li er, EN, BINNENLAND. r, De laatste eener Familie. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. H I Maandag 30 Juli 1894. 33ste Jaargang. No. 6415. 1 II 1, 4 'II FEVILLETO N. .1] ezen? i i 1 SIM. ïeist. li. MN, oud met a fl.90 ag. IJ 1(>C- Raad, pot, de Schuttery over hel ten, r en Kaai •t kleine >ver de wer JO. De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs er dne maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. j [p- (Naar kei Eraatck.) i ende CHE laatschappy SOIINIIE (IIIKiXT kennen. n, die in de erde veatiger geworden is I tegen vrou- >eft gemaakt perking van lenvoudigste lerd aange- 1 te verdrin- i lichaam en' wordeln en ar vreeteyke weid. Dan m, oorsuizen ziekte. Al snuwziek en ADVERTENTIÊN worden geplaatst van 15 regels A 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dezer dagen is te Reeuwyk bij K. Rade- maker een postduif blauw met wit met witte Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. Nu hij eenmaal zoover was, moest hij alles wagen om alles te winnen. Ja,'* antwoordde een stem, die uit de verte scheen tu komen. *Gy zyt slechts zes voet' van den grond, laat u vallen." Het had weinig geschoeid of De Kuiter had den raad gevolgd, want de gedachte, dat men hom een valstrik gelegd had, kwam niet in hem op. Hij dacht, dat zyn redder zonder kwade bedoeling, zijn maatregelen slecht genomen bad en zich vergist moest hebben in de lengte van het touw. Die ver gissing dreigde voor hem, De Ruiter, noodlottig te worden. Hij kon dan ook niet besluiten, zich te laten vallen, voor hij nadere inlichtingen ontvan gen ha^. Het is zoo donker, dat ik u niet zie," hernam hij. «Kom tot bij den voet van den toren en als fk slechts nog twee meter van den grond verwijderd ben, behoeft gij don arm slechts op te heffen om mijn schoenen aan te raken. Dan ben ik er zetyr van dat ge u niet vergist en ik niets waag coiêt te springen." Thans volgde er geen antwoord. De Ruiter vroeg zich met verbazing af wat die uitnoodiging om zich in do ledige ruimte te storten, te beduiden had en wat waa de beteekooia van het geheimzinnige zwygen. Wie stond daar en was do persoon, die hem de werktuigen om zich te redden geleverd had, geen verrader? Hy wachtte nog even en toen hij niets hoorde begreep hij met een rilling van afschuw, dat de eenige party, die hij kon kiezen, was, om weder naar boven te klauteren, ten einde te ontkomen aan hot lot, dat die voorgewende vriend hom bereid had. gezonden. Men, zou waarschijnlijk Arthur Erzoe zyn. Als hij hier was, waarom gaf hij dan geen teeken van leven, om den gevangene aan te moedigen, die boven een afgrond hing Het was niet noodig ge weest om luidkeels' te schreeuwen. Het was doodstil en om zich verstaanbaar te maken, zou ’t voldoende geweest zyn, als hy gesproken had met een kleins stemverheffing. De Ruiter bleef een oogenblik stil hangen en otn te beproeven of hy den man, die beneden stond, ook kon zien, haalde bij een kunststuk uit door zich om te gooien, zoodat hij met den rug naar den mu ir gewend hing. Hy zag niets en trok daaruit de ge volgtrekking, dat de grond nog op een aanmerkely* ken afstand verwyderd moest zijn. Bijna dadelijk daarop, zocht hij met de beide voeten naar een knoop, om daarop een oogenblik te steunen als op de sport van een ladder, maar zijn voet ontmoette niets anders dan een ledige ruimte. De Ruiter dacht eerst, dat hy het steunpunt gemist had en probeerde ’tnog eens, maar de uitslag was dezelfde. Hij was dus aan het einde van het touw gekomen en dit was blijkbaar wel acht of tien meters te kort Onwillekeurig liep een huivering door zijn leden en hy sloot de oogen. Maar hy liet niet los. Hy had zelfs de tegenwoordigheid van geest weder naar boven te klimmen, tot hy met de voeten op den laatsten knoop kon steunen. Hij was ontkomen aan het gevaar in den afgrond te storten, waar hy ongetwijfeld den dood gevonden zou hebben. Maar lang kon hy ’t zoo niet uithouden. In dit oogenblik, kwam De Ruiter op de gedachte om te roepen: ,Zyt ge daar?" Hedenmiddag is uit de Wetering nabij de Manége opgehaald *t lyk van J. B., ongev. 60 j. De sergeant Kooiman van het 4e Regiment infanterie heeft met goed gevolg het overgangs examen naar het oudste studiejaar van den cursus afgelegd. Hedenmorgen wilde op de Gouwe een dreu mes een vischje scheppen, maar raakte daarbü zelf te water. Door zyn makkers geholpen was hy weldra op het droge. Zy, die met de Kermis de Markt met haar afmattend gewoel, een oogenblik den rug wenschen toe te keeren, worden gewezen naar achterstaande advertentie, waarbij in het lokaal van den heer Tuythof heel wat aan trekkelijks te hooren en te zien valt. De komische voordrachten, het gedachtenlezen en tot afwisseling een dansje, zoo iets lacht den kermisbezoeker ongetwijfeld toe. By kon. besluit is benoemd tot kantonrech- ter-plaatsvervanger in het kanton Woerden, H. Hengeveld, gemeentesecretaris te Woerden. Het gerucht, dat hier ter stede loopt, als zou eene J. P. zyne vrouw, van wie hij ge scheiden leefde, te Moordrecht vermoord hebben wordt ons uit M. verzekerd niet waar te zyn. De vrouw, hoewel met doeken om en voor het gelaat verbonden, loopt sedert een paar dagen toch weer buiten. Wel heeft de dader na het gepleegde tegenover anderen nog gedreigd haar wel te zullen vermoorden, ’fris echter te hopen dat de justitie hem zal verhinderen, dit plan in den eersten tyd niet ten uitroer te kunnen brengen. v 88) Hst nydige dier sloeg hem met de vleugels in het gelaat en verblindde hem een oogenblik. Maar hy herstelde zich spoedig van den schrik en meende, dat bij nu weldra aan bet einde moest zyn van zijn luchtreis. De Ruiter kwam voorheen zelden in de stad en ah hy er kwam, had hij zich nooit bezig gehouden met de vraag hoe hoog de oude gebouwen wel waren. Hy wist dus zelfs niet ten naastenby hoeveel meters hy nog moest afleggen, maar behoefde zijn weg slechts te vervolgen tot op het oogenblik, dat zyj voeten den vasten grond raakten. Maar voor ’t zoover was, stootte hy met de han den, die het tonw vast omklemden tegen een voor uitstekenden steen, welke blykbaar niet al te vast meer zat, want door den schok liet hy geheel los en viel naar beneden. De Ruiter hoorde den steen vallen en verbaasde zich over het aantal seconden, dat verliep voor hij op den grond neerplofte. «Ik ben nog niet zoover, als ik dacht,” bromde hij tusschen zijn tanden. Hij verwonderde er zich wel eenigszins over, dat men nog geen enkel teeken van leven gegeven bad. ffMen wacht u op den Singel," had de vriend ge schreven, die do mand mot den dubbelen bodem had ring om den nek aan komen vliegén, die een gutta-porcha kaartje aan den poot had met de naam der postduiven-vereeniging te Was hington. Men heeft naar die vereeniging toegeschreven, waarop antwoord kwam, dat men de duif kon behouden of andere maar moest laten vliegen. Het eerste beeft K. Rademaker gedaan. Te Moordrecht ie Woensdagavond een jonge tje van ongeveer 9 jaar by het bengelen in het water geraakt. Een kamaraadje haalde hem met den hengel naar zich toe en trok hem met behulp eener vrouw er uit, zoodat hy alleen met een nat pak vry kwam. Erger had het gisteravond omstreeks zeven uur kunnen afloo- pen met een byna tweejarig kind, van P. den Tuinder dat even aan het toezicht der moeder ontsnapt was en zeker al eenige oogenblikken in bet water had gelegen, toen het bemerkt werd door den in de nabybeid zynde melk boer Hoogendoorn die zieb dadelyk te water begaf en het uit het midden der wetering haalde. Inmiddels had de moeder van bet kind ook het ongeval bemerkt en begon vreeselyk to gillen, zoodat toen een der velen die ter hulp toeschoten, het kind van H. aannam, waarna deze zelf uit het water tegen den dyk opklauterde en heel gemoedelyk zyne tocht voortzette om zyne verdere klanten te bedienen. Een woord van dank aan genoemden H. ia hier zeker op zyne plaats. Op haar tocht door' Walcheren, op 22 Augustus, bezoeken de koninginnen ook Dom burg en zullen in het badhotel een déjeuner dioatoire gebruiken. Het verblijf aldaar zal van half één tot twee uur plaats hebben. Er heeft zich daar eene commissie uit de ingezetenen gevormd voor de versiering van het dorp. Er zal eone eerewacht te paard van 24 per sonen worden samengesteld, terwyl het plan is gevormd, om tydars bet verblyf van HH. MM., op het terrein van het badhotel, door het muziekkorps der dienstdoende schutterij uit Middelburg eenige nommers te doen uitroeren. By dit bericht voegen wy de vraagkan er tydens dit bezoek niet eens een echte Zeeuw- sche ringrijdery plaats hebben, gelyk gebeurde tjjdens het verblyf van Carmen Sylva te Dom burg en ter gelegenheid van het Belgisch congres? (>M. O.«) De heer v. d. Have, directeur der «Maat schappij van Weldadigheid» te Frederiksoord, roept door eene circulaire den steun in van allen, die haar menschlievend pogen op prjjs stellen. Hy herinnert er aan, dat de Maat schappij er naar streeft, behoeftigen van elke Het waa geen getpakkelyke taak oo hy waa er niet zeker van, het venster van zyn cel te zullen bereiken. Hy beproefde *t echter en bemerkte weldra, dat hy oen weinig te veel gevergd bad, niet van zijn moed, maar van zyu lichaamskracht. Het touw brandde hem in de handen, zijn armen deden hem hevige pijn. Het scheen, alsof zijn lichaam in gewicht verdubbeld" Ms. Het bloed vloog hem naar het hoofd en ondanks zyn uiterste krachtsin spanning vielén zijn vermoeide oogen dicht. Voortdurend klom by booger en hooger, met schokken voortgaande, by eiken knoop rustende om adem te halen. Hy wilde niet sterven aan de voeten van den ellendeling, die op zijn val wachtte. Hy wilde leven om zich te wreken. Hij wist nog niet hoe hy wraak zou nemen, maar hy deed by zicbzelven een ploch- tigen eed, dat de ontwerper van het afsohuwelyk plan, zijn misdadig opzet duur zou betalen. De verontwaardiging schonk hem krachten en hij begon sneller te klimmen, maar weldra was hy weder verplicht om te rusten. Van deze gedwongen rust maakte hy gebruik om 1 te luisterenmaar geen enkel geluid drong tot hem door. Had de man, die met hem gesproken had, don voet van don toren reeds verlaten De Ruiter go- loofde het en begon op nieuw te klimmen. Hij ge voelde wel, dat hy aan bot einde zynor krachten was, wam hy kon niet «oer, maar wist dat het ven ster zijner cel, niet ver verwijderd kon zijn. (Ford! vtraalfé.) Over het Woensdag by de Gebr. van Lier te geven stuk »Roze-Kate< nemen wij over wat >de Telegraaf* iudertyd over de uitvoe ring enz. zeide. »Wat een geluk is het iets goeds te gaan zeggen. Avond aan avond vernevelt in eeil sfeer van doodschheid, van automatenkunst, van onzegbare leegheid. Avond aan avond in het theater, zonder groote aandoening, zonder innige, hartelyke ontroering. Avond aan avond een grijs, kil »fond«, waarop men zich stomp tuurt. Het is nu een geluk over bet eigen tooneel weer warm te kunnen spreken. Dat is als een verluchting uit een dommelslaap. Het gebeurt zóó zelden. Julia Cuypers, spelend »Roze-Kate«, zich gevend in volle hartstochtelijkheid, dominee- rend het tooneel door haar mooi voorkomen, haar driftig temperament, haar Gods-gratie- lijke kunst, is een verschijning zoo groot, zoo echt, dat men zich verwondert over de afwezigheid van zoovelen om deze kunstenares toe te juichen. Deze vrouw te zien in de losbarstingen van passie, die uit haar komen als geweldige, hevige natuuruitingen is een zeer zeldzaam genot op de Hollandsche plan ken, die zooveel leelyks dragen. Simon en Jacob, de twee broers hebben met elkander gevochten. Eerst den een, dan den ander heeft Roze-Kate gekust, afvegend haar mond om die walgelijke aanraking. Dan hitst ze op de twee als een furie. Ze wil weten. Ze moet weten. Dat geheim zal ontrukt worden al moest zy met haar nagels in ’t warme vleesch der moordenaars wroeten. Ze krysebt het nit van dierlijke woede als de mokerslagen vallen, ze raast er tusschen door, als een duivelin. De broers plompen neer, tegelyk. Met een jniching, heftig, keert ze zich om, schreeuwt het uitde eene ge tuige is er niet. Al wat de moordenaars in hun beestenstryd gebruld hebben is nutteloos. Ze kan niets bewijzen, niets Groote God Heeft ze dan voor niets gekust die twee, waarop ze zou kunnen spnwen Ah Jacob beweegt nog! Hij kreunt. Een laatste reuteling. Luistert, gilt ze woest tot de getuigen. Als een gier vat ze het hoofd van den stervende, schudt hem heen en weerBeken dat je je moeder vermoord hebt!* Hjj kan niet. Hy wil sterven. Maar met een gezicht, waarop smart en woede wanhopig geteekend zyn, snauwt ze hem toe haar vraag, nog eens, nog eens. Ze zoa het antwoord uit zyn keel kun nen scheuren. Dan hikkend, met stervende zuchten bekent hy. Ze springt op, schreilachend. Het lyk plonst terug. Ze weetZe weet Ze giert het uit Erersrd is onschuldig. In deze scène, byv., was Julia Cuypers voortreffelijk. Dit kan niet beter gespeeld worden. Zulke oogenblikken blyven by voor altjjd. Ze behooren tot de heerlykste herin neringen, waarop men teren kan een leven lang. Want deze kunst is zoo spontaan, zoo krachtig, zoo zuiver, dat men meegesleopt wordt, alles vergeet, alleen in het genot leeft van dat geziene. Roze-Kate van Julia Cuypers is het boste, nobelste van tragiek, dat ik sedert maanden gezien heb. En deze creatie wordt hier en daar met »bravour-kunst< en «melo dramatische talent betiteld. Wie voelen en zien kan, moet by deze voorstelling dankbaar uit den schouwburg gaan. En zich voor te stellen een opvoering, waarby Louis Bouwmeester tegenover deze artiste stondWat bet stuk aangaatmen heeft in deze rubriek geen groote ingenomen heid met kunst van Nestor de Tière te wach ten. De onpartijdigheid brengt echter de ver klaring mee dat het »in zyn genre* knap en dramatisch geschreven is, boeiend voor het publiek en karakteristiek-teekenend van enkele Vlaamsche toestanden. Het is ook voor Nestor de Tière een »betrekkeljjke« verdienste, dat hy zichzelf getrouw blyft, consequent aan publiek en succes denkt en zich niet laat influenceeren door nieuwe stroomingen. Hij is en blyft de grofvoelende niet-diepgaande Vlaming, die aan de oppervlakte waarnemingen doet. Hjj brengt de kunst niet verder maar schippert niet door het hof te maken aan modernisme, waarvoor hy niets voelt. Ia dezen tyd is dit een be- trekkelyke* qnaliteit. Terwyl zeer velen met my dit halve genre als oen curiositeit in de theaters volgen, kan men toch welwillend spreken over zulke gemoedelijkheids kunst, die kunstig in elkander zit en waarin een groote dosis theater-teebnieken «effecten berekening* geconcentreerd is. Tot het geheele, scherp gebeitelde, hard- aangegeven melo-drama heeft Nestor de Tière het nog niet gebracht. Maar hjj is op weg en beeft dus kans een goed melo, dat heelemaal in evenwicht is, te schrjjven. j| Dit zjjn overigens nabespiegelingen. Bij Tiet zien van het stuk vergeet men alles, grap pigheden, gezwollen taal etc. om de creatie van Julia Cuypers. Er zjjn daarop aanmerkin gen te maken, maar getrouw aan de gewoonte, om bij eenig betere emotie, het kleine te ver geten en op te gaan in den totaalindruk, kan met overtuiging worden opgewekt om Julia Cuypers in «Roze-Kate* te gaan zien.» GOÜDA, 28 Juli 1894. VERGADERING van den GEMEENTE-t op Dinsdag 31 Juli 1894, des na middags ten 1 ure. Aan de orde: De rekening vnn dienstjaar 1893. Het voorstel betreffende de regeling van den borgtocht van den Gemeente-Ontvanger. Het voorstel betreffende het verleenen der bevoegdheid aan den heer Mynlieff Tz, om in den IJssel te doen baggeren vóór langs aan de Gemeente toebehoorende perceelen. De benoeming van eenen Leeraar in de Nederiandsche taal en letterkunde aan hei Gymnasium.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1894 | | pagina 1