IFAMIUE HAfflACH. )Sl FEN, ek, BINNENLAND. Zn. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Maandag 2 November 1896. No. 7110. 35ste Jaargang. ide iterdam. 'trecht. FEUILLETON. róle, d n van Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. )EP. hy tot de wetenschap zijn Een soldaat, oppasser des en tekst. Stoom. n« wordt leau een ook weinig kans voor mij I V De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. HEKEN. ied en Der rsohmied. eene inge- clame n wij jwoon attent imer- •inger goed 9 fiOUDSCIIE COURANT V ZIEK en ingenaaid onge- ygen, steeds het beheer over i administratie op- aan het Rijk toe- rrmen IR 2 hier- eld; ver- on- aald 1 jarige paarden (prys l|-jarige schreef en ver en leeftijd der laatste op te ADVERTENTIEN worden geplaatst 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Door de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en de Hollandsche Ijzeren Spoorwegmaatschappij is besloten voortaan aan leeraars en hunne leerlingen, die reizen van of naar Engeland via Vlissingen en via Hoek van Holland, geene faciliteiten bij het vervoer meer toe te staan. Red. Goudsciie Courant.) De slechte oogst in het buitenland is hiervan oorzaak, getuige het bewys de steeds hooger wordende koornpryzen. By sententie van het Hoog Militair Ge rechtshof is M. L J. tot 2 jaar militaire gevangenis veroordeeld wegens ontrouw in een militaire administratie en u“‘ gelden, hem als officier van gedragen, door zich gelden, i der paarden, niet zij o opgegeven door oen per soon, maar verschillende handelaars hebben ons de pryzen opgegeven, die allen gelijklui dend waren. GOUDA, 31 October 1896. De soirée voor kamermnziek ten voordeele der bouw van de R. C. school op de Haven is wegens de tooneelvoorstelling in desooieteit Ons Genoegen* op 19 Nov. uitgesteld tot Maandag 23 November. Het Haagsche viertal dat deze soirée geeft bestaat uit mejuffrouw N. H. van E., sopraan, de heeren F. X. A., tenor, F. L. V., piano en H. H., viool. nog too althans niet,” antwoordde Robert eenvoudig' „en voorloopig bestaat er ook weinig kans voor mij tot zulk eon uitstap. Hot was inmiddels laat geworden on graaf Euge- nius die niet bij zijne zuster logeerde, maar in een logement sliep, stond op om de rust te zoeken waaraan hij behoefte had. Tegen het vermoeden des dames, ftond ook de jonge neef op en zeide tevens afscheid van do dames te moeten nomen, wijl hij zijne terugreis op deu volgenden dag be paald had. Gravin Leonore was daarover zeer verwonderd. Ik dacht dat gij nog verschoidene dagen hier bleef,” sprak zy. «Gij hadl mijne ouders in Meerau ook een bezoek toegedacht, neef, als ik u goed be grepen heb. Mijne moeder rekent daar vast op.” Robert haaldo de schouders op, op eone wijze die van weinig bereidwilligheid en beleefdheid getuigde maar het lachje waarmede die beweging vergezeld ging, maakte haar voor zijne gastvrouw weder goed. //Lieve nicht,” antwoordde hij, met eene zekere openhartigheid, en toch tevens op onmiskenbaar koe len toon, dio opnieuw de aandacht van Leonore trof. „Gij heb' al wel opgemerkt dat ik recht oudorwetsch aan mijno familie hecht, en daar oom Leo mij echryft dat grootmama ongesteld ia, mag ik niet langer van huis blijven. Op haren leeftyd is zelfs de geringste ongesteldheid niet onbeduidend. Weet zoo goed mij bij den graaf en de gravin van Meerau te verontschuldigen. Ik weet nu den weg Her naar toe eu hoop spoedig eens terug te komen.” (IP or dl eervolfd.) van M. L De toestand vau den bij het spoorwegonge luk te Harderwyk op 17 dezer ernstig gewon den hoofdconducteur Van Rooy is langzaam vooruitgaande. De temperatuur is zoo goed als normaal. De nachten zyn rustiger, terwyl de pynen verminderen en de eetlust toeuesmt. Daar jl. Zondag de koorts zich verhief, werd den lijder Maandag eenig bloed afgenomsn, hetgeen de normale temperatuur deed weder- keeren. beboerende, welke bij uithoofde van zyne persoonlijke dienstbetrekking onder zich had, opzettelyk wederrechtelijk toe te eigenen. Tevens is hern voor den tijd van vyf jaren het recht ontzegd on bij de gewapende macht of als militair geëmployeerde te dienen. Men schrijft uit Zevenhuizen dd. 26 Oct. Een voorbeeld tot navolgingDonderdag j.l. werd in het lokaal van den heer J. in 't Hout een openbare cursusvergadering gehouden waarin als spreker optrad de beer A. van der Straat te 'a Graven hage. In eenvoudige woor den schetste deze voor een talrijk opgekomen schare belangstellenden de ontwikkelingsperiode der Aarde, het lengen eu korten der dageu, de schijngestalten der maan, de zous- en maans verduistering, enz. enz., een en ander aan schouwelijk voorgesteld. De stilte iu de zaal bewees, dat het publiek de rede met aandacht volgde en behagen schepte in deze voordracht, die zeker wat nieuws is in deze gemeente. Op het einde der rede verklaarde de spreker, dat hij in den loop van den winter nog eens zou komen spreken over de zon. Men schrijft uit Waddingsveen dd. 28Oct.: In de heden gehouden raadsvergadering wer den o. a. benoemd tot leden van het burgerlek armbestuur de heeren O. Verzijden en C. Ne- derhof. Daarna werd vastgesteld de begrooting roor 1897 in ontv. en uitg. op f 29.761.30j, met een hoofdelyken omslag van f 9000. IS) «Ja, ook ik dacht aanstonds aan de Schoone slaapsteralles werkte samen om de gelijkenis te veraterken het bosch waarin het gebouw gelegen was, kon heel goed voor de hooge doornheg door gaan; de stilte van den tooverslaap heerschte overal om mij heen, de slaapster zelve was er en de hond die, s dert wij binnengetreden waren, zich naast het slapende meisje had nedergelegd en mij onbewegelijk met groote oogen aankeek, verstoorde de illusie vol strekt niet. Het was wonderlijk, tooverachtig, her haal ik, on indion er hier quaestie is van een ver dichtsel, kan het alleen een werk der natuur of van hst toeval zyn, ik heb er geen woord bij ver zonnen.” «Als de hond u niet téruggehouden had, zoudt gij de slapende Prinses wel gekust en daardoor de betoovering verbroken hebben I” plaagde Constance. Robert schudde zijn hoofd. „Ik geloof niet dat ik zoo ver in het sprookje doordrongen ben,” ant woordde hij met een ernstigen lach. „Zij sliep zoo vast en zoo gerust dat ik het niet eens over mij verkrygen kon haar wakker te naken, maar zacht naar da deur terugtrad welke ik achter mij sloot; evenwel niet zonder iets sprookjesachtigs,” voegde hij er vroolQk b|j. „Want op den stool Daast de deur In aansluiting aan de bepaling, dat met in gang van 1 November aan den soldaat een ration boter zal worden verstrekt by het brood heeft de minister van Oorlog bepaald, dat het brood, uit de militaire bakkerijen te verstrekken voortaan in een langwerpigen vorm moet worden gebakken en elk brood een gewicht moet heb ben van 6 ons. Verder is voorgeschreven, dat voortaan tot de uitrustingstukken, waarvan de onderofficieren en soldaten moeten zyn voorzien, ook een vork moet behooren, te verstrekken, ten laste van de uitrusting- en reserve-rekening, uit de militaire magazynen van kleeding. Men zou uit deze bepaling de gevolgtrekking kunnen maken, dat er dus in 1896 nog sol daten in het Nederlandsche leger zyn, die ban middagmaal met de vingers naar den mond brengen. Gouda, 23 Oet. 1896. (Wji kunnen noch medpdeelen dat de pryz-’n lag haar hoed en een klein bont halsdoekjedat nam ik mede. Ik moest toch een //teekeu” hebben, zoo als men het noemt.” „De hond was niet met mij uit de kamer gegaan,” vertelde hij verder. „Ik ging naar den stal waar een paar koeien nieuwsgierig de koppen naar mij uitstakentoen ik ook daar geene menschen vond, ging ik naar den zoom van het bosch, die niet ver af was, en van daar kwam ik aan oeno kleine open plek waar ik oen stuk land zsg, dat tot bouwlaud gebruikt was. Daar, op dien akker, zag ik een paar menschen en verkreeg eindelijk uitsluitsel omtrent het eenzame huis. Ik verzweeg, als door instinct gewaarschuwd, dat ik er in geweest was, en het bleek dat ik er wel aan had gedaan „Het is goed dat mijnheer u niet gezien heefthy zou u goed in het verhoor genomen, en u barsch en zonder hulp weggezonden hebben,” zeide een oude knecht. „Hy is een ruw en zonderling man en houdt niet van vreemden.” Daarop wees hij mij den weg langs den rand van het bosch, eene hoogte, waar ik weldra weder op den grooten weg zou zijn, en in een uur tyds de houtvesterswoning kon bereiken. Zoo ver was ik omgeloopen.” „Hola, mijnheer, zoo komt gij er niet af,” riep Constance toen Robert hier zijn verhaal scheen te willen afbreken. „Gij hebt zeker wel vandiejongo dame en hare familie gehoord en „Eene dame was zij zoo zeer niet,” viel hy haar laehend in de rede„maar de dochter of de klein dochter van een ouden molenaar die zijn molen, die dicht bij het oude gebouw ligt, aan zijn zoon heeft overgegeven en daar op die afgelegen plek, die de h«mel weet hoe en wanneer zyn eigendom geworden Een soldaat, oppasser van de Koninklyke militaire academie, heeft, terwyl hy alswachl- hebber op de xalen dienst verrichtte, van verschillende cadetten gelden ontvreemd bene vens een paar gouden ringen. De verinoedolyke dader is reeds in arrest gesteld. De Tweede Kamer der Staten-Generaal is tot hervatting der werkznainheden bijeenge roepen tegen Dinsdag 10 November a. s. <L- voormiddag» half twaaf. Van een gebouwtje der Goudscbe glucose fabriek viel gisterenmorgen de achtermuur in, waardoor het dak en zolder eveneens naar beneden kwamen. Een achttal werklieden hoorden gekraak, waarop ty onmiddellyk dat gebouw verlieten, zoodat zy ongedeerd geble ven zyn. In de jongst gehouden vergadering van de ijsclub te Haastrecht zyn als bestuursleden herbenoemd de heeren P. C. deo Ilartog, G. C. Raateland, P. Blanken en Th. Jansen en in plaats van het naar elders vertrokken lid G. Beijen werd gekozen de heer A. G. Muur- ling. der aid. de heer C. C. van den Bergh, bedankte eveneens als lid, hij had persoonlyke grieven tegen den bond. In de iSchaonb. Ct.« van heden leest men het volgende ingekomen stuk Mynheer de Redacteur In uw geacht blad van Zondag j.l. komt een ingezonden stuk voor, geteekend Véritas, naar aanleiding waarvan u wel zoo goed zal willen zyn, my eveneens een plaatsje toe te staan. Naar mijn inzien geeft het schryven vau den geacbten inzender, over de berichten der laatst gehouden Goudsehe paardenmarkt, voorkomende in de Goudsehe Courant, den indruk als een storm in een glas water. Had toch Véritas, zooals men van hem had mogen verwachten, een grondig onderzoek in gesteld, dan zon hij tot de wetenschap zijn gekomen, dat: lo. De Goudsehe Courant door een druk fout, in plaats van f 250 af 300), nu zuimde den prys geven. 2o. Wil n bewyzen, Véritas dat er geen 800 paarden nagenoeg geweest zijn, zooals algemeen geconstateerd is, waarom door u geen telling gehouden? 3o. Dat de handel zeer traag was, in plaats van vrij levendig, zooals gemeld was, dient een ander bewijs, dan door u aangevoerd, ah dat er voor eon massa paarden geen bod is gedaan. Ware u toch bekend met den algemeenen toestand van den paardenhandel op dit oogen- blik ge zoudt, in vergelyking met andere markten, o. a. zooals 1.1. te Utrecht, Cutamborg, Viaoen en Woerden, den handel, die te Gouda, door de Goudsehe Courant, vrij levendig werd genoemd, niet weersproken hebben. 4o. De bewering: verschillendebnitenland- sche kooplieden waren aanwezig, die ge spot tend aanvaardt en beweert er slechts twee te hebben gezien, doet ons twijfelen aan uwen ernst, waar u er aan toevoegt, die niet uitsluit er meerdere zijn geweest. Nu geachte vrieud, hier twijfelen wij aan uw waarheidzin of ge hebt slecht gezien. Te constateeren valt, dat op de jongst gehouden paardenmarkt aanwezig waren o. a. acht buitenlandsche kooplieden, waarvan de namen by my ter inzage liggen. Behalve natuurlyk de verschillende binnen landsche kooplieden, die tegenwoordig waren. Hoogachtend, UEd. Dw. Dienaar, J. N. BOTH. Gisteren avond bad een» algemeene vergade ring plaats van den Ned. Bond van Cfud- Onderofficieren, die werd bygewoond door den Voorzitter en den Secretaris van het Hoofd bestuur en wel naar aanleiding van het voor stel van een der leden om zich van den bond af te scheiden. Verschillende sprekers voerden daarover het woord, alsmede bovengenoemde heeren van het Hoofdbestuur. De Voorzitter van het Hoofd bestuur bestreed de verschillende sprekers, die hunne grieven mededeelden, waarom zij zich wilden afscheiden. De Secretaris van het Hoofdbestuur deed evenzoo, doch was niet gelukkig in zijne repliek hy begon by den aan vang toen hem bet woord was verleend, reeds enkele beleedigende woorden te uiten, die geen doel troffen maar veeleer de ontevredenen nog meer verbitterden. Later in den avond kregen de donateurs hun aandeel, die werden bij den bond geduld, doch zy mochten geene bemerkingen maken, noch zich met iets bemoeien. Het slot der vergadering was, dat een zestal leden bedank ten en een viertal donateurs. De Voorzitter was, zijn ouden dag slijt. If ij was oon vrek of eoa zonderling, dacht de knecht, ou in de houtvestera- woning werd mij dat bevestigd, met bijvoeging dat zyn eenzaam leven met allerlei slechte daden in ver band staat, welke hij waarschijnlijk op zijn geweten heeft. Ieder beklaagde het mooie meisje dat hot slachtoffer van zijne zonderlingen aard is, en voor wie hij reeds eon paar vryers barsch hoeft afgewe zen. Dat is nu alles,” eindigde Robert met eene hoofdbuiging, „eenvoudig genoog, doch inderdaad niet zonder een zweem van poëzie.” „En gelooft gij inderdaad aan den stand van den man, die op zulk eeu buitongewonon inval kwam vroeg gravin Leonore, na eene langdurige pauze, op nadenkenden toon. „Zeker nicht,” klonk het bedaarde antwoord. „Er was niets dat dien stand scheen tegen te spreken of dat aan iets geheimzinnigs deed denken. Die soort van menschen kunnen ook wel hunne grillen hebben, zou ik denken." „En’ waar hebt gij dat avontuur beloofd, als ik het vragen mag?” vroeg zij opnieuw. „In het Rhöugebergte, nicht. Den volgenden dag kwam ik te Moiningen aan,” antwoordde hij blijk baar verwonderd, en voegde er bij: „Gij schijnt er zooveel belang in te stollen „O, ik dacht er by aan eene overeenkomst,” ant woordde zij op tachtigen toon. „Ik heb nog eens iets dergelijks gehoordmaar dat was niet zoo ro manesk.” „En hebt gij later nooit meer naar dien boozen molenaar en zijne gevangene dochter gevraagd vroeg Constance schertsend. „Ik ben nooit weder in die streek geweest, tot Maandag kwam er avery aan de sluis te Stolwijkersluis, zoodat de schepen niet kunnen schutten naar of van Stolwijk. Het is te hopen dat een spoedige reparatie mogelijk is, want juist nu blijkt hetwelk een groote be hoefte er steeds aan deze sluis bestaan beeft. Ook op de Gouw0 heeft zich een commissie gevormd voor bet Kroningsfeest. Zy stelt zich voor het gedeelte van de Gouwe, vanaf de Wydstraat tot ongeveer de brug by den heer Brakel te versieren en te illumineeren en bestaat uit de heeren C. van Veen, G. Kamphuizen, C. Brnyuel, M. J. Kamphuizen en Marlet.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1896 | | pagina 1