DE EED ffl LADY ADELAIDE Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Openbare Slachthuizen. Maandag 18 Mei 1896. No. 6968. sel. FEUILLETON i? MB- sht. 36ste Jaargang. (an Zoon jE mda- Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. iBie er. 'S 7. dl vun •maak prima tenge- ar in 0 ct., lépót- s wa- 1 De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. rUTRECHT Met deun Paemigl.re aste k, teer t.» rood) «•»- •4s, •ra- UMT rtoe “A MN, lira reik hill IN lil COIRANTT •ete la lijk» krift ■tMl d 00 is en Edith beefdo ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels 50 Centen; ieder» regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. M- >vsr lllng 1 U as slijk ndtr boefdo zoo, dat zij met moeite die weinige woorden uitbracht. Hij lachte hardop. Lord Dane sou zijn ver diende loon hebben, nla ik het gedaan had. Hij heeft mij, sinds bij terug ia gekomen, nooit to woord willen staan. Mijn vader zou aiju verdiende loon hebben, als ik al zijn wild zlrooplo, soodat hij an Lady Adelaide geen patrijsje meer on tafel zagen. Maar, lieveling, «tal u gervst, en beef niet zoo, en vertrouwd dat ik om uweni noch om mijnentwille eene dwaasheid zal begaan. - Willy, ale u iets or er kwam, zou ik van hart zeer sterven I Zeg mij, of het waar is, dat gij stroopt I Neen, dat ia niet waar, zeide bij, gejaagd, alsof de onwaarheid hem op de lippen brandde. Zet u, om 'a humde wil, die akelige gedaohten uit het hoofd, Edith, of gij zult nog inalorlon. Ala ik het niet om uwentwille liet, «ojtó-ik een wanhopig stuk kunnon begaande schautrezou mijn vader moge lijk tot zjjn plicht brengen. Maar om uwentwille zal Ik het niet doen. Do aandoening was te veel voor haar geweest, zij wne uitgeput en viel bleek on bedroefd en slechts ton halve overtuigd op de sofa neder. Mij dunkt, Ed»th, dat onze armoede u bet beste bewijs moest zijn, dat ik mij niet met stfoopen ophoud. Gjj hebt zelfs het hoog noodige niet. Ik heb alles, wal ik behoef, zijde zij luide, terwijl zij haar bleek gtelaat «meukend tot hem op hief. O, Willy, bekommer u niet over mij I Ik zal spoedig sterker worden. IV or til rrrvofyrl.) Het geheels terrein behoort met eene schutting of muur te zijn afgesloten, toe gankelijk door een ruimen ingang, waarbij portiershuisje, directiebureau en lokaal' voor vleeschkeur. In groote steden vindt men er meestal koelkamer», waar het vleesoh kan worden bewaard in ruimten, die op verschillende wijzen op lage temperatuur worden ge houden, maar die zeer duur zijn. Verder vindt men er soms een vot- smelterij, albuminefabriek, inrichting voor huidenzouterij en darmbereiding, sterilisa toren, deetructoren enz Laten wij nu eens zien of het nuttig, noodig, wettig en mogelyk is dat in Gouda een abattoir wordt opgericht. Van de ruim zestig slachtplaatsen, gelegen in do ver schillende wijken van de stad, zijn enkele doelmatig ingericht, maar hebben toch het gebrek, dat zij in onmiddelljjke ge- gemeenschap staan met den vleeschwinkel, het vuil wordt weggevoerd naar de stads grachten en zij zjjn gelegen tusschen be woonde perceelen. Bijna allen zjjn be paald slecht en ondoelmatig ingerioht, zoo dot de slachting moet plaats hebben öf in dezelfde ruimte, waar tevens het vleesch wordt geborgen en dan in de onmiddellijke nabijheid van woon- en slaap-plaats. bf op een klein binnenplaatsje. Deze bin nenplaatsjes slecht geplaveid, moeten tot allerlei doeleinden worden gebruikt on heb ben soms, tot overmaat van ramp, nog een privaat. De wet .van 2 Juni 1875 (Staatsblad No. 95) brengt de slachterijen, vilderjjen, pen- serijen enz. onder de inrichtingen, die gevaar, schade of hinder kunnen veroor zaken en art. 4 geeft den gemeenteraden de bevoegdheid bij plaatselijke verorde ning te bepalen dat er slechts ééne plaats in de gemeente zal zijn, waar mag wor den geslacht. Dat de oprichting mogelijk is (wat de dubbeltjes betreft) blijkt daaruit dat ver schillende kleine gemeenten, ook in ons land, ons zijn voorgegaan. De meaning van velen, dat een abattoir alleen in zeer groote steden recht van bestaan heeft, is geheel ongegrond. In de groote steden, zooals Amsterdam en Rotterdam, waar de bouwgrond zeer (INGEZONDEN.) De toenemende belangstelling in al wat de volksgezondheid betreft, is zeer zeker de oorzaak dat in den laatsten tijd in tal van geschriften over abattoirs of openbare slachthuizen wordt gehandeld. Niet alléén in het buitenland, maar ook in ons land, zijn in verschillende gemeenten de pogin gen, om eene dergelijke nuttige inrichting te verkrijgen, met goed succes bekroond. Het is bekend dat in steden, waar geen abattoirs zijn en dus iedere slachter in zijn eigen huis moet slachten, op verschil lende plaatsen stankverspreiding en ver vuiling van den bodem en het water moeten plaats hebben. Leest men de verschillende verslagen van het geneeskundig staatstoezicht na, dan blijkt daarui^at daardoor verschei dene ziekten ontstaan en vele inspecteurs aandringen op het inrichten van abattoirs. Niet alléén om de vervuiling van lucht, bodem en water, maar ook uit het oog punt van eene goede vleeschkeuring is het oprichten van een abattoir de meest af doende maatregel. Het is toch duidelijk, dat, waar op zoovele plaatsen in een stad mag worden geslacht, al die slachtplaatsen niet zoo nauwkeurig kunnen worden ge controleerd, dan een slachtplaats, waar alles moet worden geslacht. Voor het algemeen welzijn, speciaal voor de volksgezondheid, is het toch nood zakelijk dat die keuring zóó goed mogelijk is ingericht. Helaas, zijn de gevallen zeer talrijk dat ziekten van het dier door het gebruik van het vleesch, op den mensch worden overgebracht. Wij willen slechts herinneren aan de vele gevallen van vleeschvergiftiging, milt vuur, tuberculose, kwaden droos, trichi nenziekte enz. (1) Vleesch, afkomstig van dieren, aan die ziekten lijdende of daaraan gestorven, heeft eene waarde van slechts enkele gul dens. Het loont dus de moeite wel om met zulk vleesch de bestaande voorschrif ten te outduiken. (1) Die bierton meer wil weten, vergelijke hot rapport tan <le keuring van tee en vleesch in Ne derland, uitgegeven by Buyers-— Utrecht*-189t uit geweest. Dat ben ik ook. Er haperde iets aan het slot, n daarom wilde ik er mede naar deu smid gaan, maar de winkel was gesloten, antwoordde de heer Wilfred en toen begon hy eenigo maten vnu een be kend vroolijk deuntje te fluiten. Edith bed ongelukkiger wyze «enige degen geleden toevallig een gesprek gehoord tusschen Sally en een voorbijganger. Sally was aan het stryken voor het open keukenvenster, toen er iemand langs kwam, die haar over baar meester uitboorde. E liin had die vragen gehoord en was er zeer van ontsteld. Men vroeg, of hot waar was, dat hij zich met stroopers ophield? of hij een van de aanvallers van Cattley was geweest? verder, of ij geregeld *s nachts uit ging? Zoo ja, dan kou hij er op rekenen, d«t men hem zou grijpen en vastzottqn, zoo zeker ais twee maal twee vier was. Kon het wol anders, of zulk eene taal moest eene .armo jonge, vrouw doen ijzen? De zaak werd nog erger toen zij Sally ondervroeg, on deze in haar overdreven yver, om hare meesteres gernst te stellen, zaken ontkende, di» niet te ontkennen waren. Te veel ijver loopt rich zelvon mees'al voorbij en Sally sprak eone onwaarheid, om haar meester te verde digen. Zij verzekerde zonder te blikken of te blozen, dat haar (heester nooit na zonsondergang uitging hóe zou hij het kunnen doen, daar hij, tot hij zich ter ruste begaf, zijne arme zi ke vrouw voorlas, en dan met haar naar bed ging? Grootje Bean zelve had niet onbeschaamder kunueu liegen. Deze onwaarheid wekte Edith’s argwaan Jn dub bele mate op want zij wist, dat Wilfred gewoon lijk na zonsondergang uitgiog en somtijds uren lang zakelijk, dat de keuring zóó is ingericht, dat bij iedere slachting ook de ingewan den worden onderzocht en hiervan niets kan worden verduisterd of verruild. Met den besten wil van de wereld ia dit toezicht, in tientallen van slachterijen, in uitéénloopende stadswijken, eene onmo gelijkheid, maar in een abattoir zeer ge makkelijk. Het geeft nog meerdere voordeelen De verontreiniging van lucht, bodem en water, op zoovele plaatsen veroorzaakt door do slachterijen, houdt op. Die open bare slachthuizen worden doelmatig ge bouwd, van goede toestellen voorzien, waardoor het slachten niet alléén met gemak, maar ook met dö noodige zinde lijkheid kan geschieden. Het vleesch is dan niet zoo spoedig aan bederf onderhevig. Daar het slachten in een abattoir met de meest volkomene werktuigen, door een geoefend personeel geschiedt, waarbij voortdurend toezicht aanwezig, is, is die renmishandeling buitengesloten. rfet lastig en toch ook eenigszins ge vaarlijk drijven van vee door de stad wordt zeer verminderd en de buren zijn bevrjjd van het rumoer dat het ter slach ting bestemde vee veroorzaakt. Het voor de kinderen zóó aantrekkeljjk, maar toch uit een aesthotisch en paedago- gisch oogpunt niet gewenscht gezicht van het binden en daardoor weerloos maken der dieren, om ze daarna den hals af te snijden, wordt aan hun oog onttrokken. De ondervinding leert, dat het slachten in een abattoir aanleiding geeft tot een wedstrijd tusschen de slagers om goed vleesch te leveren en dat zij elkander daar op controleeren. Uit bovenstaande blijkt dat het oprich ten van een abattoir, waar dit mogclijk is, een eisch des tijds is en wij willen daarom enkele gegevens mededeelen, hoe die behoort te zijn ingericht. De ligging, buiten de kom der gemeente, niet te ver van do stad, dicht bij het spoor omdat het meeste slachtvee van diiiir wordt aangevoerd en minder kosten geeft voor exportslachten, is gewenscht. Ruime toe voer van water moet beschikbaar zijn en ligging aan een stroomend water is ver kieslijk. De inrichting moet geisoleerd liggen. De toegangswegen zóó zijn, dat het vee- en vleesch-transport mogelijk is, zonder belemmering van het verkeer. Gelegenheid voor stalling van slachtvee is noodzakelijk. Verscheidene stallen, die niet groot behoeven te zijn, zijn noodig want bij het uitbreken van besmettolijke ziekten kan één of meer buiten dienst gesteld moeten worden voor de desinfectie. Vloer on wanden der stallen bohooren, tot op de hoogte der dieren, ondoorlaatbaar te zijn voor vocht en gemakkelijk te rei nigen. Alléén dat vee, dat spoedig geslacht wordt, mag in de stallen worden toegelaten. In de slacht plaats zelf moet de vloer ondoordringbaar voor vocht doch niet te glad zijn, om het glijden on vallen der dieren te voorkomen, en er moet goed licht zijn. Voor het vleesch-onderzoek en hel verrichten van bureau-werkzaamhedon moet behoorlijke ruimte beschikbaar zijn. De vraag of de inrichting dor slacht plaats zóó moet zijn dat alles in één hal (hal-systeem) of in verschillende afdeelingen wordt geslacht (cel-sysleem) wordt ver schillend beoordeeld. Het halsysteem heeft hot voordeel van minder kostbaar te zijn toezicht en reiniging is daarin gemakke- lijkor, licht en ventilatie beter. Die hal behoort eene afzonderlijke ruimte te hebben om varkens van het haar te ontdoen, goed verlicht en geventileerd te zijn en zooda nig gebouwd dat de zonnestralen nooit direct op het vleesch kunnen inwerken. Verder is op een abattoir nog aanwezig een ruimte voor het reinigen en wasschen van ingewanden en eene machine met ketelhuis. Een abattoir ziet er dan ongeveer uit als volgtop het midden van het terrein bevinden zich éen of meer slachthallen, met een afzonderlijke ruimte om varkens vp de borstels te ontdoen. In de nabij heid daarvan de stallen, zoodat het vee van daaruit gemakkelijk naar do slacht- hal komt, een machine met ketelhuis, oen afzonderlijke slachtruimte mot ziekenstal voor ziek en verdacht veo, eene gelegen heid voor het reinigen van ingewanden en een mestput. gij toch Gij kwelt u in staat, om ten ks~*. randen Helpt gij nooit meke, om te vangen? vroeg zy. Zij uit bleef. Bovendien zag zy duidelijk dat Sally* niettegenstasndo haro gerasstellonde betuigingen, niet op haar gemak was Eon dood o lijk o angst overviel haar, en hoewel "ally haar uitlnehtte en beweerde, dat hare meesteres zich met droomen kwelde, het zaad der onryst was in haar hart gevallen, en zy leed onuitsprekelijk. Waarom gaat gij bij rooi keur des avonds uit, Willy Ooh, dat doe ik, om mijne beenen nog eons uit te strekken, antwsordde hij, terwijl hij een oogen* blik het fluiten staakte, maar daarna zijn deuntje hervatte. Het was misschien slimmer gefeest, als bij de zaak anders liehandeld haddeze voorgewende on verschilligheid en tachtigen toon miston hun doel. Edith Lester had veel verstand cn eon gezond oordeel, maar zij had ook eene levendige verbeeldingskracht, en was zeer vatbaar voor indrukkan. Eeoklaps over viel haar oen panische schrik, zij streek zich de baren uit hei gezicht nn roes mot een gil overeind, lerwty zij zich aan haar echtgenqot vast klein tl o Wilfred hield op met fluiten on zijn werk viel hem uit de handen. Hémel, Edith, wat overkomt u? O, Willy, spreek de waarheid! Waart gij bij do stroopors die Cattley aanvielen zeker niet, was het nadrukkeliik antwoord hij scheen in vollen ernst. Dwaas ktadj! wat vorzinl noodeloqs. Ik ben venmin boschwachter dan om u aan te het wild in massa was zoo gejaagd en zij 184) Hy was zoozeer in gepeins verzonken, dat bij n;et opmerkte, dat zijno vrouw in eene buitengewone spanntag verkeerden. Zij. zat op de sofa in eene half liggende houding on leunde met haar hoofd tegen de overzyde van de aofa waar, Wilfred zat. Zij geloek wel een mooi, teer meisje hare trekken waren angstig fijn, hare blauwe oogen hadden een koorteaclitigen gloed, de zonnestralen wierpen een gouden tint over hare blonde lokken. Zij droeg een wit ^morgenkleedje en dit gaf baar nog moer hut aan zien' van eene zieke. Zij zag haar man een paar maal aan, alsof zij hom iets vragen wilde, maar zij durfde niet recht; ten laatste wapende zij zieh met al haar moed, deed eene wanhopende poging on vro g met bevende stem Waar zijt gij gisterenavond geweest, Willy? De heer Wilfred Lestpr zag de spreekster eon oogeitblik doordringend aan. Er was iets in haar toon, dat hem schrik aanjoeg. Waar ik gisterenavond geweest ben Vobr zoover ik mij herinner, bon ik nergens bepaald ge weest.. Die lastige darmsnaar! Ik heb hier en daar rondgeloopen en ben bij dezen en genen geweest. Dat zegt gij altyd, Wilfred en Edith beefdo aan angst terwijl zy sprak, Gy zijt met dat geweer Om nu absoluut zeker te zijn dat de mensch niet wordt vergiftigd door het gebruik van schadelijk vleesch, is nood-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1896 | | pagina 1