32ste Jaargang.
Woensdag 11 April 1894.
LND.
wereld..
its- eft Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
vau
OÏV.
aurant geschiedt d a g e 1 ij k
ran Zon- en Feestdagen.
tanden is 1.25, franco per
ADVERTENTIÉN worden geplaatst
15 regels 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
»rs VIJF CENTEN.
e
v
die af*
J94.
bbende verkie-
le stembureaux
alhier zullen
bebben.
een was verre
erongunstigste
rij het meest
- en pakgarens
mdgespin.
kt het verbruik
fling van den
t groot nadeel
Wilt MII K1VT
der de modder,
en hadden, wi
f-
r het graf. Wat
gezicht geel en
n door donkere
ver het geheele
i broek wit van
n scheef op het
in mijn schuil-
gen vanveront-
wa* echter ook
i de vijfde eotn-
■tje stom in het
me beroerte ge
il de op de kist
martelijk als ik
mij door en ging
rtje, moedertje,
ge mij verlaten,
Langzamerhand
zacht snikken
m doode; niets
dacht, dat deze
n worden!
en fabrieken
1 haar verslag
omstandigheid
iren bestaande
k voor Gouda’s
jaar nog eene
die den bloei
deze n.l. dat
dam naar den
opend, Gouda
neden van het
rden en zuiden
s aan Gouda’s
■lijkste weg is
n naar elders,
rvoeren.
oerd 852.338
ite kaas waren
gelijk aan die
Ie handel zeer
is jaam waren
j, die, zoo er
eel verlies zul-
iandelaren was
laar vooral de
overliet.
teeds geregeld
t minder groot
b van Duitsch-
yft steeds zeer
ie de markten
ren, zoodat de
ongen en dan
he orders zyn
ige pijpen, de
imen.
werkfabrieken
Aan den Teteringschen dyk te Breda waren
in den tuin van de familie M. eenige knapen,
waaronder de zoon van het genoemde gezin,
in het bezit van een geladen flobertgeweer.
De knaap, die niet wist, dat het geweer geladen
was, richtte uit apeelschhoid het wapen op zyne
tante, het schot ging af, en de ongelukkige
vrouw viel, doodelyk aan het hoofd getroffen,
neder en overleed kort daarna.
De dame was eenige dagen aldaar gelogeerd
en herkomstig uit Den Haag.
De kort geleden in gebruik gestelde >har-
monicatreinen of liever de verandering
van gewone sneltreinen in zoogenaamde D
treinen, ook wel Durcbgangszüge genoemd
maken in Duitschland zeer veel opgang.
Daarom hebben de spoorwegdirecties aanleiding
gevonden om ook op andere lijnen deze Durch-
gangszüge" met den aanstaanden zomerdienst
in te voeren.
Ook voor ons land heeft deze regeling in
vloed op het verkeer, daar ook van Amsterdam,
Rotterdam en Don Haag uit met den a. s.
zomerdienst harmonicatreinen loopen in recht-
streeksch verkeer met Keulen en Frankfort
a/M. via Emmerik, en dus ook de Staats-
spoorweg-Maatschappy niets onbeproefd laat
om bare reizigers zooveel mogelyk te gerieven.
In verband hiermede laten wy onderstaand
een korte opgaaf volgen vanDurcbgangszüge
op de lynen Keulen—Hamburg en Keulen—
Frankfort a/M., daar deze met het spoorweg
verkeer hier te lande in nauwe betrekking staan.
Deze dienstregeling treedt in werking met 1
Mei a. s.
Van Keulen naar Hamburg zullen »Durch-
gangsziige< vertrekken te 10.55 u. en 12.20 u.
aankomst te Hamburg reep. 5.46 u. 8,20 u.
In omgekeerde richting vertrekken deze treinen
te 2,53 u. en 11.08 u. uit Hamburg aankomst
te Keulen reep. 10 u. 7.20 u.
Van Keulen naar Frankfort a/M. vertrekt een
harmonicatrein te 3.10 u.aankomst aldaar
7.39 u., terwijl in omgekeerde richting een
harmonicatrein te 11.25 u. uit Frankfort a/M ver»
trekt, om te 4.10 u. in Keulen te arriveeren.
Om van deze harmonicatreinen gebruik te
maken wordt een extra-bedrag geheven van 2
Mark voor de le en 2e klasse en 1 Mark voor
de 3e klasse.
Een ryke Amerikaansche dame, Cornelia
Coster, onlangs te New-York overleden, heeft
in haar uitersten wil bepaald, dat haar geheele
vermogen, dat f 2,500,000 bedraagt, besteed
moet worden tot het bouwen van een praal
graf voer haar op het kerkhof van Woodlawn I
Nu hoorde ik mijnen wagen aankomen. Langzaam
ging ik naar den ongolukkigen soldaat. Hij be
speurde niets.
•Muller!” riep ik zacht. Toen sprong hij wild
op en weer zag bij mij met dien vijandigen blik
aan. Hij scheen mij toe te roepenWaarom
vervolg jij mij ook, jou heb ik toch nooit iets mis
daan I „Muller,* zeide ik nogmaals, ffik sta hior
niet als uw kapitein, maar als uw vriend. Ik weet
wat gij ,aan uwe moeder verloren hebt. Maar zie
eene omhoog naar den warmen, blauwen hemel. Ziet
gy, hoe vriéndelijk de zon straalt. Gelooft gij niet,
dat de ziel uwer moeder daar boven gelukkiger is
dan hier op aarde in twist en ellende P En zie om
u hier in dezen stillen, vreedzamen tnin I Hoe zacht
moet baar lichaam hier rusten na den barden, moei
lijken strijd daarbuiten I
Ik had zjjne hand gevat. Zij trilde zenuwachtig
en waa gloeiend heet. Eensklaps bespeurde ik, hoe
hij de mijne vast omklemde. Hij scheen te willen
spreken. Doch het kwam er niet toe. Alleen zyn
blik trof my weer, even twijfelend en onzeker als
vroeger, toen ik hem zoo onvoorwaardelyk geloofde.
Wat moest de arme kerel al niet doorgestaan heb
ben, dat hy geen menach meer vertrouwdeTen
slotte rolden langzaam twee tranen over zijne wangen.
Ik nam hem mede naar den wagen; niet bij den
koetsier op den bok, maar in het rjjtuig bij mij.
Onderweg spraken wy geen woord. Van tijd tot
tyd slaakte hy eene zucht. Te huis gekomen stond
het snijdertje militair stil en verdween zonder een
woord van dank.
Den volgenden morgen zag hy er al weer als
vroeger uit. Alleen bemerkte ik van dien tyd af.
Omtrent de geweldpleging tegen den persoon,
die in het Alexandersveld in Den Haag ster
vende is gevonden, verneemt men nog, dat de
dader v. d. G., die aanvankelijk alle schuld
op ziqh nam, thans verklaart, dat zyn vriend,
de artillerist K., den verslagenen eveneens heeft
mishandeld.
dat hij zich beijverde, wat netter op zijne kleeren
te zyn, en dat hij ook zijn dienst met meer nauw
gezetheid verrichtte. Zijn somberterughoudend
gedrag bleef als vroeger.
Zoo ging het voort, totdat einde Juli de mobili
satie kwam. Alles was vol agitatie en geestdrift,
alleen het snydertje vertrok geen spier van zyn ge
zicht. Weldra waren wy over de grenzen en spoedig
ook voor den vijand.
Op zekeren avond zat ik met mijne officieren by
het wachtvuur. Den geheelen dag had het bij de
buitenposten fiksch geknaldnu was het stille. Het
snydertje was vandaag weer eene bet voorwerp van
allerlei grappen. Hij was met eene patrouille uit
geweest. Nu spotten syne kameraden, dat hy zich
voor twee vyandelyke lanciora achter eene schutting
verstopt had. Ik sprak juist met de officieren over
hem on vertelde van zyne treurige verhoudingen,
hoe hy van kinds af niets dan slaag en harde woor
den gekregen bad en door iedereen verstooten was,
en hoe groot zyne liefde geweest was voor het
eenige wezen, dat goed voor hem wasvoor zyne
moeder. Daar hoorde ik eensklaps een onderdrukten
kreet, die uit de struiken voor ons scheen te komen.
Ik snelde er heen. Daar stond het snydertje op
wacht. Hij was doodsbleekmisschien van bet
schynsel van het vuur, of had hy alles gehoord P
Nu ging ik nog eenmaal langs de posten. Niets
verroerde zich. Van tyd tot tyd een Haïti werdaP”
achter eenen boom, weg of uit eene slootdaarbij
het kletteren van een geweer, het zwakke blinken
van een helm. De posten waakten.
Toen ik by het vuur terugkwam, hadden myne
officieren zich reeds in hunne mantels gehuld en
dat deze slechts voor ïya gezin van vrouwen
vier kinderen 5 a f 6 per week bedroeg, deed
hem de vraag of hij die twee gulden zou kun
nen betalen. En toen de man daarop met
een verlegen hoofdschudden antwoordde, her
haalde de voorzitterde helft dan En toen
zei de beklaagde, ahof hij in een bakkers
winkel was: >Ja, een gulden dat zou mis
schien wel gaan, maar ik heb hem op het
oogenblik niet in myn zak
De behandeling van de zaak tegen P. V. te
Oud-Loosdrecht, beklaagd van op 23 Maart jl.
Jaa Vonk aldaar te hebben mishandeld, werd
acht dagen geschorst, omdat de eerste en derde
getuigen niet waren verschenen. De officier
van justitie eischte veroordeeling dezer niet
verschenen getuigen tot betaling der noodeloos
veroorzaakte kosten, terwyl bij het verder on
derzoek tevens twee getuigen, door den be
klaagde ii décharge opgegeven, zullen worden
gehoord.
Een gevaarlijke knaap scheen te zyn zekere
J. O., die in den nacht van 17 op 18 Februari
1.1. door twee ryksveldwachters was betrapt
terwyl hy met een geweer in het jachtveld
wae. Op de vraag om het geweer af te geven
had hy geantwoord met eene bedreiging en
herhaaldelyk het geweer op de beide veldwach
ters aangelegd met de woordenals je me
nadert, schiet ik je kapot!
De beklaagde ontkent echter hen bedreigd
te hebben. Alleen stond hy toe te hebben
geweigerd zyn geweer af te geven, maar dat
komt omdat hy in dienst geweest is en daar
heeft zyn kapitein hem altijd geleerd Een
flinke kerel geeft nooit zyn geweer af!
Zyn geweer was ook niet geladen geweest,
want ofschoon het een voorleder was en hij
toegaf dat hy wel een minuut of vyf noodig
had om het te laden, hield hy vol dat hy er
nooit kruit in deed alvorens hy een stuk wild
zag naderen. Hy vertelde met een grooten
woordenvloed verder nog zulke alleronmoge
lijkste dingen, en poogde ook het geloof nog
ingang te doen vinden dat men hem zocht,
dat toen een der veldwachters verklaarde dat
hy hem vroeger ook reeds met een mes be
dreigd had, het openbaar ministerie, hem als
een allergevaarlijkst man qualificeerende, eene
gevangenisstraf van een jaar tegen hem eischte.
van de verbruikers, is de qualiteit na
schaffing verminderd.
De bierbrouwerijen konden zich in toenemend
debiet verheugen.
In de stoomolieslageryen was het zeer stil.
De houtzagerijen hadden geregeld werk voor
eigen behoefte.
De aanvragen naar loodwit, op de Oud-
Hollandsche wijze bereid, namen by de lood-
witfabrieken steeds toe. Daaronder waren vele
uit het buitenland.
Men schrijft uit Utrecht aan de N. R. Ct.
Uit Bodegrave, het land van belofte van
landloopers, die door de politie opgenomen
begeeren te wordea, stond heden weder een
jonge man van 29 jaar, bakkersknecht van
beroep, voor de arrondissements-reebtbank
terecht. Hy had aan een getuige, een werk
man van 65 jaren, om een paar centen ge
vraagd en was, dit doende, door een veld
wachter in de nabijheid betrapt. Eene vraag,
door den voorzitter aan dezen getuige gedaan,
scheen bestemd om een eigenaardig licht te
werpen op de omstandigheid dat men juist in
Bodegrave zoo gemakkelyk tot opneming van
bedelaars overgaat, zoodat de streek zulk een
goeden naam onder de heeren van het beroep
gekregen heeft, dat zy er van heinde en ver
heengaan om betrapt te worden. De voor
zitter vroeg, in den getuige een «ouden be
kende* ziende: >Zyt ge soms een vaste
getuige?* En toen de man hierop ontkennend
antwoordde, liet de voorzitter er op volgen
Omdat ge zoo dikwyls hier komt in den
laats ten tyd, zoeken de bedelaars juist u dan
altyd op?<
Van andere zaken, die ook byna geregeld
in elke zitting voorkomen, namelijk het weg
halen van dorre bladeren of gras uit de bos-
schen in den omtrek, en die ook steeds den
veldwachter noodzaken een reisje naar de stad
te maken en het ryk hnn daarvoor getuigep-
geld te vergoeden, was er heden slecht* aéW
van iemand uit Nieuw-Loosdrecht, een man,
volgens verklaring van den veldwachter, van
onbesproken gedrag en die zyne bekeuring
eigenlyk dan ook alleen daaraan te danken
bad, dat hy niet dadelyk de waarheid aan den
veldwachter had gezegd, maar op diens vraag
waar hij de bladeren vandaan had, niet had
willen bekennen dat hy ze een voet of tien
verder uit het boseb had gehaald, dan waar
voor hij van den eigenaar vergunning had.
Zulk een gebrek aan waarheidsliefde verdiende
naar des veldwachters oordeel bestraffing. Het
Openbaar Ministerie eischte slechts eene boete
van f 2 tegen den man, en de voorzitter, die
hem naar zyne verdiensten vroeg en vernam
sliepen. Of zy droomden van wat zoo spoedig reeds
komen zou? Ook ik was doodmoe en viel spoedig
in eenen onrustigen slaap. Nu en dan wekte my
een schot. Ik wierp een stuk hout op het glim
mend* vuur, en sloot de oogen weer. Eensklaps
sprong ik als geëlectriseerd op. Dat was geen op
zioh zelf staand schot, dat wav een salvol krrrach!
Nog een I Ik zag op mijn horloge. Drie
uur. Reeds brulde de schildwacht„In 't geweer!"
Eer ik nog een bevel gaf, stond de compagnie, het
geweer in de hand, gereed.
•Met secties rechts zwenken, marsch I** én het
ging voorwaarts over de straat.
Krrrach een derde, vierde, vijfde salvo.
Donkere gestalten komen dreigend naar ene toe.
•Halt, werda?"
•Wy zyn teruggeworpen; de vyand tast on* over
de geheele linie aan.*'
•Niet terug, aanaluiten; voorwaart* jongens!
Huüh pats aha, daar slaat al de eerste kogel
in den populier ginds. Niet gebukt tamboer, men
gewent er spoedig aan •Aah” een diepe
zucht Ik kyk nm en zie twee rechtuit starende
oogen. Stijf en zwaar yalt de rechtervleugel-onder-
offioier voorover op het gericht."
•Sergeant Lorenz, op zijne plaats! Voorwaarts!"
Met het doffe stampen der vutten vermengt zioh
het rinkelen der akers op de ranaelf en het hijgen
en blazen dor manschappen.
Holla! Maar nu wordt het ernst. De kleine
hoogte voor ona staat formeel in lichte laaie, bet
is snelvuur! Zy hebben ona ontdekt. De kogel*
suizen on* om de ooren!
(«ot -Ift.)