TER.
DE EED ffl W ilMIIE.
JÏL,
K.
De Kieswet-Van Houten.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Dinsdag 28 April 1896.
No. 6952.
35ste Jaargang.
ml ram
:ht.
Hllll Hl OIW.
BINNENLAND.
IRQ,
yen.
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des rnidd.
LE
.1
emaakl
soorten
inde-
sie er.
11 J ij ■■ji.fin ,ii i I
GOUDA.
UTRECHT
Met dezen
*aeaayiers
verder
>or een
Kg.
wor-
GOUDA, 27 April 1896.
Door de politie alhier is aangehouden J. G.
die nog twee dagen hechten ia moest ondergaan,
wegena openbare dronkenschap.
iten en
is zeor
iks van
daat-
kren-
20
lépöt-
9 wa-
1.
MHJ INIIE nil HI\T
».25, 5 K.O
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
CTIE.
AS k Zoos
Wie hebt gij bier binnen durven laten vroeg
Lord Dane. De doos van dezen heer moet hier
uitgedragen zijn.
Ik verklaar, bij al wal heilig is, mylord, dal
hier geene levende ziel is binnen gekomen, behalve
deze hoor zelf eli freule Dane, antwoordde de arme
Bruff, die ten einde raad was, nu men hom eens
klaps de schuld wilde geven. De sleutel is niet uit
mijn zak geweest. .Men zou de doos niet naar erne
andere kamer hebben kunnen brengen.
Naar welke kamer heeft men do doos overge
dragen vroeg de hoor Lydney bedaard aan Lord Dane.
Ik verklaar u op mijn woord van eer, dat elk
stuk op zich zelf uit de kar is gebeurd, en naar deze
kamer en geene andere is gebracht, antwoordde de
pair met n-ulruk. Hoe vooringenomen de hoer I Syd
ney ook ware, hij moest toch erkennen, dat de toon
waarop Lord Dane sprak, oprecht klonk. De man
nen hadden geene gelegenheid, in eene andere ka
mer te komen, en zijn ook nergens anders dan hier
geweest.
Dit kan ik bevestigen, mijnheer, bracht nu
Bruff in het midden, terwijl bij den vreemdeling
lecht in de oogen zag. Alles is door den buiten
gang, niot door den binnengang, regelrecht naar deze
kamer gebracht; de monschen konden dus ónmogelijk
in eene andere kamer gaan, al hadden zij het oek
gewild. Ik heb hen bovendien geen oogenblik uit
het oog verloren, en mylord heeft er zelf bij gestaan.
Daar valt mij iets iu, zeide Lord Dane; mis
schien hebben zij de doos vergeten af te laden.
Neen, zeide de heer Lydney. Ik heb die lie
den zelf ondervraagd, en heb' daarna de vaste over
tuiging verkregen, dat de doos op het kasteel is
dat de doos weldra zal teruggevonden worden. Zij
kan niet verloren zijn.
De doos zal te voorschijn komen, zou waar ah
er wet of recht in Engeland bestaat, zeide de jonge
ling heftig.
Met uw verlof, mynheer. Gij schijnt mij te
verdenkendat is onbillijk van u
Ik ben oprecht, zelfs als ik vpor iets uit moet
komer., dat een ander onaangenaam is, on daarom
verklaar ik u, dat ik geloof, dat uw lordschap in
het bezit van ds doos ie, was hot stoute antwoord
van den jongen Lydney, en de heer Bruff hoorde or
verwonderd van op. Ik zou hebben kunnen begrij
pen, dat gij de doos naar het kasteel hadt laten
brengen, als er zich, oven als voor de overige voor
worpen, geen eigenaar had opgedaan; maar dat gij
hiertoe last gaaft. niettegenstaande Mitchel u zeide,
dat dc doos aan mij toebeboorde, on dat ik men-
seben was gaan balen, om de doos naar de herberg
te brengen, dit is eene handelwijze, die in de hoogste
mate mijn argwaan opwekt. Ik moet wol aannemen
dat gij er een doel bij hadt, u van do doos moester
te maken, en dat gij haar zelf uit de kata^y hebt
gedragen.
Wel! wat verbeeldt ge u, dat ik met de doos
zou sanvaogen riep Itord Dane uit.
r— Dat weet ik niet.
Gij zijt verbitterd over uw verlies, nayn jonge
vriend, en ik erken, dat gij er alle reden toe hobt,
en daarom vergeof ik u uwe ongepaste taal, ant
woordde zijn lordschap bedaard. Mogelijk ziet gij
niet in, boo ongegrond uw argwaan is.
(JTordl rmolfd.)
ADVERTENTIEN worden g*eplaatet van
15 reg-eh a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
toegestoken, dan was hij ontrouw geworden
aan de belofte, dat de herziening binnen
de perken der grondwet zoo ruim mogelijk
zou zijn. Toen de heer Van Houten als
minister optrad, kon men voorzien wat hij
zou voorstellen. Zijn ontwerp was dan
ook geheel in overeenstemming met zijn
in ’94 in de Kamer ontwikkelde denk
beelden en van een ervarenataatsman kon
niet verwacht worden, dat hij zijn kansen
van welslagen zou verspelen door een der
uiterste partijen haar zin te geven. Van
daar dat veel van de verontwaardiging
over ’s mans halsstarrigheid door ons ge
schreven wordt op rekening van aanstel
lerij en behoefte om nog eens voor geestver
wanten eigen standpunt te verduidelijken.
De groote kracht van den tegenwoordigen
bewindsman is juist, dat hij in dezen niet
tot de beide uitersten behoort. Wat hij
geeft is een midden voorstel, een compromis,
waarvan de heer Roëll sprak als zijnde
noodzakelijk voor een basis tot praktische
oplossing van zulk ten ingewikkeld
vraagstuk. Op dit standpunt staande
kan hij bij bet openbaar debat, gesteund
door zijn ervaring op de onstuimige par
lementaire wateren, gemeen overleg plegen
en door kleine concessies rechts en links
ten slotte wellicht het scljeepke in be
houden haven brengen.
Wat toch is het geval Het ontwerp
gaat voor enkele conservatieven, vooral
onder de katholieken veel te ver, doch
het meerendeel der anti-Takkianen is over
tuigd, dat men niet ontkomen kan aan de
verplichting, die de overwinnaars bij do
stembus hebben aangegaan. Behoudens
enkele stijfhoofden zullen dezen zich, al is
het pour faire bonne mine a mauvais jeu,
er bij neder leggen. 4 De Takkianeiï ver
krijgen niet wat zij wenschen, maar de
meerderheid dergenen die voor twee jaren
de nederlaag leden, hebben politiek inzicht
genoeg om te begrijpen dat het ontwerp
een noodzakelijk gevolg van den gang der
gebeurtenissen is en dat zij in het belang
des lands en van hunne partij wel zullen
doen de halve uitbreiding te aanvaarden
als wissel cp de toekomst. Indien alle
voorteokenen niet bedriegen en de beraad
slaging niet onverwachte verrassingen
brengt, heeft dientengevolge het ontwerp
De minister Van Houten is naar Ems
gegaan om wat uit te rusten en zich
krachten te verzamelen voor het groote
debat over zijne kieswet, dat tegen het
midden der volgende maand kan verwacht
worden. Indien niet zijn langdurige par
lementaire loopbaan dezen Staatsman aan
openbare beoordeeling zijner daden en ge
voelens hadden gewend, zou de inhoud der
politieke dagbladen hem tegenwoordig sla-
pelooze nachten kunnen bezorgen. Zeker
kiest hij de wijsste partij met een veer
tien dagen verlof te nemen en dien berg
van artikelen ongelezen te laten.
De memorie van beantwoording, waarbij
de minister al zijne voorstellen omtrent
de kiesbevoegdheid handhaaft, heeft aan
alle kanten een storm van, meestal voor
gewende, verontwaardiging doen opgaan.
Zijn „halstarrigheid* wordt van vele zijden
scherp gelaakt. Zij echter die kalm het
verloop der k’eswetagitatie hebben aange
zien, hadden .nooit iets anders verwacht.
De verkiezingen van 1894 hebben uitge
maakt, dat er waarneembare kenteekenen
van welstand en geschiktheid moeten zijn
bij de toekomstige kiezers en tevens be
tuigden toen alle partijen hun instemming
met het plan een zoo ruim mogelijke uit
breiding van de kiesbevoegdheid te ver
kenen. De heer Van Houten heeft zich
beijverd alles bijeen te verzamelen, wat
eenigszins gelden kon als uiterlijk ken-
teeken en beperkt zijne eischen daarbij
tot een minimum. Hij voldoet daarmede
aan de opdracht, die aan het tegenwoor
dige kabinet verleend is tengevolge van de
gebeurtenissen van 1894. Om welke reden
zou hij dit door de omstandigheden voor
geschreven standpunt, dat hij zich bij het
ontwerpen zijner regeling na rijp beraad
gekozen had, verlaten, nu hij de beden
kingen zijner tegenstanders beantwoordt?
Wendde hij zich links, dan zou hij zijn
kenteekenen moeten laten vervallen en
zijn ontwerp zou identiek worden met dat
van Tak en men heeft dezen staatsman
toch niet laten vallen om zijn wet door
een ander te zien ingevoerd. Had hij den
conservatieven van de rechterzijde de hand
gebracht.
Mylord, zeide Bruff, ik heb do kar geheel ledig
de poort uit zijn rijden.
Dan wordt de zaak mij te geloerd, hernam
Lord Dane, op gemelijken loon, alsof hij de zaak
als eone vervelende karruwei opgaf. Ik kan stellig
verzekeren, dat de doos op de kar is gezet, ik heb
er haar op zien beuren en bij mij zolven gedacht,
dat zij zwaar scheen te zijn on ik kan ook dos
noodt beëedigon, dat alle voorwerpen van de kar
regelrecht naar deze bergkamer zijn gebracht. Het
schynt, dat zij do doos onder weg verloren hebben.
Heeft uw lordschap de doos gezien, nadat de
kor hier aankwam? vroeg do lieer Lydney.
Neen, dat hob ik niet; ik bob niot op ieder
.afzonderlijk stuk gelet. Ik was, om u de waarheid
te wiggen, eenigzins gehaast, ik verlangde, op de
jacht te gaan, en ik wist dal myn opzichter reeds
sedert eenigen tijd op mij stond te wachten. Waren
er kostbare zaken in die doos? Gij schijnt er zeer
veel waarde aan te hechten.
De doos bevatte allerkostbaarste zaken: docu
menten van groote waardo.
Behoorde de doos aan u
Neen, maar de doos werd mij in Amerika
toevertrouwd, en ik ben er den eigenaar verantwoor
delijk voor.
Wie is de eigenaar vroeg Lord Dane, eenig
zins nieuwsgierig.
Die vraag heeft niets met dose zaak gemeen,
was het ontwijkend, hooghartig antwoord.
Lord Dane glimlachte.
Ik begrijp uwe teleurstelling en uwe ergernis,
en ik kan u alleen van ganscher harte toeweuschen
veel kans in hoofdzaak onveranderd het
Staatsblad te bereiken.
Tal van uitlatingen in de pers geven
grond voor deze verwachting. Wij zullen
ons tot een paar aanhalingen beperken.
De Takkiaansche Kroniek b.v. zegt, na
betoogd te hebben dat er aan deze wet
geen ontkomen is:
Er is trouwens in de aanneming niet
zooveel gevaar als men zich wel voorstel t.
Nu het denkbeeld dat alleen de burgerij
en niet de arbeiders, kiezen moet, is over
wonnen en men nog maar voorzichtigheids
halve een scheidingslijn zoekt, ligt in hot
'nieuwe systeem zelf het principe van
verdere uitbreiding al opgesloten. En
vooral nu Van Houten’s zeer geacciden
teerde lijn zoo snel en zoo duidelijk zal
doen uitkomen dat velen die geschikt zjjn
en in eigen onderhoud voorzien, zullen
buitengesloten, blijven tegen het denkbeeld
der wet in, ligt in deze zelve de belofte
van eene spoedige wijziging. In deze
onderstelling ware de raad te verdedigen
om er maar niot te veel aan te willen
verbeteren, want dat zou haar eenige kans
np duurzaamheid geven.
Het Katholieke „Centrum* zegt o. a.
^Van links en rechts wordt Van Houten
met vrij groote felheid aangevallen, maar
uit deze algemeene „Entrüstung* behooft
men nog geenszins do gevolgtrekking te
maken, dat de wet zal worden verworpen.
Misschien zullen do voorstanders van
kiesrecht-uitbreiding, die toch altijd nog
de meerderheid vormen in de Kamer, ten
slotte tot de overtuiging komen, dat het
beter is iets, dan niets te krijgen en dat
zij door Van Houten’s wet on voorwaar
delijk te verwerpen, geheel zouden spelen
in de kaart hunner tegenstanders.
Eindelijk nog het woord aan den heer
Haffmans, die op zijn eigenaardige open
hartige wijze zegt
De minister handhaaft in hoofdzaak zijn
oorspronkelijk ontwerp en brengt eenige
kleine wijzigingen aan. Dit heeft het
voordeel dat niejand reden heeft jaloersch
te wezen, en het nadeel, dat niemand wordt
tevreden gesteld. De tweede Kamer zal
dus weldra te beslissen hebben over een
oniwerp dat aan alle leden misvalt, daar
het voor de eene richting te radicaal is
108)
Maar, waar is de doos? vroeg de heer Lydney.
Zij 'is niet bij de overige taken, naarmedo zij van
het strand hierheen is gebracht.
Mynheer, ik neem het u kwalijk, dat gij dit
durft zeggen, antwoordde Lord Dane bits. Het is
onmogelyk, dat eene doos, die in eene bergkamer is
weggesloten, daaruit verdwijntzij moet er nog zijn.
Ik heb het reeds aan Bruff gezegd.
Zij was er heden niet, toen ik de kamer heb
doorzocht. Lord Dane verkoos niet langer te twisten.
Hy opende de binnendeur van de vestibule, en ge
leidde zijn bezoeker door den gang heen, terwijl hij
Bruff toeriep, den sleutel van de bergkamer te bren
gen. Bruff kwam, en de twee heeren gingen geza
menlijk naar binnen.
Uw lordschap ziet, dat de doos hier niet is,
zeide de heer Lydney, terwyl hij op de voorwerpen
wees, die op den vloer lagen.
Lord Dane zag scherp rond. Toen hij zich over
tuigd had, dat de doos daar werkelijk niet was, scheen
hij geheel en al uit het veld geslagen te zijn, on was
hy op het part, in aPeu ernst boos te worden. Hij
stapte naar de deur, en riep Bruff op luiden toon
de man kwam haastig toesnellen. Hij kende dien
oon en was er bang voor.
en voor de andere niet radicaal genoeg.
In gewone omstandigheden zou zoo’n ont
werp veel kans hebben verworpen te wor
den, maar wij verkeeren hier in zeer bui
tengewone omstandigheden, waar de mi
nister van profiteert, om de Kamer to doen
slikken wat hij goedvindt.
De Takkianen mogen niet langer de
voorkeur geven aan het ontwerp-Tak en
zij, die vroeger van eene nieuwe uitbrei
ding van kiesrecht niets wilde weten, zijn
thans verplicht tot die uitbreiding mede
te werken.
En waarom
Omdat Kamer zoowel ah regeering door
haren oorsprong uit de kamerontbinding
van 1894 tot taak hebben gekregen die
uitbreiding van kiesrecht tot stand te
brengen en dat wel volgens de destijds
algemeen door kiezers on verkozenen ge
huldigde inzichten.
En welke waren die inzichten
Dat elk kiezer moet worden, die in staat
is, zich op het bezit van een ken teek en
van geschiktheid en maatschappelyken wel
stand te beroepen.
Do conclusie ligt voor de hand. Zij is
deze
Mijn ontwerp beantwoordt aan bedoelde
inzichten, want het maakt elk tot kiezer
die een kentceken van geschiktheid en
maatschappelijken welstand bezit.
Dus behooren alle leden dezer met een
bepaald mandaat gekozen Kamer voor
mijn ontwerp te stemmen.
Ziedaar het standpunt waarop zich de
minister plaatst. Geen wonder dat hij
niemand zoekt te believen. Voor hem
zijn er noch voorstanders noch tegenstan
ders van het Kabinet in de Kamer, maar
alleen vervuilers der hun door de kiezer»
opgedragen taak.