I
1
J
I
I
1
ZN.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
No. 7036.
BINNENLAND.
'8
aar.
FEVILIETOb
liting.
GENEVIÉVE.
‘1’
Donderdag 6 Aügustus 1896.
35 ste Jaarjrang.
lLE
ft
van
Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd.
Meisjes
'OM,
der resp.
tttlon ae
iZ. enz.
■Mdare juiat aan
i
De Uitgave dezer Courant geschiedt dagelijk
met uitzondering van Zon- en Feëstdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Alzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
ibrlcatie
liker van
öbakkan,
.en tarwe
léén mot
water-
rebloem,
i grond-
loor bij-
Turn
's ran
niag
>de
•s.
te beate
Ct.
ande-
fiOUDSBHE COURANT
lépöt-
e wa-
3.
n wordt
huur,
volle en
en G. G.
de heeren Cb. Eraeis, P. van
L. Swanenburg behaalden de acte
national
n, ui» zy
dit bui»,
fier boven al de andere
ik had
om de tabouret weder op
zetten, en het soheelda
(IPordt wrwlfd}.
krenten J|
naak en I
>rd ge-
GOÜDA, 5 Augustos 1896.
Men schrift uit Haastrecht dd. 4 Aog.
Hedenmorgen viel de logé van den heer A.
van E. in den IJselGelukkig werd dit op
gemerkt door den heer Kn alhier, die de
drenkeling spoedig nasprong en haar redde.
Door de afd. Alfen van den Nederlandschen
Sigarenmakersbond is Zaterdagavond een cir
culaire verspreid, waarin door de werkstakers
der firma A. van Vliet hun bezwaren worden
uiteengezet en de reden wordt aangegeven,
ADVERTENTIEN worden geplaatst
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
üo
o
gij het in handen neemt.**
«Dat nooit!” antwoordde Maliveau. «Eer moge
myne ha id verdorren, dan dat ik dit ellendige papier
zou aanraken. Maar, Mynheer I het is een aanplak
biljet gij moet het zelf aanplakken, opdat uw patroon
en de wet alle genoegdoening mogen hebben.**
Ik nam nu de aankondiging, die op geelachtig
papier gedrukt was, in de eene hand en den styfiel-
kwast in de andere. Men zou zeker den spot met
mij gedreven hebben, als de zaak minder ernstige
belangen betroffen had.
«Mijnheer de klerk 1” hernam de boer, «ik heb
het recht om te eischon, omdat ik er voor betaal,
dat het biljet in het midden van den muur aange
plakt wordt, hoog genoeg, opdat menachen van mijne
lengte, en wij zijn hier allen forsche mannen, het
gemakkelijk kunnen lezen. Neem dus een tabouret,
on als gij bang zijt om te rallen, die zal ik de eer
hebben, deze voor u va»t te houden.”
Ik nam de tabouret in handen, ik zette haar tegen
den muur aan, en nu bestreek ik den muur met
de uiterste moeite, terwijl ik tweemaal in mijn »tijf-
selpot moest doopen, on zoo was het biljet dan sin-
del ijk zoo goed en zoo kwaad als het ging aangeplakt.
Men had die mannen en dat meisje eons moeten
zien, terwijl zij hunne sombere blikken op dien muur
gevestigd hielden Men zou gezegd hebben, dat zij
tegenwoordig waren bij de begrafenis van J,‘ u—
dat zich nog kort geleden zoo f.«.
verhief. Het mooie meisje stortte tranen,
ternauwernood de kracht
hare plaats bij de taf 1 neer
niet veel, of ik viel flauw.
mijne vraag met een bitteren glimlach en zeido, tor-
wijl zij spoedig een besluit nam
«Een van onze knechts heeft mij verteld, dat hij
u een grooton omweg heeft laten maken. Ik zal
eerlyker zyn en u regelrecht naar mijn vader bren
gen, voor wien gij een van de noodlottige dwang
bevelen bij u hebt, die het geheele land in ellende
dompelen.”
En zonder meer te zeggen, begon zij mij vooruit
te loopen.
Al was de bliksem vlak voor mijn voeten in den
grond geslagen, dan zou ik niet heviger ontsteld
kunnen geweest zijn nogtans volgde ik het mooie
meisje, en al spoedig daarop traden wij het ruime
vertrek binnen, waarin haar vader zich met een stuk
of vier boeren, zijne naburen, bevond.
Vader!” zeide zij, «bier is de klerk van Mr.
öelavoine, die zonder twijfel met oen boodschap aan
u belast is.”
Terwyl de man, die zoo plotseling in de rede ge
vallen was, zich ternauwernood verwaardigde, een
blik van diepe verachting op mij to slaan, vatte hij
den draad van zijn gesprek weder op.
,/Zoo waar als er een God leeft, ben ik aan nie
mand iets schuldig. Men vervolgt mij reeds sedert
by na anderhalf jaar met eene voorbeeldelooze ver
bi Ueriüg voor een schuld, die mijn vader en moeder
betaald hebben. Voordat mijn vader stierf, zeide hij
nog tegen mij«Je bent aan niemand iets schul
dig^!” Met die verzekering op de lippen is hij ge
storven. Gedurende vijftien jaren heb ik in het ver
trouwen op die verzekering geleefd, zonder dat iemand
my in mijn rustigon arbeid durfde storen. En nu
word ik als een verscheurend dier voortgejaagd en
De in tructie tegen Jan Beudeker, verdacht
van de bekende mishandeling met doodelyken
afloOp, gepleegd op den veldartillerist Fortuin,
is gesloten en de verdachte naar de openbare
terechtzitting verwezen.
Naar gemeld wordt, is de instructie der
zaak tegen de officieren, die den inspecteur
van politie Van der Schriek mishandelden, ten
einde. Men weet nog mede te deeleo, dat
waarschijnlijk 3 der 4. officieren naar den
auditeur-militair verwezen zullen worden en
de vierde met zijn broeder, een student, voor
den burgerleken rechter terecht zal staan.
(»Tel.<)
Aari,\bet Verslag der Gemeente Gouda over
1895 ontleenen wy bet volgende:
Verder heeft de Gemeente twee Avond
scholen
de Avondschool voor Jongens, gevestigd in
het gebouw der le Kobtelooze School in do
Patersteeg, aan het hoofd waarvan is geplaatst
de neer J. van Kempen en waarop herhalings
onderwjjs wordt gegeven in de vakken vermeld
onder de letters a g van Art. 2 der Wet op
het Lager Onderwijs, en
de Avondschool voor Meisjes, gevestigd in
het gebonw der le Burgerschool voor Meisjes,
onder eiding van den heer B. P. van Citterl,
waarop herhalingsonderwys wordt gegeven in
de vakken a—d en k van Art. 2 der genoemde
Wet.
Met het onderwijs in het handteekenen op
zes openbare scholen is de heer J. J. Bedel
man, en op de 2e Kostelooze School de heer
M. den Oudsten, onderwyzer am die scboo',
belast.
Het onderwijs in de gymnastiek is aan de
le Burgerschool voor Jongens, de Tusschen-
school en de 2e Kostelooze School aan den heer
H. J. Steenbergen opgedragen en dot aan d<-
Burgerschool vnor Jongens, de beide Burger-r
scholen voor Meisjes en de le Kostelooze Schoo
aan den heer H. Ouderkerk.
Het onderwjjs in de handwerken voor meisjes
werd gegeven
Het verwjjdereu van vreemde voorwerpen
uit het oog. Indien men onder het onderste
ooglid een lijnzaadje doet, en dan bet oog da
delijk sluit, wordt dit zaadje weldra met een
slijmerig vocht bedekt, waardoor het in alle
richtingen g'yden kan. Na eenigeoogenblikkaa
verwijdert men het uit den binnenboek van
het oog, waarheen het zich bewogen heeft, het
vreemde voorwerp, sooals een klein deeltje
stroo of koolstofje, medevoerende. Zoodra men
het lijnzaadje onder het ooglid gebracht beeft,
houdt alle pijn op.
Een tweede middel beslaat in het gesloten
houden (gedurende minstens een minuut) van
het oog, waarin iets gekomen is. De afge
scheiden traanvloeistof maakt, dat het voorwerp
gemakkeljjk verwijderd kan worden.
(»M. t. d. V.)
Men meldt ons uit Zevenhuizen
Zondagmorgen omstreeks negen uur is er
brand uitgebroken by den landbouwer H. Paul,
de brand is ontstaan by den hooiberg. Woning
en hooibergen zijn geheel afgebrand met de
voorraad hooi, van den inboedel ia weinig ge
red kunnen worden door dat de vlam de wo
ning, die met riet gedekt was in een oogwenk
aan een vuurzee deed gelijken, de oorzaak van
den brand is onbekend, woning, voorraad hooi
en inboedel zijn verzekerd, doch zeer laag.
Ook wordt er gezegd dat er een boekje met
ongeveer f 300.— is ontvreemd.
Uit het wrak der >Lutine< heelt men Vry-
dag, naar men uit Terschelling m-ldt, een teer
zwaar kanon opgehaald, terwyl zich up een
stuk van dat wrak nog een vjjftal dergfdjjke
bevinden. Thans zal men beproeven, door «ho
kring van zakken met klei het toe)u"pen «an
het zand te beletten. De heer H. W. Ter
Meulen, te Bodegraven, schrylt echter in eeu
brochure, <lat de »Lutine< w arschynlyk niet
meer op één plaats ligt, daar bet belangt jjkvte
gedeelte (de achtersteven) geheel uiteen i« ge
rukt. Indien ten jaro 1859 bet voorstel ware
aangenomen van den ingenieur Tnnrel, om nl.
Mocht ik u vóór eenigeu tjjd melden, dal
een bewoner in de gemeente Zevenhuizen een
levende kip gekookt had om zyn ziek kind te
genezen, 't welk hjj meende, dat betooverd was
na is deze toovergeschiedenis een tweede sta
dium iugetreden. Een ander bezweerder uit
Rotterdam is te hulp geroepen en deze ver-
schynt tweemaal per week en beveelt het
plaatsen van een steenen kop van een paard
op het dak by den schoorsteen gemetseld on
waarlyk het geschiedt, want.... dit zal helpen
Elke nacht op zeker uur, waarschyulyk het
tooveruur, keert het kind zich eensklaps, de
andere kinderen volgen het voorbeeld, bet wordt
door de wakers gezien, maar boe? Ziedaa*
de viaag. De vader lost een schot in de lucht
met zilveren kogeltjes en bet wordt be
antwoordt, door de echo misschien.
Zou men gelooven in één der beschaafdste
provinciën van ons land te zyn, als men dezen
onzin voor waarheid hoort uitkramen. En als
gy, bezoeker van de buurtschap »de Rotte
een bygeloovig mensch spreekt, pas dan op en
klop niemand op den schouder, al is het uit
kortswyl, want gy wordt aangezien voor too-
venaar. (S. Ct.)
waarom de werkstufing is begonnen. Aan cb
burgers werd in deze hulp verzocht.
Maandagmorgen zyn onder geleide van ge
meente- en rijkspolitie vyf niet-stakende jon
gens naar de fabriek gebracht en zoolang d>*
toestand zoo blijft als hjj nu is, zal de politie
zich steeds moeten belasten met het halen en
brengt n der jongens naar de fabriek.
De grootste grief der stakers is, dat zy zyn
ontslagen, omdat zij lid zijn van genoemden
Sigarenmakersbond. (»Leidsche Dgbl.«)
in onuitwarbare netten gewikkeld, zoodot ik niet
meer weet, waarheen ik mij moet wenden om aan
die afzetterij te ontkomen. Ik ben ten einde raad.
Ik moei deze boerderij verlaten, waar ik al» een
koning was, waarop mijne ouders gestorven zijn. De
deurwaarder zal alles in beslag nemen, als ik hem
mijne dierbare Genoviève niet tot vrouw geef.”
Zoo sprak de eigenaar van La Faisanderie. Hij
was in de kracht zijner jaren. Men kon aan hem
zien, dat hij wist te bevelen, omdat hij Bad leeren
gehoorzamen. Dat is hel voorrecht van soldaten
zij nemen al spoedig het voo komen, de s| raak on
den blik der kapiteins over, wier moed zij zich igen
maken.
Ik was over deze woorden diep getroffen, maar
mijne valsche schaamte behield de overhand, er: ik
hield ten einde toe vol.
«Mijnheer!” zeide ik, «het past ons niet, kwaad
van de rechterlijke macht te spreken, en als gij hot
mij vergunt, zal ik mijn last ten uitroer brengen.”
//Doe het maar, mijnheer!” hernam de boer, «maar
ik dacht, dat er niets meer te doen was.”
«Hier heb ik het biljet, mijnheer! waarop ver
meld staat, dat de landerijen, de schuren en de hui
zen van Victor Maliveau, genaamd des Yveteaux,
op gerechtelijk bevel verkocht zullen worden.”
«Dat is waar, mynheer!” hernam de boor. «Mijn
geslachtsnaam is des Yveteaux. Den nrffcm Maliveau
hebben wij ontleend aan dat boschje, dat zich op
de helling van den heuvel bevindt, waar wij rust
in den zomer en vuur in den winter vónden: Ma
liveau de» Yveteaux.”
«Mijnheer!” hernam ik, terwijl ik hem het biljet
opga vouwen aanbood, «het zal voldoende zijn, dat
De hoote middagzon scheen over den geheelen
omtrek en hare brandende stralen bekommerden zich
weinig over do rechterhand van den deurwaarder
Belavoine. Het was twee uur, toen ik, door v r-
moeidheid en honger gedreven, eene boerderij bin-
nontrad, waar ik voor mijn geld om datgene vroeg,
wat men bij ons niet licht aan den bedelaar weigert,
eeu stukje brood met eeu glas water; maar do boerin
sloeg, toen zij my zag, een kruis en riep hare hon
den te hulp. Zy had mij aan mijn signalement her
kend. Eene blinde vrouw bracht mij eindelijk weer
op den rechten weg.
«Gy moet maar reoht toe recht aan voortloopen,
en als gij aan het begin van het dorp gekomen zijt,
dan zal het kleinste kind u La Faisanderie wel
wyzen.”
Na verloop van nog een uur, zoo moede was ik,
kwam ik niet ver van de aangeduide plaats aan, en
het toeval wilde, dat het eerste meisje, hetwelk ik
ontmoette, myne danseres op het feest le Noisy-
l’Orgueilleux was. Zy was niet zoo keurig gekleed,
maar daarom toch niet minder mooi. Zij bezat in
de hoogste mate dien blik von spotternij en verach
ting, waarin nog e nige goedhartigheid doorstraalde.
Het ongeluk wilde, dat ik den weg naar La Fai*
saidere juist aan haar vroag. Zij antwoordde op
op de Eerste Kostelooze School door twee
opderwyzeres=mn der school en twee uitsluitend
daarvoor aungestelde onderwijzeressen
op de Tweede Kostelooze School door drie
onderwijzeressen der school en twee onder
wijzeressen uitsluitend voor de handwerken
op de Tusschenschool door drie onderwijze
ressen der school en twee uitsluitend daarvoor
aangewezen onderwijzeressen
óp de Eerste Burgerschool voor Meisjes door
vier onderwijzeressen der school, en
op de Tweede Bnrgerschcoi voor
door de onderwijzeressen der school.
Het onderwyzeud personeel onderging de
volgende veranderingen
Op de le Kostelooze School verkreeg de
heer A. Loots ma op zyn verzoek eervol ont
slag, in welke vacature aan het einde van het
jaar nog niet voorzien was.
Op de 2e Kostelooze School trad in de plaats
van den heer A. Stoorvogel, die in 1894 op
rerzoek eervol ontslagen werd, op de heer J.
M. Schoonenberg, terwijl mej G. Kok, die
mede op verzoek eervol ontslag ontving, ver
vangen werd door mej. M. C. van der Kleyn.
Aan mej. H. P. Kluit, werd wegens ernstige
ongesteldheid verlof verleend haar werd tevens
toegestaan hare lessen in de handwerken ook
dit jaar te doen waarnemen door mej. E.
Sprayt te Waddjnxveen. Als tjjdelyke onder
wijzeres fungeerde in har» plaats mej. G. G.
Schinkel.
Op de Tusschenschool werd in de plaats van
mej. J. A. Kramers, aan wie op haar verzoek
eervol ontslag werd verleend, benoemd mej. M.
B. Burgersdyk.
Op de le Burgerschool vcor Jongens werd
de he°r H. van Huunik aangesteld ter ver
vanging van den heer P. van Trotsenburg, in
het vorige jaar op verzoek eervol ontslagen.
Op de le Burgerschool voor Meisjes verkreeg
mej. J. Schouten op haar verzoek eervol ont
slag zij werd vervangen door mej. M. Kruis
heer.
Op de 2e Burgerschool voor Jongens werd,
aangezien inkrimp ng van het onderwijzend
personeel vóór het begin van het nieuwe
schooljaar niet wenschelijk bleek, de heer 0.
Weverling uit Rotterdam, in Februari tot tyde-
lyk onderwyzer aangesteld. Deze bleef aan dé
school verbonden tot 1 September,
Op de 2e Burgerschool voor Meisjes, waarop
de nieuwe regeling in 1892 vastgesteld volledig
werd ingevoerd, ontving de tjjdelyke onder
wijzeres mej. C. M. W. Bos met het einde van
het schooljaar haar eervol onts’ag.
Voorts verkreeg mej. de wed. J. E. van der
Kleyn Verhoef op haar verzoek eervol ontslag
uit de betrekking van onderwijzeres in de hand
werken aan de le Burgerschool voor meisjes,
waarna aan mej. G. van Gr o os werd opgedragen
om aan die rcbool tevens onderwijl in de hand
werken te geven.
De onderwyzers M. den Oudsten en A. van
Kersen verwierven de hcofdacte, de onderwijze
ressen C. M. W. Bos en J. C Hoogendyk de
acte voor de Engelscbe taal.
De dames W. G. M. Confurioi
Schinkel en
Leeuwen en
van onderwijzeres of onderwyzer.
Als kweekelingen werden in den loop van
het jaar op de verschillende schofen toegelaten
M. Boogaerdt, A. Breebaart, A. Burgersdjjk,
M. J. Huber, L. M. H. Jonker, M. W. Julius,
W. M. Peppelman van Kampen, A. B. van der
Klein, H M. S. J. A. van Nes, P. de Raadt,
H. Spruyt, J. H. Teeling, T. Vlas, D. C.
Vorster en G. P. de Vries.
De kweekelingen A. Burgersdjjk, M. J. Huber,
J. F. Kriek, H. Oostenrijk, J. W. C. Ver
meulen en D. C. Vorster deden met ganstig
gevolg exameu voor de acte van vrye- en
ordeoefeningen der gymnastiek.