NIEUWE PAEAPLUIE5,
I
GEVONDEN.
Directe Spoorwegverbinding met GOUDA.
Buitenlandscb Overzicht.
L van OS, Al, 73-73*.
Beurs van Amsterdam.
iM'/,
iuy,
ADVERTENTIÊN.
De heer Den Beer Poortugael, jar. docts.
heeft niet reel «acces op zyn schrjjven aan de
Nederlandsche jongelingschap. Zeer natnorljjk
begrjjpen de «tadenteo, dat hoeveel gevoel er
ook uit de oproeping van hun makker «preekt,
het verstand niet heeft overwogen. De beer
W. A. v. Zjjst, student te Utrecht, noemt die
oproeping >eene niting van sympathie voor
onze gevallen helden, van een warm, vader
landslievend hart, maar (een plan) dat evenzeer
een vracht moet zjjn van opgewonden harts
tochtelijke overjjling* en hjj heelt dat plan
(om naar Lombok te vertrekken), met verbazing
vernomen, wjjl »een ontwikkeld man zich door
opgewondenheid tot plannen maken liet verlei
den, die den toets eener zachtzinnige kritiek
niet doorstaan kannen, laat staau in de practjjk
uitvoerbaar of doelmatig kunnen wezen». Een
ander jongmensch zich teekenende H. beeft in
denzelfden geest geantwoord, verklarende dat
Den Beer Poortagael's plan «goed was voor
lni met veel geld en veel tjjd.« En wat den
heer Den Beer Poortngael nog niet is gezegd,
maar wat toch zeker gezegd dient te worden
de Nederlandsche jongelingschap, die zoo maar
naar Lombok zou willen optrekken, heeft daar
verlof van vader en moeder toe noodig,en zal
dit slechts zeer zelden verkrygen.
Wanneer wjj nu eerljjk mogen verklaren
hoe wy over des heeren Den Beer Poortugael's
voorslag denken, dan kunnen wy niet verhelen,
dat we zoo iets onbekookts en onreëels in,deze
ernstige dagen gaarne hadden gemist. De ware
vaderlandsliefde bestaat o. i. niet in een nega
tie van alle nadenken, maar in een kalm en
gestadig overleggen op welke wjjs het vader
land het best gediend is, en in het aanwenden
van de middelen, die dan noodig zjjn gebleken.
Wy zouden aan de Nederlandsche jongeling-
1 schap in dit geval dan ook durven aanbevelen,
zich van alle tooneelvaderlandsliefde zorgvnldig
te onthouden, maar jjverig zich te bekwamen
voor hun ambt, beroep of bedryf, om weldra,
met al de kracht die in hen is, in de maat
schappij op te treden, teneinde de publieke
opinie te bewerkon, opdat de Regeering genoopt
worde een betere koloniale politiek te voeren,
die ons niet telkens in oorlog brengt met
Indische volken, en die in elk geval ons de
zekerheid verschaft, dat, zoo er zulk een oorlog
moet uitbreken, deze gevoerd kan worden met
een vaderlandsch leger en met den vereischten
spoed. (»Amst.«)
Bewaring van Effecten.
Dezer dagen is aan de Duitsche Rjjksbank
te Berlyn een nieuw kantoor voor bewaar
geving in gebruik genomen, daar het oude
dringend behoefte aan uitbreiding had. Deze
afdoeling heeft zich dan ook ontzaglijk uitge
breid. Zij werd in Mei 1873 geopend en had
in 't eind van dat jaar 5769 pakketten met^
een waarde van 128$ mill, mark onder zich.
Thans is het getal posten tot 255,777 gestegen
en de waarde tot niet minder dan 2649 mill,
mark. De grootste vermeerdering had het
laatste kwartaal van 1891 plaats, na de be
kende bankroeten; ^de waarde der in die 3
maanden by de Bank gebrachte fondsen be
droeg niet minder dan 104 millioen.
Hoezeer de soorten van effecten zyn gestegen,
blijkt uit de volgende cjjfers. In 1873 was
haar getal slechts 935, in 1875 bedroeg het
1327 en thans zyn er niet minder dan 3821
verschillende fondsen onder, van alle mogeljjke
landen behalve Japan, dat wellicht er nu
ook weldra zal worden vertegenwoordigd. Het
getal bewaargevers bedraagt 52,815in 1891
alleen steeg Imt met 3805.
De afdeelingj belast zich ook met het knip
pen en innen van coupons en dividendbewij-
ten, het opvragen van nieuwe couponbladen,
met convertearingen, het nazien van uitgelote
stukken, enz. In 1893 werd aldus viorbjjua
95 millioen mark geïnd.
Een audere taak der afdeeling is het aan
nemen tan gelden voor inschrijvingen op
ryksleeningen, waarvoor tot 1894 1095 milli
oen werd in ontvangst genomen; voor inschrij
vingen op Pruisische Staatsschuld,635 millioen.
Sedert 1877 is er voor niet minder dan 1500
millioen mark aan rijksschatkistbiljetten ge
disconteerd.
Geen wonder dat het personeel der afdeeling
allengs ontzaglijk is uitgebreid. In 1873
waren er 11 beambten werkzaam thans
zyn er 217, waarvan 63 enkel belast met uit
betalingen.
Qe bouw van het nienwe kantoor beeft twee
jaren geduurd en is vertraagd omdat de politie
bezwaar maakte tegen de ontworpen hoogte.
Die stryd duurde 9 maanden en eindigde er
mee dat de Bank toegaf. Het gebouw alleen
heeft 2 millioen gekost, waarbjj voor inrich
ting, fverwarming en verlichting nog 750,000
mark kwamen. Inzonderheid is geatreefd naar
volstrekte veiligheid tegen inbraak en voor
brand. Daartoe is de vloer vervaardigd uiteen
stalen stangen omvattende, cementlaag, welke
s/4 meter dik is. De wanden zyn eveneens
onbreekbaar en de vensters beschermd door
gietstaal. De luiken zyn van ondoorboorbare
pantserplaten en van zeer 7.ware bouten voor
zien. De gewelven zyn afgesloten door twee
zware deuren van stalen pantserplaten, volgens
de nieuwste conBtrnctie, en voorzien van vol
komen veilige sloten en zware bouten. De
zoldering is, evenals de vloer, uit cement ver
vaardigd en steunt op ijzeren kolommen. Naar
de straatzyde zjjn geen vensters aangebracht,
zoodat van bniten niets in de gewelven kan
worden geworpen. Daar bevinden zich 393
licht geverfde afdeelingen tot berging der
effecten.
De bovenbouw is zeer ryk uitgevoerd en
bevat menig kunstwerk. Er is o. a. een groote
zaal met een welving van 14 meter, die op
22 zuilen rust met vergulde kapiteelen, en met
een aantal werktafels, waarop groote vergalde
lampen voor gloeilicht staan. Men heeft zoo
veel mogelyk vermeden gangen aan te bren
gen, waardoor niet alleen ruimte gewonnen is,
maar alles gemakkelijker kan worden overzien.
De verwarming en verlichting zijn zoo in
gericht, dat, trots de uitbreiding van het Bank
gebouw, de kosten nog een derde minder be
dragen dan tot dusver. De ruimte is overal
zoodanig, dat in tal van jaren geen uitbrei
ding meer noodig zal zyn.
Het Haagsche blad, de Avondpost,* heeft
gisteren het bericht verspreid, dat het detache
ment van kapitein Lindgreen ontzet zou
zyn. Er was naar het blad meldde, een tele
gram van dien inhoud aan het Departement
van Koloniën ontvangen.
Maar het »Vad.« spreekt dat tegen en zegt
dat er niets vau aan is.
En zoo blyft na al eenige dagen lang heel
ons volk in hat onzekere omtrent een bericht
van zoo ernstige aard want de «Staatscrt.*
beeft nóch van gevangenneming, nóch van ont
zet van gdit, minstens fel bedreigde, detache
ment iets gemeld.
Wat we er vsn weten, danken we aan de
loffelyke activiteit van enkele onzer groote
bladen die lichten ons in, met telegram op
telegram. Maar de «Staatscourant» deed nog
niet veel meer, dan te hooi en te gras enkele
dier berichten bevestigen.
Wy begrypen niet, welke rede de Regee
ring voor doze houding hebben kan.
Ons dunkt, dat de «Staatscrt.* zien veel eer
reppen moest, om den tiuter met het eerste
zoekgeraakte telegram weer goed te maken.
Bureaucratische sleur en traagheid, waar
het publiek de dupe van wordt, ja, daar hoort
men vooral onder dit ministerie frappante
staaltjes van.
De Zwolsche Kamer van Koophandel tikte
onlangs den minister van Buitenlandsche zaken
op de vingers, over de veel te late publicatie
van de sluiting der Duitsche grenzen voor
ons vee.
De Minister zegde beterschap toe. Doch,
©en paar weken daarna dezelfde flater
En ic de Telegraaf* van heden leest men
weer, hoe er dezer dagen door de rekening
van heel wat ouders een streep gehaald werd
ook al doordat de «Staatscrt.* met een bericht
omtrent de keuring voor do cadettenschool
kwam aandragen, toen het zoo goed als te
laat was.
Dat onze Regeeringsbnreauz niet van de
vlugste zyn, is bekend daar heeft ons publiek
al vrywel in leeren berusten. Maar zoo gaat
het toch wel wat ver.
Vooral, dat de zoo dringend begeerde Lom-
bok-informatiën óf in het geheel niet komen
ót met de nachtschoit(«Stand.*)
Uit het Duitscb ran B. Hkhnz.
(Overgenomen uit «De Avondpost».)
Zeven jaren is bet geleden begon Lucile
dat wij van elkander scheidden. Gy gingt
naar de kleine Oosten rjjksche provincie, ik nam
de noordsche residentie. Jong en schoon,
zooals gy zeidet, hartstochtelijk en met volle
geestdrift mjjne knnst beoefenend, was ik spoe
dig de lievelinge van het publiek en de gunste
linge van den directeur van het college. Men
zond my bloemen, gedichten, geschenken; God
lof. ik was nog in Staat mjjn goeden naam te
handhaven en over myne eer te waken, 't Was
wonderlijk met my 1 Hoeveel liefde en harts
tocht ik ook had te vertolken, hoezeer myn
stem ook dikwijls liefde moest smeeken of be
lijden, boevele aanzienlijke en schoone mannen
zich de moeite gaven my te naderen en my
iets vleiends te zeggen ik zelve bleef koud
eu ongevoelig voor dat alles.
Ik studeerde en oefende my, verheugde my
over den bijval, die roij ten deel viel, en maakte
mij zelveü diets, dat dit heerlijke leven nimmer
zou eindigen
Daar klonk het oude lied in mijne* ooren
met bet eeuwige, oude refreindat
hoorde ik, dat was mjjn verderf. Ik speelde
»Gretchen,« destyds rajjne hevelingsrol. De
beste «Faust* der Duitsche tooneel wereld was
in onze stad aangekomen om als gast op te
treden; men verhaalde wonderen van zyn succes
by de vrouwen; benydde my dat ik met dezen
heerlijke spelen, dat ik zjjne >Klara«, zyne
»Gretchen«, zyne «Leonore* zon zyn. Olga,
hy was geen mensch, hij was een duivel, een
varapyr, een slang, en toch in dien tijd voor
mij een god,' de eerlooze Den gloed van
den echten hartstocht, de algeheele overgave
de ijverzucht; de duizend vreugden en smarten
der liefde hy leerde ze my kennen. Ik was
als van myne zinnen beroofd.
Verblind door het vuur van zjjnen hartstocht,
zyne eeden, liep ik den afgrond tegemoet. Ach
Olga, ik speelde niet meer het arme bedrogen
Gretchen, ik was het geworden, ik, de koele
ongenaakbare, spottende Lucile, lag op den
grond voor schande vol zelfverwyt
Waart gij maar by my geweest!
Ik waagde het echter niet u te roepen; ik
hulde my opzettelijk in een onverbreekbaar
stilzwijgen; uit myne elleude zouden geene
tranen doordringen tot hen die <4hij liefhadden
geene klachteu tot hen die my aaubaden.
Het zwaarste rot1 van eene vrouw was myn
deel door eigen schuld was ik in de
ellende gestort.
Gy weent, Olga; uwe heete tranen vallen
•brandend op myne wangen; gy gelooft, dat ik
u al myn leed reeds heb verteld, neen,
luister slechts, het oude lied heeft nog een
tweede vers, en dat klinkt nog veel, veel treu
riger Verwijtende, groote gryze kin
derogen staarden my aan en vervolgden my
waarheen ik ging; kleine teere handjes strekten
zich naar my uit en eene klagende, jammerende
kinderstem stoorde myne nachtrusten vervolgde
mjj waarheen ik ook ging; ik kon het niet
hooren, ik moest weg van nit de eenzaamheid
der kleine stad, die ik tot myn verbanningsoord
had gekozen; ik moest iy de wereld terug, in
'die wereld van den schyn, welken ik ten offer
was gevallen; het tooneel trok mjj weder met
onweerstaanbare macht; ik was nog niet
vergeten; roem en eer vielen fhij weder ten
deel, men prees vooral myn natuurlijk spel in
'tooneelen vau hartstochtelijke droefheid, men
juichte mij toe en ik dankte ^glimlachend
met stralend geUat, maar met bloedend hart!
Myn rnim inkomen verdeelde ik zekerheids
halve in drieën. Het eerste verzond ik ge
regeld naar de kleine provinciestad, het tweede
zette ik vast voor de toekomst, het derde deel
alleen behield ik voor eigen gebrnik en men
verwonderde zich menigmaal over myne een
voudige leefwyze.
Daar werd my een schitterend aanbod ge
daan. Roem, eer en good werden ray in het
dollarlaud in 't vooruitzicht gesteld. Ik weifelde
niet laog en stak den Oceaan over. Ik vond
wat ik zocht; zelfs veel meer dan dat; ik was
wantrouwend geworden, en ging overal met de
meeste omzichtigheid te werk,-steeds de slang
onder de bloemen vermoedend. Mijn leven was
in de Nieuwe Wereld een opvolging van tri-
umfen, ik verdiende schatten, en toch werd
ik dikwjjls door felle smarten gekweld.
Uit elk paar kinderoogen, dat my ontmoette,
schenen mij de verwjjteude blikken van den
urmen verlatene te treffen; iedere gelukkige
moeder met haren lieveling aan de hand of
op den arm gaf ray een steek in het hart.
Spoedig voelde ik een nameloos verlangen in
my opwellen naar het kleine wezen, dat ik
het leven had geschonken ik had over den
Oceaan willen vliegen, ik kon niet: mijn
contract bond my aan Amerika. Zoo bleef
mij niet anders over dan te schrijven; dit deed
ik, terwyl ik myne komst in 't vooruitzicht
stelde, en zond geld over, op deze wjjze myn
gemoed tot rust trachten te brengen.
Om roem en schatten te verwerven, was ik
naar de Nienwe Wereld gegaan, zooals ik u
zeide, Olga; ik vond meer: ik vond een trou
wen man, die deelde in myn verlangen om
Amerika met zyne beslommeringen te ontvlie
den en iu ons vaderland rust te zoekeu. 'Ik
had hem in Philadelphia leeren kennenik
meende dat myne bittere ervaringen myn hart
hadden toegeschroefd, maar eerst thans leerde
ik het onderscheid tusschen hartstocht* en
liefde*. Ik werd de gade van de braafsten
man ter wereld*.
Tot zoover was Lucile met haar verhaal
voortgegaan zonder dat Olga ook maar een
enkele maal haar in de rede was gevallen.
Thans deed een plotselinge beweging van de
toehoordster Lucile verstommen. Olga's oogen
zochten die harer vriendin. »En hy Lucile
jiy, uw gade, hy weet niets, niet waar?
en nu j
»Gjj vergist uf Olga antwoordde Lucile
by weet alles, hy begreep alles, bij vergaf
alles. Hij kende de verzoekingen, waaraan wy
blootstaan; zyne liefde en zyn medelyden ruim
den alle bedenkingen uit den weg; aan zyne
zjjde ging ik de toekomst weder vertrou
wend in.
Wy bleven nog een pnar jaar in Amerika
en in dien tyd leerde ik weder reine moeder
vreugde kennen, maar zij bleef niet lang myn
deel. Een zwak wezentje was het, dat wy
spoedig moesten verliezen, trots de zorgvuldigste
verpleging. r
Thans kon ik het ginds niet meer nithouden.
In myne bittere droefheid meende ik telkens
de stem van myn kind te hooren, dat tot my
zeide Dat is het loon voor het verwaarloozen
uwer moederplichtengy hebt my verlaten,
hebt vreejuden de zorg overgedragen, die gjj
zelf op u moest nemen, en zyfc de wy de wereld
ingegaan.
Jaren waren verloopen sinds ik myn vaderland
had verlaten myn brave man, die alle leed
hartelyk met my deelde, vergezelde my thans'
op myn terugtocht en op de reis naar het
kleine stadje.
Hij wilde de knaap tot zich nemen en samen
zouden wij trachten hem het gemis nan liefde
te vergoeden zooveel jaren verduurd.
Hoe klopte myn hart, toen wij de kleine
woning bereikten Maar ^rie scherst myne
teleurstelling, toen wy alleen vreemde stemmen
hoorden, vreemde gezichten zagen, ->de wed.
Areadt woonde er niet meer zp^was al
lang dood.*
In heftige ontroering liet Olga hare vriendin
los.( Verder, verder», bracht zij met moeite
uit.
Gouds
Moordrecht.
Nieuwerkerk
OaptUe
Botterdam
6.30
7.—
7.25
8.85
9.06
9.40
10.46
7.82
8.42
f
0
0
7.89
8.49
0
0
7.46
8.66
0
0
0
7.55
9.05
9.25
10.—
11.05
6.—
6.02
7.25
7.47
10.66
11.01
11.0»
11.16
11.36
12.18
13.36 1108
ROTTERDAM
12.68
1.24
3.62
4.60
5.24
5.56
'7.10
8.43
1.06
0
f
4.57
0
6,08
s
f
1.12
0
0
5.04
0
6.10
0
0
1.19
0
0
0
6.17
0
0
1.28
1.44
4.10
6.20
6.42
6.26
7.80
9.03
9.40
9.47
9.64
10.01
10.10
11.10
11.20 11.80
k.10
6.19
6.36
6.33
6.18
6.31
6.29
6.36
8.07
Botterdam t
OapeUe
Niou worker k
Moordrecht
Gouda
Gouda 7.30 8.40<9.09
Zev.-M. 7.43 3.63 j,
Bl.-Kr. 7.47 ar
Z.-Zegw.7.58 9.01 <r
N.d-L.d.8.01 ff'
Yoorb. 8.0T9.18
'•Hage l.ll »18 10°7
Goad. 6.86 6.10 7.56 8.0« «.«1 10.Ö 10.65 18,,48 8.88 2.51 8.18
Oud.v. 5.80 8.64
Woard«a 6.8» 7.08 8.1» 11'1<
Utnckt 6.18 7.88 8.88 8.41 10.5J U.46
8.45 8.51
8.18 10.08 10.11
10.17
10.37
10.34
10.41
10.47
-GOUD A.
11.60 13.30
11.01
11*10
7.46
8 87 10 4» 18.1U8.8lVoi U87 S.S» S.5J 4.46 5.87 6.5» 7-18 8.87 11.06 11.18
1.18 t t 4.67 *.11 8-4—
1.18 '-l'
1.84 5.08 0.88 9.58
188 8 81
11 IS f 1.88 tff 5-4° 6 ®-8® 1°*10 t
11 37 13.41 13.61 1.43 1.67 3.66 4.36 6.26 6.66 6.41 7.43 10.16 11.83 11.48
<9 0 V D A-U TB EC H T.
19.08 18.40
1.46
1.65
8.02,
3.09
8.16
2.60
4.20
2.48
4.46
4.66
6.02
6.09
5.16
6.81
6.51
■vjf.07
7.17
7.24
7.81
747
8.10 9.41
9.60
9.66
8.80 10.06
'sHage 5.48 7.20 7.48 9.28 9.4610AB
jVoorb. 5.64 000 lO.rB
N'.d-L.d5.59 f t
Z.-Zegw6.08
Bl.-Kr. 6.14 f
Zo».-M.6.1»
Gouds 6.307 6
- 8.05 9.36 10.10
9.61
Gouds
Amsterdam Wi
6.40
Wp. 7.59
0& «.14
Sneltrein.
8.21*
9.10
Ml
10.06*
10.65
11.10
4.47 6.23 5.67 7.45.8.38 10.(4 10.88
bJfl f 7.6» f 10.27 f
2 46 8.11 6.04 5.46 6.85 8.07 8.55 10.35
1.20 3.08 8.82 8.50 5.29 6.21 6.66 8.28 9.11 10.58 11.10
G OÜ D A—A MSTKRDAM.
10.55
13.19
11.84
12.11s
1.—
1.18
3.&1'
8.40
tali
4.47s
K.46
6.
5.28
6.31
6.10
7.45
9.42
9.17
10.14
11.18
11.11
3.10 4.08 4.40
DEN HAAG GOUDA.
11.38 12.15 1.88 2.15 2.46 8.48 4.15 4.42 5.17 7.-
1.44 »»8
-l i ««.-»»• '-U
10.80 1.58
10.86 9.04
10 41 m 2.09 f f 7 81 f 10.— f
8*18<U>8 10.16 ïoiss 18.0818.46 8.S0 2.45 8.16 4.18 4.4S 5.80 5.47 7.48 8.85 10.10 10.86
Utrecht 6.83 7.50 ».- 9.68Jfc4R12.08 18.50 8.65 3.10 8.68 4.48 6.36 8.08 8-»0 10.84
Woerden 6.58 8.11 10.1#T l»-" I J ,i 1
GouSr"" 7.80 8.88 8.34 Yo." 18.06 lV.V» 1.8*8 8.87 8*50 4.37 6.Jo 7.M 8.41 8.S9 1U07
8.i ,\oV\\\ZlV,rDU d.H« 4.10 7.88
11,43 8.56 4.8» 4.85 7.10
18.ft Kil Ml Mi
Amsterdam C.S.
■Amsterdam Wp
%uuda
1.60
7J0
1.15
0.04
0.6».
10.44
11.91
ll.ll
9.41
10.00
1LH
»Het kind de jongen, was door eene
vreemde, goedhartige dame medegenomen, een
andere knaap was nog vóór de moeder ge
storven verder wisten zy niets, evenmin als
de politie, die wy raadpleegden. Alles was
verloren, door myne nalatigheid, door myne
sonde.
Vraag niet Olga, wat ik beb geleden en nog
lyd. Eerst sedert eenige maanden in Doitschland
heb ik nog geen gerust unr gehad en zal het
ook niet hebben vóór ik eenig naricht omtrent
den knaap heb verkregen. Myn brRWf man
heeft al veel zorg met my gehad thans is hy
met my hierheen gegaan, opdat ik in deze
kalme natuur rust moge vinden. Intusschen
wendt hy alle moeite aan om den knaap op
te sporen plaatst oproepingen in de groote
bladen, onderhoudt betrekkingen met de poli
tie eu bestudeert hare rapporten, die doorgaans
er op wijzen, dat we in Rnsland het spoor
moeten zoeken. Ach, gij weet hoe weinig
hoop dat kan geven; myn goede man doet het
dan ook voornamelyk om my te bevredigen;
hy ontveinst zich niet, dat alle moeite waar
schijnlijk wel vergeefs zal zyn geweest
Olga had in diepe ontroering naar deze
ontboezemingen geluisterd; eerst langzamerhand
was zy zichaelve meester geworden en thans
nu hare vriendin zweeg, zeide zy bartelyk
»Ja, myn arme Lucile, g\j hebt bitter, bitter
leed moeten verduren; maar geloof my, alles
kan nog terecht komen Onze wegen loopen
dikwyls langs donkere paden; de ontevredene
vloekt dan z|jn Noodlot; wy evenwel zien er
de hand eener wyze Voorzienigheid in. Liefste,
laat uw hoold weder tegen mijn schouder rus
ten en luister naar my; gij hebt my uwe ge
schiedenis verhaald, ik zal er n thans eene
mededeel en, die treurig begint maar waarvan
het slot wonderschoon is.
Ik zeide u reeds in 't algemeen, wat mijn
werkkring was sinds wy van elkander scheid
den. Myne laatste betrekking was by eene
vriendelijke onde dama, die ik op reis verge
zelde. Op de terugreis van Koerland hield
zy zich even op in een Pruisisch grensstadje,
om verwanten te bezoeken. Daar werden eenige
familiefeesten gevierd en tot hulp in de huis
houding had men eene eenvoudige weduwe
gevraagd, die twee kinderen bezat. My beviel
deze vrouw zeer; ik praatte dikwyls met haar;
zy Het my hare kiudereu zien twee aardige
jongens ik kocht wat speelgoed en lekker
nijen voor hen en spoedig hielden zy heel veel
van tante Olli*.
Een treurige ramp trof onverwachts het
stadje: eene epidtfinie, die in de nabijheid
woedde, sloeg ook hier haar klauwen uit. De
kleine Heinz, het eene zoontje der weduwe,
was een der eerste slachtoffers; zyne trooste-
looze moeder volgde hem een paar dagen later
in den dood; het huisje werd door de politi
gesloteD en met toestemming van myne
brave meesteres nam ik het andere knaapje op
onze reis, die den volgenden dag weder a-
ving, mede*.
Eene hevige ontroering had zich van Olga
meester gemaakt bij het laatste gedeelte van
haar verhailook Lucilie zag doodsbleek zy
haalde met moeite adem.
Waar waar'was dat? stamelde zy ein
delijk,
In E het kleine
*Hoe heette die vrouw en Lucile greep
in angstige spanning Olga's handen.
»Zy noemde zich vrouw Arendt*.
»Ah!« Een kreet ontsnapte Lucile'sborst;
zy sloeg als waanzinnig de armen om Olga's
hals en riep »0 zeg my, die knaap
hoe heet hij waar'is hy?
»Wees kalm Lucile*, vermaande Olgs, hare
handen liefdevol drukkend, »dat kind heb ik
lief en verzorg ik als myn zoon; hy heet Paul
Willy*.
Olga, Olga r— GodzjjdanCT Myn kind,
myn arm, verloren, verlaten kind!*
Zy lag voor hare vriendin op de knieën,
borg het schoonte hoofd in haren schoot, sl
de armen om de diepbewogen Olga heen en
snikte hevig.
•Hier by u, hier by u!« dat was alles
wat zy tusschen haar tranen door kon uitbrengen.
De zon was intusschen hoqger gestegen en
verachtte de plek waar de beide vriendinnen
zulk eeu gewichtig uur hadden doorgebracht.
Het was er niet meer zoo stil als een paar
nren geledenvan alle kanten kwamen de
wandelaars opdagen. Allen wilden van de
heerlyke morgenlucht genieten.
Uit eene kleine groep van kinderen kwam
eeu kleine schoone, circa zeveniarige knaap naar
voren, zette de handen bij w«e van een spreek-
buU aan de mond, en luiddff klonk het;
Tante Olli! Tante Olli
Lucile, hef het hoofd op en droog uwe oogen
wy zyn niet meèr alleen hoor my nn nog
even aan de treurige geschiedenis hebben wy
gehadna komt het schoone, het heerlyke
slot. Myne oude Koerlandsctie barones heeft
zich voojr geruimên tyd met hare dochter naar
Zuid-Rusland begeven, maar ik bad meer lust
eens op myn eigen gelegenheid een beetje door
de wereld te zwerven en het spreekt van zelf
dat ik mjj daarby van den jongen niet wilde
aoheiden. Paul is een lief kind, dat uitstekend
bjj mjj leert en werkt, maar nu had hjj eenige
afleiding en het verblijf in een gezond^ oord
noodig
»Nu ben ik rustig, ziet gy Olga, ik
gehoorzaam u ik bpn geheel kalm
maar zeg mjj nn ook waar
«Tante! Tante Olli!* klonk het na
derbij.
»Hier!« was het antwoord.
Olga begaf zich naar de speelplaats der kin
deren; met eenige sprongen was een schoone
knaap bjj haar en vloog haar om den hals.
Kom Paul*, zeide zy hartelijk, »daar is
eene dame, die je liefheeft; zjj is lang op reis'
geweest en zy wil je gaarne weerzien*.
Zy traden op Lucile toe, die tegeneen palm
geleund stond om niet te vallen.
»I8 zjj het, daar vroeg het kind. «Waarom
weent zy? Heeft zy verdriet?*
Hij kreeg geen antwoord.
»Of heeft zy wat verloren?*
>Ja, lieveliug, zy had wat verloren, maar
nu heeft zy het teruggevonden eu daarom zal
zy wel spoedig vrooljjk en gelukkig zyn.
Lucile moed hier lieve,hier is uw kind*.
Lucile was op hare knieën gegleden en hield
het kind zóó vast omarmd als vreesde zjj bet
weder te verliezen als zjj 't losliet.
Nu weende zjj niet meer; zjj hield het blond
gelokte hoofdje in hare handen zij zocht de
schoone grijze oogen, kuste ze telkens weder
warm en innig; geen woord kwam over hare
lippen maar hare blikken zeiden wat in hare
ziel omgiug.
»Kora, Olga,* zeide zjj eindeljjk, terwijl zjj
opstond en hare vriendin omarmde; »koro,
trouwe ziel, wjj scheiden nimmer weer. Gjj
behoort ons toehet kind beeft u ook noodig;
hjj moet immers zjjne ouders eerst nog
leeren liefhebben kom, myn jongen, thans
gaan wjj naar uwen wader.
Met een belangwekkende rede van den
president Delves is het Trada-Uuions-congres
te Norwich geopend. De heer Delves hield
geen lange bespiegelingen over maatschappjj
en zedeljjkheid, maar "t was oen door en door
zaakrjjko toespraak. Veel van wat hjj zeide
was daardoor des te meer Mnnemeljjker.
Kinderarbeid moet in de toekomst meer en
meer worden afgeschaft. Waar vrouwen een
werk even goed kannen doen als mannen.'
moeten zjj even goed betaald worden. Hjj
erkende, dat de achturen-dag niet met één
pennesteek voor alle bedrjjven kan worden
ingevoerd en was van oordeel dat de werk
stakingen eerlang als wapen in de njjverheid
evenzeer in onbruik zullen zyn als het vuur
steengeweer in het leger.
Te Koningsbergen heeft 'de pleohtige ont
hulling plaats gehad van het gedenkteeken ter
eere van keizer Wilhelm I. De Keizer, aldaar
aangekomei* om tevens de militaire manoeuvres
in de provincie bjj te wonen, werd begroet door
den burgemeester, die in zjjne toespraak onder
anderen er op wees, dat Z. M. hier als opper
bevelhebber van het Duitsche leger verscheen
in de provincie, die door de Hohenzollerns
met het zwaard was gewonnen. Na daarbjj
uitdrukking te hebben gegeven aan zjjne be
wondering voor de gestadige zorg des Keizers
ten opzichte der slagvaardigheid van het leger
verklaarde hjj, dat de stad in den Keizer ook
den wjjzeu vredevorst jubelend begroette. In
antwoord hierop verklaarde de Keizer, zyn
keizerlyk woord er op te geven, dat het land
hetwelk naar het getuigenis van' den burge
meester door de Hohenzollerns met het zwaard
was gewonnen, door de werken des vredes zal
behouden blijven.
Men zoekt in die woorden mischien meer
dan er in ligt, maar in alle geval blijkt het,
dat zjj bjjzonder aandacht hebben getrokken
»In die wendiug* zoo schrjjft o. a. een
der berichtgevers, ligt het belangwekkendste
van 's Keizer's rede. Dat Willem II een vrede
vorst wil zjjn, is algemeen bekend en erkend;
dikwyls genoeg heeft hjj zyne vredelievende
gezindheid openlyk aan den dag gelegd. Doch
wanneer de Keizer zjjn woord er op verpandt
dat hetgeen door het zwaard is gewonnen
door de werken des vrede zul behouden bly ven
beteekent dit iets meer dan de uitdrukking
eenen wensch. Met die woorden wordt
hel tevens uitgesproken, dat de Keizer over
tuigd is vau de verzekerheid des vredes voor
epn langen tijd.*
Ook de Koning van Saksen is te Konings
bergen aangekomen en werd door den Keizer
op het hartelykst ontvangen. Naar men ver
neemt, staat zyne komst in verband met het
feit dat hjj in deze maand zyne 25-jarige be
trekking tot het Pruisische leger zal herdenken.
In September 1869 nameljjk had de oude
Keizei; hem (deu toenmaligen kroonprins van
Saksen) tot chef van het Oost-Pruisisch tiende
regiment dragonders benoemd. En als koning
is hjj verleden jaar bjj gelegenheid van zjjn
50-jarig militair jnbilé, benoemd tot chef van
het 2e Pruisische regement ulsnen der garde.
De berichten uit Marokko luiden voortdu
rend ongunstig. De opstand tegen den sultan
neemt meer en meer in omvang toe.
In hoever men hier afen overdrjjving denken
moet valt moeiljjk te zeggen. Maar toch is
eenige reserve bjj het gelooven zeker nattig;
want waar het dergelijke landen betreft valt
er allicht aan de belangloosheid van sommige
groote mogendheden te twyfelen.
Men lette b. v. eens op de voornaamste be
richten die van daar komen. Zoo zou te Tanger
een persoon, die tot het huis van den Engel-
achen gezant behoorde, door Mooren aange
vallen en mishaudeld zyn. Van kaap Juby
wordt een overval der brik Adam*, die goede
ren lo<te voor een Britsche factory, gemeld.
Dweepziekte Kabylen hadden een der schepe
lingen, alsmede den tolk, zwaar gewond en
een matroos gevankeljjk weggevoerd. De lading
was ten deele geplunderd en de aanwezige
Engelschc beambten hadden aan boord een
schuilplaats gezocht.
Men ziet: die berichten dragen alle een
bjjzonder kenmerken men zou ze als voor
boden kunnen beschouwen voor een optreden
van Engeland, dat, waar het in zijn voordeel
is, nog al spoedig besluit zyn tusschenkonist,
ongevraagd ougeweigerd, te verleo ien.
Besluit Albion daartoe, dan ligt tetvoorde
hand, dat andere mogendheden dit niet ljjde-
Ijjk zullen aanzien, on is er een geschil
gerezen dat vérstrekkende gevolgen hebben kan.
Geruststellender is het telegram, door de
Fran8che rogeering van Grodet, den gouverneur
van Soudan ontvangen over den toestand te
Tombouctou. Op 2 dezer seinde hjj uit Kayes
»ik ben verbaasd over het bericht, dat gjj mjj
signaleert,betrekkeijjk de ^geruchten die te
Saint-Louis zouden loopen. Ik heb hier tele
grammen van den commandant van het district
Tombouctou, dato 5 Augustus, waarin van
geenerlei échec* der troepen sprake is. De
commandant geeft ook geen beduchtheid voor
de veiligheid te kennen.* De vraag is nn
maar of ,er na 5 Augustus geen nieuwe on
lusten zjjn uitgebrokeu. Daar echter de oor
sprong der verspreide geriichteii niet kon
worden aangewezen, ligt het vermoeden, dat
het hier slechts een los sensatienieuwtje gold,
voor de hand.
Nog worden uitvoerige bijzonderheden móé-
gedeeld over de boschbranden in de Ameri-
kaansohe Unie. Men schrjjft de oorzaak der
groote' branden toe aan de hoeveelheden
spaanders, krullen enz die na don haastigeu
aanleg van sommige spoorwegen waron bljjven
liggen, en aan® de groote hoeveelheid afval,
®door de houthakkers bjj de boshaher. achter
gelatennatuurljjk heeft deze afval na de
drodgte van den loatsten tyd gemakkei jjk vuur
gevat.
Toch moet er reden zjjn om te gelooven,
dat de ramp aaifi opzet is te wjjten. Men be
weert dat de bosschen zyn aangestoken om
werk /te verschaffen, daar de brandstichters
wel wisten dat de verschroeide hoornen zouden
omgehakt worden, om de beste gedoelten nog
als timmerhout te bezigen. «Anderen verze
ren, dat de branden zjjn aangestoken om den
prjjs van het timmerhout in de hoogte te
drjjven.
Do rook der grfloto branden maakt de
scheepvaart op alle groote mer^p, bohalve bet
Ontario-meer, gevaarlijk. Van Dnluth tot Buf
falo toe hangt zulk een dik gordjjn van rook
dat men onraogelyk verder dan een paar voet
voor zich uit kan dien. Langs het zuider-
strand van hot Boven meer kan men voorwer
pen op 90 meter afstands niet meer onder
scheiden daar moeten vele schepen gestramftyo.
De personen die de verbrande streken door
trekken om den slachtoffers hulp te brengen,
doon dikwjjls sfgryseljjke ontdekkingen. Zoo
vond men in een poel uabjj Hinckley 97 men-
schen, de geheele bevolking van het dorpje
Brookdale, die in het water een toevlucht
hadden gezocht; 67 van l\en waren gestorven
door de bitte en den rook, de oterigo 30
leefden nog, maar waren geheel uitgeput en
vreeseljjk gebrand.
De meeste personen die er het leven afge
bracht hejibtm, zyn ernstig aau de oogen ge-
woud. Van sommigen zyn de oogbolleu
geheel verschroeid door de buitengewone hitte
terwjjl anderen verblind zjju door den rook.
De wakkere machinist zjjn naam is
Root 1 did den trein vsn Hinckley nog in
veiligheid* wist te brengen, verkeert in geen
gevaar wel b kwam hjj ernstige hrkndwondou,
inaar vermoedelyk znllen deze kwetsuren spoe-
dig genezen zjjn. Behalve dezen machinist,
onderscheidde zich nog oen telegraaf beambte,
Thomas Dunn genaamd, dojpr byzonderen
raoefl. Hjj bleef tot het laatste oogenblik in
het station te Hinckley, ten einde last te ge
ven, dat de trein van het voorafgaande station
moest vertrpkken. Dit was, naar zjjn meping,
het eenig mogeljjke middel om de 300 men-
schen, die zich op het perron verdrongen, te
redden. Het bericht werd overgeseind, do trein
vertrok en de meesten der inwoners werden
gered maar de telegrafist zelf kwam om in
het station,, dat geheel door de vlatamen werd
vernield.
GROOTE SORTEERING
voor Dame» en Heeren.
6 SEPTEMBER.
NiuieulMD. Cert. Ned.W. S. «Va
dito dito dito 3
dito dito dito S1/,
Homqab. Obl. Goudl. 1881-88 4
ItjlLIE. Inschrijving 1862-81 5
ÜosTiN*. Obl. ia papior 1868 5
dito in silver 1868 6
PozTUOiL. Oblig. met tieket 8
dito dito 8
Rusland. Obl. Oost. 2e Serie 6
dito Geoons. 1880 4
dito bjj Rotha.1889 4
dito bjj Hope 1889-90 4
dito in goud. lees. 1883 6
dito dito dito 1884 6
Spanje. Pérpet. sohuld 1881 4
Tueekij. Gepr.Conv. leen. 1890 4
Geo. leeuiug serie D.
Gec. leening aerie C.
Zuid-Ape.Bbp. Ree. v.obl. 1892 6
Mexico. Obl. Buit. Soh. 1890 6
Veneiuela. Obl. 4 onbep. 1881
Amsteedam. Obligatien 1861 S'/i
Rotterdam. Sted. leen. 1886 8>/a
Ned. N. Afr. Htndelsv. Bind.
A'endsb.-Tab.-My. Certifioaten
D«ii—Maatschappij - dito
Amh. Hypotheekb. pandbr. 4
Cult.-Mij. der Voratenl. aand.
Gr. ilynotheekb. pandbr. 4
Nederlandsche bank aand.
Ned. Handelmaataoh. dito
N.-W. k Pao. Hyp. b. pandbr. 6
Rott. Hypotheekb. pandbr. 4
Utr. Hypotheekb. dito 4
Oosten e. Oost-Hong. bank aand.
Rusl. Hypotheekbank pandb. U/s
Amerika. Kquit. hypoth. pandb. 6
Maiw. L. G. Pr. Lien cert. 6
Ned. Holl.IJ.-Spoorir.-Mjj. aand.
Mij. tot Kxpi. v. St. Spw, aand.
Ned. Ind. Spoorwegm. aand.
Ned. Zuid Afrik. Spm. aand. 6
dito dito dito 1891 dito 6
[TALiE.Spoorwl. 1887/8» A*Kobl.8
Zuid-1tal. Spwmjj. A-H. obl. 8
Polen. Warschau Weenen aand.4
Rusl. Gr. Russ. 8pw-Mij. aand. 6
Bahiaoh# dito aand.
Faatowa dito aand. 6
Iwang. I)ombr. dito aand. 6
KnrskOh.Aïow-Sp. kap.aand. 6
Losowo Spiraat. Sp. Mij. oblig. 5
Orel Vitebsk, liito oblig. 6
Zuid-West dito aand. I
4 dito dito oblig. 4
AMBEiEA.Cent. Pao. Sp. Mij obl. 8
Ohio, fc North. W.pr. O. v. aand.
dito dito Win. St. Peter. obl. 7
Denver k Rio Gr. Spm. oert. v.a.
Illinois Central obl. in goud 4
Louisv. k NashvllleCert.v. iand.
Mexioo. N. Spw. Mjj. lehyp. o. 6
Mias. Kansas v. 4 pot. pref. aand.
N.-York Ontario k West. aand.
dito Penna. Obio oblig. 6
Oregon. Calif. Ie hyp. in goud 6
St. Paul. Minn, fc Manit. obl. 7
Un. Pao. Hoofdlijn oblig. 8
dito dito Line. Col. le hyp. O 6
Canada. Can. South.Ce|t.v. aand.
Ven. C. Rail w, fc Nav. 1# h. d. o. O
Amsterd. Omnibus Mjj. aand.
Kottard. T ram weg-Maal s. aand.
Ned. Stad Amsterdam aand. S
Stad Rotterdam aand. 8
Belgie. Stad Antwerpen 1887 2'/s
Suul Brussel 1886 2'/i
Hong. Théiss Regullr GesellsoB. 4
OostenR. Staataleening 1860 6
K. K. Oost. B. Cr. 1880 3
SpanjE. 8tad Madrid 8 1868
Vsr. Ned.Bet. Hyp. Spobl oert. 6
Voc.krs.
98
101'/,
1087/,
80>/„
95
94»/,,
7»
»J
»7V,
104'/,
64"„
96
•TV,
108'/,
69
101
101"/,
94
644
631
1017,
78'/,
109?/,
916
133>/,
86V,
101
101"/.
1871/,
9»
6»
104'/,
101
194
136'/,
105
«T'Vu
51'»/
138
100'/
■lotkom
93 V,
101'/,
7
801/,
691/,
86"/,
79V,
1041/,
00'/.
108'/,
108'/,.
96 A,
101'/,
140
184
H'/i.
94"/.
66'/.
91
•4'/,,
l«*/„
lOl'/l.
79
11"'/.
103'.,
49
51'/,
10'/,
198
171
105'/,
108'/,
U6'/,
40
106
51"/,.
«8'/„
79'/,
68
»6»/„
66"/.
116'/,
8»V.
Helen overleed in het Oude-Man-
nenhnis alhier de Heer G. J. van GRE
VENGOED, in den ouderdom van 76 jaar.
Namens de Familie,
J. GONDA.
Gouda7 Sept. 1894.
•t* Heden ovetleed onze hartelyk ge
liefde Zuster HU1BERTHA, in den ouder
dom van 23 jaar.
Uit aller naam,
D. J. E. t. MA8TR1GT.
Gouda
Zeist,
6 Sept. '94.
"V
Heden overleed ten mjjnen huize,
Mej. HUIBERTHA v. MASTRIGT, in
den ouderdom van 23 jaar. Wat wy in
haar verliezen, kannen zy alléén beamen,
die haar van nabjj gekend hebben.
M. VERMAAT Je.
Gouda6 Sept. '94.