CT i. vo. DE HM»» I BINNENLAND. Bieren, Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Dinsdag 15 December 1896. 35ste Jaargang. ■‘f I I OUT. tiUlLLKlOH 9 84. ort. o II No. 7147. Inzending van Advertentiën tot 1 uur dei midd. r, r ii "i yk van waarin der aken, orige buil.n- q elk De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VUF CENTEN. jakken, i ver- 0 melk I1/» ot. teren, SIROPEN io 1.01IfSIIIE101IH\T 11 ongelukkig dan hoip integendeel hoogst gevaar- het medelijden van karakter baar voQTjh’nt wens eou^"afé men eorim|^|’’ komt meat^_„,T. zich was, maar aan zoo iemantpdff kwaad te strijden. i onge- Istof- id uiet hikte ijk van g. 14 van ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels A 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. i gefa- jft we- 1 Kg. Gister nacht is te Delft in het kantoor van den heer Z. aan de Westvest ingebroken en ean bedrag van f 31 ontvreemd. Men meldt uit Boskoop: De 1 October 1895 door brand verwoeste kerk is thans herbouwd. De inwyding zal plaats hebben op den eersten Kerstdag. Wegens diefstal van vee uit de weide ver scheen Vrjjdag voor de rechtbank te Dordrecht de 18-jarige Henricus de K., mandenmaker Ie Lopik. Volgens de dagvaarding stond beklaagde terecht ter zake dat hg op den 29 October ze aan de felste woede van en golven blootgesteld. De rots n zyn igd, en een schip dat de zware Atlantische golven er op ge wordt, is reddeloos verloren noch toch van de overigens onbewoonde kust nit, zon een poging tot redding van de opvarenden goeden uitslag kunnen bobben. Hoe hel ongeluk in zyn werk gegaan is, zal men wel nóóit te weten komen. Wellicht is er aan de machine of den stuur toestel iets in bet ongereede geraakt, nadat bet schip door den storm overvallen was. Het «ermoeden, in werkstakerskringen te Hamburg uitgesproken, dat de »Sslier< vergaan is omdat de lading door ongeoefende bootwerkers slecht gestuwd wns, is volgens de Hamburgsebe sBörsen- Hallev geheel ongegrond. De «Salter* is niet te Bremen, maar te Bremerhaven gestuwd, en door de vaste werklieden van Lloyd. Er zyn reeds eenige lijken aangedreveu (volgens de laatete berichten 20), naar reeds gemeld is, ook dat van den gezagvoerder. De bemanning bestond bijna geheel uit Daitschers; onder de tus^cbendekspassagn rs bevonden zich 113 Rossen, 35 Oostenrjjkers, 10 Italianen, 4») Graaf Eugenius had in die dagen sedert menig jaar zijn rijken neef voor het eerst weder gezien en dete had hem door zyne koelheid niet slechts getoond dat hy voor de toekomst van het geslacht der Ha- gsnbachs van hem niet veel verwachting koesterde, maar ook op zyne fluisterende vraag bepaald ten antwoord ontvangen dat hij nooit tot een tweede hu- wulijk sou of kon overgaan. Op die bepaalde ver zekering was de jonge Robert Laar voor den ouden heer een persoon van eenig gewicht geworden, omdat hy voortaan in hem, als de eenige mannelijke af- stammelieg van een zijtak der familie, den opvolger in het majoraat sag. Zyn gezin was te groot en het vermogen dat bij zijne kinderen kon nalaten, ondanks zyn eigen aanzienlyk inkomen, te klein dan dat hij niet alles sou aangewend hebben om den erfgenaam van het majoraat zoo na mogelijk aan zich te ver binden. Hij had reeds moer dan een» poging aan gewend om het majoraat op te heffen en hel erfrecht ook voor dochters geldig te doen verklaren, doch was daarin bij de regeering niet kunnen s'agen on hij moest zich derhalve goed-of kwaadschiks met de mogelijkheid tevreden stellen dat althans ééne ly'ner dochters later gebiedster op Hagen zou zijn. Do jongste van allen was voor hot minst nog in de jam, en taf bent oog het uitarlyk, om oen huwolyk afschuw en vrees voor haar vervullen. Robert kon het zich niet ontveinzen, dat hare ijdelheid en hare zelfzucht haar niet zouden doen terugbeven voor eenig middel, zoo zij er slechte haar doel mede bereikte, evenmin als hare moeder, wier uiterlyk meer mot haar slecht karakter in overeenstemming was geweest. Graaf Eugonius, met wien Robert in dien tyd nog het vertrouwelykst verkeerde, had, naar het scheen zijne zuster insgelijks nauwkeurig gadegeslagen, en bij liet zich bij het afscheid van zijn neef onbewim peld uit over hetgeen hij moende opgomerkt tow. hebben. Jy «Ik heb u vroeger, geloof ik, mijne zuster nier*' goed afgeschilderd,” reide hij, «doch dat was builen mijne schuld, wijl ik haar in deze dagen eerst recht heb loeren kenneu zoo als zij inderdaad is. Ik blijf bij myne opine dat zij minder oorspronkelijk slecht is, dan door anderen bedorven, dio doe} gebruikt hebben. Dat is trou* teH^veroutsehuldigirg; maar wanneer k- een slechten weg gebracht io, jder van terug eu verheft men •b diepte, waarin men gevallen roonlyk al dieper en dieper, wyl tot karakter ontbreekt om tegen hot .En daar nu noch hare ongeluk ken, noch hare armoede haar tot inkeer hebben kannen brengen, sal zij zich van nu af nog minder verbeteren, nu haar eene ongelukkige en onverstan dige belangstelling van.... een anderen kant het haar mogelijk maakt, hare oude dwaze levenswyze weder op te vatten, en even als vroeger misbruik te maken van haar uitorlük en hare talenten.” By kon. besluit is goedgekeurd dat aan J. A. Tan Barna, burgemeester der gemeenten Polsbroek, Willeskop en Hoenkoop, op zyn verzoek, eervol ontslag is verleend als secretaris dier gemeenten. 2e. jhr. mr. J. zE. A. »an Punbuys voor- noemd benoemd tot minister van Staat 3e. met ingang van 1 Februari a. s. be noemd tot vice-president van den Raad van State, jbr. mr. J. W. M. Schorer, commissaris det Koningin in Noord olland, met toekenning van eervol ontslag uit laatstgemelde betrekking. >(Stct)« Vrydag middag heeft er weder een ongeluk plaats gehad in do Patrooufabriek te Delft, By het drogen van zendertjes is een daarvan ontbrand, waardoor een sergeant-majoor-vuur werker, een sergeant en een werkman aan het aangezie t en de banden gewond raakten. De toestand is niet ernstig. waarop haar vader over zijne beide dochters placht to spreken, de slechte naam waarin hare grootmoeder en later hare moeder stonden, moest wel iedereen afschrikken die zich overigens tot het onschuldige meisje aangetrokken gevoelde. Ook kwam de gravin Leonore hem boe langer zoo minder voor als oone vrouw die, zoo als hy bij zijn eerste bezoek gewaand had, meer ongelukkig dan misdadig was geweestzij scheen voor een jong onschuldig meisje eene lijke leidsvrouw. De deelneming en welke hij, in dien tijd van zware beproeving aan vankelijk jegens baar gevoeld bad, weken meer on meer op den achtergrond. Dat altijd samenzijn was dan ook alles behalve geschikt om met goed gevolg op den duur eene eerlijke en ongekunstelde harte lijkheid te blijven veinzen, waaraan zij inderdaad geheel vreemd was. Niet slechts in den huiselijken kring, of in den kleinen familiekring te Meerau, maar ook in de meer uitgebreide kringen op Hagen, verried zij nu eens eene onrust en ongedurigheid, die pijnlyk waren om aan te zien, dan weder eene liefdeloosheid en zelfzucht, en eindelijk, in tegenspraak met hare betuiging aan hare moeder gedaan, dat zij wars wu van al wat intrigue heette woorden welke Robert trouwens niet gehoord had eene zucht om de intrigante ie spelen, die hem noodwen dig een zeer oogunsligen dunk van haar moesten geven. Hoe meer Robert haar gadesloeg, hoe beter hy meende te zien dat zy in haar leven nog vrij wat anders te verbergen gehad moest hebben dan die grooter of kleiner lichtzinnigheden, die haar goeden naam bedorven haddenzaken die den ingewijde oronveel verachting mooeten inboezemen, als beo met niet bepaald tot de onwaarschijnlijkheden te doen behooren. Zijne voorkomendheid zou Robert in alle geval koel gelaten hebben, ook zonder het bedenkelijke gezicht van graaf Eugenius en de half ondeugende, half hatelyke opmerkingen van Leonore. Robert ge voelde zich in Hagen volstrekt niet op zijn gemak en stond met zijne familie aldaar uiet op een ge noegzaam vriendschappelyken voet, om hem ook slechts over de mogelijkheid van zulk een huwelijk te doen denken, en zoo al zijn hart warm klopte voor eenig vrouwe'yk wezen dan sou men dat zeer zeker in Hagen te vergeefs gezocht hebben. Ook haar behoorde zijn hart niet toe die het dagelijks meer scheen te verdienen en voor wie hij althans eene hartelijko vriendschap had opgevat. Juist in dezen moeielijken tijd toonde Constance zich, in het midden barer bloedverwanten die, zoo als Robert zeer goed be merkte, allen min of meer nu eens openlijk dan weder in het geheim tegen of voor elkander intrigeerden, zoo bedaard en eenvoudig, zoo hartelijk en oprecht, dat jjnze jonge vriend op alle uren van den dag, in elke afwisselende gemoedsgesteldheid bij baar zijne toevluoht zocht en vertrouwelyk met baar sprak. Hoe meer hij haar leerde kennen, boe meer hij doordrongen werd van de overtuiging hoe gelukkig de man zijn zou wien het gegund werd dit liefde volle en aan liefde behoefte hebbende meisje te redden uit de verachtelijke omgeving waarin zij te huis behoord had zonder er door besmet te worden. Hy zelf was, helaas, die man niet, en het was hem eene bron van telkens terugkeerende bezorgdheid dat hij begreep hoe bezwaarlijk hij ook op een anderen redder voor haar mocht hopen. De spottende toon 1896 onder de gemeente Groot-Ammers uit een perceel weiland, een koe, toobehoorende aan Peter Johannes Voormolen, opzettelijk beeft weggenomen en zieb beeft toegeëigend. Als ge tuigen waren in deze zaak gedagvaard de eige naar der koe, de persoon, die bet dier had ge kocht en een vrouw die bekl. op weg bad ge zien in den laten avond van 29 October jl. De le getuige, Voormolen, verklaarde dat by zyn koe in den morgen van 30 October had vermist en toen hy later vernam dat het dier te Gorinobem was verkeebt voor f 58 plus de onkosten, zyn eigendom heeft teruggekocht van den 2en getuigede koe was volgens hem wel f 120 waard. De 2e getuige,. Marinas Pieter de Jong, landbouwer te Krimpen a/d Lek, ver klaarde de koe van den bekl. voor f 58 te heb ben gekocht, bekl. vroeg hem eerst f 100 en zooals op een markt gebruikelijk ie, na loven en bieden bad hij voor f 58 toegeslagen. De 3e geteige, vrouw van Vreeswyk, bad bekl. in d?D avond van 29 October te Langerak gezien zon der kop, gaande in de richting van Nieuwpoort. Bekl. bekende volledig. Als reden waarom bij tot den diefstal wae gekomen, gaf hy op den armoedigen toestand waarin hy verkeerde. Hij toch leeft met zyn 80-jarigen grootvader te tarnen, zyn ouders heeft hy reeds op zeer jeugdigen leeftyd verloren en had ze aooit ge kend het gebeurde meermalen dat zij in geen 2 dagen brood hadden om te eten. Op bewesten avond op weg zynde om als koedryver ergens in dienst te komen, zag hy in een boomgaard een I oe staan, waarop bjj dadelyk op de gedachte kwam het dier weg te balen en er mee naar de Gorinchemsche markt te gaan, hetgeen bjj ook deed, waar hy bet dier voor f 58 ver kocht. Van dit geld had hy een nieuwe pet en een blauwen kiel gekocht. Thuiskomende be merkte hy, dat hy een der bankbiljetten van f 25, die bij in zyn vestzak had geborgen, had verloren, zoodat hy een bedrag van onge veer f 28 maar in zijn bezit bad, die later na ontdekking door de veldwachters op hem i* in beslag genomen. Het O. M. requireerde schuldigverklaring van beklaagde en veroordeeling tot 6 maanden gevangenisstraf. Z.E.A. wees nog op b«*t feit dat bekl. reeds eenmaal wegens diefstal gevan genisstraf had ondergaan. In bet verslag van een zitting der arrond.- rechtbank te Amsterdam was het volgende te lezen >Wat den derden beklaagde aangaat, de aanwijzingen zyn zoo sterk, dat er geen twyfel bestaat, of hy is medeplichtig. Hy kon niet opgeven waar hy 's nachts geweest is, en altyd i» hy in het gezelschap tan Burg, en Wetb. geweest. Iemand die zieb veel met gemeenteraads- politiek bezig hield lid van een Gemeente raad las bet bericht en vertelde >De beklaagde, van inbraak bescbrldigd, was met B. en W., met Burgemeester en Wethouders, in gezelschap geweekt den ganschen nacht Gelukkig bleek bij nader inzien, dat d< namen der twee andere beschuldigden ir.ct de letters B. en W. beginnen, en bet gemeente raadslid viel een steen van het hart Bij Kon. besluit is: le. mot ingang van 1 Januari a. e., aan jhr. mr. J. A. van Panhuys, op zyn ver zoek, eervol ontslag verleend als vice president van den Raad van State, met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door h<m gedurende eene reeks van jaren aan den lande b( wezen Vele klachten worden vernomen over de slechte qualiteit van het papier, waarop de muntbiljetten van f 10 gedrukt zyn. Er worden thans vanwege het Departement van Financiën proeven genómen met het ver vaardigen van een geheel andere papiersoort. Voor zooveel de duurzaamheid en sterkte van het papier betreft, zijn die proeven reeds vol komen geslaagd. Zy worden echter, met het oog op bet watermerk, nog voortgezet. Zoodra het gelukt zal wezen een papier te verkrygen, dat voor I et doel ten volle geschikt is, zal met het drukken van nieuwe muntbil jetten van f 10 ten spoedigste worden aange- vangen. GOUDA, 14 December 1896. Zaterdagavond werd door den heer J. Ligt- bart, hoofd eener school te ’s Gravenhage voor de afd. van het N. O. G. alhier ten huize van den heer Dam een hzing gehouden. Tot on derwerp had hy gekozen Het Onderwys in d« aanvangsklasse met het oog op concentratie der leervakken.* Op gezellige wijze deelde spr. mede, hoe door hem in zyne school een proeve was genomen om het onderwys in de aan- vangsklasse in een andere, z. i. betere riehting te storen. Handenarbeid, doch niet, wat wy gewoonlyk onder slöd verslaan, werd ook door de kleinen beoefend. Spr. kruide zijn voordracht meermalen met geestige op- en aanmerk ngen. De hoordereasen, die in groot getal waren opgekomen en de hoorders volgden met aan dacht de aangename en nuttige lezing en zeker hopen allen den hw Ligthart nogmaals voor ’t Genootschap te zWi optreden. Zaterdagavond had in de Sociëteit de Reunie eene algemeens vergadering plaats van leden der Gondsche Coöp. Broodbakkery Ons Voor deel.* Door den Voorzitter werd medegedeeld dat over het afgeloopen jaar een dividend zal worden uitgekoerd van 24 pCt., nl. 15 pCt. aan brood en de overige 9 pCt. bygoschreven in het bouwfonds. De aftredende bestuoisleden de bh. H. de Groot, J. L. Ley er weert, D. L. Soer en A. Smit werden herkozen evenals de aftredende commissarissen van toezicht de bh. F. Janssen on O. A. van der Wait Dat het stoomschip >Salier«, van den Nord- deutschen Lloyd, op de Spianscho kust ver gaan is, kan nu niet meer betwgfeld worden en bet is ook zoor waancbyolyk dat alle op varenden by die ramp omgekomen zyn. De >Salier,« bemand met 66 koppen, on met 210 (of 215) landverhuizers aan boord, geen kajuitspassagiers, (maar naar men zogt ook met voor 3 millioen goederen, voor Rio best* md) was den 28on November uit Bremer haven, waar zy een groot deel van kaar lading ingenomen bad, naar La Plata vertrokken. Den 7en December was bet schip uit Coruna vertrokken om daarna Villa Garcia (Spaansehe provincie Gallicië) aan to doen. Do afstand tusseben die twee havens kan in twaalf uren afgelegd worden. Toen bot oebip drie dagen weggebleven was, moest das de ongerustheid die over het lot van schip en bemanning beerschte, zeer gegrond sebynen, en inderdaad kwam nu al spoedig de bevestiging van do treurmare. Vermoedefyk is het schip vergaan in don vroegen ochtend van den 8en tegen half ze’. De oorzaak aan de ramp moot ongetwyfold gezocht worden in eon zwaren storm, dio van den 7en tof den 9ea de noordwestelyke kust vau Spanje h >eft geteisterd en ook ia de golf van Biscayt on noordolykor veel schade heeft aaogericht. De klippen waarop do >Salior« strandde, da Basona* bij Kaap Corrubedo, liggen in volte zeo, voor eon ontoegankelijke rotsacbtige kust; by alken storm, uit welken boek ook, zjjn wind door diep water omringd, en een schip dat door worpen met booten, ut

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1896 | | pagina 1