SANZ n fVT” t versti ek- üeren. Dinsdag 22 September 1896. No. 7075. 35ste Jaargang. BINNENLAND. jbaar. >AM. s.k. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. WA SEWSTEIN. au. i FEUILLETON. I 3ront >9, Gouda V) van Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. Die persoon trok beklaagde voor middag mei achterlating LE uide- en aange- met twee genoemde ■en, bij de irg-wai 77, vaaronder «gedierte, i en ander pouteriën, iw-artike- jomalüii, speciaal ikstijfsel ilen ge- iar in stuks lépót- e wa- 3h a wordt huur, voile en renlng oode ers. t. tafel- jgewoou ;eit zoer 30 Ct-, t. i zwarte iar in fiOUDSCHE MIIRIM De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. ADVERTENTIES worden geplaatst 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DE HYPOTHEEK Hy, die nooit iets gevraagd had dan dit ééns, dat lijn zoon hem sou opvolgen, iets wat dan toch, meende hij, in dei aard dor zaak lag en sinds jaren her bijna in alle betrekkingen had plaats gehad, wvrd hem geweigerd niet alleen, maar men spotte nog met zijn verzoek door een ander aan te stellen, die op verre na zooveel aanspraak niet had als zijn zoon, die er trouwens geen enkele had. Olto trachtte hem te troosten, eene taak, die hem te lichter moest vallen, omdat hij zelf zeer getroost onder de mis kenning wasmaar toen keerde zich Lade man’s gramschap tot zyn toon, die zoo onverschillig was, en misschien wel door zyn omgang met die baronnen en groote lui te trotsch was geworden om bij zijn vader op het bureau te zitten. «Wat dien baron betreft, vader, daar zal ik niet meer been gamdie heeft mij myn congé gegeven.” «En wat heeft hij je betaald?” «Niets vaderik heb het geld geweigerdde baron noemt het mij kwalijk dat ik bij zijn neef Binnonslyn werk, en toen enfin vader, ik kon bot geld niet aannamen.” •Hoeveel wee bot?” bekende, die hem ook omtrent het verleden of hel vermogen van don ouden hoer weinig of niets had medegedeeld, waarschijnlijk omdat hij er zelf niet voel van. wiel. De toon, waarop hij hot antwoord gaf, was evenwel voldoende om Anna to doen zwij gen en al had zij ook moer willen vragen, mevrouw Ludeman begreep dat het tijd was om den dag te eindigen. «Ludeman, weet je 't niet wat mynheer Vink geweest is?” vroeg zij op hare beurt, toen zij op hunne kamer waren. «Neen, lieve." «Me dunkt ge moest er toch eons naar informeeren de man is goed en wel, maar ge kunt toch nooit weten." «En gestold sens, dat hij vioeger niet gowesst was wat hy behoorde te zijn, zouden wij bem dan wegdoen «Dat is te zoggen, mon weet toch graag welke menschen men in huis heeft.” «Ja,” zeido Ludeman, «in huis zou ja ze weren, en on het bureau zenden ze die by je, zonder dat men hot vraagt.” nh hij dan zoo slecht, die de Watte?” «Slecht?” antwoordde Ludeman, «slecht? en al was hij een engel, my zulk een mensch te geven, in plaats van mijn jongen, voor(w|en ik ge solliciteerd heb.” «Maar Ludeman, Otto verlangt bet zelf niet gij moet wat anders voor hem zoeken, nu dat baantje bij den baron ook al geëindigd is. Nu dat is maar goed ook, want die omgang met do van Bernhelm’s bevalt mij ook niet voor den jongen. Hij verdient er geen cent, en too’n jong froulelje is niet goed voor obmb Otto.” (Fordï rervo^d.) De rechtbank te Zierikzee beeft naar de openbare terechtzitting verwezen M. K.,52jaar oud, ontvanger*griffier van het waterschap Scherpenisse en secretaris-onlvanger dier ge meente, beklaagd van verduistering van gelden die hij in deze betrekking onder zyn beheer had. Na eeno kortstondige ziekte ie in zyne woonplaats Stratam bjj Eindhoven overleden hot lid dor Eerste Kamer mr. P. J. A.Snitz Do overledene was van 1868 tot 1877 lid der Tweede Kamer on werd in 1877 tot lid der Eerste Kamer benoemd, waarvan hy sedert onafgebroken deel uitmaakte. Hy bekleedde voorts nog de betrekking van kantonrechter on arrondissements- schoolopziener. vyn geweest. Wy staan bier voor het rcerk- waardige feit dat een beklaagde, die tot in de kleinste byzonderhedou bekend heeft, hier thans een soo onzinnige houding aanueejnt. Het komt voor dat men met personen die voor een zwatG^tyiadryf terechtstaan medelyden krijgt wegens het door hen betoonde be rouw. Hiervan ia by dezen beklaagde geen sprake. Spreker gaat nu nog eens in den breede al hetgeen uit het onderzoek in deze zaak gebleken is, na. Op bet oogeoblik dat de brnud ffeaiicht wordt gaat er nog één trein naar Den Haag en beklaagde maakt van dien trein gebr< ik. Spreker doet het bespottelyke het' verbaal, hier door beklaagde opge- Hoe konden die drie onbe- was Hy heldert even- r.eo precies weet hos het Bjj de familie Hageman te Dordrecht is zoo meldt de >D. C.< Zaterdag van den minister van koloniën, den beer Bergsma, het volgende telegram ontvangen Aan Gouvernstir-Geueraal gevraagd of bericht luitenant Hageman gegrond is, waarop autwoord ontvangen: Volkomen ongegrond, verhaal verzonnen. van dischi, uitkomen, kenden weten wie hy tuin op hos hy gegaan ie. De bekentenis, in de instructie afgelegd, staat als een paal boven water on wordt door de geboorde getuigen volkomen bevestigd. Z.E.A, acht het hoogst nood zake) jjk en hoogst gewenscht dat voor dit feit een voorbeeldige straf worde opgelegd en requireert mitsdien bekl.’s veroordeeling tot twaalf jrar gevange nisstraf. De toegevoegde verdediger, mr. E. M. Drie beek, refereerde zich aan rechts oordeel en verzocht clementie. Uitspraak over veertien dagen. ren plaatsopneming gedaan en daarvan een leekening opgemaakt. Op sommige stukken der aanwezige vloerkleedjea was een sterke petro leumlucht waarneembaar. Beklaagde heeft hem aangewezen hoe hy don brand gesticht had,, nl. door met een petroleumkan de kleedjes te besprenkelen. Hij bekende toen volledig het gedaan te hebben uit geldverlegenheid. Waarom heb je hier aan mynheer den commissaris zoo 'precies aangewezen, hoe je bet gedaan hebt? vraagt de president. Ja, mynheer vroeg my hoe ik het gedaan had. Ik moest natuurlijk wat antwoorden. Neen, je hoefde niet te antwoorden, als je het niet gedaan had. Ja, maar ik bad een eed gezworen aan dfie personen. Waar beb je die drie personen ontmoet? In de Nieuwebavenstrast in Den Haag, zy vertelden mij toen, dat zy den boel in brand hadden gestoken. En waarom hadden ze dat gedaan Ze wilden inbreken in het postkantoor (naast het verbrande pand). Dat heb je allemaal naderhand heel mooi verzonnen, dat moet ik zeggen. Als jjj die menschen betrapt had, was je verhaal aanne melijk, maar 's nachts om half één komen die menschen in Den Haag naar je toe èn laten je een eed zweren, ouder mededeeling, dat ze jp boel in brand gestoken hebben. Je moest je schamen om te donken, dat je iemand de dupe kunt maken van znlk een verhaal. Niemand onder het publiek, die zoo iets zal gejooven. De restaurateur G» H. E. C. Wermérs. heeft den bewesten avond ongeveer half twaalf den bekkagde in gojaagdèn toestand aan hot sta tion zien plaats nemen in don trein naar Den Haag. Ten klotte wordt nog gehoord de rijwielhan delaar 1’. Menlendyk te Rotterdam, die van bekl. f 68, voor ingedrienten te vorderen en na herhaalde aanmaning dit bedrag met de post nfgegeven had. Dat was eenigo dagen voor den brand. Nog wordt voorlezing gedaan van de zeer omstandige bekentenis van beklaagde bjj den rechter-commismris afgelegd. Beklaagde ver klaart dat by daar wel moest bekennen omdat by dien eed gezworen bad. Bjj monde van den subst.-officier, mr. J. K. H. Enderlein, wees het O. M. op het hoogst ernstige dezer strafzaak. Het geldt bier een brandstichting van een zeer erustig karakter, want er heeft groot gevaar bestaan voor het verlies van menschenlevens. Wanneer toch niet koit na het uitbreken van don brand eenige personen de kinderen van den zolder gered hadden, zouden de gevolgen noodlottig «Geduld maar, mijnheer Ludeman, wie weet of dat jonge mensch wel zoo lang bij u blijft. Hot zou mij niets vorwondoron, wanneer zijue aanstelling by het gouvernement alleen diende om hem den voet in der. stygbeugel to helpen als hij eens eeno betrekking heeft, vindt men gemakkelykor gelegen heid hem verder voort te helpen. Dat heb ik bij ons ook wel gezien.” De oude heer begon op eens te hoesten, toen hij zich zoo onvoorzichtig had uitgelaten. Dij ons 1 Dat kwam van dat anderhalf glaasje punch in do sociëteit, dat hij over dlc dingen nu aan; hot praten ging. Gelukkig, dat Ludeman en niemand van de familie er op lette. Alleen Anna zag hens eenigzins verwonderd aan en, toon Vink met rijn blaker bet vertrek verlaten had, vroeg ze «Pa, wat is mynheer Vink eigelijk geweest?” «Wat hij eigonlyk geweest is,” zeide Ludeman met oen heel gewichtig gezicht, «ik begrijp niet, Anna, waarom ge dat vraagt.” «Wel pa, om het te welen. Hij sprak straks van ona: ia hij ook aan een gouvernement geweest?” «Kind, hot past u niet, naar zulke dingen to vragen. Je vader en moeder zullen wel zorgen dat er geen menschen in buis komen, die «Och heer neen, pa, zoo meen ik het niet. Ik zou het alleen maar eens willen wetenmaar eigen lijk is het me onverschilligIs ’t waar pa, dat hij zoo fyk is?” «Mynheer Vink kan boel fatsoenlijk leven,” zeido Ludeman weder met dezelfde zekerheid, of hij alles van zyn commensaal wist, maar zich zalven moest hij bekeuen, dat hij hem in hui» had genomen op oone advertentie en op inlichtingen van oen kalven GOUDA, 21 September 1896. Zaterdag had zich voor de Arrondissements rechtbank te Rotterdam te verantwoorden Corn. D., 22 jaar, rijwielhandelaar, geboren te Koudekerk, wonende alhier, thans te Rotter dam gedetineerd. Overeenkomstig de aanklacht zon hy iu den nacht van 16 op 17 Juli dezes jaars ongeveer 111 uur alhier opzettelijk brand hebben gesticht in de bij hem io gebruik zynde benedenwoning van een perceel aan den Kleiweg waarvan gemeen gevaar voor goederen en le vensgevaar voor anderen te duchten was. De beklaagde, die het ten laste gelegde, zoo wel bij den commissaris van politie alhier, als in de instructie volledig bad bekend, hield thans zyne onschuld pertinent staande. De eerste getuige, de weduwe Kruit, is eige nares van het pand uo. 51 aan den Kleiweg, waarvan het benedengedeelte aan den beklaagde was verhuurd. Zy geeft een nauwkeurige om- sebryving van de localiteit. Dien bewueteo avond tusschen II ea 11J aur> to*n ZÖ 00 haar logé meenden naar bed te gaan, boorden zy beneden in de huiskamer loopen en iets later 'noorden zy aan weêrszyden een slag. Even daarna werd er brand geroepen. Getuige beeft hare kinderen later by overburen in nachtgewaad aangetroffen. Do benedenwoning bewoond door beklaagde, was geheel uitge brand, terwyl ook kleeden, die daar lagen, verbrand waran. De laatste drio maanden buur was beklaagde haar nog sebuldig, zynde f 78. De ladingmeester J. Sickens bevond zich omstreeks half twaalf dien avond op den Kleiweg in de nabijheid van bekl’a woning toen hij een persoon die in lengte met be klaagde overeenkomt die woning zag verlaten en de richting van het station uitgaan. Toen get. voor bedoeld perceel kwam, hoorde hij een harden flag, en zag tegelykeriyd een vlam, die in hevigheid en omvang toenam, waarop getuige de juffrouw boven belde en met ande ren de vier kinderen, die op zolder lagen te slapen bjj buren in veiligheid bracht. De brand liet zich zeer ernstig aanzien, doch werd in een balf uur gebluscbt. De gemeente opzichter C. J. R. Spruit tevens le onder-brandmeester, werd dien avond tegen half twaalf gewaarschuwd dat er brand was. Hy is er heengegaan en dacht aanvankelijk dat bet gebeele perceel zou uitbranden. De vldm- men hadden zelfs de kozynen van de boven verdieping aangetast. Drie brandspuiten ra éen brandkraan waren bij de blusschingwerkzaam, lender de hulp der brandweer zou er gevaar bestaan hebben voor de belendende papden de bovenverdieping. De directeur der waterleiding, D. C. W. v. d. Laar heeft dien avond na eeu knal te hebben gehoord aan den Kattensingel een jongen man mot een licht sportpetje ontmoet, die in grootte o»ereenkomt met den beklaagde. Ook deze ge tuige heeft aan de redding der kinderen ge holpen. Do gymnastiekondervyzer H. Ondeikerk beeft door de glazen deur van het door be klaagde bewoonde pand vlammen gezien, welke van den grond opkwamen. Hy heeft ook een der kinderen opgenomen. Bij den winkelier Omgert beeft een knechtje van beklaagde herhaablelijk petroleum gebaald, bet laafst op 13 Juni. De slager J. P. v. Leeuwen had den laatsten tyd veel omgang met beklaagde en is dien dag (voorafgaande aan den brand) bjjna steeds in zyn gezelschap geweest. Tegen 7 uur 's avonds beéft- getuige bekl.’s woning verlaten, terwyl ook beklaagde wegging zonder overjas. Zjj zyn daarop samen uitgegaan en omstreeks elf uur nam getuige van beklaagde by diens woning afscheid. Een andere getuige, de kellner Titekie heeft aan den Kattensingel dien avond een man hard zien loopen, terwyl een oogenblik later de brand uitberstte. Die persoon trok een overjas uit of aan. Beklaagde beweert thans dat bem die over jas door een onbekend persoon was ter baud gesteld. De assuradeur C. Plomp, correspondent der maatschappij Concordia* te Zwolle, heeft op 1 Maart jl. den inboedel van beklaagde voor f 2960 verzekerd. Op 16 Juli ontving de stoffeerder C. A. Boogmans een briefkaart van beklaagde, waarin deze bem verzocht den nacht in zyn werk plaats te mogen doorbrengen. Hy kwam dien avond o.m kwart over twaalven, vertrok den volgenden middag met achterlating van een overjas. Waarom ging je dien nacht naar dien man? vraagt de voorzitter mr. A. H. Van Tien hoven den beklaagde. Ik bad 's avonds geen tyd en moest f 60 van hem hebben, luidt het antwoord. En je bent dien heelen avond met Van Leeuwen uitgeweest Waarom liet je die jas daar achter? Die jas was my in de Nieuwehavenslraat in Den Haag gegeven. O, was bij in Dun Haag gegeven vraagt de voorzitter. Getuige VT. N. v.Garderen, commissaris van politie te Gouda, heeft daags na den brand Otto haalde de schouders op/ Dat wist hij niet dat deed er ook niets toe, hij had Jiet immers toch geweigerd. v «Je bent een dwaas,” zeide de oude heer wreve lig. «Zoo sal je wel door de wereld komen; werken en voor de betaling bedanken. Die trotsche heertjes van den tegenwoordigen tyd zullen er wel komen I Straks bedankt ge bij Bianenslyn misschien ook nog. Wees gij maar wyzer dan je vader I die heeft zich nooit geschaamd om geld aan te nemen voor zyn werk.” Op dien toon ging Ludeman een poos lang voort en wat Otto er ook tegen inbracht, hij had geen begrip van zulk een toestand. Hij vergat bijna geheel zijn nieuwen ambtenaar en eerst des avonds werd hij er weer aan herinnerd door Vink, die, toen hij de stemming der huisgenooten zoo gedrukt zag, een veilige toevlucht had gezocht in de sociëteit en daar al zeer spoedig het groote nieuws had gehoord. Want een groot nieuws was het, die benoeming van jonker de Watte, die geen zes maanden geleden door zijn vader van de akademie was gehaald om het vroolijko leven dat hij er leidde en die nu plotseling aan het gouvernement eene betrekking had gekregen. In eene provinciestad ia elke gebeurtenis, vooral zoodanige die men sfkeurt, welkom alt een onder werp van gesprek, en het ontbrak ook nu niet aan tallooze beschouwingen, waarin de Watte in hoe langer hoe ongunstiger daglicht voorkwam. Als Ludeman er bij tegenwoordig was geweest, zou hij zeker de onrechtvaardigheid sn miskenning nog grooter hebben gevonden, maar in een sociëteit kwam hij nooit, en Vink was te verstandig om hem al wat hy gehoord had te vertellen. Het was tijda genoeg als hy hst zelf ondervinden sou. mij myn congé gegeven.” •aid?” geld geweigerdde Jl. ann naaf enfin vader, ik kon

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1896 | | pagina 1