IN 0". OCT. s, topi )AM. I KT. LD. vat. 85. GRA¥IW OÏAWA. Atewws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Dinsdag 25 Januari 1898. No. 7487. e beste. A. I Bultenlandsch Overzicht. Id. tEULLETO^ jzen. I BN, i.ZDE.“ ill I 36ste Jaargang. r- van Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. j Verspreide Berichten. c H a a (ffardl twwdfd.) Hoe gas en electriciteit als vrienden kunnen leven, heeft een Berlyosch geleerde dr. Na»z deze week in een voordracht aaugetoond. Door |(2Vaar kei Franrch} De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. GUI IN IIL (dl III\T. ADVERTENTIEN worden geplaatst 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. De orde is gisteren te Parijs niet gestoord, schoon de manifestanten er het op toegelegd bedden. Ernstiger zyn de berichten uit Algiers, waar een formeel oproer heerscht. Wat Zaterdag gebeurd is in de Fransche Kamer bij de interpellatie-Cavaignac overtreft alles wat wy in de laatste jarea daarvan ge* boord hebben. Wij kennen het gebeurde nog alleen uit het ielegraphisch verslag, dat wy hier in zijn geheel laten volgen ik oen vriend van u was maar als ’t or op aan komt om mijn lyf voor je to wagon, dan kunt ge or op rekenen dat ik niet bang zal wezen. Ik bon niet van do zwakston en gauw gaan loopen doe ik ook nietje kunt or gerust de proef van nomen en over me beschikken.* «Dank je, ik zie dat ik mij niet in je bedrogen heb. Intu schen roop ik nu alleen je oprechtheid in. Wil je mij beloven, my op mijn vragen te ant woorden, zonder iets achter te houden uij, vrees van mij te hinderen t" „Te weerga, mijnheer André,* zei hij verlegen, „dat kan er naar wezen.* „Hoor eons Bastiaan, mijn toekomst, mijn vermo gen, mijn gansche leven hangt er aan.* „Als hot zoo is, vraag dan maar op, ik zal ant woorden.* Nu ik op het punt stond om den sluier weg te trekken, huiverde ik er voor, maar ik vermande mij. „Wat vertelt men hier in den omtrok alzoo over de verhouding tussohen mijn voogd en mij?" vroeg ik. „Hml Men weet heel goed dat. het een trotsche, ruwe en vooral giorige kerel is, met wiou het niet pleizierig is om te gaan, en er zal wel niemand zijn, die denkt dat hij voel voor u over heeft.* „En wa' denkt men van mij?* „Iedereen houdt van u, want men weet dat gij evop mild zijt, ala hij vrekkig is.* „Dat vraag ik je niet. Spreekt men niet over een ongeluk over een familiekwaal Bastiaan was blijkbaar niet op zijn gemak en deed alsof hij mij niet begreep. zullen zullen De aanvallen met groote vjjanden van er een eind aan weten te de orde weten vnn voldoening vernomen door de i ndeze middelen een herhaling van de débacle voorbereidt, (Tumult onder de uiterste rechtorzyde. dween. Wy spraken af dat ik mijn voogd dien dag zou ontwijken, opdat niet een of ander woord ons weder tegen elkander in ’t harnas jagen zou. Aan my zelven overgolaten, begon ik bedaard te denken over hot onbegrijpelijk gedrag van don graaf. Ondanks den onovorwinnelyken afkoer, dien ik legen mijn zoogenaamden beschermer koesterde, had ik toch de beschuldiging, die -de jood Abraham mij eena had durven voorhouden, in den wind ge slagen. De heer de Maufert was rijkzijn schraap zucht deed de honderd duizend francs rente, waaruit zijn vermogen bestond, en waarvan hij jaarlijks ter nauwernood het vierde part verteerde, tot een vorste lijk fortuin aangroeien. Ik kon niet gelooven, dat de geldzucht hem zoodanig beheerschte dat zijn adel lijke trots er onder doorgaan on hij zich niet ontzien zou een misdaad te plegen. Mijn trots althans kwam er tegen op, dal een mijner bloedverwanten, in wolk oen verren graad hij mij dan ook mocht bestaan, een bedrieger on een dief zou kunnen worden. Maar thans, nu ik mij lafhartig door hem verlaten zag, thans kon ik de verdenking riot langer van mij af weren. Uit hetgeen Guillot mij gezegd had, bleek dan ook maar al te zeer, dat het gerucht reeds mis dadige plannen aan den heer de Maufert toeschreef. Den volgenden morgen liot ik Bastiaan bij mij komen. „Jongen,* zei ik tegen hom, „ik heb een trouwen vriend noodig, die niet terugdeinst voor do vrees om zich mijnheer de Maufert tot vijand te maken, en die genoeg van mij houdt om mo de waarheid to zeggen, hoe pijnlijk die ook wezen moge en ik heb om jou gedacht, Bastiaan 1* „Hoor eens, mijnheer André I* antwoordde hij, „ik zou zoo vry niet durven zijn om te zoggen dat gesloten deuren noodig maakte. Ik erken iutusschen, dat deze reden van geen buiten gewoon ern tigen aard is. De gewoonte brengt mede een spionnage-zaak te behandelen met gesloten deuren. (Toejuichingen.) Natiën moe ten de geheimen van haar informatiedienst niet aan de groote klok hangen. De minister gaat het verloop der zaak- Dreyfus na, die het uitgangspunt werd van een betreurenswaardige campagne. Een beroemd sebryver onteerde bet leger. (Heftige tussohen- roepen toejuichingen van de uiterste linker zijde.) De Minister gispt de journalisten, die de campagne ten gunste van Dreyfus leiden. (Hevige woordenwisseling tusseben den socialist Faberot en graaf De Bernis.) De beer Méline gaat voort en zegt, dat hij zyn plicht heeft gedaan door zich te beroepen op de wet en het artikel van Zola aan het oordeel der justitie te onderwerpen. Wij heb ben vertrouwen in de vrye burgers de jury zal de eer van het leger weten te verdedigen. Wat betreft de generaals ran het leger, de regeering heeft hun eer niet willen onderwerpen aan de appreciatie van de jury. (Langdurige toe- jaiching van het Centrum heftige interrupties van de uiterste linkerzydex Men schreeuwt Dat is het régime van de sabel!» >Leve de Keizer »Gy beleedigt de jury!») De voorzitter, de beer Brisson, verzoekt der Kamer zich te kalmeeren. Méline gaat voortwi} hebben ons niet willen leenen tot een onwettigheid. Wij heb ben niet gewild dat een revisie werd ingesteld. Het schandaal zal neerkomen op de hoofden van hen die bet hebben uitgelokt. Wat de ongeregeldheden op straat betreft,1)' wy .:_j *3 raaken; wy te herstellen. den heer Jaurès worden j vernomen door Frankrjjk. Het is door men S») „Maar gij staat ook onder mijn gezag, en ik zal niet gedoogen dat gij mijn naam met den uwen in een belachelijke zaak betrekt.* „Belachelijk I* herhaalde ik, door dio minachting van myn» grieven geprikkeld, „belachelijk, wan neer het op mijn waardigheid als mensch, op ’t ge luk van myn leven aankomt 1 Maar mynheer, welk hela- g hebt gij er dan toch bij, dat er een stuk in de wereld blyft, waaruit blijkt dat ik niet wel bij ’thoofd ben?" De heer de Maufert maakte een hevig gebaar en liep een oogenblik driftig door de kamer heen en weer, toen kwam hij weer voor mij taan, maar nu was zijn masker gevallen. „Geloof me,* zei hij, met de tanden op elkaar geklemd, „beproef geen opstand. Je weet dat ik niet heel geduldig ben. Tracht geen schandaal te verwekken, want dan zou je met mij te doen krijgen 1* „Ik weet niet of ik een scbanda-1 zal moeien ver wekken, om te voorkomen dat gij mij niet vergui zen laat, mynheer!* antwoordde ik fier. „Maar ik verzeker u dat ik, als het moet, tegen u zal óp staan.* „Kom 1* hernam hij, „ik heb meelyden met je. wing mij nu niet om ook te zeggen dat je gek Bij de Zaterdag gehouden Kamerzitting waren de tribunes stamp vol. Er heersebte zeer groote belangstelling. Cavaignac ontwikkelde zijn interpellatie op grond van Havas’ noia. Hy bevestigde de verklaringen van kapitein Lebrun-Renaud, die neergelegd zjjn in twee documenten, welke do regeering weigert te publiceeren. De vraag is, of de regeering door te zwijgen niet de commentaren op de gewysde zaak begunstigt. (Applaus links.) Is de regeering niet te kort gescholen ia eerbied voor het gewysde door bet tweede proces aanhangig te maken (Applaus.) Als de regeering meent, dat er gevaar in schuilt den naam van een mogendheid, welke in het rapport genoemd wordt, publiek te maken, zal niemand hierop aandriugen. (Ge roep van zeer goed Cavaignac gaat voort en zegt dat hetgeen vooral de ongerustheid gaande maakt niet zoozeer is de weigering om het rapport mede te dealen, als wel de tegenstand van de regee ring. De spreker verwyt bet kabinet dat het dubbelzinnige verklaringen heeft afgelegd. A p- plaus links.) Hij constateert tegenstrijdigheden in het gedrag der regeering en vraagt haar het bevrijdende woord uit te spreken, dat een onverklaarbare oorzaak haar op de lippen terug houdt. (Applaus links.) Minister Méline zegt de verklaring van kapitein Lebrun niet te kunnen overleggen. Het rapport bestaat. (Langdurige toejui chingen rechts.) De nota van Havas heeft dat gezegd op eene wjjze die duidelijk genoeg was. Wy hebben gemeend het rapport niet te moeten publiceeren, omdat wij van oordeel zyn dat een parlementaire discussie het rech terlek karakter der zaak zou veranderen. (Applaus van het Centrum.) Eenmaal de be raadslaging geopend, zou het onmogelyk zyn haar te stuiten. F“ J- v-- revisie van het vonnis leveren. De reden, waarom de publicatie niet moge- lyk is, is dezelfde die de behandeling met bent." Na al de aandoeningen, die ik dien dag al gehad had, boorde dat gezegde mij ala een gloeiende priem door de hersens. „Gij liegt 1" riep ik uit. Mijn voogd antwoordde met een spotlach, het bloed steeg mij naar ’t hoofd, ik was bang dat ik een misdaad zou begaan en snelde de kamer uit. Buiten my zelven liep ik het park door om Pla cide te zoeken. Ik geloof dat ik hem zou hebben do-dgelagen. Gelukkig kwam ik niet hem, maar Diana tegen. „André 1* vroeg zij met bewogen stem, „waar loopt ge toch zoo heen P* „Laat mo," antwoordde ik, „ik moet me wreken 1«- Verschrikt door mijn opgewondenheid, wilde zij mij tegenhouden, maar ik weerde mij af. „André!" lüJf)te zij op verwijtenden toon. „O,« riep ik uit, „zeg dat zij gelogen hebben, zeg dat ik niet gek ben „Myn God, wai is er gebeurd vroeg zy. „Gy hebt stellig twist gehad met don graaf!" Hare nu reeds zoo sterke ontroering waarschuwde mij welk groot leed ik haar zou berokkenen, wan neer ik de listige Jagen, waaraan ik Wool «ton I, onthulde. Ik vertelde haar dus wel dat ik een vry heftig gesprek mot den heer de Maufert had gehad, maar zei baar niet waarover. Het zou my ook te zwaar zijn gevallen, om Diana de onwaardigheid van den man, wiens naam zy droeg, te schetsen, ei de gewone ruwheid van den graaf was voldoende om mijne ontroering te wettigen. Ik kon geen weer stand bieden aan den bedarenden invloed, dien Diana ook nu weer op mij uitoefende, en myn drift ver- de beraadslagingen werden voortgezet. Ten slotte werd bekend gemaakt dut de Kamer tegen Maandag opnieuw zal bijeenge roepen wordeu, hetzj) door een kennisgeving in het Journal Officie!hetzjj door een schrjjveu aan ieder der leden afzonderlijk. De vereeniging van Enge'sche machinebou- wers en het comité der vakvereenigiugen heb- brn aan bevolen de voor waarden der werkgevers waardoor de atbeid op 31 Januari zou kunnen hervat worden, te aanvaarden. Jaurès herneemt de interpellatie. Het schynt hem ónmogelijk dat het debat zonder resultaat zou afloopen. Hij verwijt den heer De Man dat deze de regeering op den weg der reactie brengt en de debacle voorbereidt. (Tamult rechts en in het Centras»Jaurès zegt, dat do regeering door te gehoorzamen aan de rechter zijde tweedracht zaait in het republikeinscbe kamp. Wij zjjn getuigen van het begin eener clericale commune. De republiek, gaat Janrès voort, sterft in dubbelzinnigheid, leugen en langheden. (Lang durige toejuichingen bij de uiterste rechterzijde. Bernis valt den spreker op woedende wyze in de rede en scheldt hem uit voor een ellendigeu lafaard. By werpt zich op Gérault-Richard, een ander socialistisch afgevaardigde, en stompt hem taet de vuist. Er ontstaat een algemeen verward gevecht. De heer Brisson, de voor zitter, zet den hoed op. Het regent slagen. Bernitt beklimt de tribune en slaat Jaurès. Het wordt, een ware bataille door de geheels zaal. De voprziltor ziet geen kans de orde ie hand haven* en verlaat de tribune.) De ongeregeldheden blijken- veroorzaakt te zjjn door graaf De Bernis, die gezegd had tot Jaurès: Gy zQt de advocaat vau het syndiaaat. Jaurès noemde Bernis een ellendigen lafaard. Een vreeselyk handgemeen volgde. Gérault- Richard wierp zich op Bernis. De rechterzijde en da socialisten werden handgemeen. De bewaarders der orde bleken machteloos. Bernis sloeg jaurès op bet hoofd. De geheele uiterste linkorzyde verliet haar zetels en wierp zich op de leden der rechterzijde. De socialisten drongen naar de bank der ministers, van waar andere afgevaardigden hen verdreven. Te gelyker tjjd hoorde men hevi.e woordenwisselingen op de tribunes. De president ontving eenige slagen van GérauJt Richard, die voor Bernrs bestemd waren. De heer Brisson kondigde daarop au» dat do procureur-generaai was gewaarschuwd en dat de zitting werd geschorst. De tribunes ,werden ontruimd. Het bureau van de Kamer kwam byeen om te beraadslagen over de vraag of de zitting moest hervat worden. Een compagnie infanterie verscheen ia de couloir*, doch werd teruggezonden. Er ontstond een nieuwe woordenwi seling in het Salon de la Paix«, waar Deville Bernis een inktkoker naar het hoofd wierp. De sitting van het bureau werd geschorst tot 5 uur. Op verzoek van den president kwamen do parlementaire groepen der Kamer byeen en gaven advies over hervatten of niet hervatten van de zitting. De beer Brisson besliste op eigen verantwoordelijkheid dat de vergadering niet vandaag zou hervat worden, uit vrees voor een herhaling der handtastelijkheden ah (Tumult onder de uiterste rechtorzyde. Ver schillende afgevaardigden moeten tot de orde geroepen worden.) Wy hebben op onzen weg gevonden een zaak die reeds gaande was. Wy zijn genoodzaakt een crisis in te toornen; wij moeten weerstand bieden. Wij hebben noodig dat het land wete dat wij een meer derheid achter ons hebben. (Een dubbel salvo van toejuichingen van het Cen'rum en de rech- terzyde. Méline wordt^ met geestdrift geluk- gewensebt.) Cavaignac weipt het verwyt van zich af dal En de Kamer zou ten slotte hjj als partyman zou gesproken hebben. Hy constateert, dat het moreels resultaat, dat hij wenschte, bereikt is. Hij trekt zyn inter pellatie in. (Beweging van verbazing rechts.) Fbankrijk. By de Bank van Frankryk werd Dinsdag een cheque van 1.300.000 francs ter betaling aangeboden, en gelyk ieder begrypen zal niet zoo aanstonds betaald, al droeg zij ook de ondert» ekening van de Banque Mexictf y Sud America te Londen. De kassier maakte bezwaar, tot groote verbazing van den houder een eerzaam koopman uit Lyon, die nog wel een telegram van de Bank vertoonde, tot hem naar Barcelona gericht met verklaring dat het bedrag a«u toonder zou worden uitbetaald. Inderdaad had de directie van daar een tele gram ontiangen met verzoek om bericht maar zy bad uiet geantwoord, omdat zy van die schold niets afweet. De koopman was hel slachtoffer geworden van een paar oplichters die hy to Barcelona ia een koffiehuis had ontmoet en die hem 8000 francs hadden weten af te zetten, ieiwjjl zy hem belastten met de invordering van dat briefje over s’echts 1.300.000 fr., waarover zy in zyne tegenwoordigheid oen telegram aan de Fransche Bank opstelden on verzonden. Een handlanger tj Parijs heeft vermoedelyk het valsche antwoord afgezonden. De goedge* loovige koopman bad een vriendj die looper by het Crédit Lyonnais is, mee uaar Pary's genomen, daar hy zelf zulk een groot bedrag niet alleen wilde in ontvangst ueinen Duitschland. De Berlynsche strafrechter heeft een jong schilder, die een 17 jarig meisje op straat, zonder dat, zy eenige aanleiling er too bad gegeven, op ergerlyko wijze lastig was gevallen tot 3 maanden gevangenisstraf veroordeeld. Hot O. M, bad slechts een maand geëischt. S

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1898 | | pagina 1