DE EED VAN LADÏ ADELAB ERS, Haag. I BINNENLAND. Nieuws- en Advertentieblad voor. Gouda en Omstreken. Woensdag 33 Januari 1896. 34ste Jaargang. No. 6870. 1 - FEII11 ET O A i *r<lain. i M I Z SP/ >V,< 1 - I - 03>/, I - 41-/, 01 00 «V, «7. I I 127. '47. 947. S4V, 1)2»/,, »7. 54 »V, 3’/,. 03 02 '97. 01’/. Az., illleur. Rhpareeren 3ZJ3. j !;P I lil Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. welverdiend woord Mlectie (i 4> 1 benoodigd geweest zijn, niet dekt. >6 man 58>/. 7» IKordt vervolgd.) INK MAN k Zo«N r I 44</« O»/, De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. Benoemd tot hoofd der op te richten school met den bijbel te Haastrecht 11. (iydam, te Harlingen. boek dan vraagd, de Putte eene uitvoering in de I Nederland aan de Turfmarkt Het wetsontwerp betreffende den Suiker- aacyns en bevatteude algeheele her iening der bestaande wet, zal beden of morgen de Tweede Kamer bereiken. 19 aan f I GOUDSUHE COURANT 80/, I 63*/,. GOUDA, 21 Januari 1896. bestuur der Holl. Maitsch. van afdeling Gouda .86 107?/, L08I/. L08 .03./. 14 IS*/, irkrs. >07, Zaterdagavond is te Bodegraven een zestien jarig meisje, een eenig kind, in den Rijn, ver dronken. ♦2 R H 5’/, 02»/lt l’/i. 5»/8 08*/s l/s 057, 0 l«/4 S3% 2 S’VlZ 8 t’/i. L’/4 12 l‘/8 l’/4 Gisterenavond gaf de Chr. Zangvereeniging Halleluja* onder 'eiding van hare directeur de heer J. van zaal Oranje en alhier. In het programma was voor afwisseling ge zorgd, bet bevatte 12 nummers waaronder 2 voor piano en Vrooljjk en 11, plechtig Da zaak van namiddag Toen Richard Ra vens bird naar Danesheld terug keerde, kwam hij langs het hek waar wij Herbert Dane reeds meer dan eens hebben aangetroffen. Hij wks ook nu weder op zijne geliefkoosde plek, maar I ‘7, ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. De hjjeenropping der Tweede Kamer wordt eerst 18 Februari verwacht in verband met de behandeling der Staatsbegrooting door de Eerste Kamer. 26) En de heer Lester beschouwde de plechtigheid in dit geval als een vormhij ten minste was volkomen overtuigd dat zij oprecht was. Het is slechts een vorm, fluisterde hij baar zachtjes toe. Foei, beef niet zoo. Zij keerde zich om en zag rond als hoopte zij nog op uitkomst. Achter in de zaal stond Sophie Defloe. Als er ooit wanhoop op e n gelaat te lezen was, was het nu op dat van freule Adelaide. Er lag eene bede om er barmen in die holle oogen. Geeno genade voor haar. Zij moest zweren. Bleek als eene doode, met be vende lippen bief Adelaide Errol hare handen om hoog, om voor God den plechtigen eed af te leggen, dat zij noch kapitein Dane noch zijn tegenstander had herkend. En de argwaan van Lord Dane, en van ieder an der die niet mocht getwijfeld hebben, werd hiermede tot zwijgen gebracht. De gerechtsdienaar Bent alleen was niet overtuigd. met recht constateerde bij dat by meerdere zorg besteede behandeling t zoo aanzieolyk de veestapel by menig boer in een GOPDA x r1 ditmaal zat hij niet aooals gewoonlijk in vroolyker dagen te flaiun; hij stond met droefgeestig gelaat tegen het hek geleund. Hij had niets bij zich, geene viscliroede om te splitsen, geene rijzweep, om onder bet neuriën van zyne geliefkoosde operadeuntjes, de maat mede te slaan. Men kon hem aanzien dat hij zich het ongelukkig uiteinde van zijn neef aantrok. Hij scheen ten hoogste verwonderd, toen hij Ravons- bird zonder gerechtsdienaar of politieagent als vry man zag aan komen wandelend Hoe I heeft men u vrijgesteld Dat spreekt, zijt gij daar zoo verwonderd over? mijnheer Herbert, antwoordde Ravensbird, terwijl hij vlak voor hem ging staan, als wilde hij tooneu dat hij volstrekt niet bang was om ondervraagd te worden. Wel, dat is nog al kras gesprokenantwoordde Herbert Dane. Mij dunkt als Mitchel u mijn armen neef van de klip zag stooten. Dat heeft Mitchel niet gezien, viel hem Ravens bird in de rede, terwyl hij Herbert Dane met zijne zwarte oogen doordringend aanzag. Ik heb het hem gisteren avond in tegenwoor digheid van verscheidene personen hooren verklaren. Heeft hij zijne woorden dan nu wéder ingetrokken Neen, mijnheer, dat behoefde hij niet te doen. Mitchel heeft het nooit gezegder heeft een misver stand plaats gehad. Men had mij ook verteld dat hij het gezegd had; en toen dacht ik dat hij het ge daan had om den eigenleken schuldige te sparen maar hij heeft daar zoo even voor Mylord betuigd, dat hij niet kon onderscheiden wie de worstelenden waren, en dat hij kapitein Dane niet zou hebben herkend als deze niet op het strand was gevallen. - Van waar dan dat andere verhaal dat hy u Te Nieuwerbrug gemeente Bodegraven hebben zich bij een veehoeder gevallen van mond- en klauwzeer voorgedaan. 35 stuks vet vee weiden afgemaakt. uw aanklager zal optreden. Bovendien wat zou het baten? Uw meester zou er niet weder levend door worden, al werd gij daar ginds aan dien eikenboom opgehangen. Mynheer, antwoordde Ravousbird, op den toon van iemand die zich niut laat afschrikken, ik vroeg of gij gelooft dat ik schuldig ben Dat is eene vraag naar den bekenden weg! Denkt gij dat, al is het u gelukt u zelven vrij te pleiten, er in de gansche plaats eene levende ziel is die daaraan twijfelt? Met uw verlof, mijnheer; ik vroeg of gij mij voor schuldig houdt? Het aanhouden van den man begon Herbert Dane te vervelen. Vraagt gij mij of ik u voor schuldig houdt? en ik heb u zoo oven gezegd dat ik u zou kunnen laten ophangen I Zeker geloof ik dat gij schuldig zijt. Waarom laat gij mij dan niet ophangon? ant woordde Ravensbird. Dat heb ik u reeds uit^elegd. Ik begeer mij niet ten uwen koste in zaken te mengen die my niet aangaan; te meer daar zulks de dooden niet weder levend maakt. Maar ik beu overtuigd dat gy in zekeren zin schuldig zyt, mogelijk niet aan voorbe dachtelijk gepleegden moord: het kan zyn dat toen gij op den jand van de klip met uw meester wor- steldet, hij er toevallig afviel. Herbert Dano was niet weinig verbaasd over de onverschrokkene wyze waarop Ravensbird voet voor voet zijn grond verdedigde. IA NO'» uit i, in ruime H AiR MO- ecte importa- bespeelde mstreken K^EIWEQ namens de vergadering een van dank. Naar wij vernemen moet van een voornemen tot een geheele omwerking van het aanhangig Wetsontwerp betreffende de personeele belas ting, als door sommigen werd beweerd, geen sprake zijn. Alleen ten aanzien van den grond slag buarsteden kan waarachjjnlyk van de Re- geering een wyziging worden tegemoet gezien. De uitslag van de conversie der 3*/a pCt. Staatschuld is nu bekend gemaakt. Van de 375 millioen aan inschrijvingen op het Groet en schuldbekentenissen is voor niet meei van ongeveer f 3,600,000 aflossing ge- voor het grootste gedeelte uit bet buitenland. Dit hangt vermoedelyk te zamen met de hooge zg (belasting, welke ook by inwisseling tegen nieuwe stukken in vele lan den wordt geheven. De conversie is dus schitterend gelukt. viool. opgewekt klonken de liederen 1, 7 en 11, plechtig en indrukwekkend schoon het 5de nummer, de overige werden allen flink en goed gezongen, ook de solo’s «oor de zang werden zeer verdienstelyk uitgevo»rd. In de panze sprak Ds. Berkelhach van dei Sprenkel een kort opwekkingswoo d, waarbij ZEw. aanleiding nam uit hetgeen wij gehoord n ook gezien hebben van de Zangvereniging, eenige nuttige en practiscbe wenken voor het leven te trekken. De heereu J. F. en M. A. van Zutphen gaven de solo’s voor piano en viool, de uitvoering was zeer schoon en boven onzen lof verheven. Hoogst voldaan over het kunstgenot stemde de talrjjk opgekomenen aau- wezenden in met den dank, welke by het einde door Ds. Berkelbach en directeur, pianist en zangers werd gebracht, allen zongen ten slotte bet lie vs. van Psalm 72; Het bestuur der Hol). Maatscb. van Land bouw afdeling Gouda en omstreken had er zeker een goeds keuze mede gedaan den heer R. C. Reimers, leeraar aan de Rykslandbouw school te Wageningen uit te noodigen voor hunne afdeeling op te tredën en te spreken over voeding en verpleging vfcn ’t vee. Zeker hebben de aanwezigen die wel niet velen waren, genoten en menig praktische en theoretische wenk meêgenomen. Het vroege aanvangsuur was bepaald ooraak van de slechte opkomst der leden en jammer mag bet beeten dat genoemde heer Reimers genoodzaakt was half negen zyn zeer onderhoudende rede te eindigen. Op begrijpelijke vryze toonde hij aan, hoe reeds by de geboorte van het kalf, dade lijk alle zorgen daaraan moeten besteed worden en de boer maar niet zoo onverschillig omtrent die eerste behandeling moet zyn, daar bet van groote invloed is op het volgend leven. De middelen die hij aanwees welke men in ’t werk kan stellen wanneer men by de geboorte het kalf dood waant, waren zeer praktisch te noe men en gemakkelyk toe te passen. Het volgend leven werd ook door spreker ter band geno men en met recht constateerde by dat by een met meerdere zorg besteede behandeling het sterftecijfer by vele niet zoo aanzieolyk zou wezen en c beteren toestand verkeeren. Zyne wenken over moeder koe zoowel voor als na de geboorte van het kalf waren leerrijk. De voeding en de verzorging die men het beest gedurende dien tijd moet geven laat by velen te wenscheu over al was de geachte spreker niet doof voor oude gebruiken dis hoewel weinig beteekenden, toch by sommige boeren de zorg voor hun beest toonde. Een niet onbelangrijke dienst heeft hy zeker de aanwezigen bewezen door er op te wyzen dat een drachtige koe wel degelyk tot bet laAtste toe goed moet gevoederd worden, niet tegenstaande ojrer gehe-1 Nederland de boeren het praatje verknopen dat de zoogenaamde gevreesde moerziekte in de hand zou worden gewerkt door sterke voeding. Hy zag daarin niet het minste gevaar mits men daarvoor ge bruikte droog voeder en geen bieten, knollen, pulp en verder nat voer, want dat daardoor die ziekte werd in de hand gewerkt. De tyd tot vertrek was daar en de geachte spreker moest zyn rede die zeker de aanwezigen tot leering strekte, eindig u. De Voorzitter, den heer Breebaart, sprak Officieel wordt nu gemeld, dat de gouden tuil* inderdaad is' gevallen op een lot, be- hoorende voor een deel aan het syndicaat voor de uitgifte der lotery en voor een ander deel aan de tentooustejflingsonderneming. 't »N. v. d. D. kan daar echter bij voegen dat, niettegenstaande dit buiten kansje, de op brengst der lotery de uitgaven, welke daarvoor i !l,/» I 2t rechtbank te 's Hage behandelde de den voddenraper, beklaagd, in den van 6 December moedwillig in de St.-Jacobstraat aan A. B. B. met een mes een wond in het hoofd te hebben toegebracht, ten gevolge waarvan de man is gestorven. Uit shet getuigenverhoor bleek, dat de ver- slugene zich doorloopeud bedronk, en ook op den 6n December meer had gedronken dan hem dienstig was, en steeds ruzie zocht, terwyl bekl. daarentegen als een bedaard, arbeidzaam bekend staat. Deze ontkende dan ook bepaald, B. met een mes of ander scherp vooiwerp gestoken te hebben. B. had ruzie met hem gezocht en was op hem toegeloopen en toen had bij hem alleen van zich afge- duwd, waarbij hy niets in zyne handen had Prof. Siegenbeek van Heukelom evenwel was, blijkens zyn visum repprtum,* tot dp slotsom gekomen, dat de dood veroorzaakt moet zjjn door een steek met een mes of ander scherp werktuig, boven het rechteroor, die met vry groote kracht moet zyn toegebracht. De bloedbuilen aan de armen werden door den hoogleeraar toegeschre«en aan eene worsteling. Dat de wond kon veroorzaakt zyn door een spyker, uits'ekende in de berrie, waai op B, was gevallen, werd door den deskundige voor volstrekt onmogeljjk *erkla r<l, daar di- spjjker slechts 1 centimeter nitstak en de wond 7 herkende Ik denk dat ik dat voornamelijk aan dea heer Apperly verschuldigd ben. Hij had het bijzonder op mij begrepen. Zoodat men u, enkel op grond dat gy niet herkend zyt, op vrijen voet heeft gesteld. Het blijkt wei dat de smart over zijn verlies Mylord alle geestkracht heeft benomen. Ik denk dat gij nu wel zult zorgen om hoe eer hoe beter de zee, of een of anderen goduchtou scheidsmuur tusschen u er. Danesheld te stellen P En waartoe zou dat dienen, mynheer? Als men onschuldig is behoeft men niet als een lafbek de vlucht te nemen. Als men onschuldig iel herhaalde Herbertop spottenden zoo niet verbolgen toon. Ja, mijnheer, ik herhaalals men onschuldig is. Geloof mij, Ravensbird, zeide Herbert Dane, bedaard, het baat u niets, hoe goed gij u ook houdt gij kunt u tegenover mij gerust die moeite besparen. Uwe eigene woorden gisteren morgen, hier op deze zelfde plek, toen gij dreigdet u op uw meester te zullen wreken, zouden voldoende bewijzen zijn om u te laten ophangeu. Maar Houdt gij my voor schuldig, mijnheer Herbert? viel hem Ravensbird in de rede, terwyl hij nog dichter by kwam en hem doordringend aanzag. - Ik wilde zeggen, Ravensbird, vervolgde Her bert, alsof hij de vraag niet gehoord had, dat gij van mij niets te vreezen hebt. Ik zag gisteren dat gij zoo woedend waart, dat gij niet wist wat gy zeidet, en dat gij vergat dat ik over u stond. Ik beklaagde u want ik voelde dat kapitein Dane u gtof beleedigd haden ik verzeker u dat ik niet als cM. diep was. Dat de woud reeds soa be staan hebben vóór de worsteling, verklaarde bij mede voor onmogelyk. Bekl. hield evenwel vol, nooit een mes bjj zich te dragen en dit ook niet op den be- wusten dag in handeu te hebben gehad. Het mocht den president en het O. M. niet gelukken, getuigenis omtrent de juiste toe dracht der vechtparty uit te lokken noch de herinnering aan de gevolgen van een valsahen eed, noch de afzondering van een vroaweljjke getuige, onder toezicht van een veldwachter kon de drie vrouwen, die misschien eeuig licht zouden kunnen verstrekken, er toe bren gen, eenige verklaring ten nadeele van bekl. af te leggenallen verklaarden niets gezien te hebben van een slag of steek, maar wel, dat B. den bekl. bij de keel had gegrepen en deze hem daarop van zich afgeduwd had. De dochter van B. verklaarde ecbier, een gesprek van twee der drie vrouwen te hebben aangehoord, waarby de eene tot de andere ge zegd zou hebben. >A1 geven ze me t 2000, ik wil den man zyu ongeluk niet zoeken ik ben 70 jaar en behoef toch geen eed meer te doen waarop de andere gf'ze^(] zou hebben >Non, en ik heb ook niets gezien.* Alvorens het getuigenverhoor werd gesloten werd nogmaals de 72-jarige vrouw gehoord die in afzonderiyke bewaring was gesteld. En nu verklaarde deze, dat zy bekl. o. a. aan B. een klap in *t gezicht had zien geven en niet te weten, of bekl. daarby iets in de hand had. Bekl. hield vol, dat hij B. eenvoudig had teruggednwd, en meer niet. Het O. M. gat in zyn requisitoir toe, dat geeu direct getuigenbewys voor de schuld van ^bekl. bestaat, al is hy overtuigd dat de getuigen meer weten dan zy hebben verklaard. Het staat echter z. i. vast dat niemand anders dan bekl. deu doodeljjken steek most hebben toegebracht, omdat er by de vecht party niemand anders aanwezig was en de wond niet voor of na dat gevecht kan zyn toegebracht Van belang achtte het O, M. het ook, dat bekl. ook goochelaar is, waardoor te verklaren is dat niemand een mes in zyne hand heeft gezien. Karakteristiek is voorts, dat bekl. zich by de politie kwam aangeven, omdat hy met B. gevochten had, maar er bijvoegde, dat hy evenwel niet met een mes gestoken bad, w tarvan toen nog niemand iets wist en tosn niemand zelfs dacht. Door al die aanwijzingen achtte spr. de schuld vaststaande en vorderde veroordeeling tot 4 jaien, na er nog op te hebben gewezen, dat bekl. hier ter stede gunstig bekend kai> «taan, maar te Amsterdam reeds tal van S

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1896 | | pagina 1