van
)0N-
00P
Cz.
TERUGGEROEPEN
BINNENLAND.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
No. 6619.
Donderdag 28 Maart 1895.
FEUILLETON.
33ste Jaargang.
▼an
Inzending van Advertentiën tot 1 uur de» midd.
jagers, het 4e
er reep.
national
■tlon de
enz.
‘.U1S veriauguc,
dijken afstand,
Ira den ostrog
een
iw k Zoon
j verdien
en hunne
ebureau,
brfeatie
iker van
had gezonden i
te condoleereo,
de
aan
DOOM
HO BH’CONWAY.
GOÏDSCHE tOIRANT
ADVERTENTIES worden geplaatst
15 regeh a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Uroote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
ïou. Diep onder mij lag het viasebersdorpjede
hnicen «tonden dicht opeen aan de monding van de
ruisebende rivier, die uit de vallei komt, en dartel
io ree springt. Aan iederen oever steile rouwenden,
en landwaariein boeebrijke heuvelen. Voor my «trekte
aioh de oametelyke groene see uit. Het tooneel was
waarlik schoon, maar bet boeide mg niet ik moest
Pauline zien.
Op een dag ah dese, dacht mij, moesten de scha
duwrijke bosschen en het etroomende water onweer
staanbare aantrekkelijkheden hebben. Ik liep dus den
«teilen heuvel af, en begon de nvier stroomopwaarts
te volgen. Zij danste mij vroolijk voorbij, terwyl zij
haar bruin, turft leutig water in duisendo, schulpende
watervalletjes vqprtwierp tusschen de steenblokken, die
baar den weg trachtten te versperren. Een kwartier
lang volgde ik, dat padnu eens over mot mos be
groeide rotsen, dan weer tusschen varens door, mi
de overhangende hazektruiktakken terugbutgende. Zoo
bereikte ik eeoM^xin plok, waar ik aan den togen-
overgestelden oever een meisje zag, dat «at U) too-
kenen naar de natuur. Zy zat met den
toe, maar ik kende alle bevalligheden van
te goed, om niet terstond mytf vrouwtje I
Indien ik nog eene extra-zekerbeia vi
hoefde ik maar te kijken naar do juffrouw, die bij haar
zat, en die scheen ttf dutten over oen boek. Die shawl
van Priscilla kendo ik oen nur vors do weerga was
nergens op do -wereld to vindon.
Hoewel bet mij moeite kootte, besloot ik niet naar
haar toe to gas nj> Vóór ik Paulino ontmoette, wilde ik
Prisedla opreken, om baron raad to volgen aangaande
myn verdere handelingen.
(FM wwM
GOD DA, 27 Maart 1895.
VERGADERING van din GEMEENTERAAD
op Vrijdag den *29 Maart 1895, 's namid-
d«g» H ure.
Aan de orde:
Hot voorstel tot verbetering en versterking
dor water keer in gen lange den IJsel tusschen
do Hanepraaisluis en de Mallegateluis.
Het voorstel tot bet brengen van eenige
wgzigingen in de regeling der jaarwedden van
de Ambtenaren ter Secretarie.
De benoeming van een lid uit het Dage-
lyksch Bestnur der Gemeente tot Voorzitter
der Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs.
De benoeming van een Lid in het Collegie
van Curatoren by bet Gymnasium.
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VU F CENTEN.
x
Eerst nu, terwyl ik zoo vurig naar huis verlangde,
had ik een recht begrip van den vreeselyken afstand,
die er lag tusschen mij en myne geliefde.
Eene wending van den weg bracht weldra
uit bet gezicht, maar eerst nadat wy vele uren ver
waren, kwam ik weer in myne gewone stemming, en
nog dagen lang dacht ik telkens aan die vreeselyke
plaats, waar ik Ceneri gevonden had, en werwaarts
hjj was teruggevoerd, nadat ik mijn onderh’oud met
hem had ten einde gebracht.
Daar dü geen reisverhaal is, wil ik de terugreis niet
beschryven. Het weer was nagenoeg altyd mooi, en
de wegen waren goed onderhouden. Myn ongeduld
dood my bijna dag en nacht doorreizen. Ik spaarde
geene kostenmyn speciale paspoort verschafte mij
paarden, wanneer andere reizigers genoodzaakt waren
te wachten, en mijne mildheid deed die paarden loo-
PM zoo hard zy konden. Na vyf en dertig dagen ston
den wij weer voor het Hotel Russia te Nijnoi Novgo-
rod. De tarantas was in zulk eenen toestand, dat hy
naar alle waarschijnlijkheid uiteen zou gevallen zijn,
zoo ik nog één poststation verder had moeten zyn.
Ik gaf hem present aan mijnen gids, die hem, geloof
pr, terstond verkocht voor drie roebels.
In de zitting der Rotterdamsche Arrondisse
ment slechtbank werden gisteren veroordeeld:
P, van D., 56 j., koopman in gevogelte te
Hillegersberg, wegens diefstal van 30 kippen
Van Nijnei-Novgorod per spoor naar Moskou, van
Moskou naar 8t. Petersburg. Ik vertoefde slechts zóó
lang in die hoofdstad, dat ik myne opwacljjimf kon
maken bij lord X, en hem nogmaals bedanken voor
zijne behulpzaamheid; vervolgens de bagage, die ik
daar gelaten had weer by mij nemende, ging de reis
naar Engeland I
Op myne terugreis van Irkutsk vond ik te Tomsk
een brief van Priscilla, ook een te Tobolsk, en
ook een te Perm; te St. Petersburg eenige brieven
van later dagteekening. Tot in den ïaatsten toe kreeg
ik bericht, dat alles wel was. Priscilla was met Pauline
naar Devonshire gegaan. Daar de bejaarde vrouw in
dat graafschap was grootgebracht, had zij hooge
ideeën van dat weldadig klimaat, /ij waren a#n
rustig, maar schoon badplaatsje aan de noordkust, en
Priscilla schreef, dat Pauline er bloeiend uitzag, als
eene roos, en even goed haar verstand bad als de
jongeheer Gilbert zelf. Geen wonder, dat ik, na ’t
vernemen van zulk goed nieuws, sterk naar huis ver-
l langdeniet alleen om mijn vrouwtje weer te zien,
maar baar te zien, zoeals ik baar nog niet gezien had
in *t bezit van al hare verslandelyke vermogens. Zou
zij mij kennen? Hoe zou onze ontmoeting zyn Waren
myne kwellingen ten einde of pas begonnen Die
vragen konden eerst beantwoord worden aan *t einde
van myne reis.
Eindelijk en 'ten laatste in Engeland I Fe heerlyk
weer te staan tusschen landgenooten 1 niets om mij heen
te hooren «preken dan goed verstaanbaar Engelscb 1
Ik ben bruin verweerd door wind en zonmijn baard
beeft een duchtige lengte gekregen een paar kennis
sen, die ik te Londen ontmoette, kenden my nauwe
lijks. Met dat uiterljjk kon ik niet verwachten, dat
Pauline zich iets van mijn persoon herinneren zou.
Met behulp van een scheermes, en met andere klea
ding was ik weldra bersebapeu in nagenoeg myzelveu
van vroeger en toen, zonder zelfs aan Priscilla ken
nis te geven van myne terugkomst, ging ik op reis
naar het westen, om te zien wat bet lot voor my had
weggelegd. Wat is eén toertje dwars door Engeland
voor een man, die een reis achter don rug beeft ah
de myne Toch vielen mij die onnoozela zes, zeven
uur sporens langer dau vijftig uur reizens eene maand
te voren. De laatste paar uren moest ik met eene dili
gence gaan, en hoewel vier duchtige paarden ons
deden vliegen langs den weg, wboeu mij iedere mijl
paal de distantie van een Siberisch poststation. Einde
lijk was de reis ten einde. Myn bagage aan *t kan
toor latende, liep ik wat ik kon, en met een kloppend
hart, om te zien waar Pauline was.
Ik ging naar 't adres, dat Priscilla mjj in haar brief
had opgegeven. Het was een net, stil huis tegen eene
boschryke hoogte, mat een schuin o ploopend tuintje rr
voor, vOWlate zomerbloemen. Aan de voordeur groeide
slingerende kamperfoeliestatige zonnebloemen keken
my aan uit de boeken, en roode anjelieren vervulden
de lucht met hare geuren. i Terwyl ik stond te wach
ten op bet openen van* de depr, had ik tyd, om de
keuze van Priscilla alleszins te billijken. Ik vroeg naar
juffrouw Drew. Zij was niet t’huis zy was uitgegaan
met de jonge dam», en sou eerst tegen den avond
terujj zijn. Ik ging of op uit. om haar te zoeken.
Het was reeds herfst, maar het gebladerte begon
nog niet te verwelken. Alles was nog groen, frisch en
schoon. De lacht was helder, en ik voelde een zachte
koelte in ’t gezicht. Ik stond epn oogenbiik stil rond
te kyken, om te bedenken in welke richting ik gaan
aandenken aan te bieden en de regeling daar
voor aan het bestuur optedragen (de secrwtans-
penningmeester bad terwyl de zaai verlaten
Daarna waa het laatete punt der agenda
aan de orde en wel het door het hoofdbestuur
aan de Afdeelingeu gerenvoyeerde voorstel
Haarlemmermeer omtrent besebermeude rechten
op granen.
De heer Rnyter betoogde in enkele woorden
dat niets boven bet vrijhandels elsel ging, ging
men beschermende rechten invóeren, dan ver
meerderde men daarmede de armoede van een
volk.
De heer van Veen liefal de leden nogmaals
aan de weekbladen na te lezen, waarin het
rapport ia opgenomen van den voorzitter van
bot hoofdbestuur, ter be'stryding van bescher
mende rechten op granen.
De Voorzitter was ook tegen bescherming
omdat men den landbouwer daarmede niet hielp,
maar wel den grondbezitter. Het voorstel werd
in stemming gebracht en met 42 stemmen
verworpen, alle aanwezigen stemden er tegen.
Op een vraag van den Voorzitter of iemand
nog iets te vragen had, vroeg de heer W. de
Jen of er geen pogingen konden aangewend
worden om onderzoek van levensmiddelen en
vooral boter op minder oms’achtige frjjze aan
bot ryksproefstation te onderzoeken. I
De Voorzitter beloofde dit by hei bestuur
in overweging te nemen. j
De heer Vevwejj meende dat het proefstation
alleen was voor landbouwer, en voor onder
zoek van levensmiddelen men zich tot bet
gemeentebestuur moest wenden.
De beer van Veen las eene missive voor
van B. en W. van bet jaar 1887, waarin toen
reeds pogingen waren aangewend om dearin
te voorzien, men was nu nog evenver als toen.
De. heer de Jeu wilde voor rekening der
afdeeling een paar monsters boter doen onder
zoeken.
De heer van Geelen wilde tegelyk mot de
paardenmarkt eene afdeelings-tentoonstelling
georganiseerd zien, ten einde bet publiek nog
beter de paardenmarkt zou komen bezoeken.
Het bestuur zou dit in overweging nemen.
Nu ging men over tot de gewone verloting,
de bietenkneuzer viel ten deel aan den beer
Bouter, de trens aan den heer Noothoven van
Goor, de kaas aan den heer Boot en de plu-
meau aan den heer van Geelen.
Niets meer aan de orde zynde werd de
vergadering door den Voorzitter gesloten.
Gisterenavond had op de bovenzaal van het
Koffiehuis »De Harmonie* eene vergadering
plaats van de leden der Hollandscbe Maat-
schappij van Landbouw.
Aan de orde was eerst het doen van mede
delingen door het bestuur, alvorens daartoe
werd overgegaan, werd door den Voorzitter,
de heer J. Breebaart Lz., eenige waardeerende
woorden gewyd aan de nagedachtenis van bet
overleden eere-lid Mr. van Bergen IJzondoorn,
by wiens d^erlyden het bestuur eene deputatie
had gezonden nasr Mevrouw de Wed. om haar
en tevens om op de lykkist een
krans te mogen leggen.
By het bestuur was van’ Mevrouw van Ber
gen IJzendoorn een brief van dankbetuiging
ingekomen, die werd-voorgelezen.
Alsnu werden de notulen voorgelezen dio
onveranderd werden goedgekeurd.
Daarop was aan de orde de rekening en
verantwoording over 1894. Volgens het regle
ment was dit onderzoek opgedragen aan eene
commissie, bestaande uit de bh. D. Ruijter en
J. M. Noothoven van Goor. By monde van
den heer D. Ruyter werd den penningmeester
hulde gebracht voor zyn gehouden accuraat
beheer. De rekening sloot met een batig saldo
van f 498.31makende mrt het saldo van het
vorig jaar ad f 232.17| een saldo van f 720.49.
De Voorzitter dankte de Commissie voor
hare moeitevolle taak, dankte voorts allen jlie
in het afgeloopen jaar, om de tentoonstelling
te doen slagen, zich vele moeiten hadden ge
troost.
Op voorstel van den heer Ruyter werd be
sloten, den secretaris-penningmeester voor zyne
moeitevolle taak in het afgeloopen jaar. een
Siliio ’s nachts te zulleu volgen. Canio woe
dend wil‘den naam van baar minnaar weten,
doch zy weigert en Beppo komt juist bytijda
om bet mes, waarmede hij Nedda wilde doodss,
uit Canio’s hand te wringen. Hy beweegt
haar zich gereed te maken voor de vertooning
en tracht Canio tot kalmte te brengen. Het
eerste bedryf eindigt met een Wanhoopskreet
van Canio die genoodzaakt is om, mot den
dood in ’t hart, te spelen.
In het tweede bedryf komen dorpelingen in
den schouwburg om de uitvoering by te wonen.
Nadat allen met voel moeite pieste hebben
bekomen, gaat het gordyn op. By toeval zal
bet stuk ongeveer de toestanden weergeven van
hetgeen in het eerste bedryf heeft plaats gehad.
Tonio, die de rol van don knecht speelt, doet
een liefdesverklaring aan Colombina (Nodda).
Zy wyst hem spottend af. Harlekyn in lief
desbetrekking met Colombino, verschynt, maar
na een kort onderhoud wordt by byna verrast
door Canio (de Paljas), die daar juist aankomt
Kals Colombino Harlekyn helpt ontvluchten,
terwijl sy dezelfde woorden herbaalt welke zy
tot Silvio in hot eerste bedryf ten afscheid gaf.
Daar by earliest Canio het hoofd, valt uit zyn
rol en in woede ontstoken vraagt by don naam
van baar minnaar. Colombino «peelt baar rol
door en lacht, om bot publiek in den waan
te laten dat het slechts spel is, on allen lachen
méo. Eensklaps echter grypl Canio, buiten
zich solve van woede on jaloezie, een moe van
do tafol on stoot Nodda, die onder het publiek
wil ontvluchten, ter neer, waarop Silvio, die
onder do tooKhouwers zit, haar ter hulp wil
snollen. By den ïaatsten uitroep van Nodda
herkent Canio in hem den minnaar on steekt
hem dood. Daarop keert hy zich naar hot
publiek en zegt: Do vertooning isgoiindigd.»
Betreffende De Tronwloose kunnen wy hot
volgende vermelden
De handeling dezer opera verplaatst one naar
een dorp op het eiland Sicilië. Het is son
heerlyke Paaschmorgen en boeren en boerinnen,
op hun mooist uitgedost, gaan ter kerke.
Onder de menigte bevind zich Santuzza, die
naar Turiddu, haar ontrouwen minnaar, zoekt.
Zy ontmoet zijn moeder Lucia, aan wie zy
baar leed klaagt; doch Lucia kan haar geen
troost geven.
Zoo wanhopig Santusza zich gevoelt, zoo
gelukkig acht zich Alflo, de voerman. Een
ieder, die hem vroolyk en vergenoegd zyn liedje
boort zingen, bonydt hem zyn onverstoorbaar
goed humeur. Maar hy heeft ook reden, om
vroolyk on vergenoegd te zyn, want hy heeft
een mooi, jong vrouwtje, dat hy aanbidt en
aan wier trouw hy geen oogenbiik twyfelt.
Het is Lola, de vroegere verloofde van.Turiddu.
ten nadeele van J. Klapwyk te Zevenhuizen,
tot twee jaar gevangenisstraf.
H. J. van B '17 jaar, stoker te Gouda, we
gens mishandeling van twee militairen aldaar
tot 7 dagen gevangenisstraf.
De netto opbrengst ad f 82.08 van hei
concert op 5 Maart 1.1. gegeven voor een lief
dadig doel, is afgedragen aan »de Kamer tan
Navraagen zulks ten behoeve van eene ver-
plaagde.
De minister van oorlog beeft bepaald, dat
aan de groole manoeuvres, die dit jaar sullen
worden gehouden, zal worden deelgenomen door
hei regiment grenadiers en jagers, het 4o en
het 7e reg. infanterie.
Donderdag 4 April zal in de zaal Knnsi-
mia der Sociëteit »Ons Genoegen* eene voor
stelling plaats hebben van de Vereenigde
Artis ten der Nederlandsche Opera-Vereenigiug.
Dpgevoerd wordt Pagliacoi (Paljas) Cavalleria
Rueticana (De Trouwlooze).
Aangaande Paljas nemen wy gaarne het
volgende op
In het proloog komt Tonio aan het publiek
vertellen, ttei de schryver, de oude proloog
vaa het Grieksche treurspel in eere willende
herstellen, hy daarom aan het publiek komt
uitleggen, dat bet onderwerp van zyn stuk
uit het dagelyksch leven is genomen, en hy.
liever dan maatschappelijke toestanden te
schilderen, zich heeft toegolegd om het siele-
personen, hunne goeds en kwade
(maar altyd menschelyke) te be
leven" der
neigingen
schryven.
Dan geeft hy een feeken dat bet gordyn
kan worden opgehaald.
Bet stuk speelt in Culabrië, op het feest van
Maria Hemelvaart.' Het eerste bedrjjf begint
met de aankomst van een reisenden kermis
troep. Canio de clown, meester van de troep,
.verzoekt de menigte te wachten, en gaat dan
met Beppo, de harlekyn, en eenige boeren in
de herberg drinken. Onderwyl neemt Tonio
gelegenheid waar zyn liefde te verklaren
Canio’s vrouw, Nedda, ook oen lid van
den troep. Als hy langer aandringt slaat zy
hem met de zweep, en Tonio woedend, zweert
zich te zullen wreken. Als hy nu eenige
oogeublikken later terug komt vindt hy Nedda
met haar minnaar Silvio een ryke boer
die haar tracht te bewegen baar man te ver
laten en met hem te ontvluchten. Tonio.
zonder gezien te zyn, gaat Canio roepen om
met hem het paar te verrassen. Silvio echter
ontvlucht over den muur zonder herkend te
worden, doch Canio heeft de afscheidswoorden
van zyn vrouw geboord, waarbij-zij belooft