r I SS Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. ntie he BINNENLAND, Mid. No. 6669. tenia in, 'en. TZ. feuilleton. IJ. ien, door middel 13 ran den Dinsdag 38 Mei 1895. 34ste Jaargang. cans op ir geval I m Aangenomen bet beroep bij de Ned. Herv. Bron- rverslag der scènes Inzending van Advertentiën tot 1 uur de» midd. 4 :mie a 50.000, houders van in de eerste Kerk te Slnipwyk door den beer M. J. ders, cand. te 's-Gravenhage. 115.000 188Ö, Art. Amster- mr. J. P. notaris aldaar. ing der id. 150 000, betalen. iG n, 82. hoesten, demings- bewezen. warme bevelens- 0. 5 cent i.m iNit i: (min \r JDe Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 \j k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommer» VIJF CENTEN. By Kon. Besl. is, met ingang van 1 Juni» benoemd tot notaris binnen het arrondissement Dordrecht, ter standplaats de gemeente Alblas- serdam, mr. J. P. van den Brink, candidaat- lykste en <•- ïl voor Heerra irschoenwerk, Müller Ce. Men letto»toed srk.— vsrt, istaaterim, iesuuMiAraksa. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Hofrad en Do >Stct.< (no. 122) bevat de statuten van de Vereeniging tot bevordering van de belan gen der werklieden, Vereeniging tot werkver schaffing, te Berg-Ambacht. (Uit hei Zweedech.) Iq het >Oud-Holland« der Amsterdamsche wereld-tentoonstelling worde de volgende week eene sociëteit, «d’Oude Prince, geopend. Door een 14-tal der voornaamste hotelhouders alhier en enkele uit Den Haag, Rotterdam en Groningen, is n.l. voor f 4500 gedurende den duur der expositie gehuurd Nommer 69, aan Een veertigtal van hen is echter slachtoffer van dezg staking geworden. Herstemmingen voor de Provinciale Staten. De Voorburgscbe Kiesvereeniging heeft be sloten, nadat het bestuur de verzekering bad verkregen dat de heer mr. P. L. F. Blussé door de Centrale R. K. Kiesvereeniging in het district wordt aanbevolen, den heer jhr. P. M. G. von Fisenne te steunen. De Deutsche Wochenzeitung in den Nie- derlanden* bevat een artikel van den heer A. Prell over »Die Stellaag der Deatscheir in den Niederlanden,< waartoe de schrijver aan leiding vond door het besluit van enkele handeisbuizen om, naar aanleiding van de geringe deelneming van Duitsche firma's aan de wereldtentoonstelling, hunne connecties met Duitschland in te krimpen en zooveel mogelyk over te brengen naar Frankrjjk, dat meer sympathie heeft betoond. De schryver betoogt, dat de Nederlandscbe kooplieden, trotsch op het groot verleden van hunnen handel, meer en meer gemakzuchtig zjjn geworden en hunne groote kapitalen tot beursspeculatiën gebruiken. Duitsche handels mannen hebben dit ingezien en er voordeel uitgetrokken. Ondernemende jonge Duitscbers zjjn naar Nederland gekomen niet zooals door sommigen wordt beweerd op een schoen en een slof en hebben zich door taaie vol - harding en vlyt opgewerkt tot handelaars, die de nijverheid van hun vaderland, zeer ten nutte van het land waar zy gastvryheid ge nieten, nieuwe débouchés weten te verschaffen. Die jonge Duitscbers, welke zich met weinig tevreden stellen en voor wie leeren en werken de eerste boodschap is, worden zegt het artikel hier door chauvinisten uitgemaakt voor onderkruipers die een ander de kaas van het brood eten. Zyn zy eenmaal zelf chefs ge worden en vorderen zy van hun personeel dezelfde toewyding en ernst die zy zelf aan den dag hebben gelegd, dan heet het, dat zjj hunne ondergeschikten trappen. De schryver wyst er op, dat die boterham, waarvan door de Duitscbers de kaas wordt afgegeten, dan toch voor een groot deel door de Duitsche bandelsbetrekkingen gesmeerd wordt, en maakt voor zyne landgenooten, die, naar by zegt bier geduld worden als vroeger de Hugenoten en de Israëlieten, aanspraak op dezelfde achting die de Nederlanders in Duitschland genieten. Er zyn nog meer Nederlanders in Duitschland gevestigd dan Duitscbers in Nederland, en hoort men ooit van verwijten door Hollanders aan bet adres van hun gastheeren aan de andere zyde van den Ryn? Het artikel betoogt ten slotte, dat de schreeuwers* wel al deze dingen in het oog mochten houden en zich wat intoomeu in hunne uitingen van onverdraagzaamheid. Zy moeten intusseben niet denken, dat de Duitsche fabrikanten, die hier afzet vinden, zich zullen laten dwingen. Als afnemers weten zy du Duitschers be«t te gebruiken, ah decoratie op die ik u betoon.” Hiormede verliet zij hbm. Hij bleef met donkeren blik en bewolkt voorhoofd zitten. Toen zij bet salon verliet en in het kabinet trad, bevond zij zich vlak over Alma, die daar Stijf en in hare volle lengte stond. Constance bleef staan en haar blik viel dadelijk op den zakdoek, dien Alma in de hand hield. „Nu kunnen wij onze zakdoeken omwisselen,” zeide Alma op koelen toon en reikte dien Con stance toe. Zwijgende, met den blos der schaamte op hare wangen, nam Constance den zakdoek aan, in welks eene punt een briefje geknoopt was. «Ik ben te trotsch, om mij te verlagen, kennis te nemen van den inhoud van het brieQe, dat in den zakdoek verborgen is. Uwe vrees, dat ik het zoude lezen, is dus geheel noodeloos geweest. Ik draag niet gaarne kennis van hetgeen ik als verachtelyk beschouw. Ik ben gewroken, door uwe eer te red den dit was eene daad, die ik aan de achting voor mij zelve verschuldigd wasmaar zie toe, dat niet nogmaals mijne edelmoedigheid en mijn gevoel van recht mei eïteader in „iryu kuiüöü wan» hêi êiü«lv zou geheel verschillend kunnen zijn, met wat het tot heden geweest is.” Hiermede verliet Alma de diep vernederde Constance, die in een leunstoel neerviel en den zakdoek met den noodlottigen inhoud voor het gloeiend gelaat hield. Wel verre van door Alma’s edelmoedigheid ge troffen te worden, gevoelde het hart, alleen door egoïsme beheerscht, een levendiger dorst naar wraak dan ooit, Constance trok de kleine hand tot een uist te samen en strekte die dreigend naar de deur het Marktplein, naast het Raethuijs, ten einde daarin öf zelven gezellig te kunnen verwijlen, of hun logés daarin te kunnen iutroduceereh. Het gebouw wordt kostbaar gemeubileerd. De contributie voor die 5 maanden bedraagt f 400 voor ieder. GOD DA, 27 Mei 1895. Bij het betrekken zyner woning in de ge meente Alfen aan den Rijn werd Vrydagavond den nieuwen burgemeester, den beer P. van Onteren, eene serenade met fakkellicht gebracht door het harmonie-gezelschap Beethoven.* Eene groote menigte sloot zich bij deze hulde- betooning aan. Uit Vlissingen wordt gemeld: Naar wjj vernemen, zijn Zaterdagmiddag een 4-tal soldaten van bet Algem. Depót van Discipline ontvlucht, die zich in de richting van Koudekerke begaven. Eene patrouille, sterk 2 onderofficieren, 2 korporaals en 5 soldaten, kon hen echter niet achterhalen, aangezien de ontvluchten over slooten en zwemmende over den watergang wisten te ontkomen. 21) Constance had oogenblikkelijk den zakdoek van Alma gegrepen, en zonder te antwoorden, vertoonde zij dien. Te spreken was de kleine intrigante ón mogelijk want haar geweten zeide haar, dat zij slechts een oogenblikkelijk kwaad ontweken had. Immers hoe zou Alma bandelen, nadat zij met den inhoud van den doek zou hebben kennis gemaakt Dit was iets, hetwelk zij niet kon berekenen. Zy herinnerde zich maar al te wel, wat Alma gezegd had, toen zy haar den verwisselden brief teruggaf. De woorden weêrklonken nog in hare ooren: „Constance, ik zal wellicht do kracht met bezitten, een tweede maal op dezelfde wijze te handelen. Alma was van hen gegaan, nadat Constance haar zakdoek had laten zien en ook Ivar ging ter zyde, zoodat de baron en Constance alleen bleven. Al de spijt, de smart en onrust, welke de gedachte aan hetgeen verder gebeuren zou, verwekte, gaf zich nu lucht aan den man, die het ongelukkig gebrek gehad had, oogen te bezitten, juist toen hij blind had moeten zijn. Hare eerste woorden tot hem waren dan ook wGij zult niet eer tevreden zyn, vóór gij door uwe dwaze jaloersohheid mij volkomen gecompromitteerd hebt. Dit Is de dank voor al de onderworpenheid, De kiesvereeniging Eensgezindheid* te Ka palle a/IJ. beeft besloten tot candidaat te ■tellen de heer mr. P. L. F. Blussé. Woensdag was voor de arrondissements rechtbank te Alkmaar aan de orde de zaak van J. H. van Balen, uitgever van het Dagblad voor Helder en Omstreken, beschuldigd van smaadschrift tegen een ambtenaar (den heer A. P. Staalman, lid der Tweede Kamer) in de rechtmatige uitoefening der bediening. Het O. M., de schuld van beklaagde, die niet ter terechtzitting aanwezig was, volkomen bewezen achtende, eisebte diens veroordeeling by verst'k tot eene geldboete van f 60 sub sidiair 20 dagen hechtenis. Uitspraak over 8 dagen. In de buurt van de Utrechtscbe zyde tc Amsterdam wordt het wielryden beoefend door vele dames. Donderdag kreeg zulk eene wielrijdster het in de Albert Cuypstraat te kwaad met een ander lid barer sekse. Men zei, dat de wiel rijdster door een straatjongen was gemolesteerd en dezen daarop een paar welverdiende oorve gen had toegedieud. Doch nu kwam de moeder van den knaap voor den dag, wierp het rywiel omver en gat op haar beurt de in een elegant grijs kostuum gekleede wielrydster een paar ferme klappen, zich daarbij lang niet malsch uitlatende over zulke floddermadams* die met haar tyd geen raad weten en dan nog kinde ren van een fatsoenlijk mins* durven te slaan. De «floddermadam* greep nu den schroeven draaier van haar fiets, die in haar fijn gegan- teerde hand een lang niet te verachten wapen bleek. Kennissen en familieleden van beide partijen schoten ter hulpe en het duel zou tot een algemeene vechtparty geleid hebben, zoo niet de politie tusschenbeide was gekomen, die aan ^het standje een einde maakte. (Tel.) De cholera is volgens «The Lancet* by na geheel verdwenen uit Konstantinopel en de Mbliggende provinciën. Slechts 2 of 3 gevallen worden wekelyks nog vermeld. Echter ver- to mt de epidemie zich te Mekka. Maatregelen zyn door het Tnrksch gouvernement genomen M te verhinderen, dat de ziekte, zooals in 1894 gebeurde, door pelgrims opnieuw uit Mekka naar Konstantioopel werd overgebracht Drie deskundigen zyn afgevaardigd door de regeering om het toezicht te houden op de desinfectie der pelgrimsbooten en de verdere sanitaire maatregelen tegen de infectie. De werkstaking der meubelmakers te Ani- sterdam is geëindigd. Een groot aantal der stakers is in de laatste dagen bij verschillende patroons gekomen met het verzoek, weder tegen het oude loon aan het werk te gaan en voor zoover werklieden van elders niet hunne plaatsen hadden ingenomen en er werk was, hebben de patroons dit verzoek ingewilligd. Heden zullen zy het werk hervatten. Een zestigtal zal echter vooreerst tot werk loosheid gedoemd blyven, daar zij geen arbeid meer hebben kunnen vinden. Zij zullen nog ondersteund worden door het comité, doch de giften voor de kas daarvan vloeien steeds trager. Van deze werkstaking kan derhalve gezegd worden, dat zij volkomen is mislukt. Meer succes hebben de opperlieden gehad, wier loon met 2 cent per uur is verhoogd. Toch hebben ook zy niet alles verworven, wat zy oorspronkelijk als eisch stelden. Bedankt voor het beroep bij de Ned. Herv. Kerk te Krimpen a/d Lek door ds. H. A. Heyer te Hagestein. Op den 31 Mei leden zyn, dat Bodegrave door brand i van schen waren door die ramp beroofd en o- konden worden gebracht werden tijdelyk ge holpen met veldtenten van het leger die hen tegen wind doch vooral tegen de zon (want het was in die dagen zeer heet) beschutten. Gedurende de Pinksterdagen die onmiddelyk volgden kwamen zeer veel belangstellenden derwaarts om de ramp te aanschouwen. „Er is dus eene scène tusschen u eu Constance geweest „Ik behoor niet tot degenen, die van houdendaartoe heb ik te veel achting voor mij zelven.” „Mag ik weten, wat er tusschen de dames voor gevallen is, dat de gevolgen zoo noodlottig gewor den zijn P” vroeg Ivar op vasten topn. „Ik meende,” antwoordde Alma, „d,at gij.mij ten minste zooveel kendet, dat gij mij niet in •raaloor- deeldet, tot het bedrijven van eene daad, waarover ik mij behoefde te rechtvaardigen.” „Dit schijnt nu toch wel,” viel de gravin scherp in, »daar Constance ziek is.” „Dat ik mij tegenover mijne schoonmoeder recht vaardig, daarvan kan in allen gevalle geen spraak zijn. Gij hebt geen recht, dit te eischen. Slechts tegenover mijn man erken ik, dit verschuldigd te zyn.” „Wanneer gijrdit erkent, geef mij dan de ophel dering, die ik’eisch,” sprak Ivar, op bevelenden toon. „Ivar, gij vergeet, tot wie gij spreekt,'2’ riep Alma uit c;; riefetto zich in hare volle lengte op. „Volstrekt niet. Ik spreek tot de rijksgravin Stem, die door mijne vrouw te worden, mij tot haar bljj- venden schuldenaar gemaakt heeft en die daardoor meent, dat zij niet behoeft te erkennen, dat ik, als haar man, rechten op haar heb. Gij zijt nu mijne vrouw, gravin, en, tenzij gij mij als een slaaf be schouwt, hoop ik, dat gij zelf zult inzien, dat ik eene nadere verklaring van uw gedrag wil eu zal hebben.” (IFordt rtrvolfd.) uit, terwyl zij mompelde _i»Ga voort, mij met vernederingen te overladen, gij.Jrotsche vrouw, die meent, dat ik niet vermoed, hoe uw hart door jaloorschheid gefolterd wordt. Ik zal mij wreken, verschrikkelijk wreken, door te ma ken, dat gij door den man, dieu gij bemint, wordt verafschuwd. Gij zult zijne gansche ziel aan my gehecht zien en gij zult door de smart verteerd worden I Ah, zottin, die meondet door vernederin gen mij te overwinnen I” Den volgenden dag bevond zich de oude gravin Ridderbjerta bij Alma en verhaalde, dat Constance des nachts zoo ziek geworden was, dat men de hulp van den dokter had moeten inroepen. Bij deze mededeeling zag Alma, dat Ivar doodsbleek werd. Hij stond gejaagd op en vroeg met ontroerde stem „Is de toestand van Constance nog even veront rustend w „Ja, mijn zoon, zy is zeer zwak. Het is treurig, dat Alma en Stjernburg als de oorzaak van haar lijden kunnen beschouwd worden. Ik moet beken- UÖu, ucoco Atiiio, aai ik i'üii ii iuvö" gflr'Gcl CU k.vSCb heid verwacht had dan gij in uw gedrag ten opzichte *an Constaqco aan den dag gelegd hebt. Gomeone zaak met dl}n baron te maken, om Constance te kwetsen en te beleedigen, is en blijft berispelyk.” Alma wierp het hoofd met den haar eigen ko ninklijken trots in den nek en vestigde hare heldere oogen op hare schoonmoeder met eene uitdrukking van verwondering en waardigheidmaar alvorens zij kon antwoorden, zeide Ivar, tot zijne vrouw ge keerd en met gefronste wenkbraauwen Da mensch, die naar zyn eigen inzicht een zoo groote plaats inneemt in de schepping beslaat feitelijk slechts een zeer kleine ruimte. Wanneer men voor ieder mensch een ruimte van 27 kubieke Eng. voeten rekent, kan de geheele bevolking der aarde (1480,000,000) geborgen worden in eep kubusvormige kist, wier ribben niet langer dan 3420 Eng. voeten is. Deze kist zou in Hyde-Park kunnen staan en dan nog slechts de helft van het park innemen. Dezelfde statisticus, aan wien wy deze wetenswaardigheid hebben te danken, vertelt ook nog, dat men alle menschen der aarde dicht naast elkander in één Engelscb graaf schap zou kunnen nederleggen. zal bet 25 jaren ge- r een zwaren werd geteisterd waardoor twee derde het dorp verloren gingzeer vele men .’1p van have en goed diegenen welke niet onder dak met veldtenten van het leger die hen

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1895 | | pagina 1