p ws DE EED VAN LADY ADELAIDE a BINNENLAND. W MeuwS' en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken, n. 'I No. 6988. Donderdag 11 Juni 1896. !Cht. ;sel. FEUILLETON. Ff x ien. vrv 35ste Jaargang. 1 1 s Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. dij Maandag morgen omstreeks 8 dat Vent £ms Ik De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post f 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. GOD DA, 10 Jaui 1896. Dinsdag 30 Juni zal de verkiezing plaats hebben voor een lid van d n Gemeenteraad in de plaats vaa wylen den heer C. 0. H. Prince. Gsm» GDIINI IE ÜIIHA\T i. itljnda da mis, idingaaa- r hunnar i «aartoa N, baafS- taarhaan, laca drla aUoah'M, ia willan hatwalk toe, bra*. nieuwe* Uk l»n<w ui over «telling 3. Desa iMnn te ■■•hlntf Ie hal* rerkalljk ■ttviader H mate made appel ijke anohrlft I. Ir. pre* r aas het il. arte ta I, kastaal er zaaaw raad, aria va nar UTRECHT r. Met dezen Pa»sagiert ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels ik 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dr. J. C. Pool beroepen predikant te Haaet- recht, hoopt Zondag 21 Juni aldaar zyn intrede te doen, dee morgens wordt Z.Ew. bevestigd door den WelEerwaarde ZeerGeleerde beer Dr. Assink Calkoer, predikant te Sloterdyk. Bij den veehouder G. aan den Polabroeker- dam had jl. Vrijdag een 8 jarig buurmeisje het ongeluk al spelende in een hooivork te looptii. Het arme kind kreeg een wel een paar centimeter diepe wond aan den voet en moest naar de ouderlijke woning worden ge dragen. Om mogelyk gevaar voor ontsteking of misschien erger nog te voorkomen, gaf iemand den raad, de vork in een stuk apek te steken En werkelyk, die raad werd opgevolgd I Maandag morgen omstreeks 8 uren liep het oudste dochtertje van A. Baay, te Haastrecht, al kjjkende naar haar vader, die naar het land ging in de Vlist. Haar moeder en de beide zoons van den landbouwer Jobs.'Nobel tchoten spoedig toe en vonden het kind voorover in het water liggen. Spoedig werd geneeskundige hulp ingeroepen doch de geneesheer J. O. Idenburg kon alleen den dood constateeren. Van den heer Wartena, predikant alhier, die in de vorige week zich naar Duitschland begaf, ten einde zyne ecbtgenoote, welke daar tydelijk vertoeft, een bezoek te brengen, is gedurende zijne reis eene portefeuille met onge veer f 130 ontvreemd. Vermoedelijk zal dit geschied zyn in de drukte aan een der spoor- egstations. Dief of dieven nog onbekend. Men «chryft ons uit Reeuwyk dd. 9 Juni Hedenavond omstreeks 4| uur sloeg de blik sem in de hooiberg van den heer Jacob Vis te Sluipwyk, welke hooiberg in brand vloog en door behulp van vele personen met emmers water werd gebluscht. Er waren spoedig 2 brandspuiten op de plaats aanwezig welke echter geen water behoefden te geven. Ongeveer op denzelfden tijd sloeg de bliksem in de woning van Bastiaan van Heiningen in den Tempelpolder gemeente Reeuwyk welke woning geheel uitbrandde, de muren zyn ech ter blyven staan, 1 spuit van Zwammerdam en 1 van Reeuwyk gaven uitmuntend water, met bet gevolg dat de hooiberg, die er naast stond, gespaard is gebleven. De bewoners zijn allen met den schrik vry gekomen, twee werklieden uit dien polder waren in datzelfde huis om te schuilen voor het onweder. De bliksem had een gat gemaakt in de ach terdeur en zoo toegang tot het huis gekregen. Alles was tegen brandschade verzekerd. 144) Heb ik uw lordschap wel verstaan, het kasteel in persoon doorzocht heeft? Ja-, dadelijk toen de doos vermist werd. Ik stond het toe, omdat bij mijne dienstboden scheen te verdenken. Maar deze hadden zich onmogelijk van de doos meester kunnen maken. En waarom zeide Bent dit niet aan Lydney Bent deelde hem dit onmiddellyk mede. Met uw verlof, Lord Dane, maar dan wordt de zaak nog duisterder. Als de politie aan Lydney verzekerd heeft, dat de doos niet in het kasteel is, hoe kunt gij dan veronderstellen, dat hy hier zou inbreken, om hem te zoeken? Lord Dane zweeg. Hij had geen lust om te ver tellen, zelfs niet aan den heer Blair, dat hij Ben Beecher over geheime bergplaatsen in het kasteel en over dat schandaal van smokkelarij in vroegere jaren had hooren fluisteren. Hij hield zich overtuigd, dat Lydney ingevolge dat bericht wilde inbreken, in do hoop, die geheime bergplaatsen te ontdekken; maar hy achtte het niet raadzaam, dit aan den po- litie-agent mede te deelon. Wees verzekerd, dat het Lydney’s doel is, de doos te zoeken, was het nadrukkelijk antwiord van Lord Dane. Ik zal niet zeggen, dat het zilver ook zyn vrouw de quitauti® deze niet meer kon vindwj. mislukte een den heer van de verklaring af, dat by de quitantie had achtergehoudeu otn niet langer door get. Liesker te worden lastig gevaMen. Een volledige be kentenis bad hij ten slotte afgelegd, onder byvopgiug, dat hij zich van kant zou maken Uit de verklaring van den getuige Van Gar- deren bieek verder, dat beklaagde door zijn vrouw tot het misdrijf was aangespoord. Het O. M. requireerde beklaagde’s veroordeeling tot 1 maand gevangenisstraf. Verstek werd daarna verleend .tegen den niet verschenen 18-jarigen arbeider Arie V., te Capelle aan den IJsel, dien den 19en April jl. aldaar op den openbaren weg zonder eenig aanleiding P. Burger moedwillig een hevigen De arrondissements-recbtbank te Rott rdam veroordeelde gisteren Arie V., 28 jaar, arbeider te Stolwijk, wegens eendendiefstal, tol 3 maanden 'gevangenisstraf. In de eerste plaats werd ter verantwoording geroepen A. R., huisvrouw van J. W. R 51 jaar, koopvrouw te Schoonhoven. Zy zou op 23 en 24 April jl. alhier telkenmale een aan G. Van der Pol, huisvrouw van P. Wessels, toebehoorende molton deken hebben wegge nomen. Beklaagde bekende het ten laste ge legde. Den 21en April was zij van Schoonho ven naar hier getogen. In een slaapstee-inrich- ting alhier had zij den volgenden nacht haar intrek genomen en ’s morgens bij het opstaan eigende zy zich een een deken van het door haar beslapen bed toe Zij verliet daarop bet logement en verkocht bet voorwerp van den diefstal voor f 0,40 aan een uitdrager te Gouda. Den volgenden nacht sliep zij weer in hetzelfde logement, van een ander bed stal zij weer een deken en verliet daarmede het etablissement voorgoed. Van Schoonhoven kuierde zij naar Leiden, waar zij de deken in een nitdragery voor t 0,30 van de hand deed. Bittere ar moede zou baar tot het feit hebben gedreven. slag op het hoofd had toegebracht. Tegen dezen beklaagde, die ah een vechtersbaas be kend staat, eiachte Z.E.A. 15 dagen gevang. Vervolgees stond terecht een blozende boe rendochter uit Lange-Rnigeweide, de 18-jarige dienstbode 0. Van D., die volgens de aanklacht op 16 April jl. aldaar ten nadeele van Willem Kaslelein, by wien zy als dienstbode in be trekking was en nog is een muntbiljet van f 10 en een ryksdaalder had weggenomen, kwam den boeren ondanks haar volledige be kentenis in het voorloopig onderzoek vertellen dat het muntje en de ryksdaalder zoo maar in eens uit de portemonnaie van den baas, die op tafel lag, de portemonnaie wel te ver staan op den grond waren gevallen. Toen zij het geld weer in de portemonnaie wilde bergen, kwam »de vrouw« binnen en op dat oogenblik redde zij zich uit de verlegenheid door het geld in den zak te steken. Tegen het meisje, dat wat eerlijkheid be treft een minder gunstige reputatie geniet, requireerde Z.E.A. een maand gevangenisstraf. Huisvredebreuk bracht daarna voor de hoeren den 33jarigen hontdraaier G. H., wonende te Waddingsveen. Hem werd ten laste gelegd, den 17en April aldaar, nadat de woning, in ge bruik by C. Meel, weduwe van C. Kling, waarin hy wilde binnentreden kennelyk voor hem door de bewoonster gesloten was, wederrechtelijk die woning te zyn binnen gedrongen na de gesloten deur te hebben open getrapt en de sluiting te hebben verbroken, waarna hy gemelde vrouw moedwillig een ge- voeligen slag toebracht. Dit feit bleek te zyn gepleegd in verband met ou naar aanleiding van een burenruzie. Eisch f 100 boete, subs. 20 dagen hechtenis. P. T., 20 jaar, koopman in vodden, J. A 25 jaar, schepenjager en H. J. van B.. 18 jaar, stoker, allen Gouwenaars, verschenen ten slotte in de bank der beschuldigden, de beide laatslen niet voor de eerste maal onder de aanklacht als zonden zij in den nacht van 12 op 13 April j.l. te Gouda, te zamen en in vereeniging moedwillig 0. W. Vis geweldadig hebben aaugegrepen, hevig geslagen en bloedend verw n»f, te’wyl de 2de tevens moedwillig II. J. Tosink gevoelig zou hebben geslagen. De le beklaagde kon zich van het feit niets herinneren, om lat hy dronken was geweest, de 2e wist wel, dat hy een paar klappen op zijn hoofd had gehad maar meer ook niet, en de 3e bad heelemaal niets gedaan, dit waren de verklaringen van het drietal. Uit de verklaringen der mishandelden, infan teristen in garnizoen te Gouda, bleek, dat zij ia gemelden nacht omstreeks kwart voor twaalven van den Vogelenzang op weg naar Te Alfen a/d R. werd een groot deel der onlangs gebouwde loodsen van de in aanbouw zynde nieuwe stoom-houtskool-briquettenfabriek der firma 0. Nagiegaal en Zoon aan den Ryn naby Gouweluis, door een hevige windvlaag neergeveld. Gelukkig bad het werkvolk juist de plaats verlaten. Met hek oog op vroegere veroordeelingen requireerde mr. Modderman namens het O. M. 2 maanden gevangenisstraf. ’lr. M. Burgerhout, de toegevoegde verde- >r, meende, dat de tenlastelegging niet juri- dJch zuiver was. Had beklaagde hier diefstal gepleegd Neen, meende pleiter. Want be klaagde had bet goed anders dan door misdrijf onder zich, zij had een huurovereenkomst ge maakt, daarom zou hier verduistering moeten zijn ten laste gelegd. Op die gronden con cludeerde pleiter tot vryspraak. Subsidiair voerde hy eenige verzachtende oms'andigheden aan. Daarna stond terecht G. B., 26 jaar, bak kersknecht alhier. Volgens do aanklacht zou hy den 15en April jl. alhier opzettelyk een aan J. J. Liesker toebehoorende quitantie, groot f 41,67, die hem door deze ter betaling was aangeboden, en ah zoodanig in handen gegeven en waarmede hy zich daarop zonder te betalen in zyn woning had begeven, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend. Be klaagde ontkende het ten laste gelegde. Hij had wel de quitantie aangenomen en achter- gehou’en, doch dit was slechts als een kleine plagery te beschouwen. De heer Liesker, distillateur alhier, verklaarde op gemeldcn dag ten huize van beklaagde do quitantie wegens in 1893 geleverde dranken te hebben gepre senteerd, omdat hij gehoord bad, dat beklaagde eau erfenis bad gekregen. Beklaagde nam de quitantie aan, verdween er mee in de binnen kamer en nu boorde getuige een levendige woordenwisseling tusschen beklaagde en zyo vrouw. Kort daarop keerde beklaagde te rug en verklaarde den getuige, nadat deze om het geld of de quitant),& 'fjgd gevraagd, dat - j_ verlegd en by Na verschillende onderhaadelingè^. -md deze quaestie politiezaak en blyketfs de verklaring van W. N. Van Garderen, commissaris politie alhier, legde beklaagde voor hem Men schrjjft uit Stolwyk: Zooals inderlyd^gemeld is, heeft Da. Hoevers besloten, niet te doopen, vóór zyne zaak door do Synode behandeld is. Moeten dan alle on gedoopte kinderen in Stolwijk zoolang in dien toestand blyven?< w«rJ tjen door velen ge vraagd. Het antwoord op die vraag gaf Ds. Hoevers Zondagmorgen. Toen toch deelde bij mede, dat a.s. Zondagmorgen Prof. Oort uit Leiden voor de gemeente zal optreden en dat deze tevens den doop zal toedienen aan de kinderen, wier ouders dit mochten verlangen. geen lokaas voor hem is. Do heer Bluir zat in diop gepeins verzonken. Hebt gij eenige aanleiding om dezen Amerikaan van vijandelijke gezindheden tegen u te verdenken? vroeg hij. Neenbehalve in zooverre, dat hij een bo- spottelyk wantrouwen tegen mij heeft opgevat en denkt, dat ik zijne doos achter houd. Hij weet zeker ook, dat ik hem als een deugniet heb leeren kennen j misschien hoeft hij eveneens vernomen, dat ik ay»1) kastelein, Ravensbird, tegen hem gewaarschuwd heb. Ik neb Squire Lester ook gewaarschuwd. De heer Blair hield zijne vingers nu stil, maar het/ was duidelijk te zien, dat hij over de zaak na dacht. Waar is hier het politie-bureau vroeg hij. Midden in Danesheld, ik zal er u heen brengen. Als ik wel versta, geeft uw lordschap mij de gansche zaak in handen merkte de politie-agent aan. Gewis. Dan moet gij mij toestaan, geheel en al mijn eigen gang te gaan. Ik verkies alleen naar het politie-bureau te gaan. En mag ik uw lordschap de stipste geheimhouding in dezen aanbevelen En wat zijn uwe plannen Ik heb voor het oogenblik nog geene bepaalde plannen. Er zal natuurlijk niet veel kunst aan zijn om die snaken, als zij inbreken, te betrappen; maar wij zullen niet zoo gemakkelijk kunnen uitvinden, wie die Amerikaan is, en van waar hij komt. En, als ik u wel versta, dan roept gij voornamelyk op dat punt myne diensten in. Ja, ik had de politie hier bij die inbraak kunceu gebruiken maar zij is niet in staat, uit te vorscheo, wie die Lydney is. De heer Blair stond op. ben de heer Blair. Do heer Blair herhaalde Bent, terwijl hij zich trachtte te bezinnen, waar hij dien naam, die hem bekend voorkwam, vroeger gehoord had. Van Scotland-Yard. Ik ben hier om zaken ontboden. De zaak was nu duidelijk, en de commissaris sprong ontsteld van zyn stoel op. Verschoon mij, mijnheer, ik dacht niet - wees zoo goed binnen te komen. Ik hoop ik ben overtuigd, dat men daar ginds geene aanmer kingen op ons heeft? Niet voor zoo ver ik weet, zeide de heer Blair, terwijl hij Bent in de kamer volgde, waaruit deze een diender, die op zijn gemak de courant zat te lezen, zonder de minste plichtplegingen wegzond. Hy nam plaats en was weldra in druk gesprek met Bont. Zij spraken over alledaagsche onderwer pen, maar niettemin vond de beer Blair gelegenheid om den persoon, dien hij voor had, nauwkeuiig op te nemen en uiensvolgens zijne gevolgtrekkingen te maken hij scheen voldaan over zyn onderzoek en was overtuigd, dat hij den commissaris koa ver trouwen. - Welnu, mijnheer Bent, ik heb u een en ander te vragen. Wie is die Amerikaan, die Lydney, die zioh hier ophoudt? Wel, dat weet ik niet, antwoordde de heer Bent, op vertrouwelijken toon. Bent scheen te ver kiezen, het gesprek staande te vervolgen. Wij weten niet, wat wij van hem denken moetün. (fTordi vtrrolotl.) Uw lordschap begrijpt natuurlijk, dat het een geheim moet blijven, wie ik ben, en waartoe ik hier ben gekomen Lord Dane glimlachtedie vraag kwam hem zoo overtollig voor Gy zijt een vriend, die mij hier bezoekt, mijnheer Blair. De heer Blair ging naar de vtad en had weldra het politiebureau gevonden. Dit kostte hem weinig moeite, want de kennisgeving was nog altijd voor de deur van het bureau aangeplakt. Het papier zag er zeer vuil uit, maar men kon toch nog duidelijk lezen, dat er eene belooning van duizend pond werd uitgeloofd aan degene, die de verlakte doos terug bezorgde. Hij las de kennisgeving in het voorbijgaan, zonder evenwel stil te staan de beschrijving van de doos kwam hem eenigzins zonderling voordrie V a op het deksel, met een Malthezer kruis er boven, en trad binnen. De heer Bent zat weder voor zijn lessenaar. Men had den heer Bent te Scotland Yard als een knap commissaris leeren kennen, en hij stond daar hoog aangeschreven, al was in zijne opgezonden stukken de styl ook somwijlen gebrekkig en al waren de fouten legio. De vreemdeling deed kortaf eenige vragen over Danesheld en deszelfs inwoners, over het politie-bureau en andere zaken. Dit verdroot den commissaris, die zoor ingenomen was met zijn eigen persoon, en die niet duldde, dat iemand bo- nalve de plaatselijke' otwheidspersonen n Lord Dane zich in zijna zaken mpngdtj. Ik zou wel eetiSjjwillen weten, wie gij zyt om hier binnen te diffven komen en u in mijne zaken te mengen riep hij, verstoord, uit. Zoudt gy was het bedaarde antwoord. I y

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1896 | | pagina 1