks was hij be
gonnen, of het snijdertje slaakte eenen heeechen
kreet, wierp hem eenen vyandigen blik toe en was
weldra over den kerkhofmuur in het aangrenzende
bosch verdwenen. Ten slotte meende de predikant:
./Daar ziet gy een waar gevoelloos karakter. Van
het graf zijner eigene moeder loopt hij weg, zonder
er ook maar een blik op te werpen.” Ik antwoordde
niets. Het snydertje boezemde mij ondanks alles
eene eigenaardige belangstelling in en ik bad innig
medelyden met hem.
Daar de predikant nog andere bezigheden en ik
myn rytnig aan het kerkhof besteld had, nam ik
op het laatste hier en daar oen kijkje. Veel be
langwekkends vond ik er niet. Het was als alle
dorpskerkhoven.
Vier of vyf grafsteenen, anders niets dan eenvou
dige houten kruisen, nieuwe en oude, geschondens
en ongeschondensop menig graf ook niets meer.
Ik stond juist achter een wilden rozenstruik, om het
half uitgewischte opschrift van een ouden steen te
ontoyferen, toen ik bij den kerkhofsmuur een ge
ritsel hoorde. Het hoofd van mijn snydertje gluurde
voorzichtig over den muur been. De arbeiders had
den onmiddelijk na ons het graf zyner moeder ver
laten waarschijnlijk namen zij eene hartversterking,
eer zij het graf dichtmaakten. Wat ging de oude
vrouw hen aan?
Te Steenwyk stond Vrijdagmorgen de stem
bus reede voor de hoofddeur van het raadhuis
geplaatst. De eene of andere grappenmaker
had er een gipsen tuinbeeld neergezet, dat op
zijn hoofd een oude blikken bus droeg, beplakt
met een stuk papier, waarop nog de beide
volgende (laatste) regels van een zesregelig
versje te lezen waren
Stemt; wie stemmen kan,
>Op Jan Meesters dan 1"
Omtrent het bezoek van HH. MM. aan
Haarlem vinden de volgende mededeelingen
o. a. een plaatsje.
Het programma werd stipt gevolgd, op ééne
uitzondering na, daar de Vorstinnen, behalve
aan de reeds genoemde plaatsen, ook een be
zoek brachten aan de ruïne van Brederode.
Zeer trok de aandacht de naald aan het
Manpad aan den Haagschen straatweg, opge
richt ter eeuwige herinnering aan het feit, dat
Witte van Haemstede daar de Vlamingen ver
sloeg.
Te Zomerzorg werden bouquetten aangeboden
door de jonge dames Therèse Bredemeyer en
Frieda Meyboom, het laatste een vierjarig
dochtertje van den heermarine-magazynmeester
te Soerabaye, dat zich alleraardigst van hare
taak kweet.
De duinen werden beklommen onder leiding
van den heer Immink, burgemeester van Bloe-
mendaal. Zoowel de beide Vorstinnen als het
gevolg deden hieraan mede.
Alleen de jeugdige Koningin en eenige dames
en heeren van het gevolg bestegen de ruïne
van Brederode. Bij >Meerenberg< stonden de
bewoners eerst voor aan het gebouw, later aan
het hek te Velserend geschaard. Zg zongen het
Wilhelmus en het Volkslied, wat bljjkhaar op
de aanwezigen grooten indruk maakte.
Aan het station te Haarlem waren tot
uitgeleide de burgemeester, jhr. Boreel, in
«officieel gewaad, en de garnizoenscommandant,
overste Hofstede.
Bjj den heer Krelage had alles plaats, naar
het vooraf gesteld programma. H. M. de Konin
gin-Regentes, doopte een conquest der firma,
n°. 10 van den zegelbak, met den naam >St.
Bavo< en de Koningin die uit den zelfden bak,
n°. 52, met dien van >’t Loo«.
Vanwege H.H. M.M., werd den heer Krelage
een belangrjjke gift overgereikt door jhr. De
Ranitz, om te worden verdeeld onder het per
soneel der firma. H. M. de Koningin-regentes
informeerde zich zeer belangstellend naar den
staat van den handel in bloembollen.
Op de wegen te Haarlem verdrong zich een
dichte menigte, die de Vorstinnen luide toe
juichte.
Het trok zeer de aandacht, dat H. M. de
Koningin er zoo gezond uitzag. Dat zy on
vermoeibaar is, bleek wel uitjhet eerst beklim
men van de duinen en daarna van demoeie-
Ijjke trappen van de ruïnd van Brederode.
Hét bezoek heeft een ieder zeer voldaan. Men
heeft nog weder eens van aangezicht tot aan
gezicht met de Vorstinnen kennis gemaakt,
en dit stemt een ieder vreugdevol.
De arbeiders van de spoor weg werk plaatsen
te Verona staakten onlangs het werk om
loonsverhooging te verkrygen. Na over- en
weerpraten beloofde de directeur, de heer Aguzzi,
vermeerdering van de loonen. De arbeiders
gingen daarop weder aan het werk. Maar nu
blijken al de loonen verhoogd te zyn met 4
cent per dag!
Het is te begrypen, dat zulk eene onwaar
dige fopperij nu nog grootere verbittering
onder de werklieden wekte dan te voren.