ie
I0S1
DÏMÏ VIMIAGENWCII.
J
TEN,
Vrijdag 13 November 1896.
No. 7120.
BINNENLAND.
lek,
i Zn.
I
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
I
i
35 ste Jaargang.
11
I
FEUILLETON.
I
I.
0(U
-J
B
«Wat praat gij
1111 19
ante.
izelve direct
ontbieden,
ten ea hooge
in eouo
aange-
itand
stadje
i wy besloten
is ƒ3 25
1.01 INIIL COIJRA NT
De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prijs per drie maanden is 1.25, franco per
post 1.70/*
Afzonderlijke Nommérs VIJF CENTEN.
rormen
lag 2
cl hier*
iteld
is ver-
r on-
laald
was e-u gedicht vau den heer
naar
uitsche fabri*
ur, 50 sterke
bassen. De
M)
«Ik zou wel oens willen weten, hoe die vrouw
mij zoo bekend voorkomtik ben in geeue eeuw in
haar dorp geweest en .hier in het bosch kan ik haar
toch niet gezien hebben het is zonderling.”
Het weder bedaarde dieh nacht niet, en den vol
genden morgen regende hel nog zoo sterk dat selfs
de hond niet naar buiten gezonden werd. De beide
knechts waren echter reeds bij het aanbreken van
den d ig met een paard naar het Onde Meer ge
trokken, eene plek waar de vorm van den grond nog
de mogelijkheid aanwees dat bier vroeger een meer
bestaan had. Zij vonden inderdaad een oude, half
gebroken kar op den weg liggen boomtakken lagen
hier on daar verspreid de sporen der wielen waren
achterwaarts nog zichtbaar, en vooruit kon men nog
de afdruksels der paardehoeven een eind weegs vol*
gen. Er waren voetstappen in menigte op de plaats
des ongeluks en in den omtrek te zien, doch van
de bagage was niets te ontdekken, en de voerman
was niet terug gekeerd, althans niet te paard, wijl
hij in dat geval zijne kar niet in den steek gelaten
zou hebben.
De beide mannen keerden meestal zwijgend terug
Christoffel herhaalde slechts by zich zelven«Als
k maar bedenken kon waar ik dia vrouw vroeger
ADVERTENTIEN worden geplaatst vau
15 regels 4 50 Centen; iedere regel meer
10 Centen. Groote letters worden berekend
naar plaatsruimte.
Inzending van Advertèntiën tot 1 uur des midd.
De liomöopanth dr. Volbeding is door de
rechtbank te Duaseldorp overeenkomstig den
oisch van het O. M. veroordeeld tot 4 jaren
eu 1 maand gevangenisstraf, 5 jaren verlies
vnn burgerschapsrechten en 3000 mk. boete;
zyn medeplichtigen Könnetke en Wingerath
resp. tot 6 en 2 maanden. Dr. Volbediug werd
na de uitspraak van het vonnis dadelyk in
arrest genomen.
i ongo-
stijgen,
steeds
met dansen,
vooruitbeta-
-
II
Volgens >De Vaderlanders, orgaan van dr.
Bronsveld, zyn in do vorige week, op een ver
gadering, waarop nagenoeg alle provinciën van
ons land vertegenwuo.digd waren, de hoofd*
beginselen vastgosteld voor een nieuwe politieke
vereeniging. Zy zullen Weldra worden voor
gelegd aan een talryker vergadering, waarin do
statuten ter tafel gebracht en, naar men hoopt,
gearresteerd zullen worden.
De vereeniging wil niet kerkelyk zyn in
roomschen zin, maar zal wel tegenover het
streven der ultramontanen, om het gezag te
brengen in handen der bisschoppen, een pro-
testantsch karakter dragen, en niet voorby z.fen,
dat de kracht van het protestantisme in ons
vaderland voor een goed deel schuilt in de oude,
historische volkskerk.
De vereeniging wil, dat op elk gebied van
hri openbaar en volksleven in Nederland en
zyn koloniën God als do hooge macht zal
geëerd en de chrinte'yke beginselen van liefde
en gerechtigheid gehuldigd zullen worden met
woorden en met daden.
Men seint uit Amsterdam
De Alg. Ned. Diamantbewerkersbond heeft
gisterenavond in het Paleis voorVolks»lyt
hoogty gevierd. In November 1894 werd de
Bond opgericht te midden «an een heftigen
lo&istryd, waarvan loons«orbooging het gevolg
wnin November 1895 moesten weder ver-
t^pieidene Bondsvergaderingen gehouden worden
omdat opnieuw d'« oorlog verklaard wan aan
gezien heb.**
«Wat doet dat er toe,” antwoordde David. «Ik
begrijp niet hoe die kar dasr op die plek zoo op
eens omgevallen is; heeft die jood het opzettelijk
gedaan, of heeft hij geslapen
Christoffel antwoordde niet, maar bleef peinzen
«Gezien heb ik haarmaar niet op eene kar en zy
zag er ook zoo neerslachtig niet uit als gisteravond.”
In het oude huis werd hunne tyding naar het
scheen veel zwaarder opgenomen door de bewoners
dan door de vrouw wie zij gold Zij scheen, door de
genoten nachtrust gesterkt, het ongeluk vry kalm
ta dragen» Zy had lang geslapen en met smaak
ontbeten, met Verone over alles en allerlei gepraat,
Samuel geplaagd, die dat evenwel njet aanmoedigde,
en haar kleinen jongen door het huis en over de
plaats nageloopen en zich in l.et algemeen veel meer
als een vroolijk, ja uitgelaten meisje gedragen, dan
als 'eene vrouw die sedert jaren getrouwd was ge
weest sn wie zulk een ongeluk getroffen had, als dat
waarvan zy byna zelve het slachtoffer geworden was.
Die vroolijkheid werd door de boodschap der beide
knechts zeer weinig gedempt. Zij troostte rich met
de gedachte dat de voerman toch op de plek terug
gekeerd was on de bagage gered had. Hy bad haar
geene enkele aanleiding tot het verdenken zijner
eerlijkheid gegeven; hij zou in den loop van den
morgen wei naar haar komen omzion, als by hoorde
dat Stocks zoo dicht bij lag, en anders zouden zy
hem wel aiu de houtvesterswoniag aantreffen, waar
zij toch ook heen moest.
Zy was niet van het ongegronde dier veronder
stellingen te overtuigen, en het moot’ gezegd worden
dat do oudo lieden het niet ovor zich vorkrygon
het karakter van dieu echten jongen eu het
nuffige schooldeerntje uit-tekeud tot hun recht
komeu. Meu kon zieu, dat menige aanwezige
moeder aan haar bloudeu krullekop of haar
lieftallig dochtertje dacht, en zy de Overpein
zingen vanp^naiua met diepgevoelde belang,
stolling volgde.'
>0ns wil uiet<
Fl. G. Roodhuizen naar aanleiding van de
jongste gebeurtenissen in de Transvaal.
«L'llomme qui no peut pas sillier* van den
Franscben dichter Adonis, zoo vaak door den
ouderen Coquelin voorgedragen, was door den
spreker in *t Nederlandsch vertolkt ouder den
titel van:.»de man die niet fluiten kon*.
Hierbij wist hy do aanwezigen ceu gullen
Iftch op de lippen te brengen by bot verhaa'
van den zwakken Adam in dien Franscben
werkman en zyne welgelukte list om vau zyne
Adèle den sleutel machtig te worden.
Deze eerste openbare vergadering van ons
Nutsdeparlement zal zeer zeker by allen, die
er tegenwoordig waren, in aangename herinne
ring blijven.
Aan bet Multam van Kunstnijverheid te
Haarlem, \»erd door wjjlen den heer Daniel
Hurtevelt te Leiden een eanzienlyk geschenk
gelegateerd bestaande uit:
a. Vier polygrom«*erde beeldjes Itnliaan^he
kunst in 1860 te Palermo aangekocht.
b. Een scbryfnap van lianenhout, gemaakt
te Piikenliammer in Bohemen, met daarby
behoorende specimina van het hout.
c. Een antiek Japansch bronzen wierookvat.
d. Een Javaansche ponjaard met ivoren
gevest en gouden scheê. By bet vertrek van
den beer Uarlevelt uit Boeralrakta in Mei 1858
werd hem dit wapen tot aandenken vereerd
door den onafhankelyken Prins Maugho Negoro.
e. Een degenstok van bet bout «an den
klapperboom met zilver beslag. Het lemmet
is gedamasquiueerd en met goud in gelegd.
f. Een ivoren a jour gesneden sigarenkoker
in den kraton gemaakt.
Deze twee laatste voorwerpen zyn geschenken
van den Soesoehoenan van Soeraknrta Pakoe
Boewono VII door den heer Uartevelt in 1858
ontvangen toen hy die residentie verliet en by
Z. 11. ten afscheid kwim.
By kon. bosluit is benoemd tot ontvanger
der directe belastingen eu accynzen en der
waarborg en belasting op gouden on zilveren
werken te Schoonhoven J. G. Lobry vau Troos*
tenbnrg de Bruyn, ontvanger der directe be
lastingen en accynzen te Appingedam.
Tot bestuursleden der Oudewatersche IJ club
werden gekomen de heoren S. Meyer, II. de
Zwart, 8. J. Montyu, E. J. Spronk en J.
Vriesman Jr.
De officier van justitie te Leeuwarden is in
booger beroep gekomen van het vonnis der
rechtbank aldaar, waarby II. P., 29 jaar,
pédicure te Amsterdam, is vrijgesproken van
oplichting, door zoogenaamde brevets d’inven.
tion* te trachten aan den man te brengen
onder voorgeven, dat de houder er van was
hofleverancier van den Koning van België, en
gerechtigd tot het voeren van het Belgisch
wapen, doch alleen voor zoover betreft te
Harlingen gepleegd.
eu zoon wordt afgespeeld op de rotsvlakten.
Michaël speelt bier de rol van den verrader,
doordien hij, als schildwacht vermomd, verzui
men zal de hootmyt aan te steken, die het sein
tot alarm is. Onder aanroeping «an den tin-
telenden sterrenhemel, die, het zy hier gezegd,
een soort van fatalistischen invloed heeft op hel
lot der hoofdpersonen, bezweert Constantyn in
innige hem diep uit het gemoed wellende
bewoordingen zyn vader toch trouw te zyn
aan zyn land, zijn naam en zyn godsdienst
Doch de eerzucht is dezen te sterk. Hy zwicht
niet voor de roerende woorden zyns zoons.
Constantyn doodt in een nu volgend gevecht
zyn vader, steekt de hootmyt aan en redt
daardoor zyn vaderland.
Het laatste tafereel, dat spr. voordroeg, was
het vonnis van Constantyn. Deor allerlei listen
van Bazilide, oo al door zijn herhaalde ver
liezen tegen de Turken en door de sombere
stemming, waaxdoor de vadermoorder, met den
vloek zijns vaders beladen, verkeert, laadt
Constantyn den scbyu op zich van met de
Turken te heulen. Bazilide weet dien schyn
voor het volk tot zekerheid te doan worden,
door een perkamenten rol, die eenmaal voor
haren gemaal moest dienst doen te toonen,
daardoor als het ware het verraad van Con
stantyn bewyzende.
Het vonnis wordt over dezen uitgesproken.
Gebonden aan bel bronzen ruiterstandbeeld,
dat ter eere van de roemryke nagedachtenis
van zyn vader is opgericht, zal hy langzaam,
maar zeker dopdgemarteld worden. Doch de
liefde van Militza is sterk. Zij redt haren
meester van dezen jjselyken dood door hem
met een dolk te dóórsteken. Daarca doodt zy
zich zelve. En zoo blijft het geheim tusschen
vader en zoon voor eeuwig verborgen, over
eenkomstig het gezegde van dien nachtelijken
waker, wien het gezicht op het fonkelend
starrenheir poëtisch had gestemd, >dat de
sterren sedert eeuwen neerzien op zoo menig
scbrik’bre daad, docb dat door haar geen
enk’le wordt verraden.*
De voordracht van den heer G. V. was
>eboon, en, waar hij de echt dramatische toe
standen in het tweede tooneel moest weer
geven, boeiend.
Ook was het hem gelukt den Franschen
tekst in vloeiend Nederlandsch over te bren
gen, de twee eerste tafereelen in rymelooze
jamben, bet laatste in rymende verzen.
Na de pauze droeg hij drie kleine stokjes
voor. Het eerste was bet allerliefste, »Waar
is Mama*, de novelle van de begaafde Jo
hanna v®n Woude, eenigszins gewyzigd voor
eene voordracht. Ook hier toonde de spreker
zich meester over zyn onderwerp, en deed hy
GOÜDA, 12 November 1896.
Eergisteren Dinsdagavond had in de
sociëteit op de Haven de eerste openbare ver
gadering plaats van bet Departement Gouda
der Maatschappij >tot Nut van het Algemeen
Als spreker trad op de heer W. C. Goteling
Vinnis nit 'sGravenhage, die aan het Goud-
sebe publiek geen onbekende meer was.
Als onderwerp zjjner lezing had hy gekozen,
Pour la Couronne van Francois Coppée, treur
spel in 5 bedryven, door hem in Nederlaud-
sohe verzen overgebracht.
De heer G. V. begon met eene korte schets
van dit drama als inleiding. Het stuk speelt
in de 14de eeuw, plaats: het Balkan gebied.
De oude koning is gestorven, en aangezien
in dit land geen erfopvolging heerscht, wordt
de .Bipschop Stepbanus tot koning gekozen,
zeer tot spyt vau den generaal Michael Bran-
comir, maar nog meer van zyne schoone, eer
zuchtige en verleidelijke «rouw Bazalide.
In beiden komt de onbedwingbare lust op
zich de koningskroon op het hoofd te
doen drukken.
In het fort, alwaar Michael Brancomir en
zyne vrouw verblyf houden vertoeft ook een
zanger Beuco genaamd.
De spreker droeg drie verschillende tafereelen
voor het eerste tusschen Constantyn, den zoon
van Michael, een vurig Christen en patriot, en
de slavin Militza, die hij eenmaal het leven
heeft gered.
Constantyn beklaagt zich over de onbehaag
lijke rust van den krijgsman en daarop deelt
Militza hem mede, dat er ontzachlijk groot
gevaar dreigt van do zyde van de Turken. De
zoete zanger Benco is in waarheid een sluwe
spion, een Turk en wel Ibrahim Effendi. De
waarheid van de verraderlijke rol die zyn
vader speelt verneemt hy, toen hy, in een nis
verborgen, op deze wyze getuige is van een
samenspraak tusschen de drie saamgezworenen.
De koningskroon zal de belooning zyn voor
Michael en zyne schoone Bazilide, wanneer zij
het ryk den Turken in banden spelen. Om
hiertoe te geraken is eene aanzienlyke troepen
macht op de grenzen van het bergachtige land
byeen getrokken. Doch, dank zy de onver
moeide waakzaamheid van de posten, d e de
bergpassen bewaken, gelukt het den Turkss
niet het land binnen te rukken, ofschoon er
byna dagelijks voorposten-gevechten plaats
vinden.
Alsnu draagt de spreker het schoone en echt
dramatische tooneel voor, dat tusschen vader
sijt mal, Samuel, dat gij die vraag zoo zwaar op-
ne< mt. Onze heer is de Overste baron van Stoinbeim;
een goed menseb, vriéndelijk on toegevend. Wij
hebben a'ie reden om God voor zulk oen goeden
heer tc danken. Hij is het ook nl twintig jaren,
of langer, ik was toen nog niet met den ouden heer
getrouwd voor dien tyd behoorden Samuel on
het oude buis aan aon nuder, en dien kan hij niet
vet goten, hij ia altijd bang dat hij zijn oudon heer
verloochent, als hij dozen noemt.*'
D* rentmeester wierp zyns vrouw zulk een stron*
gen blik toe, nis zij nog niet dikwijls van hem on-
dei vonden had, en ging zonder een woord te sproken
naar de deur.
«Wat spijt het mij dat ik hem'hoos gemaakt heb,”
zeide do vrouw op den zachtsten toon, ditmaal zelfs
mot iets loerend» ir. baren blik Vereno zag daar
echter niets van. «Hoe kon ik dat ook denken.
Gij. schynt het goed to hebben en men kan aan
alles zien dat uw beer het u aan niets laat ont
breken.”
„Dat is ook zoo,” ui vrouw Verene, «Ik heb u
al meer gezegd dat de overste een braaf mensch is.”
//I» hij op reis F’ vroeg ds vrouw.
«Op reis?” herhaalde Vorene verwonderd. «Hy
is bier byna nooitvoor zoo ver ik weet, woont hy
in de residentie; daar zendt nM man althans van
tijd tot lijd zijne rekening en verantwoording eu van
daar komt ook altyd de tyding wanneer hij in den
herfst met den jachttijd overkomt.**
(JTonli tervolfJ.)
konden baar do zaak zoo erg voor te stelhn als die
hun meer en meer toescheen. Samuel was weder
vriendelijker geworden. Hij bood haar aan, haar,
terstond naar de houtvesterswoning te brengen, marfr
de vrouw sloeg dat aanbod van do hand.
«Het is zulk slecht weer,” zeide zy «misschien
wordt het in den namiddag beter, en bovendien zou
ik Wrertbheimer niet gaarne mis loopcn. Hij komt
stellig, geloof my, mijnheeris hij er van middag
evenwel nog niet, dan moet ik verder, al was hot
alleen om mijn man, die zich ongerust zou maken
ovor mijn lang uitblijven. Laat mij noo zou lang
mei Tasthet is hier zoo prettig bij u de grooten
hebben het toch goed hier op de wereld,” voegde
zy er zuchtend bij«zy hebben voor zich en de hun
nen hun warm en rustig nest.”
Samuel keek verwonderd op. «Wat praat gij
nu?” vroeg hy. «Wü zijn geen graote lui.”
«Dat weel ik wei, mijnhe r,” antwoordde' zij
glimlachende, «uwe vrouw heeft mij ai gezegd dat
gij de rentmeester zijlik benyd u uwen postwat
zou ik gelukkig zijn, éls mijn man er zoo een had,
bij een goeden heerhoe heet d« uwe
Samuel keek de Vreemde vrouw verwonderd en
met zichtbaar wantrouwen aan sij stond dieu blik
echter schalk lachende door. «Was mijne .vraag
onbescheiden?” vroeg zij daarop, op verontschuldi
genden toon. Het viel Samuel nu niet «voor het eerst
op dat de stem en de oogen der vrouw niet altijd
met elkander in harmonie waren de stem kon bij
wijlen zacht en nederig zyn terwijl haar oog van de
volste, meest onbekommerde levenslust sprak.
Wie weet wat Samuel geantwoord bad, indien
Verent niet tusschen beiden gekomen ware s «Qy