Hen oden ut I Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken, r No. 7503. 36 ste Jaargang. Persoonlijke Dienstplicht. Ld ii Zn. 11: i hen die erlangd en voor «BUK. t Loka- lei weg, 10 uur KI van 1 I GRAVIN BIAM. clxt Oproeplng In werkelijken dienst. Zaterdag 12 Februari 1S9S. «i Bultenlandsch Overzicht. FKLILL IE TO A s TUUR. Inzending van Advertentiën tot 1 uur des midd. .^1 den dienst noodig het ontwerp, De Uitgave dezer Courant geschiedt d a g e 1 ij k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. (Aaar het Fransch.) ndnue» en v.rdedigden. keren. De liberalen zullen wel doen, dit ont werp eenparig te steunen ui in behouden haven te brengen. 141. Het prachtige n, Zolder, terleiding, prachtige t oogpunt meer verliezen dan winnen zou. Terecht ie deze vrijstelling tijdelijk, zoo- Da BURGEMEESTER van GOUDA, roept bij doze op de Verlofgangjere der Nationale Militie aan den voet dezer^jertneld beboerende tot de Trein Afdeeling van hotTJe Reg. Veld Artillerie, om op dou dag achter hunnen uaam vermeld ’s na middags vóór vier uur bij hun korps te Breda tegenwoordig te zijn, gekleed in uniform en voor zien van de kleoding- en uitrustingstukken, bij hun vertrek met groot verlof medegenomen, van hun zakboekje en verlofpas (dit laa ste atge eekend) ten einde gedurende drie weken in werkelijken dienst te worden geteld. Gouda, den 11 Februari 1898. De Burgemeester voornoemd, R. L. MARTENS. PIETER VERGEER, Woensdag 23 Februari 1898. GERARDUS DORTLAND,Donderdag 17Muart 1898. MAR1NU8 BOEGHE1M, )Woougd isApril 189- BERNVRDUSvanLO N>)woecs(iag i Apr ingericht WENDE- riep ik thans op mijn beurt, terwijl - _„nf O0J) (jgjjgt zou jnjju z3ak 44) «Met uw Welmeenan,* viel Granger hier in, «ik zou wensohen dat de getuige uitlegging gaf var. hetgeen hij meent met die uitdrukking, dat het hem gezegd is geworden, even als aan de anderen. Wie zijn die anderen P» «Zij, die moesten getuigen,* gaf Toby met een onnoozel gezicht ten antwoord. «Meneer Placide heeft ons gezegd wat we moesten verk'aren, want hij alleen heeft mijnheer den baron in zijn oogen- blikken van krankzinnigheid gezien.» Myn voogd beet ongeduldig op zijn knevel. «Genoeg I* zei hij, is nonsens.* «Met uw verlof,* herram Granger, «de rol van dien intendant, die aan do getuigen hunne verkla ringen voorschrijft, schijnt ons met volle recht ver dacht toehet komt er nu op aan te weten, of er geen pressie of bedreiging is uitgeoefend.* «O neen, mijnheer," hernam Toby, «meneer Pa aide heeft my niet bedreigdintegendeel, hij beeft mij twee honderd francs opslag van loon beloofd, als ik vertelde wat hij mij had voorgezegd." Mijn voogd sprong op in zijn stoel. «Dat is niet waarl* riep hij uit, „’t is zotte- praatI" «Ik moet mynheer den graat doen opmerken," hervatte Granger bedawrd, «dat wij hier alleen te maken hebben met zijn intendant, denzelfden Pla cide, tot wien ai de tegen ons uitgestrooide geruch ten. opklimmen, die onzen goeden naam heeft aan gerand in een gerechtelijke acte, die alleen onze zoogenaamde aanvallen gezien heeft, en wiens wrok zoo blijkbaar is, dat men hem niet voor ons heeft durven oproepeo." «Genoeg 1* r’ ik opstond, «genoeg, zulk verkleinen. Op een wenk van den vrederechter verwijderde Toby zich. «Ik protesteer met alle kracht tegen de verklaring van dien getuige," zei mijn voogd. «De familieraad zal het beoordeolen,* antwoordde Granger. «Wy noodigen thans de heeren doctoren uit, tot hun onderzoek te willen overgaan wij zul len hunne verklaring afwachten om te pleiten en onze conclusion te stellen.* Dat vreeselijke onderzoek, waartegen ik zoozeer had opgezien, was thans niets meer dan een spel voor my geworden; het oogenblik om den laster te vernietigen was gekomen ik voelde het aan mijn opgewekt zelfvertrouwen. Ik beantwoordde de wei nig beteekenende vragen, die mij in den aanvang door de geneesheeren werden gedaan, op touto wijze. «O,* riep ik met fierheid uit, «ge behoeft mij niet als een kind te behandelen 1 Ik kan de proef, waaraan gy mij wilt onderwerpen, gerust doorstaan, en ik zal u zelfs he pen om myn hoofd te ontleden. Moet ik antwoorden op dat langdradige pamflet, dat gy hebt hoeren voorlezen, op die half door den haat ingegeven, half ware getuigenissen F Geen enkel GOlllkSCIlEÜIIRAM lang het kostwinnerschap duurt. Uit het bovenstaande blijkt, dut de vrijstelling van eenige zoons in stand blijft. Daaromtrent komt niets in het ontwerp voor, zoodat de bestaande be palingen van kracht blijven. Voorgesteld is de inwerkingtreding op 1 Sept, a s. Een zeer geschikte datum. Onze jonge Koningin zal dan voortaau een echt volksleger om zich zien, geschikt om het grondgebied met de wapenen iu de hand te verdedigen. De groote oppositie komt nu reeds van katholieke zijde. Mon vreest, dat metter tijd de vrijstelling van ordebroeders, enz. wel zal vervallen en meent, dat nu een vinger gevraagd wordt om later de ge ilede hand te nemen. Overigens is er geen speciaal kalholiek beginsel mede gemoeid. De vraag is nuwat zullen de antirevolutionairen doen Ter wille van het bondgenootschap met Rome ontrouw worden aan hun beginsel of met de libe ralen medewerken om oen maatregel tot stand te brengen, dien zij vroeger zalf verdedigden. Dat zal de tijd moeten feit is afdoende. Een uwer heeft mij gezien, toon ik getroffen werd door een hersenziekte, waarin ik geijld hebmaar het is u niet onbekend^, mijne heeren van de kunst, dat die koorts mij misschien zou hebben gered, als ik toen aan de beginselen van verstandsverbijstering mocht hebben geleden. Laton wij du» het verledone ruston. De moaomanio openbaart zich, ik weet het, door geen enkel licha melijk symptoom, en alleen in mijne redeneeringen kunt gij dus de sporen vinden van een gedeeltelijke of afwisselende krankzinnigheid. Gij schrikt er voor terug, om mij tegenover die kwaal te plaatsen Welnu, gij ziet het, ik kom u te gemoot, Ik durf met u dat vreeselijk terrein betreden. Ik ben gek, zegt men, of ik zal het worden, omdat er oor) nood lottige overerving in twee geslachten mijner familie heeft plaats gehad welaan, overtuig u, ik ben gereed n op uwe vragen te antwoorden I" «Hebt gij nooit oonige ongerustheid gevoeld,* vroeg dokter Delatre, /romihd gij wist dat die over erving in uwe familie had plaats-gegrepen F" Ik dacht er een oogenblik over om die vraag ontwijkend te beantwoorden; maar ik voelde flat ik mij voor Diana zou schamen, als ik mijn toevlucht tot zulk een middel nam. «Ja." antwoordde ik, k heken het, ik heb mij angstig gemaakt, en ik heb willen weten aaui welk gevaar ik bloot stond. Ik heb daarom ai uw wer ken over krankzinnigheid gelezen, en somtijds heb ik uren achtereen do kracht en de zwakheid van mijn hoofd nagegaan. Dat alleen is een marteling maar, zooals go ziet, myn vermogens zijn daaronder niet bezweken. Tegenover n, die hier vergaderd zijt om my te veroordeelen en mij gek te verklaren, Verschillend is de ndrnk van de verklarin- qeu der voornaamste getuigen in de zaak Zola De met Zola bevriende bladen beschouwen het getuigenis van Mercior ah een bekentenis van het bestaan van bet geheime stuk en meenen, dat de getuigenis van Trarieux de zaak een Hinken stap nader tot de wasrheid brengt. Andere bladen, met name de Figaros zyn verheugd over de verklaringen van de ge neraals, welke in verband met die, door gene raal Billot in de Kamer afgelegd, d» discussie over de schold van Dreyfus definitief moeten slatten. De zitting van gisteren was veel kalmer dan de vorige. Men had dan ook de politie wacht belangrijk versterkt en door vroeger opening der deuren ophooping van menschen voorkomen. Voor ons boitenianders waren de eerste ver klaringen der getuigen van weinig gewicht, durf ik mot vrijmoedigheid spreken over die schrik kelijke kwaal, waarmee meu zegt dat ik bedreigd wordt, en ik blijf bij mijn verstand en ik weet dat oen onvoorzichtig woord my zou kunnen schaden. Denkt ge misschien dat myn verbijstering uit een andere oorzaak ontstaat F Ik weet zeer goed dat. terwyl ik hier myn waardigheid als meusch verde dig, ik ook opkom voor de vrije beschikking over myn fortuin. Maar over dat fortuin kan ik met tamelijke minachting spreken, want, myne heeren, ik beu pas twintig jaar. Men heeft u myne studen ten-dwaasheden geopenbaard. Ik horken ze ik heb geloofd aan de jeugd, aan do geestdrift, aan het vaderland, even als ik nu nog geloof aan de poëzie, aan do deugd, aan de liefde, dn alleen mij hier beneden redden zou, zooals ze mij hier namaals redden zal, aan de liefde, die de zwarte spook sels der zinsverbijstering verjaagt, omdat zij het licht, de waarheid en het leven is I Ja, ik heb soms aanvallen van angst gekend, even al» me» zich benauwd gevoelt bij het verhaal van een schipbreuk; ik heb gestreden, ik heb geleden. Wat zal ik cr nog meer byvoegen? Ik ben twintig jaar, ik bemin en ik word bemind gij ziet dus wel dat ik niet gek kan zijn I* Een goedkeurend gemompel liep door de verga dering. Zelfs de koetsten waren bewogen geworden door de warmte van mijn taal, en in aller oogen las ik welwillendheid en overtuiging. Myn voogd scheen gansch ontsteld myn'overwinning was zeker, en ik zag het voor alle anderen onzichtbare beeld van Diana boven mij zweven en my toolaoben en aanmoedigen. (fTordi vtrvlfé,) Wij hebben reeds den hoofdinhoud mede gedeeld van het wetsontwerp, waarbij per soonlijke dienstplicht bij de militie voortaan tot regel wordt gesteld. Het kan echter zijn nut hebben nog eens afzonderlijk de aandacht te vestigen op deze wet, die de vervulling is van een der beloften,’door het nieuwe kabinet bij zijn optreden gedaan. Het voorstel strekt om niet alleen de plaatsvervanging maar ook de nummer- verwisseling voortaan onmogelijk te maken. Zonder dat zou het doel afdoende verbetering van het zedelijk en intellec tueel gehalte der militie niet bereikt worden. Er is over dit onderwerp al zooveel geschreven, dat de leek wel zal doen zich neder te leggen bij de meaning der deskundigen, dat voor een klein land vooral geen goed leger te verkrijgen is dan door persoonlijken dienst, die bij alle groote legers reeds met succes is ingevoerd, zoodat wij wel dien weg op moeten om ons leger weerbaar en tegelijk populair te maken, wat het tegenwoordig niet is. Zooals bekend is, bedoelt dit ontwerp uitsluitend de invoering van den persoon lijken dienstplicht en behelst ’t dan ook geen andere wijzigingen dan die, welke op de persoonlijke vervulling van den militiedienst betrekking hebben of daar- mede in recbtstreeksch verband staan. Van deze wijzigingen zijn de volgende de voornaamste lo. Reeds sedert een aantal jaren werden de lotelingen, die aan zekere bij Kon. besl. vast te stellen oischen van bekwaam heid voldoen, met betrekking tot hun in lijving bij een bepaald korps en hun plaatsing in een bepaald garnizoen, op óen lijn gesteld met de vrijwilligers bij de militie. Dit zal nu bij de wet voorge- schreven worden. 2o. Evenzoo wenscht de Regeering thans wettelijk vast te stellen de bevoegdheid der miliciens, die bij de loting voor het blijvend gedeelte een laag nwfnmer hebben getrokken, om met anderen van nummer te verwisselen, zoodat zij niettemin na afloop van den eersten oefeningstijd huis waarts kunnen gaan. Deze nummerver- wisseling, welke bij Kon. besl. van 8 Mei 1862 (Stbl. No. 46) (1) alleen is toe gestaan aan de miliciens, u its zij behooren, wat de infanterie betreft, tot hetzelfde bataljon en wat de vesting-artillerie betreft tot dezelfde compagnie, zal dan tevens bij alle korpsen worden uitgebtoid tot het geheele korps Daardoor zal die verwis seling ge makkelij ker en minder kostbaar worden. 3o. Volgens het eerste lid van art. 127 der bestaande militiewet wordt telkens voor éen jaar ontheffing van den werke lijken dienst verleend aan de geestelijken en bedienaren van den godsdienst en aan de studenten in de godgeleerdheid. Hieraan zijn nu toegevoegd de zendelingleeraars, de zendelingkweekelingen en de Roomsch- Katholieke ordebroeders, die tot een binnen het Rijk gevestigde kloosterinrichting be hooren. Ook zal voortaan ontheffing ver leend worden aan kostwinners, waaronder alleen zijn te begrijpen lotelingen uit ge zinnen, die door hun gemis armlastig zouden worden. 4o De voorschriften omtrent het ver blijf buitenslands van miliciens-verlofgan- gers worden veel ruimer gesteld. Aan de bestaande bepaling, dat de verlofganger zich voor niet langer dan vier weken buitenslands mag begeven zonder toestom- ming van den betr kkeu Minister, is in het ontwerp toegevoegd, dat aan den verlofganger, die niet in verzuim is, deze toestemming, wanneer zij gevraagd wordt en blijkt noodig te zijn ter zake van uit oefening van of opleiding tot landbouw, handel of nijverheid, in gewone tijden niet geweigerd wordt. Bij de toestemming kan de verlofganger worden vrijgesteld van de verplichting tot deelneming aan do her halingsoefeningen, van het onderzoek door den militie-commissaris ,en zelfs van het opkomen in werkelijken dienst in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere bui tengewone omstandigheden. Alleen om tegen misbruik te waken is nog in het ontwerp opgenomen de bepaling, jiat aan deze toestemming overigens zoodanige volwaarden kunnen verbonden worden als *in hot belang van worden geoordeeld. Al deze bepalingen hebben de strekking het beginsel van den persoonlijken dienst zoo weinig bezwarend mogelijk en het wetsontwerp dus aanneembaar te maken. Deze bepalingen verdienen alle aanbe veling en worden in de memorie van toelichting uitnemend verdedigd. De eerste en tweede wijziging vinden haar grond daarin, dat het voor den Staat alleen van belang is, dat de manschappen voldoende geoefend wordenis dit resul taat verkregen, dan kan de overige arbeid -gerust aan anderen worden overgelaten, mits hij goed verricht wordt. De vrijstelling van geestelijken enz. is noodig om de wet niet te ingrijpend en dus noodeloos impopulair te maken. Nu reeds roepen de katholieke bladen alle man in 't geweer om de wet te bestrijden wat zou er dan geschieden, indien de geestelijken ook nog opgeroepen worden? Principieel is er zeker niets tegen, dat ook godsdienstleraren en dergelijke een tijd lang met het militaire leven kennis maken, hetgeen hun zeker iu bun Verdere carrière niet schaden zou. Maar nu een maal de vrijstelling bestaat is het ver standig er niet tegen te reageeren en zoo doende den geheolen maatregel in gevaar te brengen. Billijk is dan ook de uit breiding tot zendelingen enz. De vrijstelling van kostwinners is een noodzakelijk bestanddeel van het ontwerp, daar men anders uit eea maatschappelijk ADVERTENTIES worden geplaatst van 15 regel* a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1898 | | pagina 1