ida,
I
Donderdag 1 October 1896.
No. 7083.
36ste Jaargang.
BINNENLAND.
^baar
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken,
WASENSTEIN.
hoogd.
t Zn.
jhaar.
Iron,
i
FEUILLETON.
f I
8
van
Inzending* van Advertentiën tot 1 uur des midd.
lLE
f
telde ik het u,” antwoordde
der resp.
ration ae
nz. enz.
cenlngt
oode
era.
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
fabricatie
uiker van
veroordeelde
laar met
hierdoor
i bus-
□t-, 34
rwesoor-
krUg-
i Isn-
0 et.
3rd
ande-
i;
s national
lépót-
e wa
ll.
a wordt
huur,
volle en
f 8.85
8.—
7.49
7.19
6.75
Haardkoleu.
per 1000 KG.
i 10.50
10.50
10.50
9.74
8.74
van den eersten rang vereclieen
de boeren in den persoon van
V
gemaakt
vier da-
aknlpt
li- en
m ook
van 7
alkka-
GODDA, 30 September 1896.
Heden middag werd ten Raadhuize aanbe
steed de levering van de benoodigde steen
kolen, ten dienste der gemeente. Ingeschreven
werd door
lilll IN II i: COIBANT
In verband met het gerucht, dat de voor
zitter der Tweede Kamer, de heer Gleichman.
in aanmerking zou komen voor het vice-pro-
sideutschap van den Raad van State, schryft
bet Handelablad
>Zyn wij wel ingelicht, dan is de heer
Gleichman volstrekt niet voornemens den zetel
te verlaten, dien hij met zooveel waardigheid
inneemt en waarop hij nog pas roet nagenoeg
algemeone stemmen is bevestigd.
De correspondent van de >N. R. Ct.< te
Batavia seint onder dagteokening van gisteren
Toekoe Baid is naar Banda verbannen.
Do Transvaalsche Volksstem* van 31 Aug.
bevat het volgende hoofdartikeltje over den
verjaardag van onze jonge Koningin
»Met al de geestdrift die de liefde en trots
ADVERTENTIEN worden geplaatst
15 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Bedankt voor bet beroep bij de Ger. Kerk
alhier door ds. J. D. van der Monnik te
Zaandam.
Bekl. deed zyn aanvraag
20 April en ontving eerst een afwijzing
15 Mei. Nu zal men moeten toegeven
in zulk een kleine gemeente als Capelle
25 dagen noodig zyn om een brief te
A. V., vroeger te Rotterdam wonende, kocht
een huis te Capelle aan den IJssel en vestigde
zich daar, liet bleek hem spoedig, dat daar
behoefte was aan een bierhuis, omdat hem
telkens gevraagd word om een glas melk, bier
of iets dergelijks. De man, dio gaarne eenige
bijverdienste bad, vroeg nu aan den burge-
meeste van Capelle vergunning om een bierhuis
te mogen openen, wat hem werd geweigerd.
Daar hij niettemin zulk eene zaak opende,
werd procesverbaal opgemaakt en heden diende
die zaak voor het tweede kantongerecht te
Rotterdam. Het 0. M. vroeg bekl.’s veroor-
deeling tot eene geldboete van f 1, i-ubs. 1 dag
hechtenis.
Mr. Jacobson, advocaat te Rotterdam, voor
bekl. optredende, deelde mede dat bekl. meer
gedaan had dan noodig was.
Immers do verordening van Capelle, toon nog
geldig, schreef voor dat hy die zulk een inrich
ting wil openen daarvan vooraf aan den bur
gemeester schriftelyk moet kennis geven. Bekl.
had dit nu gedaan in den vorm van een vraag
om toestemming, en dat hij het heeft gedaan,
bleek uit het overgelegde antwoord van den
burgemeester.
Maar or is meer,
den
den
dat
geen
Gisteren middag had in de Groote of St.-Jans-
kerk alhier de aangekondigde uitvoering plaats
van het Amsterdamsch vocaal kwartet, bestaande
uit Mevr. A. Noordewier-Reddingius, (sopraan)
Mej. Cato Loman, (alt)J. J. Rogmans,
(tenor); Joh. M. Mesachaert, (bas).
Niettegenstaande onze verwachting groot
was, zoo werd deze nog verre overtroffen.
Was bet door de uitwerking van de nummers
zelve of door de onberispelijke uitvoering dat
men als ’t ware betooverd werd
Wij gelooven wel door *t laatste want hoe
wel niet alle nummers (er waren er veertien)
op eenzelfde lyn zyu to plaatsen, wat de
muzikale waarde betreft. Zij werden allen zoo
uitmuntend weer gegeven, het klankgebalte,
de eenheid, de opvatting was steeds zóó, dat
men na ieder nummer onder den indruk van
bet geboorde geraakte. Om op-of aanmerkingen
te maken zou op z’n minst genomen pedant
zijn. Van vier zulke begaafde menschen kan
niet anders dan iels goeda verwacht worden.
Waar toch ter wereld zon men ooit zoo’n
beerlyk pianisimo, en bovendien zoo’n duide
lijke uitspraak tevens genoord hebben? Hoe
verrukkelijk klonk de laatste strophe van het
Weibnachtageaangc van Praetorius. Hoe
krachtig en duidelijk bet polyphoon bewerkte
»Fürwabr« uit de Passions Cantate vanGraun.
Welk een studie wordt niet vereischt vooreen
uitvoering als van het Canto religioso* van
J. Haydn, waarbij niet een der vier stemmen
in het fugatieve gedeelte de ander overscha-
duwde, ’t Was alles klaar, helder, doorschij
nend, voor ieder te begrijpen,en te verstaan.
Maar laten we niet verder gaan, wij komen
DE HYPOTHEEK
OP
S7)
#Ik geloof dat u gelijk hebt, mynheer van Bern
heim”, zeide Vink, opstaande. «Ik voel het nu
ook ik ben blij, dat ik uw raad heb gevraagd
ook bij uw oude heer vond ik steeds zulk een steun
in dien tijd, ’t Is hard, mijnheer, als men maar één
zoon heeft en hij gaat dan den verkeerden weg op.
«Ja, mijnheer Vink, als wij ons maar troosten
knonen met de gedachte, dat het onze schuld niet is.
Van Bernheim achtte zich verplicht die kleine
les er bij ta voegen want het was Vink’s eigen
schuld dat zijn zoon dien weg was opgegaanwat
behoefde hij hem eene opvoeding te geven boven
zijn stand I En Vink nam die les zonder tegenspraak
aau, en hij scheen volstrekt vergeten, dat van het
geld van zijn zoon diens adellijke en aanzienlijke
vrienden menigmaal hadden geprofiteerd en dat nog
den ouden van Bornheim menigen zijsprong van zijn
zoon onbekend was gebleven, dank zij de fmantieele
hulp van zijn kamerbewaarder. Maar zoo gaat het
in de wereld: dat alles was achter deu mg en de
heer van Bernheim was en bleef een aanzienlijk man
en Vink was en bleef toch altijd maar een kamer
bewaarder op retraite. Al mocht-hij ook nog zoo
Kachel kolen,
per 1000 KG.
J. Prince en Co.
J. de Koster.
C. M. Kleyweg.
A. Lambert.
I). van Sta vel.
Door den beer J. de Koster werd ingeschre
ven voor turf 64 cent de 100.
waarlyk woorden te kort. Zeer zeker beeft
ieder ten hoogste voldaan en gesticht het kerk
gebouw verlaten, overtuigd dat hier een beerlyk
werk was verricht. Daarom onzen iunigen
dank aan bet viertal kunstenaars en tevens een
woord van dank aan H.H. Kerkvoogden die
ous, door het afstaan van het zoo bij uitstek
geschikte gebouw, in de gelegenheid stelden
iets groolsch, iets verbevends te booren wat
ons immer zal byblijven.
Twee getuigeu verklaarden echter het tegen
deel. Zij verklaarden verder, dat beklaagde
een bekendo figuur te Lekkerkerk is, want
>by scheidt heel Lekkerkerk uit.< Men gelooft
daar dan ook algemeen, dat hij niet wel bij
't hoofd is.
Beklaagde maakte daarop een gebaar om te
kennen te geven, dat by hetzelfde van de
getuigen dacht.
Het O. M. requireerde ’s mans veroordeeling
tot 14 dagen gevangenisstraf, waarop de oude
heer mopperend de rechtzaal verliet, deu
rechters toeroepend, dat hy »geen uur aan
nam,* want hy was onschuldig!
Beleediging der politie bracht ten slotte voor
de heeren J. den O., 28 jaar, koopman te
Nieuwerkerk a/d IJ el. Hij bad in den avond
van den 20 luli jl. aldaar den veldwachter
dier gemeente J. G. Rondberg in dronkenschap
toegevoegd: >Die Rondberg heeft mijn broer
in de kast geholpen, on mij wil hij naar de
schans helpen, maar daar zal dio vuilik geen
kans voor hebben.* Verder bad hij genoemden
beambte verweten, dat deze een valschen eed
zou hebben afgelegd. Z. E. A. requireerde tegen
beklaagde een geldboete van f 10, subs. 20
dagen hechtenis.
Meu schryft uit Berg-Ambacht dd. 26 Sept.
Onze zangvereeniging Crescendo* hield
heden avond eene buitengewone byeenkomst.
De muziekvereoniging Apollo* van Schoon
hoven verleende hare welwillende medewerking,
zoo tot het i'ccompagooeren van den zang als
door het uitvoeren van eenige nummers, al
hetwelk zeer tot genoegen van de vele aanwe
zigen afliep. De zangvereeniging verheugt zich
thans in het bezit vau een keurig vaandel,
haar by deze gelegenheid door deti heer J. P.
Mahletede alhier geschonken.
op de partij dio bij van dat kleedingstuk kon trek-
kon. met het oog op zijne verkiezing, had hij zich
terstond weder op don onden weg begeven, mot oen
ijver, zoo als hij vroeger nooit had betoond.
'Jij had dadelyk weder do bijeenkomsten bozooht
en geen kerk meer overgeslagen hot speet hom
nu maar dat men niet in de Paaschweek was, waarin
hij eiken dag bijna de proevo kou afleggen van zijne
goede gezindheid.
Toeh was Binnenslyn geen huichelaar in deu
eigenlijken zin. Hij beschouwde de godsdienst als
oono boel nuttige instelling, maar ze was voor hem
eene zoo volstrekt onbegrijpelijke zaak dat zo hem
onverschillig was hij zag er slechts vormen in, en
dio vormen nan to nemen of af to leggen, deed or
zijns inziens zoo bitter weinig toe, dat men hierin
mot do omstandigheden te rade moest gaan. De
omstandigheden nu maakten hot weuschelijk dat hij
inot zijne vrouw medeging on hij ging mode, met
dezelfde lankmoedigheid als hij oen half jaar geleden
besloten had om haar niet meor te volgen.
Do familie stond gereed naar do kork te gaan
zij wachtte slechts het luiden van half tien mijn
heer vond het zoo plechtig juist met het luiden op
wog to gaan toen er eon briefje werd binnen
gebracht.
ii Is do beroerd^ jongen stapel gek I” riep Bin-
neuslyn, eensklaps zijne stemming en die der zijnen
verbrekende.
«Lieve,” zeide mevrouw zeer zacbzinnig, maar
doordrongen van een heiligen schrik, en de door-
schijnende Binnenslijntjes bloosden, wat haar bij de
zwarte hoedjes wezenlijk zoo kwaad niet stond.
(Wordt vervolgd).
telde ik het u,” antwoordde van Bernheim en in
derdaad zou zij het niet begrepen hebben, als haar
vader haar de zaak zoo had willen voordragen, dat
zijne excellentie er gaaf afkwam.
Het eenige onderscheid was dat het geld van zijne
excellentie den weg van menig fortuin as opgegaan
en dat zijn kamerbewaarder het in portefeuille had
gehouden.
«En gaat Otto naar Parijs?”
«Ik heb ton minsto don ouden man den raad go-
gevon hem mode te nemen, ’t Is voor den jongén
ook goed.”
«Hy ie niet meer bij neef Binnenlijn.”
«Zoo Hij had dion al oerdor moeten bedanken.
Maar ’t geld verlokt do jongelui altoos. Het is jam
mer dat hij ooit die kennis hooft gemaakt.”
IX.
De familie Binnenslijn was gereed om naar de
kerk te gaan. Mijnheer was in het zwart of hot
eene begrafenis gold, en ook mevrouw en de doch
ters waren zoo somber mogelijk gekleed. Mevrouw
zag in het levon eigenlijk niets anders dan ééne
boetedoening, slechts afgvwisseld door zonden, dio
opnieuw boetedoening vorderden. Voor de dames
was het gehoele levon eene «voorbereiding” in af
wachting dat hot onk voor baar oeno boetedoening
worden zou. De heer Binnonslijn had nooit zoo
bijzonder veol op gehad met die richting zijner vrouw,
dio hij werktuigelyk was gevolgd omdat hij uit
zichzelven geen richting had. Hij had ze wel laten
varen toon zo hem begon te vervelen, zoo als men
een kleedingstuk aflegt, dat men nu lang genoeg
gedragen beeft, maar nu de Watte hem gewezen had
Door den minister van BinnenUtidsche zaken
is benoemd tot onderwyzer in het teekenen
bij do rijksnormaallessen te Schoonhoven do
heer F. A. Tepe, directeur der teekenscbool
van de nyverheids-vereeniging voor goud- en
zilversmeden aldaar.
Da rechtbank te Rotterdam
gisteren
Jacob v. R., 53 jaar, visscher alhier, wegens
diefstal van eendeu ten nadeele van N. Both
alhier, tot 9 maanden gevangenisstraf.
W. O., 25 jaar, arbeider te Ammerstol, we
gens wederspannigheid en mishandeling van
een Goudschen politieagent, tot 15 dagen ge
vangenisstraf.
Een type
daarna voor
Aria van K., 70 jaar, visscher te Lekkerkerk.
Met de grootste verontwaardiging op bet ge
rimpeld gelaat ver ierd met een langen,
veelzeggendan oeas stapte de onde man
in de zondaarsbank. Met een vuistslag op de
balie zeide hy:
Ik boor hier niet heereu, neen, ik boor
hier niet, want ik ben onschuldig. De president
mr. Van Tienhoven bracht den man spoedig
tot bedaren en vroeg hem naar zyn uaara.
Dit had ten gevolge, dat de man bij zijn
naam ook een stuk levensbeschrijving voegde,
waaruit duidelyk bleek, dat hy een ongeluks
vogel was, die door iedereen werd verongelijkt.
Ze gunden hem in Lekkerkerk het licht iu z’n
oogen niet en men zocht hem overal. Zelfs
wilde men niet hebben dat hy zonder acte
vischte, en dat was toch ongepermitteerd, want
zyn geheel» familie bad van oudsher zonder
acte of vergunning het visebvrater geëxploi
teerd. De president maakte een eind aan deze
uitweiding en na de gebruikelijke formaliteiten
werd de dagvaarding voorgelezen. Hieruit
bleek, dat de man zich den 14en Juli jl. tegen
den ryksveldwachter Arie de Groot, die hem
op de Lek visschende aantrof en een onderzoek
naar zyn vischtuig en zijn papieren inatelde,
met geweld had verzet, door hem met een
stok een hevigen slag op de rechterpols toe
te brengen en bloedend te verwonden, nadat
hij genoemden ambtenaar had toegevoegd:
Jullie pólitie bennen smeerlappen en landop-
vreters.*
Nadat de aanklacht was voorgelezen, wend
de de oude man zich vertrouwelyk tot den
aubst.-officier en zeide
Da’s allemaal gelogen, schandalig gelogen
beantwoorden. Maar bekl. moest aan de
praat gehouden worden opdat iu dien tyd
een nieuwe verordening kon gemaakt worden,
want 21 Mei, dus 6 dagen later, was die
verordening klaar, en daariu werd bepaald dat
voor het openen van een bierhuis de toestem
ming van B. en W. noodig is.
Mr. Jacobson zal niet bespreken of die nieuwe
verordening, op grond van art. 135 der ge
meentewet, verbindend is, want daarin wordt
een bepaald bedrijf aan bandon gelegd, dit is
hier niet aan de orde en doet niets ter zake,
maar het ten laste gelegde feit is niet strafbaar
en hij concludeert dat de kantonrechter in dien
geest uitspraak zal doen. Geconstateerd word
nog dat bekl. bekeurd is na het in werking
treden der nieuwe maar op grond der oude
verordening.
rijk wezen en veel rijker dan van Bernheim, dat ver
anderde niets aan do zaak. Er zijn standen in de
maatschappij en die zyn door niets ter wereld weg
te nemen. Noch door geld, noch door invlded, noch
door kennis kan de mindere in geboorte plaats krij
gen naast den meerderealleen wanneer zijne afkomst
onbekend is, kan hij den kring kiezen, die hem
goeddunkt.
Als hunne verhouding eene andere ware geweest,
had van Bernnelm zeker de gelegenheid aangegrepen
om thans nadat hij den raad had gegeven, van zijne
zyde ook wat te vragen. Maar hij zou zich wel
gewacht hebben geld op te nemen bij ren burger
mannetje ala Vink; daarvoor was hy te hooghartig
en te eerlijk tevena.
Hij liet dus den ouden man heengaan zonder een
woord over zijn eigen toestand te spreken en toen
Vink weg was en Nelly in gespannen verwachting
bij haar vader kwam en vroeg wat de oude heer
wel gezegd had, antwoordde van Bernheim«Niets
kindlief, want ik heb hem nieta gevraagd.”
«Niets gevraagd papa I on u hebt me zoo vast
beloofd, dat u er over spreken zoudt.”
«Als het pas gaf, heb ik gezegd, Nelly, en het
gaf geen pas. Ge begrypt dat ik mij niet aan eeno
weigering kan blootstellen, en dat ik bovendien niet
zoo maar aan den eersten den besten mijn toestand
kan mededeelen. Die oude Vink is dan ook de
man niet, die hij schijnt; hij heeft zijn geld op
zulk eene zonderlinge wijze gekregen en van zulke
menschen kan men nooit onbaatzuchtige handelingen
wachten.”
«Hoe beeft hij het dan gekregen papa?”
«Ja, kindlief, dat zoudt ge niet begrijpen al ver-