Donderdag 8 October 1896.
35ste Jaargang.
No. 7089.
BINNENLAND.
i
aar.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
[oloniSn
F
li
FEUILLETON.
xt
MtHl
J
41
1
Inzending van Advertentiën tot 1 uur de* midd.
VBH I
Arnhf
•OM,
ALE
(Ferit tnelfJ).
N»
u wel
tien
maar met
hierdoor
iHvorm
CL, 32
GO I INI IU COURANT
EP
)m vtrhijgbaav.
hage
ov»r
■sa
sake-
SjEhj
ES
uto»
ieeM'
bsoN,
drie
sksM,
rille»
iwelk
gemaakt,
vier da-
[ekiiipt
3h- en
-m ook
van 7
[elkka-
ADVERTENTIEN worden geplaatst van
1—5 regels a 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letter* worden berekend
naar plaatsruimte.
•4*
olijke
ohrift
rSti
voor het
dépót-
de wa-
IG.
en wordt
ghuur,
volle en
Benoemd tot inepecteur der registratie en
domeineneerste klasse, 15de dir., A. van
Drooge, thans derde klasse.
De 2e luit.-Vwartïerm. D. J. Jager, van het
8e reg. int, wordt overgeplaatst van Arnhem
naar Deventer.
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De pAjs per drie maanden is 1.25, franco per
post f 1.70.
Afzonderlijke Nommers VU F CENTEN.
Door den Heer Copimiksaris der Koningin
zyn benoemd met ingang van 1 Januari 1897
tot zetter der directe belastingen te Haastrecht,
de hh. J. C. Muller en D. Reneman.
DE HYPOTHEEK
OP
WASENSTEIN.
38)
«Ja, als Wasenstein aan den ouden heer hoorde,
zou ik er eena een woordje over spreken, 't Hoort
nog altijd aan mijnheer van Bernheim, hè?”
De boer knikte.
//Vraag hem bij gelegenheid eens of hij geen lust
heeft het van de hand te doen’t zou eene aardige
uitbreiding van Heuvelstêe zijn, en voor mijn vader
is het meer waard dan voor een ander.”
h’t Laat zich denken,” zeide de pachter.
«Heb ik wel niet eens gehoord dat op den boel
hypotheek ligt?"
«Ik heb me ook wel eens laten vertellen dat het
tot de balken toe verhypothekeerd is, maar daar heb
ik eigenlijk niet mede te maken.”
»’t Is waar. Als de baron een koóper wil hebben,
dan is mijn oude heer de man, hoor. Over den
prys zou hy geen moeielijkheid maken.”
«Zoo ver ik weet, heeft de baron geen plan om
het van de hand te doen, hij zelf heeft het me ten
minste nooit gezegd. Maar nu u er over spreekt,
ja, mnnheer Binnenslyn ia wel eens hier geweest en
die scheen machtig veel zin in het gedoe te hebben
Maar, ziet u, dat laat zich begrijpen, mijnheer Bin-
>cte
'8T.
iarwesoor-
>1. rogge.
In ron-
•m van
leze ge-[
rande-
De beer H. Asacheman, onderwijzer aan de
school voor Chr. nat. onderwjjs te Waddings-
voen, is ak zoodanig benoemd te Oud-Beierland.
Door den Heer Commissaris der Koningin
zijn benoemd met ingang van 1 Januari 1897
tot zetter der directe belastingen te Vlist de
hh. A. Schep Sr. en A. Nobel.
GOD DA, 7 October 1896.
VERGADERING tan dm GEMEENTERAAD
op Vrydng den 9 October 1896, des na
middags ten 1| ure.
Aan de ordo:
Aanwjjzing van 2 leden van de Commissie
tot onderzoek der reclames tégen aanslagen in
de plaatseljjke belasting naar bet inkomen,
dienst 1896.
Benoeming van een Leeraar in de Natuur
kunde enz. aan het Gymnasium.
De Begrooting der d.d. Schutterij
jaar 1897.
De Begroetingen van het Hoffman’s Gesticht
en de Volksgaarkeuken voor het jaar 1897.
Het voorstel tot beschikbaarstelling vaneen
lokaal aan de Commissie voor Werkverschaffing.
Het voorstel tot wijziging der Gemeente-
Begrooting, dienst 1896.
De ontwerp-verordeningen op de heffing en
invordering van marktgelden.
In den nacht van Zondag op Maandag om
streeks half vier, overleed te Berg-Ambacht
een man, wiens heengaan algemeen mag worden
betreurd. De heer J. G. Bettink, hoofd der
1ste openbare school in die gemeente, bezweek,
na een smartelijk lydeu van ruim 6 weken,
op 61jarigen leeftijd. Is dit voor zyne talrijke
familie een «ware slag, de gemeente Berg-
Ambacht verliest in hem ook een buitengewoon
Ijverig onderwijzer, die gedurende 38 jaren
aldaar zyne be'te krachten wijdde aan het heil
van het opkomend geslacht, tot hy onlangs,
hoewel noode, wegens ziekte zyu eervol ontslag
(■enige appelen te kapen. Bjj dit werk werden
zy op heeterdaad betrapt door den verver
Een to, die deu onderwijzer door zyu optreden
een grooten dienst bewees, daar diens tain
onophoudelijk blootstond aan de aanvallen der
jeugd. Het O. M. reepiroerde tegen elk der
knapen, die z. i. met oordeel des ondersebeids
hebben gehandeld en bekend staan als brutale
en onverschillige jongens, een gevangenisstraf
van twee dagen.
Hierna stond terecht J. V„ 21 jaar, via*
schor te Reeuwjjk. Den 6en Augustus jl. zon
hij te Reeuwijk moedwillig A. Vermeulen een
hevigen slag met een tabaksdoos in bet aan
gezicht toegebracht en dezen daardoor bloe
dend verwond hebben. Beklaagde bekende de
ten laste gelegde mishandeling, die moet wor
den toegeschreven aan een kleine quaestie
over visebgereedsehap.
Het O. M. meende logen dezen beklaagde,
die als hoogst onverschillig bekend staat, een
gevoelige straf te moeten vorderen.
Eisob 1 maand gevangenisstraf.
moest vragen tegen 1 December e.k. Ook voor
de Rijksnormaallessen te Schoonhoven (vroeger
te Berg-Ambncht) was de beer Bettink sedert
1 April 1879 een verdieustelyk onderwijzer.
Trouwens, hoe kon dit andersalles, wat de
heer Bettink op zich nam, vervulde hij steeds
met voorbeeldigen jjver. Dit zal ook menige
vereeniging (o. a. de vereen. Winterlezingen
en de Volksbibliotheek te Berg-Ambacht) moe
ten getuigen en nog in vele andere gevallen
zal Bettinks buitengewone werkzaamheid, maar
ook zijne vriendelijke hulpvaardigheid in eene
niet geringe mate worden gemist.
Donderdag te 11 uren zal de plechtige be
grafenis plaats hebben.
In onzen en veler vriend Bettink ia een
verdienstelijk onderwijzer heengegaan, een man
van beteekenis, niet alleen voor zyne naaste
omgeving. (8t.-Ct.)
Donderdag jl. werd te Ottoland door een
Rotterdamsch heer die geen kinderen heeft en
er gaarne een verzorgde, voor een kind van
zekere B, de som van f 20.000 gepresenteerd.
De ouders wilden het evenwel niet afslaan.
In den nieuwgebouwde!) gemeentetoren te
Boskoop is een oorkonde gemetseld, welke het
begin van deu brand op 1 October 1895 ver
meldt, hoe de fuudeeriugen bevonden zyn,
waarop de nieuwe gebouwd is, door wien en
wauueer de eerste steen van hel fundament
werd gelegd, enz., alsmede een Latynsch vers,
van ongeveer deu navolgenden inhoud
»Wie gy ook zyt die deze bui, na vele
eeuwen ontdekt, zult vinden, neem deze bede
van ons ter harte Geef onverwijld deze hu»
over aan hen, dio in dien ijjd het bestuur
over uwe woonplaats hebben. Dan moge de
Almachtige U en de Uwen zoolang u 't leven
gegnnd wordt, steeds zegenend uaby zyn.<
Deze looden koker, of bui, bevat o.a. ook
twee photograpbieen vóór en na deu brand,
alsmede bestek en beteekoning en alle gang
bare Nederlandscbo munten. Deze oorkonde
is onderteekond door deu burgemeester. Ook
de nameu van den architect en den aauuemer
zyn vermeld.
Wjj hebben indertyd vermeld dat by het
afbreken van don ouden toren, op ongeveer
12 meter hoogto in het metselwerk eenige
boekjes uit de 16e eeuw zjjn gevonden. Het
gemeentebestuur stelde die tydelyk ter beschik
king van don Leidichen boogleeraar dr. J.
G. R. Acquoy, en deze heeft in de jongst
verschenen aflevering van het Archief voor
Nederlandsche Kerkgeschiedenis» eene uitvoe
rige beschrijving gegeven.
Het eerste der vyf boekjes, gedrukt te
Leiden omstreeks 1540, bevat drie preekjee
over «Gheloone» »Hoope< en Liefde* ;deoudst
in die onderdanigheid te liggen.
De «landheer” en de «landvrouw” weiden be
handeld als in de dagen dat hot hearlijk recht nog
van kracht wai en toch had wellicht de boef iets
vernomen van de vruchtoloozo pogingen, die van
Bernheim had aangewend om oen hypotheek op
het goed krijgen, wanneer hij de oude moest aflos
sen, of mogelijk had de Watte reeds in zyne voorba
righeid ook tegenover hen iet» van de plannen van
Binnenslijn medegedeeld. Om er naar te vragen
gedoogde evenwel van Bernhelm’s eer niethij
sprak integendeel over Wasenstein al» of de afstand
er van ten eenemale buiten den kring zijner ge
dachten lag en vroeg en sprak over alles met eene
belangstelling die den pachter zelven misleiddezoo
zou de landheer niet spreken als bij plan had om
zijn goed van de hand te doen.
//De menschen redeneren raar,” zeide hij aan zijne
gedachten lucht gevende.
«Hoe zoo?” vroeg van Bernheim.
«Wol baron, die jonker de Watte, die
kennen zult, aprak er over of u morgen aan
dag een kooper voor Wasenstein zoudt willen
zoeken.”
«Ei
«Hij voegde er bij dat zijn vader er voor geven
zeu wat er voor gevraagd werd.”
«En wat hebt ge gezegd?”
«Ik heb gezegd, baron, dat dit mijn zaken niet
waren.”
«Daar hebt ge hoel wel aangedaan,” zeide van
Bernheim droog, zonder zijn eigen denkbeelden mede
te doelen. Hij aprak terstond over andere zaken,
maar toen by met Nelly huiswaarts reed in den
«pleiziorwagon* dien do pachter voor hem had laten
inspannen, zeide hij peinzend.
«Als de Watte er voor geven wil wat ijc aan
Binnenslyn schuldig ben, kan hij eigonoar van Wa
senstein worden.*
Nelly antwoordde niet. Ook zij vond dit de beste
oplossing van den toestand waarin haar vader ver
keerde. Allo opspraak zou worden vermeden en zoo
van Bornheim dan al het vooruitzicht had geone
revenuen van zijn goed te trekken, hij zou tenminste
niet op zwaarder lasten gebracht worden.
XI.
«Mijn zoon is gisteren uit Parijs teruggekomen,*
dat had Ludeman zeker wel tienmaal reeds verteld
aan ieder dio hot inaar hooren wilde. Maar, het
was of het spel sprak, juist heden had hij op straat
geen> enkelen bekende ontmoet, en zijne collega's
hadden het dien dag zoo druk, dut zy ter nauwer-
nood acht gaven op de belangrijke mededeeliug. De
bode had geweldige kiespijn, en toen Ludeman bot
hem vertelde, antwoordde hü«ik wou dat hij een
middeltje tegen mijn kiespijn had medegebracht.*
Otto had veel medegebracht, maar dit juist niet.
Zyn koffer was een bazar van allerlei kleinigheden
voor alle leden van de familiehij had het van
zijn opgospaard geld zelf betaald, terwijl Vink hem
in al bet overige had vrijgehouden. De oude heer
had zeer weinig medegebracht en hy was teer stil.
Hij had zyn zoon verloren.
ontkenden het ten laste gelegde, ter-wyl do le
beweerde, dat hy ooi zyu dochter vau den dyk
te halen, met een stok gezwaaid bad, waarmede
Dorst misschien toevallig in aanraking kon
zyn gekomen.
Z.E A. requireerde, het feit door de verkla
ringen van twee getuigen bewezen achtend,
tegen elk dor beklaagden f 10 boete, subs. 10
dagen hechtenis.
In verband met dezelfde quaestie nam plaats
in de zondaarsbank Arnoldus K., 22 jaar, met
selaar te Linsohoten. In denzelfden avond zou
hy moedwillig Gerrit van Kooien meteen mes
in het hoofd gestoken of gesneden hebben,
waardoor deze bloedend werd verwond.
Beklaagde, die de cavalier van Garret je
bleek te zijn, ontkende bet ten laste gelegde. Hy
was wel bij de vechtpartij, ontstaan door het
conflict mot Dorst, tegenwoordig geweest, doch
gestoken of gesneden bad hy niet. Drie ge
tuigen hadden dit feit echter zien plegen, zoo-
dat bet O. M., er op wyzendo, dat dergelyke
mishandelingen met messen 'streng gestraft be
boeren te worden, tegen beklaagde 2 maanden
gevangenisstraf requireerde.
Verstek werd verfolgens verleend tegen J. S„
37 jaar, arbeider te Krimpen a/d IJsel. Hy
zou den 13en Juni jl. te Cape!Ie a/d IJsel
opzettelyk en wederrechtelijk eonigö aan J. R.
Vervjrey toebehoorende glasruiten hebben ver
nield. De beklaagde, die destijds by Verwey
in den kost was, scheen met dezen vroeger
quaestie gehad te hebben. In den avond van
gemelden dag trok hy de luiken van Vorwey’s
venster af en sloeg in ’«mans tegenwoordig
heid brutaal weg de ruiten in.
Eisch 7 dagen gevangenisstraf.
Verder verscheen voor de heeren Willem S.,>
37 jaar, visseber te Stolwijk. In don avondvan
den 19en Juli had hij in dronkenschap op don
openbaren weg aldaar de gemoente-veldwachters^
A. Brouwers en E. Hol uitgemaakt voor >ge-
meene kerels, ploerten en opvreters. Tegen
beklaagde, die verklaarde, zich van het feil
niets te kunnen herinneren, werd een geldboete
van f 5 sub». 5 dagen hechtenis gereqnireerd.
Voorts hadden zich te verantwoorden K. de
G., 15 jaar, J. H., 17 jaar en D. deo»O., 17 jaar,
allen wonende te Nieuwerkerk a/d IJsel. Zy
zouden den 3en Augustus j.l. aldaar uit den
tuin in gebruik by G. Hogeweg een hoeveelheid
appelen, deels nog ongeplukt, deels afgevallen,
hebben weggenomen.
Alleen de le beklaagde was verschenen, en
deze bekende het ten laste gelegde ook voor
zyn afwezige medebeklnagden. Des morgens
toon zy omstreeks halfvyf naar hun werk gin
gen, hadden zy het plan gevormd, ait den tuin
van den hoofdonderwijzer der hy^ondere school
Door de Rotterdamsche arrondissements
rechtbank werden gisteren de volgende von
nissen1 gewezen
A. van K., 70 jaar, visscher te Lekkerkerk,
wegens wederspannigheid en beleediging van
den ryksveldwachtor Arie de Groot aldaar,
tot 3 dagen gevangenisstraf.
J. den O., 28 jaar, koopman te Nienwerkerk
a/d IJsel, wegens beleediging van den veld
wachter J. G. Rondberg aldaar, tot f 10 boete,
sub». 10 dagen hechtenis.
In de eerste plaats stonden gisteren terecht
R. van B., 53 jaar, R. von B., 26 jaar en W.
van B., 21 jaar, arbeiders te Willeskop. Hun
werd ten laste gelegd in den avond van 5 Juli
jl. aldaar Kryn Dorst te hebben mishandeld,
de le door hem moedwillig een gevoeligen
slag met een stok op het hoofd toe te brengen,
de 2e en 3e door hem moedwillig hevig te slaan.
De mishandelde verklaarde, dat hy, zich in
gemelden Zondagavond tusschen 10 en 11 uur
op den openbaren weg onder Willeskop bevin
dend, >een meid teugen kwam,« Garretje van
Beek, met wie hy vroeger wol eens geloopen
had. Hoewel dit meisje een cavalier by zich
had, vroeg hij haar toch om »de vaifc, waarop hij
van den vader en de broeders van Garretje een
geducht pak slaag kreeir. De drie beklaagden
nensliju zou wel een titel willen bobben.”
«En niets meer?” vroog do Watte lachend.
«Wat zal ik u zeggen antwoordde de boer, «hij
is hier in den omtrek nog al een» geweestze zeg
gen dat hij lid van de staten wil worden. Wat mij
betreft, ik gun het hem zoo goed al» een ander
uw papa heeft er geen lust in en de baron ook niet,
die gingen ander» voor.”
«Jammer dat hij niet meer aan zijn goed laat
doenmaar hij heeft geen zoons voor wie zou hij
er bok iet» aan ten koste leggen!”
«Hy heeft nog een dochter.”
«Dat is waar ook.”
«Als uw papa Wasenstein nam, moest u de freule
maar nemen,” zeide de boer.
«Jij zoudt de wereld wel aardig weten te bestu
ren, buurman. Maar nu in ernst, zie je geen kans
om den baron aan het verstand te brengen dat hij
dit goed verkoopt? Hij kan er voor krijgen wat
hij hebben wil.”
«Ik zal ’t hem eens vragen daar is hy net.”
«Neen nu niet,” zeide de Watte, «hy moet niet
weten dat het van mij komt,” en zijn paard buiten
het hek sturende, stond hij stil op zijde van den
weg om van Bernheim en zijne dochter te laten
paaseeren, die slechts vluchtig, als herkenden zij hem
niet, zijn groot beantwoordden.
«De baron komt afscheid nemenik geloof toch
wezenlijk dat mijn kansen zoo slecht niet staan,”
dacht de Watte by zich zelven, terwijl hij in galop
den weg naar Heuvelstêe opreed.
De pachter en zijn gezin waren als gewoonlyk
overdreven vriendelyk. In den toestand, waarin van
Bernheim zich bevond, scheen er echter eene ironie