IEL, DE EED TO Iffl ADELAIDE. ■Eli. I tt 11 A ii BINNENLAND. n IG, Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1 Dinsdag 21 April 1896. No. 6946. 35ste Jaargang. lt. FEUILLETON Is rAN DAI, AT 42*. ig Extract HE SN: ité. hat UNG. &Co. i van 1 Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. 85, 5 K.G Beroepen bij de Geref. Kerk, te Oudewator, H. Teerink, te Werkendam. JBLOEM* dringt bij hem (JPorSt tmolgj.) 't Moet gauw. 'I H 10ÜDA. te te TRECHT Iet dezen magiër» i in flacons met ge- i ons Han- ichtbank te GOIIHIIE COURANT oond me 9, Gouden Medailles, 5-Diplom a lie en Cer- 8 Hygienic it LEN L WOLFF, ;t, Gouda. Veental, •drcoht. Bodcop. alcr. ■mwS»Wi d. D.« ontving het volgende De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. n der Zelf- m« uitspat- ADVERTENTIES worden geplaatst 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. (1) Volgens het regeeringstelegram van 2 April was de door Toekoe Djohan in een brief opgegeven grief, dat eenigen zjjner lieden door twee ambtenaren onheu*ch zouden bejegend Pas maar op, dat gij uwe belofte nakomt, mijn heer do kommiot Mitchel I De heer Lydnoy was ter nauwernood mot een tuchtigen tred en nog luchtiger hart weggetprougeu toen Lord Dane aan kwam wandelen. Hij droeg een zwart fluwoelen jas en donkere slopkousendit was gewoonlijk zijn jachtcostuum, on men vond in Danesheld algemeen, dat zyne welgevormde gestalte in deze kleedicg op hot allervoordeetigst uitkwam. Zijn jachtopzichter was vooruitgegaan met de gewe ren en de honden, en lord Dane was op weg om hem te volgen, maar hij ging vooraf even longshot strand en sprak Mitchel aan. Mitchel stond op zijn post bij do voorwerpen, waarover hij de wacht moest houden, en hij had ingevolge zijne belofte aan den heer Lydnoy voor do doos een bijzonder oog in het zeil. Js dat alles was de verbaasde uilroep van lord Dane. Ik dacht, dat er een half schip vol was opgovischt. Do jongen, welken gij Shed noemt, is mij komen vertellen, dat hot strand vol lag. Dat is een kwade jongen, die er lange vingers op na houdt, metkto Mitchel aan, ik heb hem zoo even van bet strand gejaagd. Men zou tien oogen dienen te hebben, om hem te bewaken. - Noen mylord, er is, zooals gij ziet, niet veel opgohaald, en ik denk niet, dat er veel meer voor den dag zal komen. De doos, waarover die vreemde heer zoo bezorgd was, is eindelek voor den dag ge- komen. Hij heeft altijd voorspeld, dat hij nog boven zou komen. Beroepen by de Ned,. Hsrv. Gemeente te Woerden, J. W. H. Kalkman, te Alfen a/d. Ryn. 7 afb. Prijs b verschrik- deugd lijdt leering, die nd van een by hetVer- mmarkt 84, het bedrag, dken boek- lage. i uitgevon- ■eft, net is het beste de vele en uigt. Het >ELIJK erde borst- ebruik der weldadige ibiet en de NTHE be- t hare uit kappen op i Ja, dat is do doos. Mijne vrienden, u wacht eono goeda belooning. Hot was eene verlakte doos van ongeveer twee voot in het vierkant, juist zoo als de heor Lydnoy haar beschreven had. Op do doos stonden met gouden spijkers de letters. V. V. V., met een Malthozer kruis er boven. Mitchel kwam ook ecus kijken. Hij was bijna even blijde als de hoer Lydney, dien hij reeds dik werf aan bet slran.l ontmoet had. Mitchel had voor het eerst kennis gemaakt met dun heer Lydney, hij gelegenheid dat deze hem eene milde gift overreikte uit naam van zijn bejaarden medereiziger, aan wien hij den nacht van de schipbreuk een mantel geleend had; later had hij eene bepaalde genegenheid voor den hoer Lydney zei ven opgevat. Dat zijn niet do letters van uw naam, mynheer, merkte Mitchel aan. Dat heb ik ook niot gezegd, antwoordde de heer Lydney lachend. Maar de doos is toch uw eigendom, mijnheer. Neen, dat is zij niot. Ik was met de zorg voor die doos belast, en in zoo verre behoorde zij mij? En zoo belast ik u nu, Mitchel, om goed op de doos te passen, voegde hij er op vrolijken toon bij, ter wijl ik naar do herberg ga, om Éavensbird te ver zoeken, mij een paar man met een kruiwagen mede te geven. Pas er goed op, want zij heeft grooto waarde. Ik zal er goed op passen, mijnheer, antwoordde Mitchel met een glimlach. Het is voor my dago- lijksch werk, om de wacht te houden. Gij zult haar onaangeroerd weder vinden, waar gy haar gelaten hebt. worden door den dood van onzen dichter Cor nelia Honigh. Ik beboef bier niet nog eens breedvoerig te vertellen hoe deze, in zyn nieu we woonplaats, waar hy een nieuwe, gewich tige betrekking bekleedde, per flets van een hoogte is afgereden en jammerlijk verdron ken. Deskundigen zyn het niet eene over de vraag of hy, indien zyu tegenwoordigheid van geest hem niet bad begeven, zou hebben moe- teu remmen, zich omgooien, of achter van zyn machine afapringen. Het speciale blad De Kampioene, onder hoofdleiding van een ander letterkundige, den heer Netacher, had wal een hartelyk woord mogen wyden aan dit slacht- offer van de fiets, ook al zyn zulke ongeluk ken ni»*t bevorderlijk voor den door hem zoo knap vertegenwoordigden tak van sport. Hy had er immers op kunnen wyzen, dat er veel meer ongelukken met paardrijden gebeuren. Trouwens, de geheele Pers hoeft alleen d n dood vun den vei^Flenstelyken mau gezien eu het rywiel-ongeluk als byzaak beschouwd. Wat moet dat een vreeaelyk oogenblik zyp geweest: dat bliksemsnel nader u van het water, dat machteloos zich voelen werpen in den dood. geganu zijn als een steenworp zoo Die arme achterblyvenden1 Het »N. telegram. »De posten Anagaloeug, Senelop, Lamsoet en Lambarih zyn verbrand en verlaten. Ge sneuveld 7 soldaten. Gewond: majoor D. A. Okhuyzen en 14 soldaten. Bij het departement vau koloniën ia van den gouvorneur-geueraal van Nederland«ch- Indië een telegram ontvangen, houdende be richt, dat Toekoe Djohan de vroeger mermeide grieven (1) herroept en dat hij vertrouwdeu wil zenden om met geneuaal Vetter te spreken. De dag tot het houden der bespreking is nog niet bepaald. Het besluit van den gemeenteraad van Waddinxveen, waarby aan deu onderwyzer W. Sterk een niet gevraagd eervol ontslag verleend is, doordieu hij in gebreke was gebleven een geacbikten plaatsvervanger aan te wijzen, tij dens hy in militairen dienst was, is door Ged. Staten van Znid-Hoilaud goedgekeurd. Naar men verneemt beeft de Hooge Raad verworpen bet beroep van mr. Lindaal Jacobs te Rotterdam tegen het arrest van bet gerechts- hof te 's-Graveuhage betreffende zyne failliet- vorklaring’als solidair vennoot eener firma (de West-In disc he Compagnie) te Amsterdam, iedereen ook een reparatie-doo'je in zijn tasch, ik geloof niet, dat éen op de honderd zich daarmee zou kunuen helpen, als zyn band ging scheuren of hij reed over een op a’n kop staau- den spijker. En dan is er nog een ander punt van overweging: als er goede, onspringbare banden zyn uitgevonden, moet men ons hel pen aan deugdelijke remmen. Ik geloof, dat de meeste ryders tegen de remmen zyn, zooals wy ze op ouze machines hebben. De meeaten nemen ze er af om verschillende redenen. >A's er wat ergs gebeurt zeggen ze denkt men niet aan remmen en zoo men er aan denkt, loopt men groot gevaar zyn rem breken, óf zyu band van het voorwiel af rukken, óf voorover te slaan. Wie met veel vaart een steile helling afstuift, recht op wa ter aan, zal zelden de tegenwoordigheid van geest en nooit den tyd hebben eerst even te drultksn en dan zoetjesaan aterker te rem men, de pedalen vasthoudend, en zoo mogelyk tegen te werken. Het éenige middel is dan aobler vau zyn machine af te springen, zon der liet stuur los te laten, eu vooral niet by den opstap er af te gaan.* De voorstanders van remmen wyzeu op hei geval, dat men langzaam rijdt en dan gevaar ziet, wanneer het gebruik van de rem natuurlyk slechts is aan te bevelen, of dat men op een lange hel ling begint te gevoelen, dat men te snel gaat en de macht over zijn machine zou'kunnbti verliezen. In elk geval, onze remmen zyn vol strekt niet voldoende. Een toestel, dat ons uit den nood moet redden, en alleen gebruikt wordt bij schrik voor dreigend gevaar,’moest zóo zyn, dat we niet a’tyd met de grootste omzichtigheid daarvan behoeven 'gebruik te maken. Trouwens, het aantal ongelukken moge ge ring zyn in verhouding tot het aantal in ge bruik zynde machines, waaronder erge oud jes en erg goedkoope en vaak bereden door zeer onvoorzichtige of ongeoefende ryders, er gebeuren er nog te ve l, en een “groot gedee'te van het publiek blyft huiverig by de herhaalde treurige fiet-berichten in onze dagbladen. Me nig ouder ziet nooit zonder angst zijn kind uitryden. Er bestaat tweeërlei gevaar voort spruitend uit deu aard der machine eu komend van andere, zooveel zwaardere rijtuigen. Voor al buiten de stad wordt de wielryder nog al eens geplaagd door de voerlui van zware kar ren en wagens. Het is zoo'n aardig gezicht, zoo’n meneer vau zyu fie's te zien >afkeuke- len.s Maar met een goeden rem.... Het woord is niet eens Nederlandsch. Ik zou telkens moe ten schryven ramtoestel Gelukkig brengen de snelle fietsen de korte woorden in zwang! Het remvfaagstuk is zoo akelig actueel ge- Nn iedereen velocipedeert, zullen vele lezers belang stellen in de volgende opmerkingen van Lynceus in het Vaderlands: Jaap E'len te Parys, de automobiele fiet sen in Den Haag (te Parys is er een »auiomo- biel—clab« opgericht!), het bloemencorso en dan iets akeligs, waarover s;raks. Over bet corso zelf is al zooveel gezegd, dat ik er niet op terugkom. Maar over de reis heen eu terug niet veel. De Hagenaars zyn in grooten getale uitgetrokken. Ik wiet wel, dat hier aar dig wat rjjwielen waren, doch zoo’n aantal, als er verleden Zondag op den weg naar Lei den reden, had ik niet verwacht. Aan den club stoel kwam geen einde, afzonderlijke groepjes stormden aan, in den vroegen morgen reeds, en de tolbaas aan de Haagsche Schouw, die eerst zijn groot, wit hek vóór de brug had dichtgelaten, moest het openen. Verbaisd, ver rukt, eindelyk zelfs ontzet werd hij door bet steeds maar vermeerderend aantal stuivers in zijn diepen tolgaarders-zak. Nooit was een tol lenaar zoo blij 4ie van Haagsche Schouw op 12 April. Weer en wind wareu dan ook gunstig. Maar de terugtochtVelen gin gen per spoor. Dat was eigenlijk niet aardig. Het leek wel een beleediging aap de fiets. Ze bad er je netjes gebracht en had dus recht op de onderscheiding van je thuis te brengen. Doch de wind was tegen en het regende. La mentabele histories vau fietsers, die in stikke donker, midden in den nacht, op den Leid- seben straatweg bleven steken uit louter angst en met volkomen ongeschonden machines iu een herberg vluchtten, of voor banden vol geld een rytnigje buurden, doen hier de ron de. Trouwens, reeds op de heenreis wareu er achterblijvers. Er zyn natourlyk, ran die hon derden paren banden, wel een paar gespron gen. Menig oud karretje bleek tegen zoo’n rit niet bestand. Ook hebben enkele wildzangen elkaar in de wielen gereden. De luchtbanden dat is nog bet zwakke punt on, al beeft GOD DA, 20 April 1896. Gisterenavond had de uitvoering plaats van eenige schoone muzikale werkeu onder leiding van den beer Mart. J. Bonman. Het doel, dat het Liefdadigbeids-Comité, waarvan ze uitging, hiermede beoogde en bet ryke Programma hadden een >zeer groot ge tal bezoekers naar de zaal Kunstmin geleid. By het eerste nummer mochten wy al dadelyk opmerken, hoe tactvol de directeur het koor dirigeerde. Meermalen boorden wy van ben die onder leiding van den heer Bouman zingen, boe flink en degelyk zyne directie is en op welk eene begrypelyke manier hij den zangers de moei lijkheden weet te verklaren, zoodat het byna altoos gelakt die te overwinuen. Het tweede nammer «Avs Verumc van Mo zart was hiervan een «bewijs bet werd bepaald verdienstelijk uitgevoerd. De Bariton-Soli van deh beer Adelin Fermin werden beschaafd en schoon gezongen en door het publiek zeer ge waardeerd. Mevrouw van der Kolf— van Bezel was eene enkele maal minder gelukkig by de tydige ademhaling. Toch verwierf zy met de voor dracht barer liederen, vooral met >Een krais met rozen* vele en verdiende toejuichingen. Het kunstgenot, dat de gevierde Rogmans ons in zijne verscbilleude liederen eu solo’s deed smaken, is byna niet naar waarde te schatten. Waar deze groote zanger optreedt, is men zeker iets te booren, dat hoven eiken lof verbeven ie. Zuiverheid en voordracht, ja kortweg al, wat goed en edel is in den zang, dringt bij hem om den voorrang en het is gewis moeilyk uit te drukken, wat men het meest* in hem pryzen moet. Laat ons^eeö- vondig volstaan net een woord van sinnigen dank* voor bet vheerlyk geuot.c dat hij ons door zijne voortreffelijke kunst beeft geschonken. Een welverdiend woord van lof en erkente lijkheid komt ook toe aan bet koor,rdat dui delijk de bewijzen leverde van ernstige voor bereiding en degelyke studie. De heer’Bouman beeft alle eer van ryn werk en zeker hebben velen van het auditorium den wensch geuit, dat hy nog dikwijls in de gelegenheid mag zyn eene dergelyke, schoone uitvoering te be sturen. Wy bonden ons overtuigd, dat het publiek in niet mindere mate zal opkomen dan dit bet geval was op den schoonen kunstavond vair den 19den April Neen, antwoordde de jonkman; hij wiat. dat zij op de dóos zinspeelde. Maar ik geef den moed nog niet op. De heer Home heeft tweemaal gevraagd, of gij nog niet terug waart, mynheer, en of er geen nieuws was. Minn is bij hem geweest, om hem de maat te nomen. De heer Lydney begaf zich onmiddelyk naar de kamer van den kranke, voor wien hy alle mogulyke zorgen had. Deze was nog altyd zeer lydend, on hij tobde geweldig over de doos; onrust diende bom niet, want bij geraakte daardoor in eene overprik kelde stemming, en dat werkte nadeolig op zijne kwaal. William Lydney werd in zijn vertrouwen niet teleurgesteld. Toeu hij den volgenden dag weder als naar gewoonte aan bet strand kwam, waren de duikers juist bezig, om iets op te halen. De kom mies Mitchel had de wacht, on stond er bij te kijken. Is dat de doos, mynheer? Maar deze woorden klonken eer als een uitroep dan als eene vraag, want toen de man den beer Lydney slechts even had aangezien, behoefde hij niets meer te vragen. De innige vreugde die op zyn gelaat te lezen stond, en de gretigheid, waarmede hy bevend van genoegen toezag, bewezen maar al te duidelyk, dat dit de doos was. Hij nam in zyn yver de doos geheel alleen uit de handen dergenen die haar droegen. William Lydney was sterk, maar bijna niet krachtig genoeg, ten minste in gewone omstandigheden, om die zware doos op te lichten. Dal is do doos, niet waar, meester? vroeg een van de duikers, toen de heer Lydney dezelve op het strand nederzotto. 101) Hoe lang denkt gij te Danesheld te blyven? vroeg Wilfred Lestsr, toen zij van het strand naar Zeemansrust wandelden. - Hoe lang zal het nog duren, eer de doos te voorschijn komt? antwoordde de heer Lydney. Ik kan niet vertrekken voor dat sij gevonden is. Wilfred wilde de schouders ophalon, maar hy be dwong sich; hij dacht, dat als zyn nieuwe vriend daarop wilde wachten, hij wol te eeuwigen dage te Danesbeld zou moeten blyven. Wordt de oude Amerikaan boter? vroeg hij eensklaps, toen zy foor de deur van de herberg stil stonden. De heer Home? Hij ia beter, maar nog niet hersteld. Ik geloof dat hy eene kwaal heeft. Hij is nog niet uit zyne kamer geweest. Goeden morgen, seide Wilfred. Ik wensch u voor het vervolg een beteren uitslag. Hij ging heen, en Sophie, die altijd lust in een praatje had, vertoonde zich nu aan de deur. Zy had nog steeds haar goeden dank van den heer Lydney behouden; sy bejegend» bon bepaald met meer eer bied dan zij in den beginne gedaan had. Is er nog geen nieuws, mynheer? vroeg zy in hst Fransoh.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1896 | | pagina 1